Oe geschiedenis van (iet model. la 71 ‘GEMENGD NIEUWS. 5» Van cz> provinciale verordening ten gevolge, dat aan 2. Slot. g' LU C3 a. v. 5,30 6,10 5,30 6,10 7,30 8,15 8,55 9,45 4,10 4,50 5,30 6,10 1 1 1 l <D a GO 6,15 7,— 7,40 8,15 8,— 8,35 v v z O 12,25 1 1- 1,40 3,45 ,- 4,30- 5,15 5,50 1,15* 2,5 - 2,45 3,40 c I 6’15 7,5 7 45 8,30 9,20 10- 10,40 11,15 9,20 10,- j' n h b n n v si V A te v< Sneek Bolsward Te Harlingen 5,45 6,25 7,— 7,45 8,35 9,10 Si® 1 x fi a Stoomdrukkerij Firma B. Ouperus Az. Bolsward. eener p alle gemeentelijke bepalingen, die hetzelfde on derwerp regelen, daardoor vervallen. Elf provinciale verordeningen te kennen, dat is van een wielrijder te eischen. In de jl. Zondag gehouden bestuursvergadering van den Wielrijdersbond is (zooals men weet) besloten een adres aan de provinciale besturen te richten met het verzoek tot het uitvaardigen van prov. verordeningen, zoo mogelijk eensluidend. Men schrijft aan De TijdEen zeldzaam geval, hetwelk zich in geen tal van jaren heeft voorgedaan, is wel, dat zich voor de vacante be trekking van directeur van het postkantoor ie Lemmer geen enkele sollicitant heeft opgedaan, zoodat de ambtenaren der posterijen bij missive daaraan werden herinnerd. Het traktement be draagt f1000 met vrije woning, terwijl in den regel voor eene bezoldiging van f 800 met vrije woning zich eene menigte sollicitanten opdoen. Het geval zal zich na deze wel nimmer meer herhalen, daar groote getallen ambtenaren op eene plaatsing als directeur zitten te wachten. Onder het opschrift: „Wat men al durft!” wordt in de Midd. Cl. de aandacht gevestigd op de volgende advertentie „Eene beschaafde dame, aan de oogen lijden de en daarbij zwak van gestel, verlangt tegen 1 Mei eene nette juffrouw van gezelschapgoede gezondheid, kennis der moderne talen en vooral grondige kennis van muziek zijn vereischten. Salaris f 100”. Uit eene statistieke opgave in Eigen Haard blijkt, dat de briefkaarten het menigvuldigst ge bruikt worden in Nederland. Bij ons toch wor den slechts 2.4 maal zooveel brieven als kaarten verzonden. In Denemarken daarentegen worden 27.5 maal zooveel brieven als kaarten geschre ven. Vrijdagavond bemerkte zekerë P., een stads werkman in de Sumatrastraat te ’s-Hage, dat hem, tijdens het nuttigen van zijn middagmaal, een scherp voorwerp, vermoedelijk een speld, in den slokdarm was geraakt. Alle pogingen om het stekend voorwerp te verwijderen vermeerderden zijn pijnen, zoodat hij, ten einde raad, naar het Gasthuis ging; waar men hem verscheidene kunst bewerkingen deed ondergaan en de hoop koes tert, dat de speld het lichaam langs den natuur lijken weg zal verlaten. Vrijdagavond had te Rotterdam een treu rig ongeluk plaats. Een oppassend huisvader, als schildersgezel in een der nieuw gebouwde panden aan den Stationsweg werkzaam, stortte door een toeval getroffen, van een ladder, waardoor hij drie ribben brak en inwendige kneuzingen be kwam. De geneesheer, die spoedig aanwezig was, gaf last, hem onmiddelijk per bancard naar het ziekenhuis te vervoeren, waar zijn toestand levensgevaarlijk werd verklaard. Als eene bijzonderheid kan uit Nijkerk wor den gemeld, dat door G. Tennissen en A. Pie per aldaar een boommarter is geschoten. allerlei gevaren ter zee en te land getrotseerd, toen beefde ik terug voor een blik uit hare zachte vriendelijke oogen en de gedachte aan ons kind was mij ondragelijk. Ik wist, dat mijne vrouw den volgenden dag haar