NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 8O8SWABB ESC WONSBRABSEEI. Kantongerecht BOLSWARD. No. 11. 1890. Negen en Twintigste Jaargang. BUITENLAND. EENE VERKLARING. B1NN EN LAND. SPRAAKGEBREKKIGEN. VOOR plaat in beeld ge- richting, ADVERTENTIEPRIJS 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ^XXX.XXXXXX^XXXXXXXXX^ DONDERDAG 13 MAART. $XKXXXXXXX^XXXXXXXXX$ Terechtzitting van den 7 Maart 1890. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents, Tisza, de bekende president van den Hon- gaarschen ministerraad, wil aftreden. Vijf en twintig jaar als minister het land„ eerlijk gediend, trouw gediend,” vijftien jaar hoofd van het ka binet en thans valt hij, niet tengevolge van een afkeurend votum der Kamer een schepping van zijn hand maar door een onbeduidende oneenigheid met de andere ministers, of, zooals een Fransch blad met zeker leedvermaak zegt „door den aandrang der publieke opinie, die zich tot zelfs in den ministerraad deed gevoelen.” Voor dat leedvermaak bestaat reden: „Hij be minde Duitschland,” zegt datzelfde blad, „en zonder hem was het Drievoudig verbond nooit tot stand gekomen.” En hij beminde Frankrijk nietZijn lot”, aldus klinkt de voorspelling, „zal misschien Crispi tot nadenken stemmen. Hij ook toch is meester over zijn vorst, over zijn collega’s en over de Kamer, en hij ook zal eenmaal val len over een onbeduidende kwestie.” De be werkers der Triple Alliantie verdwijnen Belangrijk was de kwestie niet, die Tisza tot heengaan noopte. Nog altijd zwerft Kossuth, de Hongaarsche vrijheidsheld, die het in een on zalig oogenblik waagde bet Huis van Habsburg- Lotharingen vervallen te verklaren van het ge zag, die zelfs de waardigheidsteekenen der Hon gaarsche Kroon in de aarde verborg, in den vreemde. Hem den terugkeer gemakkelijk te maken, was het doel van Tisza; dat had hij beloofd aan de oppositie en zijn woord wilde hij houden. Van de zijde der ministers ontstond hiertegen verzet een man te begenadigen, die de Kroon zoo dikwijls had beleedigd, was in hun oog een on mogelijkheid. Het gevolg is geweest, dat Tisza zeer kalm heeft laten kiezen of zijn ontwerp aan te nemen, of in ’t vervolg regeeren zonder zijn leiding. De ministers voelden zeker kracht genoeg om zonder hulp op de been te blijven; zij verwier pen het voorstel van Tisza, en zonder verdere complimenten te maken nam hij fluks zijn porte feuille op en bracht haar terug aan den keizer, met het verzoek er, wanneer Z. M. zulks mocht behagen, een ander mede te belasten. Die an dere moet ook reeds zijn gevonden. De gansche crisis lost zich op in een verandering van per sonen. De vijanden van Tisza, die juichten toen ze hoorden dat hij zijn portefeuille had neerge legd, zijn midden in hun juichkreten blijven steken, want zijn opvolger is iemand, die zelf door hem aan den keizer was aanbevolende graaf Szapary, thans minister van den landbouw, vroeger minister van handel en van financiën wat regeeringskunst betreft, dus goed getrai neerd. Tisza zelf houdt de leiding der liberale partij in handen, zelfs heeft hij Szapary zijn stem toegezegd, zoodat de gang van zaken niets verandert en Tisza even goed had kunnen vol doen aan het uitdrukkelijk verzoek van den kei zer om te blijven, die zelfs tot allerlei concessies bereid was en ongetwijfeld er niet tegen zou hebben opgezien al de andere ministers naar huis te zenden en Tisza te behouden. De oppositie heeft zich dus blij gemaakt met een schaduw beeld, dat even vlug verdween als verscheen en niet eens een spoor van zijn aanwezigheid heeft achtergelaten. De pers der Regeeringspartij beschouwt den toestand dan ook zeer kalm. De liberale partij blijft, volgens haar, aaneengesloten en dat is het 1’1 VEROORDEELD: 1. T. IJ. V. te Stavoren, ter zake van a. het visschen met verboden vischtuig, en b. het be- visschen van eens anders vischwater, zonder voorzien te zijn van een schriftelijk bewijs van vergunning van den eigenaar of rechthebbende, contradictoir o. a. tot 2 geldboeten, elk van f 1, subsidiair een dag hechtenis voor elke boete. 