Oe geschiedenis van (iet model.
la
71
‘GEMENGD NIEUWS.
5»
Van
cz>
provinciale verordening ten gevolge, dat
aan
2.
Slot.
g'
LU
C3
a.
v.
5,30
6,10
5,30
6,10
7,30
8,15
8,55
9,45
4,10
4,50
5,30
6,10
1
1
1
l
<D
a
GO
6,15
7,—
7,40
8,15
8,—
8,35
v
v
z
O
12,25
1
1-
1,40
3,45 ,-
4,30-
5,15
5,50
1,15*
2,5 -
2,45
3,40
c
I
6’15
7,5
7 45
8,30
9,20
10-
10,40
11,15
9,20
10,-
j'
n
h
b
n
n
v
si
V
A
te
v<
Sneek
Bolsward
Te Harlingen
5,45
6,25
7,—
7,45
8,35
9,10
Si®
1
x fi
a
Stoomdrukkerij Firma B. Ouperus Az.
Bolsward.
eener p
alle gemeentelijke bepalingen, die hetzelfde on
derwerp regelen, daardoor vervallen.
Elf provinciale verordeningen te kennen, dat
is van een wielrijder te eischen.
In de jl. Zondag gehouden bestuursvergadering
van den Wielrijdersbond is (zooals men weet)
besloten een adres aan de provinciale besturen
te richten met het verzoek tot het uitvaardigen
van prov. verordeningen, zoo mogelijk eensluidend.
Men schrijft aan De TijdEen zeldzaam
geval, hetwelk zich in geen tal van jaren heeft
voorgedaan, is wel, dat zich voor de vacante be
trekking van directeur van het postkantoor ie
Lemmer geen enkele sollicitant heeft opgedaan,
zoodat de ambtenaren der posterijen bij missive
daaraan werden herinnerd. Het traktement be
draagt f1000 met vrije woning, terwijl in den
regel voor eene bezoldiging van f 800 met vrije
woning zich eene menigte sollicitanten opdoen.
Het geval zal zich na deze wel nimmer meer
herhalen, daar groote getallen ambtenaren op
eene plaatsing als directeur zitten te wachten.
Onder het opschrift: „Wat men al durft!”
wordt in de Midd. Cl. de aandacht gevestigd op
de volgende advertentie
„Eene beschaafde dame, aan de oogen lijden
de en daarbij zwak van gestel, verlangt tegen 1
Mei eene nette juffrouw van gezelschapgoede
gezondheid, kennis der moderne talen en vooral
grondige kennis van muziek zijn vereischten.
Salaris f 100”.
Uit eene statistieke opgave in Eigen Haard
blijkt, dat de briefkaarten het menigvuldigst ge
bruikt worden in Nederland. Bij ons toch wor
den slechts 2.4 maal zooveel brieven als kaarten
verzonden. In Denemarken daarentegen worden
27.5 maal zooveel brieven als kaarten geschre
ven.
Vrijdagavond bemerkte zekerë P., een stads
werkman in de Sumatrastraat te ’s-Hage, dat hem,
tijdens het nuttigen van zijn middagmaal, een
scherp voorwerp, vermoedelijk een speld, in den
slokdarm was geraakt. Alle pogingen om het
stekend voorwerp te verwijderen vermeerderden
zijn pijnen, zoodat hij, ten einde raad, naar het
Gasthuis ging; waar men hem verscheidene kunst
bewerkingen deed ondergaan en de hoop koes
tert, dat de speld het lichaam langs den natuur
lijken weg zal verlaten.
Vrijdagavond had te Rotterdam een treu
rig ongeluk plaats. Een oppassend huisvader, als
schildersgezel in een der nieuw gebouwde panden
aan den Stationsweg werkzaam, stortte door een
toeval getroffen, van een ladder, waardoor hij
drie ribben brak en inwendige kneuzingen be
kwam. De geneesheer, die spoedig aanwezig
was, gaf last, hem onmiddelijk per bancard naar
het ziekenhuis te vervoeren, waar zijn toestand
levensgevaarlijk werd verklaard.