ouden voogd bij zich wachtteik wist, dat zij zelve een klein inkomen had, dat haar voor gebrek zou behoeden waartoe zou ik dus terugkeeren naar eene woning, die door mijne schuld in zoo groote ellende ge dompeld was. Mijn besluit was genomen. Ik was nog jong, sterk en gezond. In het zweet mijns aanschijns wilde ik gaan werken en beproeven mijn verloren fortuin te herstellen.' Ik schreef in haast eenige regels aan mijne vrouw en ver liet haar en ons kind voor altijd. Sinds dien onvergeteljjken dag heb ik een leven vol afwisseling geleidnu eens had ik geld genoeg, dan weder was ik bijna aan den bedelstaf. Jaren lang heb ik in verschillende landen rondgezworvenééns gelukte het mij zelfs, een klein vermogen bijeen te vergaren, dat ik echter op zee weer bij eene schipbreuk verloor. Aan boord van een Engelsch schip maakte ik kennis met een schilder, die mij zijn adres te Antwerpen opgaf en later als model gebruikte. Hij gaf mij ook een aanbeveling aan anderen en zoo kwam ik bij u, Mijnheer. Ge waart zoo goed, eenige belangstelling in mijn lot te toonen, en zoo waagde ik het, u mijne geschiedenis te verhalen. Ik heb lang en veel geleden, al is het niet meer dan ik verdien, maar wat ik u bidden mag, bespaar mij de vernedering mijn naam te moeten noemen laat ik bij u en uwe vrienden slechts bekend zijn onder dien van George, het model. De mist was opgetrokken, de lucht was helder geworden, maar de lust ontbrak mij, om dien dag nog te schilderen en bijna had ik spijt, dat ik de geschiedenis van den armen George had aan gehoord, omdat ik hem toch niet helpen kon. Zijn bruin en met rimpels doorploegd gelaat wekte nu meer mijn medelijden als mensch dan mijne bewondering als kunstenaar op. De man was tot iets beters geschikt, maar hoe zou ik hem daaraan kunnen helpen? Ik besloot hierover eens na te denken, en onlsloeg hem voor heden met de afspraak, dat hij den volgen den dag terug zou komen. Eerst toen hij vertrokken was, vielen mij allerlei vragen in, die ik hem had willen doen omtrent zijn vrouw en kind. Leefden deze nog? was hun lot hem geheel onbekend Had hij nooit meer naar hen onderzocht? Het ééne oogenblik werd ik boos op mij zelf over mijn medelijden met iemand, die de zijnen zoo schandelijk had verlaten, en het volgende treurde ik met den man mede, die zooveel ellende had doorstaan en zoo zwaar voor zijn misdrijf had moeten boeten. Ik besloot mijne weldoenster, W. Mevr, over zijn, dat ik weer geheel van den rechten weg afdwaalde Spoedig na de geboorte van ons eerst en eenig kind, werd mijne vrouw door eene ernstige ziekte aangetast en toen zij begon te herstellen, gaf de dokter haar den raad eene Duitsche badplaats te bezoeken om hier weder hare vorige krachten terug te krijgen. Wij trokken gezamenlijk daar heen, en reeds na korten tijd begon mijne vrouw den gunstigen invloed der badkuur te ondervinden, toen ons kind onverwacht erg ziek werd. Ik was nog niet aan al de zorgen en lasten van kinderen gewoon en het gekerm en geschrei van het arme wicht maakte mij zoo zenuwachtig en prikkelbaar, dat ik buitenshuis eenige afleiding ging zoeken. Deze was op de badplaats met hare koerzaal en speelbank spoedig genoeg te vinden. Toch werd ik in het eerst slechts aan getrokken door de fraaie tuinen en de heerlijke muziek, die men buiten hoorde, terwijl ik mij zelfs verbaasde, hoe de menigte zich in die be nauwde zalen kon verdringen, als er buiten zooveel meer genot te vinden