2. A. T. te Exmorra, ter zake van het be jagen van eens anders grond, zonder voorzien te zijn van een schriftelijk bewijs van vergunning van den eigenaar of rechthebbende, contradictoir tot 1 geldboete van f 15, subs. 4 dagen hechtenis. 3. P. J. v. d. W. te Parrega, ter zake van het jagen in gesloten jachttijd, contradictoir o. a. tot 1 geldboete van f 10, subs. 2 dagen hechtenis. 4. D. M. de B. te Gaast, ter zake alsvoren, bij verstek tot gelijke straf. 5. R. V. te Westerschelling, ter zake van het binnen den kring van een geregistreerde en af gepaalde eendenkooi op eenigerlei wijze buiten nuodzakelijkheid geraas maken of iets verrichten, waardoor de eenden in den kring verstoord of verjaagd kunnen worden, tweemaal gepleegd, bij verstek tot 2 geldboeten elk van f 20 subs. 4 dagen hechtenis voor elke boete. 6. J. P. F. te Bolsward, ter zake van het als goud- of zilversmid verzuimen, om in het daar toe bestemde register aanteekening te houden van den naam en de woonplaats eens verkoopers, contradictoir tot 1 geldboete van f 3, subs. 1 dag hechtenis. 7. O. E. D. te Franeker, ter zake vana. het zich in kenlijken staat van dronkenschap bevin den op den openbaren weg, en b. het, in staat van dronkenschap in het openbaar de orde ver storen, bij verstek tot 2 geldboeten, eene van f 5, en eene van f 10, subs. 2 en 3 dagen hechtenis. 8. J. R. de J., vrouw van P. F. te Kolder- wolde, ter zake van het in de gemeente Heme- lumer Oldephaert en Noordwolde, binnen den afstand van acht meter uit den as van eenen weg schrikwekkende voorwerpen op een stek hangen, bjj verstek tot 1 geldboete van f 1, subs. 1 dag hechtenis. 9. 1°. J. J. D., 2°. A. H. B., beiden te Warns en 3°. C. J. Q. te Hemelum, ter zake van het in de gemeente Hemelumer Oldephaert en Noord wolde te zamen en in vereeniging spelen met geld in het openbaar, bij verstek, sub 1°. en 2°. ieder tot 1 geldboete van f 3 en sub 3°.* tot 1 geldboete van f 1, subs. 1 dag hechtenis voor ieder. 10. A. A. Z. te Warns, ter zake van het in de gemeente Hemelumer Oldephaert en Noord wolde wapenen dragen, bij verstek tot 1 geldboete van f 1, subs. 1 dag hechtenis. 11. 1°. P. W., 2°. U. B., 3°. F. deL., 4°. IJ. O., 5°. E. K., 6°. H. de J. en 7°. R. H. allen te Workum, ter zake van het in de gemeente Wor kum te zamen en in vereeniging op den open baren weg spelen met geld, sub 1°. 2°. 3°. en 6°. bij verstek, en sub 4°. 5°. en 7°. contradictoir, sub 1°. 2°. en 4°. ieder tot 1 geldboete van f 2, subs. 1 dag hechtenis, en sub 3°. 5°. 6°. en 7°. ieder tot 1 geldboete van f3, subs. 1 dag hechtenis. 12. 1°. A. B., 2°. R. H. en 3°. J. P. allen te Workum, ter zake als boven, bij verstek, ieder voornaamste. Tisza is en blijft het hoofd der partij, zijn macht is in geenen deele verminderd. Den vijftienden Maart zal de nieuwe regeering zich aan het Parlement voorstellen en Tisza zal dienzelfden dag opheldering geven omtrent de oorzaken van de crisis. Veel nieuws zal die op heldering zeker niet meer aanbrengen. De ver anderingen, die op ’t oog zoo belangrijk schenen, zijn tot een minimum teruggebracht. Er heeft een andere rolverdeeling plaats gehad, doch regie en spel is ’t zelfde gebleven. De wijze waarop het Vaandel zijn polemiek voert, dwingt mij tot eene verklaring. Wat de „Bolswardsché" schreef klopt uitste kend, de lezers moeten niet in de war gebracht worden. Niet door de toepassing, maar door de verkeerde toepassing van zijn christelijk beginsel heeft de Minister Keuchenius getoond, de tact om te regeeren te missen. Steeds heb ik het karakter, het Christelijk be ginsel zelf van den heer Keuchenius onaange roerd gelatenik heb ’t alleen te doen gehad met den Minister. Het Vaandel weet zeer goed, dat de beste zaak mislukt, als men haar verkeerd, zonder tact, in toepassing brengt. Daar ik den heer Keuchenius als mensch en Christen hoogacht zal het Vaandel goed doen, als het deze verklaring in zijn blad een plaats geeft. M. E. van der MEULEN. tot 1 geldboete van f 3, subs. 1 dag hechtenis voor ieder. 