De Huwelijksdam. GEMENGD NIEUWS. I LU cc Van en enz. III. CC s LU De kunst-ijsbaan in de Rue Pergolèse te Parijs. a. v. 5,30 6,10 1 6,15 7,— 7,40 8,15 12,25 1 1- 1,40 7,30 8,55 9,45 4,50 5,30 6,10 H. ROSENTHAL-BONIN. 6’15 7,5 7 45 8,30 9,20 10,— 9,20 10- 10,40 11,15 8 8,35 3,45 ,- 4,30- 5,15 5,50 2,5 - 2,45 3,40 ,- Sneek Bolsward Te Harlingen 5*45 6,25 7,— 7,45 3,45 4,25 5,45 1- 2,30 3,— 3,40 9,20 lO- ll,15 6,15 7,45 8,30 9,20 lO- ll,10 12,30 5,45 7,— 7,45 verre en nabij’t was alsof men in een veldslag het kanongebulder hoorde. Het kwam Svensen voor, dat de bevrozen grond, die hem droeg, nu onder zijn voeten ineen zakte, dan weer werd ongehevenalles barstte en spleet, rommelde om hem heen; daar begon alles te bewegen, te draai en, te schommelen, te zwemmen de ingenieur wierp zich op de knieën, om, zoo mogelyk, nog eenigen steun te hebben. Hij beval zijne ziel aan zijn schepper, één oogenblik verwijlden zijne gedachten met diepe smart, met innigen weemoed bij zijne bruid eerst nauwelijke merkbaar, daarop al sneller en sneller dreef de schol waarop hij zich bevond, sterk slingerend, naar het noordoosten, toen raakte zij vast, daar op werd zij westwaarts voortgestuwd, zakte ver volgens naar Romsdal af en draaide eindelijk naar het zuiden, om weinige minuten later den eersten koers in te slaan. 1 I Ten huize van kapitein Kjöbsing was, zooals dit de gewoonte des lands medebracht, den avond vóór de bruiloft een talrijk gezelschap vergaderd. Hertha’s ongetrouwde vriendinnen waren geko men, om de bruid den volgenden morgen voor de plechtigheid te kleeden en haar als een soort van eerewacht naar de kleine kerk te vergezellen ook had de kapitein van zijn kant eenige jonge lieden uitgenoodigd, om den bruidegom naar het huwelijksaltaar te begeleiden. Men liet zich den grog en den warmen wijn voortreffelijk smaken, en verwachtte ieder oogenblik de slede van den oruidegom voor de deur te hooren klingelen. De telegram was reeds voor ruim drie uren aan gekomen, en meer tijd had iemand zelden noodig om het eiland te bereiken. Wel was het weer veranderd en het ijs aan de kusten losgegaan. Daar men zich echter geen denkbeeld kon vormen van hetgeen de komst des ingenieurs eigenlijk vertraagd had, hield men zich bepaald overtuigd dat hij lang op het eiland zou zijn aangekomen, eer de zee de fjord binnendrong. Alleen de oude zeekapitein scheen niet volkomen gerusthij was reeds verscheidene malen naar de voordeur ge gaan en had met blijkbaar ongeduld naar het zuiden gekeken, waar nevelen en dichte regen wolken hoe langer zoo meer samentrokken. Toen nu de wind echter toenam en tot een storm aan wies toen de regen bij stroomen neerviel en het ratelen van het ijs, dat zich tusschen het eiland en de fjord indrong, de feestvierenden in de ooren donk, maakte de schrik zich van aller harten meester. De vroolijkheid was geweken; ieder zag bleek van angst en vrees. Men liep naar de vensters, ondanks den orkaan Zeker uitvoerige en zeker afdoende weder- leggingen heeft men kunnen lezen van de bewering dat in Vlissingen het brood goedkooper zou zijn dan in Middelburg en andere gemeenten. Het meest overtuigende bewijs, dat het niet zoo is, werd ons overgelegd in den vorm van een brood. Voor een brood, dat hier in Arnhem tien cents kost, betaalt men in Vlissingen acht tien cents. Arnh. Crt. Uit een wagon, waarin zich twee paarden van den Koning bevonden, op weg van Apeldoorn naar den Haag, welke