was. Op zekeren morgen echter noodzaakte eene hevige regenbui mij, daar binnen eene schuilplaats te zoeken ik slenterde van de eene zaal naar de andere, om den tijd door te komen, en bleef eindelijk bij de groene tafel stilstaan. Uit nieuwsgierigheid bleef ik toekijken, en was verbaasd na al de afschrik kende verhalen, die ik van het rouge en noir gehoord bad, dat alles zoo bedaard en ordelijk in zijn werk ging ik zag de croupiers de goud stukken nu eens naar zich toehalen, dan weder uitdeelenik zag mannen, vrouwen, kinderen zelfs, die met een schijnbaar onverschillig gelaat hun gold op tafel wierpen. Een klein meisje had eene rol goud gewonnen, en nog zie ik het vroolijke, lachende gezichtje, waarmede zij het geld hare moeder in den schoot wierp. Toen kon ik de verzoeking niet langer weerstaan. Ik wierp een Napoleon op tafel, en zag terstond mijn in zet verdubbeld nog een weèr gewonnen kortom, ik verliet de groene tafel rijker dan ik er gekomen was. O, had ik toen liever mijn laatsten cent verloren ik zou die ongelukkige speelzalen niet weder betreden hebben. Nu echter, door mijn geluk aangemoedigd, ging ik den volgenden en daarop volgenden dag weer. Nu eens won ik, dan weer verloor ik, eindelijk werd ik roekeloos, speelde hoog en doch waar toe bij al deze bijzonderheden stif te staan ’t is de oude geschiedenis. Ik ging voort, altijd voort, en eindelijk verliet ik de gevloekte plaats als een geruïneerd man. En had ik toen maar den moed gehad, alles aan mjjne vrouw te bekennen, dan was het mij misschien nog mogelijk geweest mijn fortuin te herwinnen. Maar ik durfde niet. Heb ik later menigmaal den dood onder de oogen gezien en Twee professoren A. en B. twistten over de vraag, cf de natuur over de kunst, of de kunst over de natuur zegeviert. Professor A. hield vol, dat de kunst het van de natuur wint, en om zijne bewering te staven, wees hij op zijne kat, die hij had geleerd eene kaars in hare poo- ten te houden, wanneer hij zijn avondmaal ge bruikte. Professor B. wenschte zich hiervan te overtuigen, en professor A. noodigde hem des avonds ten zijnent te komen, opdat hij het kunst stuk der kat kon zien. Professor B. kwam, doch had een levende muis in een doosje meegebracht, die hij liet ontsnappen op het oogenblik, dat de kat de kaars tusschen hare pooten hield. Nauwelijks had de poes de muis gezien, of zij liet de kaars vallen en rende de muis na. „Ziet ge nu sprak professor B., „de natuur zegeviert, de kunst is overwonnen Zaterdagavond had ter drukkerij van het Handelsblad een treurig ongeval plaats. Toen de machine in volle werking was had een uitnemer het ongeluk met het been tusschen de machine te geraken. Met een gebroken been werd de jongen per vigelante naar het Gasthuis gebracht. Turksche postbeambten en telegrafisten. Ter waarschuwing voor hen, die in Turkije rei zen, schrijft dr. Müllendorff, die er zich thans be vindt, aan de Breslauer Ztg. Men moet in Turkije nooit een brief in de bus doen, wil men zeker zijn dat hij overkomt. Vooral brieven van vreemdelingen of vreemde adressen worden eenvoudig niet verzon den het postzegel wordt er afgenomen en de brie ven in een hoek gegooid. De beste manier is als volgt: Men legt zijn brief op de tafel bij het loket en vraagtHoeveel Een piaster. Men telt het geld neer en blijft staan. De ambte naar legt geld en brief terzijde en vraagt of er iets van uw dienst is. Ja, ik zou graag zien dat het postzegel er