Als eene bijzonderheid kan uit Nijkerk wor
den gemeld, dat door G. Tennissen en A. Pie
per aldaar een boommarter is geschoten.
allerlei gevaren ter zee en te land getrotseerd,
toen beefde ik terug voor een blik uit hare
zachte vriendelijke oogen en de gedachte aan
ons kind was mij ondragelijk. Ik wist, dat mijne
vrouw den volgenden dag haar ouden voogd bij
zich wachtteik wist, dat zij zelve een klein
inkomen had, dat haar voor gebrek zou behoeden
waartoe zou ik dus terugkeeren naar eene woning,
die door mijne schuld in zoo groote ellende ge
dompeld was. Mijn besluit was genomen. Ik was
nog jong, sterk en gezond. In het zweet mijns
aanschijns wilde ik gaan werken en beproeven
mijn verloren fortuin te herstellen.' Ik schreef
in haast eenige regels aan mijne vrouw en ver
liet haar en ons kind voor altijd.
Sinds dien onvergeteljjken dag heb ik een
leven vol afwisseling geleidnu eens had ik
geld genoeg, dan weder was ik bijna aan den
bedelstaf. Jaren lang heb ik in verschillende
landen rondgezworvenééns gelukte het mij zelfs,
een klein vermogen bijeen te vergaren, dat ik
echter op zee weer bij eene schipbreuk verloor.
Aan boord van een Engelsch schip maakte ik
kennis met een schilder, die mij zijn adres te
Antwerpen opgaf en later als model gebruikte.
Hij gaf mij ook een aanbeveling aan anderen
en zoo kwam ik bij u, Mijnheer. Ge waart zoo
goed, eenige belangstelling in mijn lot te toonen,
en zoo waagde ik het, u mijne geschiedenis te
verhalen. Ik heb lang en veel geleden, al is het
niet meer dan ik verdien, maar wat ik u bidden
mag, bespaar mij de vernedering mijn naam te
moeten noemen laat ik bij u en uwe vrienden
slechts bekend zijn onder dien van George,
het model.
De mist was opgetrokken, de lucht was helder
geworden, maar de lust ontbrak mij, om dien dag
nog te schilderen en bijna had ik spijt, dat ik
de geschiedenis van den armen George had aan
gehoord, omdat ik hem toch niet helpen kon.
Zijn bruin en met rimpels doorploegd gelaat
wekte nu meer mijn medelijden als mensch dan
mijne bewondering als kunstenaar op.
De man was tot iets beters geschikt, maar hoe
zou ik hem daaraan kunnen helpen? Ik besloot
hierover eens na te denken, en onlsloeg hem
voor heden met de afspraak, dat hij den volgen
den dag terug zou komen.
Eerst toen hij vertrokken was, vielen mij allerlei
vragen in, die ik hem had willen doen omtrent
zijn vrouw en kind. Leefden deze nog? was hun
lot hem geheel onbekend Had hij nooit meer
naar hen onderzocht? Het ééne oogenblik
werd ik boos op mij zelf over mijn medelijden
met iemand, die de zijnen zoo schandelijk had
verlaten, en het volgende treurde ik met den
man mede, die zooveel ellende had doorstaan en
zoo zwaar voor zijn misdrijf had moeten boeten.