paarden te Amsterdam een uur onder de kap van het station hebben gestaan, zijn ontvreemd twee gebitten, tijdens de geleider zich een oogenblik had verwijderd. De stoomtram, die Zaterdag te Oud-Delfts- haven den oprid opreed, geraakte uit het spoor en liep met zulk eene vaart op de stoep der te Doetinchem geen 25 studeerden van f172000, die dus een heeren-leventje moesten hebben, zon als Ds. Van Ronkel beweerde, maar dat 65 stu denten en 161 Gymnasiasten voor een bedrag van f 127000, onder welk bedrag dan nog ver- timmeringen, enz. begrepen zijn, moeten worden verzorgd, zoodat de jongelui niet over het steken van de broodkruimels te klagen hebben. Men wete, dat de Geref. Kerk nog met Doe tinchem, noch met Kampen, noch met de „Vrije”, noch met de Synode sympathiseert, maar veeleer met een beginsel dat moet gelegen zijn onge veer tusschen Doetinchem en Amsterdam. ’t Is moeilijk om tegenwoordig op de hoogte te blijven van de verschillende richtingen in de Kerk. Ofschoon niet meer in zoo ruime mate worden nog vele oude 10- en 25-centstukken van 1824 en 1827 aan het Scheveningsche zee strand gevonden. Men begrijpt niet hoe die oude specie thans daar aanspoelt, omdat de jaar tallen der muntstukken de onderstelling uitslui ten dat zij in den laatsten tijd zouden zijn ver loren. Men onderstelt, dat bij doorgaanden oos tenwind bij het blootscharen van het zand nog meer bijzonders zal worden gevonden. Een gevaar. Den belangstellenden lezer zij medegedeeld, dat Z. M. de Czaar van Rusland zich mag verheugen in het bezit van vier-en- veertig uniformen, die hij allen draagt, uitgezon derd ééndie van veldmaarschalk. De Keizer wil niet de teekenen dragen aan de waardigheid van veldmaarschalk verbonden, voor hij het veld- maarschalkschap heeft verdiend in den oorlog. Al weer een gevaar meer voor den Europee- schen vrede. Zou het niet op den weg liggen van den vredebond, om te trachten Z. M. te be wegen in Godsnaam maar de uniform aan te trekken Men moet maar durvenEr had al wel iets van gestaan in de korte verslagen der dagbladen, zegt het Sociaal Weekbladdoch wij wilden liever de officiëele Handelingen afwachten, om te zien, of het werkelijk zou was gebeurd. In de Eerste Kamer namelijk, bij de alge- meene beraadslaging over de Staatsbegrooting kwam op 28 Jan. j.l. de heer van Roijen te spre ken over de werkstaking, welke vóór eenigen tijd, in verband met de nieuwe arbeidswet, in de stoomspinnerij te Groningen heeft plaats ge had. Hij keurde het bij die gelegenheid af, dat de wet grenzen stelt voor den werktijd van vol wassen vrouwen, terwijl zij ten opzichte van dien der volwassen mannen van inmenging zich ont houdt. Wat aan een zijner medeleden de opmerking ontlokte, dat „hij in dit gevoelen niet deelde” dat „die werkstaking zijns inziens was ontstaan door de gebrekkige inrichting dier fabriek” en dat „hij die inrichting veroordeelde, omdat hij in het algemeen alle inrichtingen veroordeelde, waar vrouwenarbeid noodzakelijk meer dan elf uren moet duren”. ander naar huis. De kapitein ried dit Hertha ook aan. Zij richtte zich echter driftig op. Zou ik zelfs geen enkelen nacht aan dit veilige strand kunnen staan, terwijl hij met den dood worstelt riep zij uit, en haar gelaat opnieuw naar de ijs vlakte wendend, staarde zij, doodsbleek en onbe wegelijk als een standbeeld, met strakke wezens trekken, doch flikkerende oogen in het verschiet. Ook Jakon Harl was niet naar