opgeplakt worde. Hij doet het. Wat verlangt u nu nog? Het postzegel moet nog afgestempeld wor den Het gebeurt, terwijl de klerk lachende opmerkt Nu zijt gij dan gerust; nu kan er niets meer mee gebeuren. Het postzegel is nu onbruikbaar geworden en de brief wordt verzonden. Dr. Müllendorff, die zijn volkje kende, bevond zich te Demirtah en moest naar Konstantinopel seinen. Hij gaf zijn telegram af, betaalde vol gens tarief en verlangde kwitantie. U vertrouwt mij niet, mijnheer? Neen. Ik heb den sleutel van het bureau verlegd en kan u geen kwitantie geven. Dan geef mij mijn geld maar weerik kom over een kwartier terug. Maar ik verzeker u, dat ik het telegram zal afzenden. Ik geloof er niets van. Mijn levendige aard sleepte mij medeik ver viel van de ééne dwaasheid in de andere, stak weldra tot over de ooren in schulden en moest eindelijk de Academie verlaten, zonder gepromo veerd te zijn. Dit was een groot verdriet voor mijn vader, die mij dan ook zeer koel ontving en kort en bondig verklaarde, dat ik, om met hem goede vrienden te bhjven, niet alleen geheel van leef wijze moest veranderen, maar ook genoegen nemen met het beroep, dat hij voor mij gekozen had. Ik kan u op mijn woord van eer betuigen, dat ik zelf niet anders wenschte dan mijne mis stappen goed te maken, en een beter leven te beginnen. Eene groote drangreden hiertoe was de liefde, die ik voor de dochter van een der oudste vrienden mijns vaders had opgevat. Zij was een wees en ik had haar ten huize van haar voogd leeren kennen, maar schoon deze wist, dat zij voor mij niet onverschillig was, wilde hij van geen verbintenis hooren, voordat ik getoond had, dat het mij met mijne verbetering ernst was. Ik schikte mij dus gewillig in het verlangen van mijn vader, die mij op een procureurskantoor plaatste, werkte hard, en was juist op het punt eene betrekking bij de rechtbank te verkrijgen, toen mijn vader plotseling stierf. Hij vergaf mij al het leed, dat ik hem veroorzaakt had, en hoe zeer diep bedroefd over zijn verlies, was ik toch recht dankbaar, dat hij den laatsten tijd weer reden van tevredenheid over mij gehad had. Door zijn dood was ik in het bezit gekomen van een klein kapitaal, en daar mijn gedrag nu niets te wenschen overliet en ik eene fatsoenlijke be trekking bekleedde, wendde ik mij op nieuw tot den voogd van Antoinette, die nu geene reden meer had om zijne toestemming te weigeren. Zij schonk mij het jawoord en reeds een jaar later was ik procureur in mijn geboortestad en werden wij een paar. Ik vond in mijne vrouw al wat ik slechts kon wenschen. Zacht en vriendelijk van aard, had zij altijd een woord van deelneming, als mijn betrekking mij eenige zorg of moeite baarde, en hoewel hare eerste gedachte altijd voor mij was, wist zij door hare beminnelijkheid al onze vrienden voor zich te winnen. De eerste jaren van mijn huwelijk zijn dan ook de gelukkigste mijns levens geweest, te meer daar ik ook in mijn be trekking zeer voorspoedig was. Helaaswaarom moest eene onvoorziene omstandigheid oorzaak In de Kampioen, orgaan van den Alg. Ned. Wielrijdersbond, van 1 Maart, komt een stuk voor van de hand van den hoofdredacteur, den heer Edo Bergsma (thans in die betrekking op gevolgd door den heer P. W. Schilthuis), over de noodzakelijkheid van het uitvaardigen van provinciale verordeningen op het wielrijden, ten einde de tegenwoordige gemeentelijke verorde ningen te vervangen. Hoe is het mogelijk zoo schrijft