Ik besloot mijne weldoenster, W. Mevr, over
zijn, dat ik weer geheel van den rechten weg
afdwaalde
Spoedig na de geboorte van ons eerst en eenig
kind, werd mijne vrouw door eene ernstige ziekte
aangetast en toen zij begon te herstellen, gaf de
dokter haar den raad eene Duitsche badplaats
te bezoeken om hier weder hare vorige krachten
terug te krijgen. Wij trokken gezamenlijk daar
heen, en reeds na korten tijd begon mijne vrouw
den gunstigen invloed der badkuur te ondervinden,
toen ons kind onverwacht erg ziek werd. Ik
was nog niet aan al de zorgen en lasten van
kinderen gewoon en het gekerm en geschrei van
het arme wicht maakte mij zoo zenuwachtig en
prikkelbaar, dat ik buitenshuis eenige afleiding
ging zoeken. Deze was op de badplaats met
hare koerzaal en speelbank spoedig genoeg te
vinden. Toch werd ik in het eerst slechts aan
getrokken door de fraaie tuinen en de heerlijke
muziek, die men buiten hoorde, terwijl ik mij
zelfs verbaasde, hoe de menigte zich in die be
nauwde zalen kon verdringen, als er buiten
zooveel meer genot te vinden was. Op zekeren
morgen echter noodzaakte eene hevige regenbui
mij, daar binnen eene schuilplaats te zoeken ik
slenterde van de eene zaal naar de andere, om
den tijd door te komen, en bleef eindelijk bij de
groene tafel stilstaan. Uit nieuwsgierigheid bleef
ik toekijken, en was verbaasd na al de afschrik
kende verhalen, die ik van het rouge en noir
gehoord bad, dat alles zoo bedaard en ordelijk
in zijn werk ging ik zag de croupiers de goud
stukken nu eens naar zich toehalen, dan weder
uitdeelenik zag mannen, vrouwen, kinderen
zelfs, die met een schijnbaar onverschillig gelaat
hun gold op tafel wierpen. Een klein meisje
had eene rol goud gewonnen, en nog zie ik het
vroolijke, lachende gezichtje, waarmede zij het
geld hare moeder in den schoot wierp. Toen kon
ik de verzoeking niet langer weerstaan. Ik wierp
een Napoleon op tafel, en zag terstond mijn in
zet verdubbeld nog een weèr gewonnen
kortom, ik verliet de groene tafel rijker dan
ik er gekomen was. O, had ik toen liever mijn
laatsten cent verloren ik zou die ongelukkige
speelzalen niet weder betreden hebben. Nu echter,
door mijn geluk aangemoedigd, ging ik den
volgenden en daarop volgenden dag weer. Nu
eens won ik, dan weer verloor ik, eindelijk werd
ik roekeloos, speelde hoog en doch waar
toe bij al deze bijzonderheden stif te staan ’t
is de oude geschiedenis. Ik ging voort, altijd
voort, en eindelijk verliet ik de gevloekte plaats
als een geruïneerd man.
En had ik toen maar den moed gehad, alles
aan mjjne vrouw te bekennen, dan was het mij
misschien nog mogelijk geweest mijn fortuin te
herwinnen. Maar ik durfde niet. Heb ik later
menigmaal den dood onder de oogen gezien en
Twee professoren A. en B. twistten over
de vraag, cf de natuur over de kunst, of de
kunst over de natuur zegeviert. Professor A.
hield vol, dat de kunst het van de natuur wint,
en om zijne bewering te staven, wees hij op zijne
kat, die hij had geleerd eene kaars in hare poo-
ten te houden, wanneer hij zijn avondmaal ge
bruikte. Professor B. wenschte zich hiervan te
overtuigen, en professor A. noodigde hem des
avonds ten zijnent te komen, opdat hij het kunst
stuk der kat kon zien. Professor B. kwam, doch
had een levende muis in een doosje meegebracht,
die hij liet ontsnappen op het oogenblik, dat de
kat de kaars tusschen hare pooten hield.
Nauwelijks had de poes de muis gezien, of zij
liet de kaars vallen en rende de muis na.
„Ziet ge nu sprak professor B., „de natuur
zegeviert, de kunst is overwonnen
Zaterdagavond had ter drukkerij van het
Handelsblad een treurig ongeval plaats. Toen de
machine in volle werking was had een uitnemer
het ongeluk met het been tusschen de machine
te geraken. Met een gebroken been werd de
jongen per vigelante naar het Gasthuis gebracht.
Turksche postbeambten en telegrafisten.
Ter waarschuwing voor hen, die in Turkije rei
zen, schrijft dr. Müllendorff, die er zich thans be
vindt, aan de Breslauer Ztg.
Men moet in Turkije nooit een brief in de bus
doen, wil men zeker zijn dat hij overkomt.
Vooral brieven van vreemdelingen of
vreemde adressen worden eenvoudig niet verzon
den het postzegel wordt er afgenomen en de brie
ven in een hoek gegooid.
De beste manier is als volgt: Men legt zijn
brief op de tafel bij het loket en vraagtHoeveel
Een piaster.