het dorp terug gegaan. In zijn zuidwester en zijn mantel van robbevel gehuld, zat hij op een rotsblok aan het strand en liet den storm om zich heen woeden en den regen langs zich neerstroomen. De duisternis nam meer en meer toe. Einde lijk vertoonde zich een lichte streep in het oosten zij werd al breeder en breeder en traag brak de zon door de dampige ochtendnevelen. Zij ver lichtte de met donker schuim bedekte golven, waaruit zich de door den dageraad donkerrood gekleurde, schitterende ijsblokken en ijsschollen verhieven. De fjord was geheel open, de van het zuiden binnenstroomende wind had het ijs naar het noorden gedreven, hier had het zich echter tusschen de vooruitspringende landtong van Molde en het evenzeer in het water vooruit stekend noordelijk gedeelte van het eiland ge stuwd en deed nu zijn uiterste best om her- en derwaarts schuivend, op en neer schommelend, uit deze engte weer in de open zee te komen. Nieuwe ijsblokken zwommen knetterend daar tegen aan en vergrootten de klomp, door er zich aan vast te hechten, of braken er een gedeelte an af en dreven hiermede zeewaarts. Bij het aan breken van den dag voegden de schippers en een deel der bruiloftsgasten zich weer bij de drie personen, die den nacht aan het strand hadden doorgebracht. Zwijgend ves tigden zich ieders blikken over den open fjord, op de ijsvlakte in de verte. Ook al de verrekij kers, die op het eiland aanwezig waren, werden hierop gericht. Op de blauwachtig groene en helder wit stralende vlakte ontdekte men eenige donkere punten. Dat zijn zeehonden, zeide de opzichter van de I de Hieminge van I huizinge „Sijbranddbureri I bnesleoerl verkoopen ting brengende. ’t Is een koffer, en een paard, niet ver daar vandaan, klonk de stem van Jakon Harl, die bovenop een steen staande, zijn oogen reeds een geruime poos op het ijs had gericht. Eensklaps klauterde hij de rots op en, zijn rooden kroeskop zooveel mogelijk vooruitstekend, riep hij Holla, jongens! daar is hij; geen halve mijl van hier ligt hij, dicht bij de groote, roode ton, die het ijs moet hebben meegenomen. Van Sneek Bolsward Witm. Te Harlingen Van Harlingen Witm. Bolsw. Te Sneek 6,10 gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30 van Harlingen 1 aan. Wanneer het gaat zooals in de laatste jaren, dan zal het opkomend geslacht, de jaren des onderscheids bereikt hebbende, het woord schaats en het artikel ijs slechts bij overlevering kennen, en komt er dan eens plotseling een „ouderwetsche” winter, niet weten wat met het ijs uit te voeren. Immers de winters laten ons de laatste jaren vrij wel in de steek ’t mag eens een paar dagen vriezen, er mag eens een wedstrijd begonnen worden, vóór die ten einde is, valt de dooi in en rijden de liefhebbers nog een, twee dagen door een paar duim water, om eindelijk ook gedwongen te zijn den aftocht te blazen. De winter van 1889—90 is al heel te teleurstel lend voor de liefhebbers en liefhebsters van ijsver maak althans tot op dezen dag. Bijna geen ijs is nog in de wateren geweest, en de zon krijgt al weer te veel kracht, om nog veel van dezen winter te mogen hopen. Men moet zijn toevlucht wel nemen tot kunst- banen, wil men van schaatsenrijden genieten. De schatking-rinks echter waarin men op rolschaatsen zich voortbeweegt, vallen over ’t algemeen niet in den smaakijs wil men hebben, de gladde baan trekt aan, niet de planken vloer, al is die nog zoo glad gemaakt. TJs! Maar hoe dat te