13. D. K. te Arum, ter zake van het in de gemeente Wonseradeel, als houder van eene in richting, waar men gelagen zet, tusschen des avonds 11 en des morgens 6 uur personen in zijne voor het publiek toegankelijke lokalen laten ver blijven, contradictoir tot 1 geldboete van f 10, subs. 3 dagen hechtenis. 14. K. J. B. te Arum, ter zake van het in de gemeente Wonseradeel zich tusschen des avonds 11 en des morgens 6 uur, ophouden in de voor het publiek toegankelijke lokalen van eene in richting, waar men gelagen zet, bij verstek tot 1 geldboete van f 10, subs. 3 dagen hechtenis. 15. 1°. H. K. v. d. W. en 2°. G. A. K. bei den te Bolsward, ter zake van het te zamen en in vereeniging in de gemeente Wonseradeel een drift schapen, van meer dan 25 stuks langs eenen weg drijven door minder dan drie drijvers, con tradictoir, ieder tot 1 geldboete van f 1, subs. 1 dag hechtenis voor ieder. 16. S. de J. te Workum, ter zake van het zich in kenlijken staat van dronkenschap bevin den op den openbaren weg, gepleegd bij tweede herhaling, bij verstek tot hechtenis van 5 dagen. 17. W. H. V. te Makkum, ter zake van a. het zich in kenlijken staat van dronkenschap bevin den op den openbaren weg, en b. het verwekken van burengerucht, waardoor de nachtrust kan worden verstoord, (daarstellende twee overtredin gen, doch welke moeten worden beschouwd als ééne voortgezette handeling) contradictoir tot 1 geldboete van f 5, subs. 2 dagen hechtenis. Tevens alle veroordeelden in de kosten, invor derbaar bij lijfsdwang. Ontslagen van rechtsvervolging. F. T. te Exmorra, gedagvaard, wegens het zonder de vereischte jachtacte in het veld eenige poging doen om wild op te sporen. Het Hof te Leeuwarden heeft uitspraak ge daan in de zaak van F. O. W.door de Arrond.- rechtbank aldaar wegens moedwillige brandstich ting veroordeeld tot 4 jaren gevangenis. Het Hof heeft het vonnis der Rechtbank vernietigd en heeft, opnieuw recht doende, W. schuldig ver klaard en veroordeeld tot de zelfde straf, vier jaar gevangenis. Vrijdagmiddag werd uitspraak gedaan in de bekende schutters-quaestie te Zutphen. De schuttersraad, aldus wordt de uitspraak door de Zutph. Ct. medegedeeld, wettig en over tuigend bewezen achtende, dat de 43 beklaag den zich hebben schuldig gemaakt aan gedrag tegen de ondergeschiktheid, tegenover hun meer dere in rang, kapitein H. Evekiuk Jr., door het schrijven van den bekenden brief aan den ma- joor-kommandant, doch in aanmerking nemende, dat zich verzachtende omstandigheden voordoen, veroordeelde de onderteekenaren van den be- wusten brief, voor zoover zij den rang van schut ter bekleeden, tot eene geldboete van f 1 en in de kosten en de overigen, gegradueerden, tot eene geldboete van f2.50 en in de kosten, allen des noods door lijfsdwang te verhalen. Zooals men weet, was de eisch f 15 boete voor de schutters en degradatie voor de hoogeren in rang. Bij afwezigheid van den majoor, werd de schuttersraad gepresideerd door kapitein Colthoff Een talrijk publiek woonde de zitting bij. Geen der beklaagden was verschenen. Men schrijft uit Westervoort aan de N. R. Ct.-. „Menig reiziger, die van de oostzijde komende Arnhem naderde, zal zich even voorbij het fort Westervoort wel hebben afgevraagd: wat is toch die onooglijke en altijd gesloten woning Zij werd een 30 jaren geleden gebouwd, midden in het broekveld, en nog eer zij voltooid was wer den de buitenluiken en de voordeur gesloten, om tot op dit oogenblik nooit meer weer geopend te worden. Kort te voren was hier een heer komen wonen, die eene betrekking te Arnhem had bekleed, welke onnoodig werd of althans minder lucratief wegens den Rijnspoorweg, voor al sinds die was doorgetrokken naar Emmerik. Het was deze heer, die het huis had laten bou wen op enkele meters afstand van de spoorweg- baan. Hij betrok bet met eene vrouwelijke dienst bode en leefde er