Men telt het geld neer en blijft staan. De ambte
naar legt geld en brief terzijde en vraagt of er
iets van uw dienst is.
Ja, ik zou graag zien dat het postzegel er
opgeplakt worde.
Hij doet het.
Wat verlangt u nu nog?
Het postzegel moet nog afgestempeld wor
den
Het gebeurt, terwijl de klerk lachende opmerkt
Nu zijt gij dan gerust; nu kan er niets meer mee
gebeuren.
Het postzegel is nu onbruikbaar geworden en
de brief wordt verzonden.
Dr. Müllendorff, die zijn volkje kende, bevond
zich te Demirtah en moest naar Konstantinopel
seinen. Hij gaf zijn telegram af, betaalde vol
gens tarief en verlangde kwitantie.
U vertrouwt mij niet, mijnheer?
Neen.
Ik heb den sleutel van het bureau verlegd
en kan u geen kwitantie geven.
Dan geef mij mijn geld maar weerik kom
over een kwartier terug.
Maar ik verzeker u, dat ik het telegram zal
afzenden.
Ik geloof er niets van.
Mijn levendige aard sleepte mij medeik ver
viel van de ééne dwaasheid in de andere, stak
weldra tot over de ooren in schulden en moest
eindelijk de Academie verlaten, zonder gepromo
veerd te zijn.
Dit was een groot verdriet voor mijn vader,
die mij dan ook zeer koel ontving en kort en
bondig verklaarde, dat ik, om met hem goede
vrienden te bhjven, niet alleen geheel van leef
wijze moest veranderen, maar ook genoegen
nemen met het beroep, dat hij voor mij gekozen
had. Ik kan u op mijn woord van eer betuigen,
dat ik zelf niet anders wenschte dan mijne mis
stappen goed te maken, en een beter leven te
beginnen. Eene groote drangreden hiertoe was
de liefde, die ik voor de dochter van een der
oudste vrienden mijns vaders had opgevat. Zij
was een wees en ik had haar ten huize van haar
voogd leeren kennen, maar schoon deze wist, dat
zij voor mij niet onverschillig was, wilde hij van
geen verbintenis hooren, voordat ik getoond had,
dat het mij met mijne verbetering ernst was. Ik
schikte mij dus gewillig in het verlangen van
mijn vader, die mij op een procureurskantoor
plaatste, werkte hard, en was juist op het punt
eene betrekking bij de rechtbank te verkrijgen,
toen mijn vader plotseling stierf. Hij vergaf mij
al het leed, dat ik hem veroorzaakt had, en hoe
zeer diep bedroefd over zijn verlies, was ik toch
recht dankbaar, dat hij den laatsten tijd weer
reden van tevredenheid over mij gehad had.
Door zijn dood was ik in het bezit gekomen van
een klein kapitaal, en daar mijn gedrag nu niets
te wenschen overliet en ik eene fatsoenlijke be
trekking bekleedde, wendde ik mij op nieuw tot
den voogd van Antoinette, die nu geene reden
meer had om zijne toestemming te weigeren. Zij
schonk mij het jawoord en reeds een jaar later
was ik procureur in mijn geboortestad en werden
wij een paar.
Ik vond in mijne vrouw al wat ik slechts kon
wenschen. Zacht en vriendelijk van aard, had
zij altijd een woord van deelneming, als mijn
betrekking mij eenige zorg of moeite baarde, en
hoewel hare eerste gedachte altijd voor mij was,
wist zij door hare beminnelijkheid al onze vrienden
voor zich te winnen. De eerste jaren van mijn
huwelijk zijn dan ook de gelukkigste mijns
levens geweest, te meer daar ik ook in mijn be
trekking zeer voorspoedig was. Helaaswaarom
moest eene onvoorziene omstandigheid oorzaak
In de Kampioen, orgaan van den Alg. Ned.
Wielrijdersbond, van 1 Maart, komt een stuk
voor van de hand van den hoofdredacteur, den
heer Edo Bergsma (thans in die betrekking op
gevolgd door den heer P. W. Schilthuis), over
de noodzakelijkheid van het uitvaardigen van
provinciale verordeningen op het wielrijden, ten
einde de tegenwoordige gemeentelijke verorde
ningen te vervangen.