krijgen, als de natuur onverbiddelijk weigert het te geven? „Dan moet de kunst maar te hulp komen,” aldus redeneert men te Parijs, en plannen werden gemaakt tot het maken van een kunst ijsbaan van kunstijs. In de Rue Pergolèse aldaar, waar den vorigen zomer de stierengevechten plaats hadden zal een kunst-ijsbaan worden gemaakt, en op den warm- sten dag in Augustus zal men de Parijzenaars zich met hun schaatsen zien begeven naar de ijsbaan, om de edele sport te beoefenen. Het zand, zoo dikwerf rood gekleurd door het bloed der stieren, is uitgegraven, en er werd een vloer gelegd van gecementeerde betonsteen. Op dien nieuwen boden werd 16,600 meter omgebogen ijzeren buis gelegd, die de koude moet brengen aan het water, dat tot 18 cM. hoogte op den betonvloer staat. Drie krachtige stoommachines, die drie ijsmachines in beweging brengen, brengen ammoniak-gas tot vloeibaarheid, waarna het door de buizen vloeit en daar, door ontspanning, een koude veroorzaakt van 30 graden Celsius. Aldusvolkomen droog ammoniak-gas, door machtige pompen saamgeperst en tot den vloei baren toestand gebracht, wordt door buizen ge voerd en doet het water bevriezen. In die buizen gaat de vloeistof weder in gas over en veroor zaakt de groote koude. Het gas wordt dan door pompen teruggevoerd, die het weder vloeibaar maken en zoo kan het tot in’t oneindige duren. De zaal zelf zal met de noodige pracht worden bewerkt en aan buffetten, zitplaatsen voor toe schouwers, muziek, enz. zal het niet ontbreken. Men ziet, het menschelijk vernuft tracht allengs in alles de natuur na te bootsen. Sneek—BolswardHarlingen. Op W erkda^en - 2,10 2,50 3,21 4,5 9,35 - 10,20 fi ll,40 8,35 9,10 Oi> Zondagen 12,25 9,35 1,40 poos naar het strand begeven, zond hier de waar- I schuwings- en stormsignalen uit en wendde alle I gebruikelijke reddingsmiddelen aan. Bijna al de I mannelijke bewoners van het eiland stonden hem I hierin bij. Er heerschte een angstige opgewon- I denheid onder de menigte. Het kolenvuur op I den kleinen toren werd met alle macht onder- I houden, geweerschoten werden gelost en vuur- I pijlen opgelaten. Het dreunen en kraken in de I baai nam toe, werd erger en erger, steeg einde- I lijk tot een ontzettende hoogte. De schippers I lieten allengs de handen zinken, zagen elkander I aan, staken de hoofden biieen en tuurden daarop I werkeloos en stom in de thans in een diepe I duisternis gehulde, woelende ijsmassa. Zoodra Hertha eenig teeken van gevaar be- I speurde, was zij in haar licht bruidsgewaad naar I buiten gesneld en week thans niet van haars I vaders zijde. Sidderend als espenloof, met bleeke I lippen en wijd geopende, starende oogen tuurde I zij op het in beweging komende ijs. Haar vader I vermeed haar blik. Het meisje kwam zóo dicht I bij het water dat de schippers haar vaak moes- I ten terugdrijven; een medelijdend oud zeeman I wierp de van kou en angst bevende gestalte zijn I mantel van robbevel om. Werktuigelijk liet I Hertha zich dit welgevallenzij scheen doof en I blind voor alles, wat haar omringdestrak en I zwijgend hoorde zij, met voorover gebogen hoofd I dat huilend, bruisend kraken en steunen aan. I Iedere nieuwe rommeling, elke nieuwe ontplof- I fing sneed haar door de ziel zij had de gan- I sche wereld om zich heen vergeten, ze zag slechts I ééne gestalte vóór zich haar bruigom, worstelend I met den verderf en dood aanbrengenden, onbarm- I hartig woedenden ijsgang. Misschien