hij --en hoe kan het geëischt worden, dat een wielrijder, die in één dag gemakkelijk een 100 kilometer aflegt, en meestal zonder bezwaar 150200 mij len voor zijne rekening neemt, al de verorde ningen kennen zal van al de gemeenten, die hij doorwielt. En kende hij ook die 40 a 50 veror deningen, hoe zou hij dan nog kunnen zien of weten wanneer hij uit de eene gemeente in de andere rijdt Nu is het wel een zeer noodzakelijke en wijze regel, dat ieder geacht wordt de wetten te ken nen (en ook de verorderingen), die op wettige wijze afgekondigd zijn, doch daarbij dient men toeh eenigszins te rade te gaan met de mogelijk heid. Iedereen weet, dat hij niet moorden, stelen, helen, brandstichten, smokkelen, lasteren of an dere boosheden uithalen mag. Iedereen weet ook, dat hij zijn buurman niet in zijne rechten mag bekorten en geen zeepsop uit een bovenver dieping mag werpen op de voorbijwandelende menschenkinderen. Daar is een tikkertje in ons binnenste, dat ons voor al die dingen waar schuwt, hetzij wij in Patagonië of in Amsterdam zitten, doch welk tikkertje zal het ons zeg gen, dat wij in de gemeente A. na zonsonder gang moeten rijden met een brandende lantaarn, terwijl het in de aangrenzende gemeente B. ver boden is Ons geweten zegt ons toch niet dat in de ge meente A. de burgemeester eens door een on verlicht rijwiel tegen den arm is gereden, die tengevolge erg met zand bemorst werd, terwijl in de gemeente B. een ezel eens van schrik aan het balken is gegaan bij het zien van een rij wiel met brandende lantarens, tengevolge waar van het kind van een der wethouders wakker is geworden en een keel heeft opgezet. Wij leven niet meer in den tijd vooröOjaren, toen ieder geboren werd en stierf in de plaats waar zijn vader en moeder en zijn grootvader of grootmoeder geboren waren en stierven. Toen waren dergelijke, met elkaar strijdige voorschriften bestaanbaar, doch thans missen ze eiken grondslag en zijn onbillijk, want niemand is in staat om, hetzij dan bij intuïtie of door studie, de politie-bepalingen te kennen, die in 100 gemeenten ook in 100 opzichten verschillen. Niet dat wij alle regeling van het wielrijden af keuren, verre van dien. Wij vragen gelijke rechten als de andere rij- en voertuigen en wij zullen met liefde dezelfde plichten op ons ne men, die op dezen rusten. Een Rijkswet, waarbij het onderwerp voor het geheele land geregeld is, ware verreweg verkies lijk, doch laat het beste nog niet den vjjand zijn van het goede. Een Rijkswet mogen wij be geerlijk achten, wij zullen haar echter niet aan de regeering ontlokken. Wij tellen nog de prin sen, generaals en parlementsleden niet bij tien tallen en lOOtallen in onze gelederen, zooals in Engeland; wij missen daardoor den invloed om onzen wensch te verwezenlijken. Bovendien laat ons eerlijk erkennen, dat er nog gewichtiger aan gelegenheden zijn, die al den tijd van den wet gever vourloopig in beslag nemen. Het beste zullen wij vooreerst niet kunnen krij gen, laten wij echter trachten het goede deel achtig te worden. Laat ons aan alle colleges van Provinciale Staten verzoeken om, voor zoover zulks nog niet geschied is (Zuid-Holland en Gel- land), het wielrijden bij provinciale verordening te regelen. Ingevolge de wet heeft de in werking treding 3.45 9,20 4,25 10,- 5.45 11,15 1,— 6,15 ,- 7,45 3’40 8,30 gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30 van Harlingen en vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. de