Hoe is het mogelijk zoo schrijft hij --en
hoe kan het geëischt worden, dat een wielrijder,
die in één dag gemakkelijk een 100 kilometer
aflegt, en meestal zonder bezwaar 150200 mij
len voor zijne rekening neemt, al de verorde
ningen kennen zal van al de gemeenten, die hij
doorwielt. En kende hij ook die 40 a 50 veror
deningen, hoe zou hij dan nog kunnen zien of
weten wanneer hij uit de eene gemeente in de
andere rijdt
Nu is het wel een zeer noodzakelijke en wijze
regel, dat ieder geacht wordt de wetten te ken
nen (en ook de verorderingen), die op wettige
wijze afgekondigd zijn, doch daarbij dient men
toeh eenigszins te rade te gaan met de mogelijk
heid.
Iedereen weet, dat hij niet moorden, stelen,
helen, brandstichten, smokkelen, lasteren of an
dere boosheden uithalen mag. Iedereen weet ook,
dat hij zijn buurman niet in zijne rechten mag
bekorten en geen zeepsop uit een bovenver
dieping mag werpen op de voorbijwandelende
menschenkinderen. Daar is een tikkertje in ons
binnenste, dat ons voor al die dingen waar
schuwt, hetzij wij in Patagonië of in Amsterdam
zitten, doch welk tikkertje zal het ons zeg
gen, dat wij in de gemeente A. na zonsonder
gang moeten rijden met een brandende lantaarn,
terwijl het in de aangrenzende gemeente B. ver
boden is
Ons geweten zegt ons toch niet dat in de ge
meente A. de burgemeester eens door een on
verlicht rijwiel tegen den arm is gereden, die
tengevolge erg met zand bemorst werd, terwijl
in de gemeente B. een ezel eens van schrik aan
het balken is gegaan bij het zien van een rij
wiel met brandende lantarens, tengevolge waar
van het kind van een der wethouders wakker
is geworden en een keel heeft opgezet.
Wij leven niet meer in den tijd vooröOjaren,
toen ieder geboren werd en stierf in de plaats
waar zijn vader en moeder en zijn grootvader of
grootmoeder geboren waren en stierven.
Toen waren dergelijke, met elkaar strijdige
voorschriften bestaanbaar, doch thans missen ze
eiken grondslag en zijn onbillijk, want niemand
is in staat om, hetzij dan bij intuïtie of door
studie, de politie-bepalingen te kennen, die in
100 gemeenten ook in 100 opzichten verschillen.
Niet dat wij alle regeling van het wielrijden
af keuren, verre van dien. Wij vragen gelijke
rechten als de andere rij- en voertuigen en wij
zullen met liefde dezelfde plichten op ons ne
men, die op dezen rusten.
Een Rijkswet, waarbij het onderwerp voor het
geheele land geregeld is, ware verreweg verkies
lijk, doch laat het beste nog niet den vjjand
zijn van het goede. Een Rijkswet mogen wij be
geerlijk achten, wij zullen haar echter niet aan
de regeering ontlokken. Wij tellen nog de prin
sen, generaals en parlementsleden niet bij tien
tallen en lOOtallen in onze gelederen, zooals in
Engeland; wij missen daardoor den invloed om
onzen wensch te verwezenlijken. Bovendien laat
ons eerlijk erkennen, dat er nog gewichtiger aan
gelegenheden zijn, die al den tijd van den wet
gever vourloopig in beslag nemen.
Het beste zullen wij vooreerst niet kunnen krij
gen, laten wij echter trachten het goede deel
achtig te worden. Laat ons aan alle colleges van
Provinciale Staten verzoeken om, voor zoover
zulks nog niet geschied is (Zuid-Holland en Gel-
land), het wielrijden bij provinciale verordening
te regelen.