is hij, ondanks zijn bericht, toch I niet op weg gegaan, riep een van de schippers I als laatsten troost. Hertha hief het hoofd op. I Die woorden had zij gehoord. Haar smekende I blik trof den spreker. Neen klonk daar een doordringende, krachtige I stem, die Hertha slechts al te goed kende en I die haar op dit oogenblik even onheilspellend als I het gekrasvARD, den 4'Eebr. 1890. is wel °P,urgemeester en Wethouders voornoemd, hem en h die deze woorden sprak. De nachtelijke duisternis nam meer en meer toeeen dichte mist breidde zich over de fjord uit. De orkaan loeide. Men kon geen honderd schreden voor zich uitzien, en wat het kustvuur deed onderscheiden, was niets dan eene voort durende beweging in het ijs, alsof vurige, glin- sterende monsterkaken zich gretig opensperden en weer dichtsloten, na alles verzwolgen te heb ben, wat binnen haar bereik viel. Niettemin liep hij zoo haastig voort, dat het regen- en dooiwater om hem heenspatte. Weer hoorde hij dat zonderling trillen en dreunen, maar thans langer achtereen onduidelijker. Het kwam van het zuidwesten, van den zeekanthet knarste zoo eigenaardig, het kraakte zoo vreemd soms meende hij ook den golfslag daartusschen te hoo ren. Zou een storm uit het zuidwesten de kus ten beuken en het kustijs opruimen Dan is hij ook schielijk hier in de fjord en doet het ijs met vliegende snelheid smeltenwas de verzuchting die uit Otto’s beklemde borst opsteeg. Nieuw gedreun en nieuwe trillingen, een luid geratel Svensen sloeg zich met de hand tegen het voor hoofd. Voort, voort! Naar huis! riep hij, de paar den loslatend, hen toe slechts één oogenblik maakten de dieren rechtsomkeert, doch liepen vervolgens weer naar hem toe en bleven dicht nevens hem. Svensen sidderde. Op nieuw zag hij vuurpeilen opstijgen en deze snelde de inge nieur thans te gemoet. Het was pikduister geworden, en alleen als een hevige windvlaag de wolken uit elkaar joeg, werden er eenige sterren door den mistigen ne vel zichtbaareen zonderling geflikker vervulde echter de atmosfeer, iets prikkelends en electrisch was er in de lucht, een blauwachtig schijnsel omgaf zijn kleederen hij verkeerde onder den indruk van iets demonisch en spookachtigs, zoo als hij daar in het onweer, in dat lichtgeflikker voortsnelde. Door de paardjes op de hielen ge volgd, ijlde hij voort. Nu zag hij duidelijk het vuur van de schoten, zelfs van geweerschoten, hij kon onmogelijk ver van land zijn nauwelijks een half uur kon Molde meer van hem af liggen. Als door de furiën vervolgd, snelde hij op dat schijnsel toe. Maar hoorde hij thans niet dui delijk het water ruischen en bruisen, kwam dat klotsen en klateren thans niet met onbegrijpelijke snelheid naderbij rook het niet naar zeewier, naar versch zeewater Is dat geen golfgeklots het golfgeklots dat tegen de kusten beukt fluis terde Svensen in koortsachtigen angst. Het dreunend gekraak nam toeeen knarsen en ra telen ®en vreemd, aanhoudend geluid. Het rukte met vreeselijke snelheid van het zuidwes ten naar het noorden op den vluchtende aan. Het vloot en het bruischtehet water spatte hem om de voeten en bij het zwakke licht van de bakkerij van mej. de wed. Peters, dat een op die stoep ter inlading staande bakkerswagen en eene der winkelkasten verbrijzeld werden. Per soonlijke ongelukken hadden daarbij niet plaats. Drie oplichters te Nape's hebben dezer da gen kennis gemaakt met de politie wegens het drijven van handel in