afgezonderd als een kluizenaar. De weinigen, die hem bezochten, werden afge schrikt door zijne norschheid. Nooit verliet hij het huis verder dan het bijbehoorend erf, tenzij om omstreeks Paschen de R. K. kerk te bezoe ken, wat evenwel in de laatste jaren ook niet meer geschiedde. De dienstbode onderhield nog eenige noodzakelijke gemeenschap met de buiten wereld, doch bracht overigens hare dagen door als haar heer, zittende in eene soort van keuken, waarin het eenige raam licht kon doorlaten met uitzicht van den spoorweg af. Wanneer men den man bezig zag op zijn erf of bij zijn vee, hij hield o. a. koeien, varkens en kippen, was hij steeds, evenals in huis, gekleed met een baalzak over den rug en de schouders. Water kwam er niet in huis dan wat voor drinken noo dig was, en het was den bewoners aan te zien. De baalzak bedekte lompen, welke transformatie de kleeren ondergingen, zonder het lijf te ver laten en bij de meid was het al weinig beter. Thans is deze menschenhater, die, alsjhij nog eens sprak, steeds sprak over den Franschen tijd, overleden in den ouderdom van 93 jaren. Een jroeder en een neef in Duitschland, die daar weten schappelijke betrekkingen bekleeden, zijn zijne erfgenamen. Men vermoedt dat het te verwij deren spinrag enz. nogal eenige waarde aan het licht zal brengen.” wordt ook de volzin door een bracht, zoodat de beteekenis voor den leerling onmiddelijk duidelijk wordt. Dit is zeer juist gezien, daar spreken toch een gevolg van zien is. De resultaten met het onderwijs verkregen, zijn zeer merkwaardig. Er zijn er enkelen, die zoo goed als stom op de school kwamen en die na eenige jaren van studie, hoewel vooral bij hem, die doof zijn in, een ongewonen toonaard, konden spreken en zich behoorlijk uitdrukken. Velen die op de gewone school onmogelijk konden leeren door hun spraakgebrek en ook weinig begrip hadden, werden genezen en kon den later het onderwijs op de gewone scholen volgen. Een langdurige studie is voor hen, die ook geestelijk niet geheel normaal ontwikkeld zijn, noodig; soms zijn er jaren noodig om dezen on gelukkigen het mogelijk te maken in de maat schappij te kunnen verkeeren. Daarom is het steeds aan te bevelen dat de kinderen vroegtij dig op de inrichting komen. Stotteraars werden door den heer Kingma ve len genezen, terwijl zij, die last hebben met de uitspraak van een bepaalde letter of klank vol komen genezing vinden. De inrichting telt thans ongeveer veertig scho» lieren, waarvan een gedeelte in het huis woont. Voor sommigen betalen de ouders voor minver mogenden wordt door diaconiën of door liefda- digen in den lande betaald. De inrichting is dus een philantropische he laas, want zoo er een instelling is, die recht heeft een rijksinstelling te zijn, dan is het deze. Wie weet hoeveel ongelukkigen er in den lande rondloopen, die nooit het genot van de spraak zullen bezitten, terwijl ze op een derge- iijke inrichting, lichamelijk en geestelijk van ge- heelen ondergang gered zouden kunnen worden. Amst. Crt. -- Onder de vele ongelukkigen, die wij in de maatschappij ontmoeten en die het diepste me delijden opwekken, behooren zeker zij, die niet of slechts gebrekkig over hun spraakmiddelen kunnen beschikken. Men behoeft die ongeluk kigen slechts aan te zien, om de diepe smart van hun gelaat te lezen over het gemis van een zintuig, dat door velen, die het bezitten, zoo vaak slecht gebruikt, zelfs dikwijls misbruikt wordt. De machteloosheid van den stomme om niet te kunnen mededeelen wat er in zijn ziel omgaat, maakt van hem vaak een eenzelvig wezen, ter wijl niet zelden lichaamsgebreken, als zwakheid van hersenen, idiotisme, met dat gebrek gepaard gaan. Wekt de stomme, wien het niet gegeven is slechts een enkelen klank voort te brengen, steeds medelijden, zij, die nog de gave, hoe gebrekkig dan ook, bezitten, eenig geluid te kunnen maken, doen dit in mindere mate en wekken, helaas, door de onnatuurlijke geluiden, vergezeld van een druk, onbeholpen