Ingevolge de wet heeft de in werking treding
3.45 9,20
4,25 10,-
5.45 11,15
1,— 6,15
,- 7,45
3’40 8,30
gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30 van Harlingen en
vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd.
de zaak te raadplegen. Zij zou den volgenden
dag met hare dochter mijne schilderij komen be
zichtigen, maar hoe gewenscht de komst van
Marie mij bij alle andere gelegenheden ook mocht
wezen, zoo was ik nu waarlijk blijde, dat ik
Mevr. W. alleen mijn atelier zag binnentreden.
Zij zette zich voor mijn ezel neder en bekeek
mijn werk met belangstelling, totdat haar oog
op de figuur bleef rusten, waarvoor George als
model gediend had. Zij tuurde er lang en ern
stig op. Ik hoop, dat die kop u belang zal in
boezemen, zeide ik lachend. Waarom vroeg
zij haastig. Is hij naar het leven geschilderd
Ik zie dat de verf nog nat is. Wilt gij het
raam wat open zetten, ik vind het hier zoo be
nauwd. Terwijl ik mij haastte, aan haar verzoek
te voldoen, en achter haar stoel het raam vast
zette, vertelde ik haar het voornaamste uit de
geschiedenis van den ongelukkigen George. Op
eens echter hoorde ik een gil en toen ik mij
omkeerde zag ik Mevrouw W. bewusteloos ter
aarde zinken. Ik snelde naar de zijkamer om
een glas water te halen, en ontmoette juist
George, die volgens afspraak bij mij kwam en
wien ik het gebeurde meedeelde. Wij namen de
bewustelooze op en legden haar op de kanapé
zij was doodelijk bleek, en terwijl in haar
trachtte bij te brengen, verzocht ik George een
dokter te gaan halen. Maar hij stond als aan
den grond genageld en verroerde zich niet.
In Gods naam, ga toch, riep ik, er is geen
tijd te verliezen. Waarom staart gij haar zoo aan
Groote God, waak of droom ik O, wend haar
gelaat naar dezen kant, zoodat ik het goed zien
kan het is om krankzinnig te worden. Antoinette,
Antoinette, neen, het is geen droom, ’t is mijn
eigen, eigen vrouw -
En het was inderdaad zijne vrouw, die hij
meer dan vijftien jaar geleden zoo laaghartig aan
haar lot had overgelaten. Haar moed en geest
kracht hadden haar staande gehouden onder al
haar zorgen en bezwaren, en nu was zij in staat,
hem te redden uit al de ellende, waarin hij door
zijn eigen schuld was geraakt. Zij had zijn
portret herkend, en geen wonder, dat die plot
selinge schok, gevoegd bij mijn treurig verhaal,
haar in zwijm had doen vallen.
Ik behoef hier niets meer bij te voegen. Nog
geen jaar later was Marie W. mijne bruid. Haar
vader is een ander man geworden en van het
fortuin zijner vrouw wordt geen cent door hem
verkwist. Mijne schilderij is niet naar de ten
toonstelling gezonden, maar wordt door ons be
waard, tot een aandenken aan de verandering,
die zij in ons aller lot heeft teweeggebracht.
a
a>
M
S
Van Sneek
Bolsward
Witm.
Te Harlingen
Van Harlingen
Witm.
Bolsw.
Te Sneek
Nu, als gij daar dar. op staat, zal ik het
seinen in uw bijzijnkom hier heen en overtuig
u bij den toestel.
Dit geschiedde en nu eerst was dr. Müllendorff
zeker van zijn zaak.
Mis! In Petersburg leefde een geacht man
met veel geld, doch geen vrouw, tot groote vreug
de van het behoorlijk aantal neefjes en nichtjes,
die alle dagen een vurig smeekgebed ten Hemel
zonden, dat het den rijken neef toch mocht be
hagen dood te gaan. En neef ging dood, en neef
jes en nichtjes dansten als een troep muizen om
een ham, in afwachting, dat het testament werd
geopend. Dat geschiedde eindelijk. In het testa
ment werd, met inachtneming van alle mogelijke
formaliteiten, tot universeel erfgenaam benoemd
een neef, dienog niet geboren is.
De rijke neef had een armen neef, die geen
geld bezat, doch wel een vrouw en drie dochters.