decoratiën. Zij hadden nl. een „Academie” opgericht, die een 16-tal ver schillende medailles en ordeteekenen „in voor raad” had, welke, met lintjes in ’t knoopsgat of met breede sjerpen gedragen, in verguld, zilver en goud, zelfs met diamanten bezet, voor 100 tot 1000 lire boven den kostenden prijs werden af geleverd. Ze gingen vergezeld van een prachtig bewerkt diploma van den „Gran Consiglio”, on- derteekent door acht goed klinkende namen, waar van er vijf gefingeerd waren. De ordeteékens, met ’t wapen van Savoye en den naam van Re Umberto of Vittorio Emanuele versierd, zagen er juist als echte decoratiën uit. Vooral in Duitsch- land vonden deze orden veel aftrek. In het paleis van den Bey van Tunis heeft de zoon van den Bey, bij een twist met zijne echtgenoote, eenige revolverschoten op haar ge lost. Dientengevolge is de Prins opgesloten en werd zijn vrouw naar haar moeder teruggezon den. liet huwelijk werd door den Bey voor ont bonden verklaard. De spiritistische propaganda neemt steeds toe. In het Februari-nommer van Sphinx komeu eenige teekeningen voor van geestverschijningen door een dominé, Karl Burghard, naar de natuur geteekend. Ook in de Neue Spiritische Blatter komen gedeelten uit het dagboek van Burghard voor. De Sphinx deelt over dat dagboek o. a. het volgende mede De heer Burghard geloofde, als orthodox predikant, aan het voortbestaan, doch was tegen het spiritisme gekant Doch na de eerste séance was hij overtuigd, toen hij een ge schreven mededeeling van zijn vrouw ontving. De verschijning van dien geest werd door het medium aangekondigd met deze woordenDaar is een vreemde geest onder ons, Louise geheeten, zij wenscht haar echtgenoot te spreken. Aan het slot der séance vervaardigde de geest van den gestorven Franschen teekenaar Gustave Doré eenige portretten van geesten, die in de Sphinx gereproduceerd werden. Ze ziende, zal men moeten bekennen, dat Doré bij zijn leven beter teekende. Ten slotte zegt de heer Burg hard De aanraking der geesten is niet onaange naam hun hand is warm als die van een levende.” In de Geref. Kerk van dr. H. wordt be weerd dat de Vereeniging tot opleiding van Pre dikanten te Doetinchem beschikt over een jaar- lijksch budget van f 172000 zonder tekort, en daarvoor opleidt een 25-tal studenten, zoodat dezen het dus hoofd voor hoofd veel ruimer hadden en met hun vijfentwintig alleen meer kostten dau alle andere theol. studenten te zamen. Daarover kreeg Ds. Van Dijk het met Ds. Van Ronkel te kwaad. De laatste beweerde, dat er En wie nu die brave man was Het was de heer Louis Regout, medebeheerend venoot der firma Petrus Regout Co. wier uitnemende zorg voor haar werklieden destijds door gansch Neder- I land is toegejuicht! Die om slechts dit eene I voorbeeld in herinnering te brengen jongens I van 12, 13 jaren, zes nachten van de week aan I het werk hield, maar hun dan ook overdag de I vrijheid gunde om te slapen Geen wonder, dat juist hij zich geroepen ge- I voelde, om over den overmatigen arbeid dor I vrouwen in de Groningsche fabriek den staf te I breken. En welverdiend was de hulde, die de I heer van Roijen hem daarvoor bracht met deze I woorden „Ik acht mij verplicht den heer Regout I mijn compliment te maken. Ik wist, dat hij is I een voortreffelijk fabrikanten als ik het niet I wist, had ik het kunnen leeren uit de resultaten I der jongste parlementaire enquête.” De heer Regout deed er verder het zwijgen toe. Dat