zaak te raadplegen. Zij zou den volgenden dag met hare dochter mijne schilderij komen be zichtigen, maar hoe gewenscht de komst van Marie mij bij alle andere gelegenheden ook mocht wezen, zoo was ik nu waarlijk blijde, dat ik Mevr. W. alleen mijn atelier zag binnentreden. Zij zette zich voor mijn ezel neder en bekeek mijn werk met belangstelling, totdat haar oog op de figuur bleef rusten, waarvoor George als model gediend had. Zij tuurde er lang en ern stig op. Ik hoop, dat die kop u belang zal in boezemen, zeide ik lachend. Waarom vroeg zij haastig. Is hij naar het leven geschilderd Ik zie dat de verf nog nat is. Wilt gij het raam wat open zetten, ik vind het hier zoo be nauwd. Terwijl ik mij haastte, aan haar verzoek te voldoen, en achter haar stoel het raam vast zette, vertelde ik haar het voornaamste uit de geschiedenis van den ongelukkigen George. Op eens echter hoorde ik een gil en toen ik mij omkeerde zag ik Mevrouw W. bewusteloos ter aarde zinken. Ik snelde naar de zijkamer om een glas water te halen, en ontmoette juist George, die volgens afspraak bij mij kwam en wien ik het gebeurde meedeelde. Wij namen de bewustelooze op en legden haar op de kanapé zij was doodelijk bleek, en terwijl in haar trachtte bij te brengen, verzocht ik George een dokter te gaan halen. Maar hij stond als aan den grond genageld en verroerde zich niet. In Gods naam, ga toch, riep ik, er is geen tijd te verliezen. Waarom staart gij haar zoo aan Groote God, waak of droom ik O, wend haar gelaat naar dezen kant, zoodat ik het goed zien kan het is om krankzinnig te worden. Antoinette, Antoinette, neen, het is geen droom, ’t is mijn eigen, eigen vrouw - En het was inderdaad zijne vrouw, die hij meer dan vijftien jaar geleden zoo laaghartig aan haar lot had overgelaten. Haar moed en geest kracht hadden haar staande gehouden onder al haar zorgen en bezwaren, en nu was zij in staat, hem te redden uit al de ellende, waarin hij door zijn eigen schuld was geraakt. Zij had zijn portret herkend, en geen wonder, dat die plot selinge schok, gevoegd bij mijn treurig verhaal, haar in zwijm had doen vallen. Ik behoef hier niets meer bij te voegen. Nog geen jaar later was Marie W. mijne bruid. Haar vader is een ander man geworden en van het fortuin zijner vrouw wordt geen cent door hem verkwist. Mijne schilderij is niet naar de ten toonstelling gezonden, maar wordt door ons be waard, tot een aandenken aan de verandering, die zij in ons aller lot heeft teweeggebracht. a a> M S Van Sneek Bolsward Witm. Te Harlingen Van Harlingen Witm. Bolsw. Te Sneek Nu, als gij daar dar. op staat, zal ik het seinen in uw bijzijnkom hier heen en overtuig u bij den toestel. Dit geschiedde en nu eerst was dr. Müllendorff zeker van zijn zaak. Mis! In Petersburg leefde een geacht man met veel geld, doch geen vrouw, tot groote vreug de van het behoorlijk aantal neefjes en nichtjes, die alle dagen een vurig smeekgebed ten Hemel zonden, dat het den rijken neef toch mocht be hagen dood te gaan. En neef ging dood, en neef jes en nichtjes dansten als een troep muizen om een ham, in afwachting, dat het testament werd geopend. Dat geschiedde eindelijk. In het testa ment werd, met inachtneming van alle mogelijke formaliteiten, tot universeel erfgenaam benoemd een neef, dienog niet geboren is. De rijke neef had een armen neef, die geen geld bezat, doch wel een vrouw en drie dochters. Neef de rijke neefhaatte