Neef de rijke neefhaatte het gansche vrou
welijke geslacht en wilde zich met zijne achter
nichtjes niet eens bemoeien. Nu kwam neef, de
arme, aan neef, den rijke, op een achtermiddag
vertellen, dat de vrouw van hem, den armen
neef, bevallen was van een zoon en neef, de rijke,
was hierover zoo opgetogen, dat hij het zoontje van
neef, den arme, tot erfgenaam benoemde van zijn
vermogen. Neef, de rijke, ging dood en neef, de
arme, zou gaarne zijn fortuin hebben aanvaard,
doch de andere bloedverwanten hebben hem dat
thans belet.
Op 1 Mei e. k. zal een onbekend jongmensch
uit Ramsanville, in New-Yersey, beproeven de
Niagara-watervallen over te steken. De manier,
waarop hij den overtocht denkt te volbrengen,
wijkt geheel af van die van zijn voorgangers.
Hij wil zich laten insluiten in een grooten bal,
van caoutchouc, die in het midden een holte heeft
en van onderen een looden gewicht van driehon
derd pond draagt om het kantelen te voorkomen.
Door middel van stalen staven belet hij dan
het indrukken der inwendige ruimte, om zoodoen
de geen kwetsuren op te loopen, terwijl uit lucht
reservoirs hem de noodige zuurstof wordt toege
voerd. Hij zelf wil zich in watten doen wikkelen,
vóór men hem in den kogel laat kruipen, in
welks inwendige ruimte een strak gespannen
hangmat hem opvangt en tegen stooten beveiligt.
Wijl het hier geen weddenschap geldt, noch
het verdienen van een uitgeloofde som, schijnt
de jonge man alleen door roemzucht aangespoord
te worden, om het waagstuk te volbrengen.
Men schrijft uit Buenos-Ayres (Argentië)
aan de Haagsche Ct.t „Waarschuw toch onze
landgenooten nog eens, om zich niet te laten
verlokken tot den overtocht naar hier, wanneer
zij geen geld hebben om de terugreis te betalen,
als ’t hun hier niet bevalt. Wie dat heeft, is ten
minste vrij man maar zij, die hier zonder dat
reisgeld aan wal worden gezet, zullen ’t zich veel
al te laat beklagen, zich hierheen te hebben la
ten lokken. De zoo geroemde kolonie la Fortuna
zal, naar ik verneem, weldra verlaten moeten
worden. De onderneming is, meldt men, mislukt,
want de menschen sterven er als muizen, en
meerendeels zonder geneeskundige hulp, dat
spreekt van zelf.”
De eerste electrische spoor in Londen en
de eerste in de wereld tevens, de ondergrondsche
electrische Theems-spoor genaamd, zal a. s. zomer
worden geopend. Er zijn reeds proeven genomen
voor het eerste traject King William Street-Elep
hant and Castle. De treinen zullen bestaan uit
drie waggons en een locomotief en 100 personen
tegelijk kunnen vervoeren. De afstand, 1% mijl,
werd afgelegd in 3.36 min.
Het Fransche matigheidsgenootschap heeft
een prijsvraag uitgeschreven voor het beste werk,
dat antwoord geeft op de vragenWelke zijn
de erfehjke gevolgen van alcoholisme en dronken
schap? Welke zijn de middelen om de gevolgen
te voorkomen of te verminderen
De prijswinner -- die blijken moet geven van
studie der werken van Luhier over het alcoholis
me krijgt de 1000 francs, die mevr. Lunier
uitloofde. Men moet zijn antwoorden voor 31 Dec.
1890 zenden aan dr. Motet, secretaris-generaal
van den bond, 161 rue de Charonne, te Parijs.
ac 5
LLl
6,15
7-
8,15
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
De met een
komt 2,50 te Bolsward aan.
De uren van 1
Sneek-BolswardHarlingen.
Op Werkdagen:
2,10
2,50
3,21
4,5
9,35 -
10,20
11
11,40
Op Zondagen
9,20 12,25
10-j
11,10 b
12,30 -,—
5.45 9,35 ,-
7,— 11, 1,—
7.45 1,40
Y)
f
3-
V
V
V
c3
c
CS