gebarenspel, den lachlust op van hen, die zich geen denkbeeld kunnen vormen van het gemis van een der zintuigen. Men moet ziek zijn, om gezondheid te kunnen waardeeren. Zoo gaat het ook met deze phij- siek-zieken. Wanneer men een bezoek gebracht heeft aan de Inrichting voor spraakgebrekkigen, op de Heerengracht 96 te Amsterdam en met de leer lingen van den heer J. L. Kingma heeft kennis gemaakt, dan grijpt een diep gevoeld medelijden u aan met de misdeelden onder ons, die zooveel hebben te missen, die, wanneer zij voor een deel niet verwaarloosd waren, d. w. z. wanneer men bijtijds de kleinen naar deze inrichting ge zonden had, wellicht minder ongelukkig zouden zijn en een grootere beschikking bezitten over hun gtemmateriaal. Zelden hebben wij met meer ingenomenheid kennis gemaakt met een inrichting, die zich ten doel stelt het lijden der menschheid te verzachten want dat is het en waar op zoo practische en menschkundige wijze getracht wordt abnor male menschenkinderen het verkeer onder hun bevoorrechte medeschepselen gemakkelijk te ma ken. Men moet ze zien zitten in drie klassen verdeeld in hun schoolbanken, die jongens en meisjes, groot en klein, door elkaar, met voor bijzien van stand en geloof, om op te merken, dat de meesten onder hen niet alleen organisch, doch ook geestelijk gebrekkig zijn. Maar nauwelijks is de directeur in de klasse en richt tot hen ’t woord of een glans van ver genoegen komt op het gelaat van enkelen, in spanning, oplettendheid op dat van anderen, een opgewektheid om te willen, vermengd met een droeve trek om de lippen van niet gereed te kunnen. Er zijn er onder hen die op de inrichting kwamen, zonder een woord te kunnen spreken, er zijn er die de allerzonderlingste klanken on verstaanbaar voortbrachten. Er zijn er die er jong kwamen en reeds zeer ver gevorderd zijn en goed kunnen spreken, doch er zijn er ook, die het bij een studie van enkele jaren slechts tot het uitspreken van klan ken en kleine volzinnen nebben gebracht. Natuurlijk houdt de vooruitgang van het on derwijs gelijken tred met de geestelijke ontwik keling van den leerling, zoodat het onderwijs moet ingericht zijn, niet alleen ter ontwikkeling van den spraak, doch ook van het verstand. En aan beiden wordt door den heer Kingma en zijn helpsters, twee onderwijzeressen, de noo- dige zorg besteed. De inrichting is reeds oud en een voortzetting van die te Utrecht, door wijlen den heer F. Yntes Kingma gesticht. De stichter van deze nuttige inrichting, de vader van den tegenwoordigen directeur, ging van het zeer juiste standpunt uit, dat de eenige manier om spraakgebrekkigen te leeren, was, de aanschouwelijke leerwijze. Daardoor toch vormt de leerling zich een begrip dat zich paart aan een geluid. Zoodra wordt hij niet aan een voor stel van dat begrip herinnert of de lippen vor men zich van zelf tot voortbrenging van het geluid. De aanschouwelijke methode was aanvankelijk dus het vormen van een beeld voor een bepaal de klank. Langzamerhand is hierin verbetering gebracht en begreep nu wijlen den heer Kingma, dat het menschelijk gelaat het eenige beeld was voor de klankvorming en maakte hij daarvan een geheel nieuwe methode, die door den tegenwoordigen directeur tot het volmaakte is opgevoerd. Deze „(noodstellingen” voor de klankvorming zien de leerlingen op groote afbeeldingen voor zich, terwijl ze geholpen worden door den onder wijzer, die met problematische juistheid die mond- stellingen zelf aangeeft. Zoodoende leert de leerling door zien het vormen van de klanken. Hun geoefendheid is daarin zoo groot, dat zij in de hoogste klasse geheele volzinnen van de lippen des onderwijzers lezen. Wanneer ze letters, de klinkers en de me deklinkers kunnen voortbrengen, wordt overge gaan tot de uitspraak van woorden. Men gaat daar natuurlijk mede voort, totdat geheele volzinnen kunnen worden uitgesproken. Steeds volgt men het aangenomen principe en Bolswardsclie Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 1