was ook het verstandigste wat hij doen I kon. Kinderexploitatie. Sedert geruimen tijd vooral des avonds - rijdt langs Heiligenweg, Kalverstraat, Nieuwendijk, kortom langs den ko ninklijken weg, een kinderequipage, waarin twee kinderen van 1 a 2 jaren onder een schamele plunje liggen, de handjes gevuld met versnape ringen door medelijdende menschen hen geschon ken. Deze kinderwagen wordt begeleid door nog twee knaapjes van 4 a 5 jaar, die in jeugdige onwetendheid in hun lompjes om de equipage dartelen onder toezicht van een man en eene vrouw, dragende een zuigeling. Dit bedelgezin is voorzien van den schutsengel tegen de wet op de bedelarijeen lucifersdoosje. Het is inderdaad ergerlijk in onzen tijd in een stad als Amsterdam een dergelijke bedelkolouie te moeten zien. Mag het lijdelijk worden toege laten dat ouders op dergelijke wijze hun onge lukkige kinderen exploiteeren om de liefdadig heid op te wekken Indien mogelijk, dan ware het te wenschen dat de politie aan het stuitend vertoon een einde maakte en onderzocht of luiheid en gemakzucht deze ouders tot dergelijke handelingen drijft of armoede. In ’t laatste geval is er hulp te ver krijgen. Die ongelukkige kinderen mogen echter niet langer de dupe zijn van zulke ouders, als het ouders zijn. De volgende opmerking wordt verteld van het dochtertje van een kolonel der rustende schut terij. Toen papa eenmaal bij ’t bezoek van een hooggeplaatst persoon verplicht was zich in zijn pak te steken en de huiskamer binnentrad, zeide zijn jongste meisje, dat gedurende eenige minu ten met dmeeste bewondering haar vader had aangestaard, stilletjes tot haar moeder„Mama, dat is toch geen echte soldaat ’t is papa Dit moet tot eer van de Duitsche hande laars gezegd worden, dat zij ten minste hun goeden wil toonen, om de betrekkingen met ons land in onze taal te onderhoudenmaar zoo de wil er al is, de krachten ontbreken. Zoo ontving dezer dagen een handelaar de vol gende circulaire P. P. Hiermede tyg ik U aan, dat ik van dezen dag de Lfabryk van Mynheer H. W. S. overgenomen heb en deselve voortvoeren zal onder myne eigene Firma. Ik bid U, ook my Uwe vertrouwen toe te wenden, en het zal myne bemoeying zyn, het- selve in iede wys te rechtvaardigen. Met alle hoogachting Koop voor mij maar een medaille, ’k Weet het zeker, ik beval je. Op een stuk karton, dat te Utrecht een hond om den hals droeg, was dit versje te lezen. Men moet nl. weten, dat daar in Februari de honden van een nieuwen penning (te bekomen voor f 4) moeten voorzien zijn. Menigeen ziet tegen die jaarlijks terugkeerende belasting op en ’t kan dan ook geen verwonde ring baren, dat in dezen tijd van het jaar vele honden de straat opgejaagd worden. Zoo ook bovenbedoelde. 6,15 7- Van Harlingen Bolsw. Te Sneek De met een komt 2,50 te Bolsward De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. dein afbraak zijnd rich- Stoomdruk Firma B. Cuperus Az. Bolsw. heen beschuimde golven glinsteren de eene krak volgde op de andere, hier en ginds, van zij, zoolang de duisternis en de storm aanhielden, niets konden uitrichten, gingen de een na den naar de rotskhp, en staarde met toenemende ontzetting het woeden der elementen aan. Kapitein Kjöbsing had zich reeds een geruime w ft n r> V) i i 8,15 4,10 DOOR c bj) B cS <D a ca J t I ii I v v k o 1,15* 3- OJ .2 'Ss CC O X C fl G© 5,30 1- 11, 1- 8,15 i-ïr7r»Ai/4«zj^7’ onder

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 4