het gansche vrou welijke geslacht en wilde zich met zijne achter nichtjes niet eens bemoeien. Nu kwam neef, de arme, aan neef, den rijke, op een achtermiddag vertellen, dat de vrouw van hem, den armen neef, bevallen was van een zoon en neef, de rijke, was hierover zoo opgetogen, dat hij het zoontje van neef, den arme, tot erfgenaam benoemde van zijn vermogen. Neef, de rijke, ging dood en neef, de arme, zou gaarne zijn fortuin hebben aanvaard, doch de andere bloedverwanten hebben hem dat thans belet. Op 1 Mei e. k. zal een onbekend jongmensch uit Ramsanville, in New-Yersey, beproeven de Niagara-watervallen over te steken. De manier, waarop hij den overtocht denkt te volbrengen, wijkt geheel af van die van zijn voorgangers. Hij wil zich laten insluiten in een grooten bal, van caoutchouc, die in het midden een holte heeft en van onderen een looden gewicht van driehon derd pond draagt om het kantelen te voorkomen. Door middel van stalen staven belet hij dan het indrukken der inwendige ruimte, om zoodoen de geen kwetsuren op te loopen, terwijl uit lucht reservoirs hem de noodige zuurstof wordt toege voerd. Hij zelf wil zich in watten doen wikkelen, vóór men hem in den kogel laat kruipen, in welks inwendige ruimte een strak gespannen hangmat hem opvangt en tegen stooten beveiligt. Wijl het hier geen weddenschap geldt, noch het verdienen van een uitgeloofde som, schijnt de jonge man alleen door roemzucht aangespoord te worden, om het waagstuk te volbrengen. Men schrijft uit Buenos-Ayres (Argentië) aan de Haagsche Ct.t „Waarschuw toch onze landgenooten nog eens, om zich niet te laten verlokken tot den overtocht naar hier, wanneer zij geen geld hebben om de terugreis te betalen, als ’t hun hier niet bevalt. Wie dat heeft, is ten minste vrij man maar zij, die hier zonder dat reisgeld aan wal worden gezet, zullen ’t zich veel al te laat beklagen, zich hierheen te hebben la ten lokken. De zoo geroemde kolonie la Fortuna zal, naar ik verneem, weldra verlaten moeten worden. De onderneming is, meldt men, mislukt, want de menschen sterven er als muizen, en meerendeels zonder geneeskundige hulp, dat spreekt van zelf.” De eerste electrische spoor in Londen en de eerste in de wereld tevens, de ondergrondsche electrische Theems-spoor genaamd, zal a. s. zomer worden geopend. Er zijn reeds proeven genomen voor het eerste traject King William Street-Elep hant and Castle. De treinen zullen bestaan uit drie waggons en een locomotief en 100 personen tegelijk kunnen vervoeren. De afstand, 1% mijl, werd afgelegd in 3.36 min. Het Fransche matigheidsgenootschap heeft een prijsvraag uitgeschreven voor het beste werk, dat antwoord geeft op de vragenWelke zijn de erfehjke gevolgen van alcoholisme en dronken schap? Welke zijn de middelen om de gevolgen te voorkomen of te verminderen De prijswinner -- die blijken moet geven van studie der werken van Luhier over het alcoholis me krijgt de 1000 francs, die mevr. Lunier uitloofde. Men moet zijn antwoorden voor 31 Dec. 1890 zenden aan dr. Motet, secretaris-generaal van den bond, 161 rue de Charonne, te Parijs. ac 5 LLl 6,15 7- 8,15 Van Harlingen Bolsw. Te Sneek De met een komt 2,50 te Bolsward aan. De uren van 1 Sneek-BolswardHarlingen. Op Werkdagen: 2,10 2,50 3,21 4,5 9,35 - 10,20 11 11,40 Op Zondagen 9,20 12,25 10-j 11,10 b 12,30 -,— 5.45 9,35 ,- 7,— 11, 1,— 7.45 1,40 Y) f 3- V V V c3 c CS

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 4