wg
15
DESTROOM DES LEYENS.
a!
De nieuwe Telephoon.
go
UJ
2
UJ
4*
O
8,15
4,10
6,10
1
i
I
k
d:
fl
9
o
CQ
fl
fl
<«emeng«l Wleuws.
Op Zondagen
9,20 12,25
Van
n
hun piëdestal niet
zoo
na een
i
fl
fl
a.
v.
a.
v.
55
5,30
6,10
6,15
7,—
7,40
8,15
<D
fl
CC
1-
1,40
7,30
8,55
9,45
4,50
5,30
1
1
t
j
i
f
1
c
O>
bo
S
a
bt>
C
c3
<1
g
s
p
d
I
v
NOVELLE DOOR
ADOLF STERN.
9’35
10,20
Il
li,40
2,10
2,50
3,21
4,5
I
Hl
g<
hi
et
hi
9,20
10-
10,40
11,15
d
d
0
o<
9,20
10,—
t
d
c
J
a
z
o
n
3
e
h
h
v
d
z
k
li
b
8,-
8,35
6J5
7,5
7 45
8,30
3,45
4,30-
5,15
5,50
1,15*
2,5 ,-
2,45
3-
3,40
Sneek
Bolsward
Te Harlingen
3,45
4,25
5,45
1,—
2,30
3,—
3,40
5’,45
6,25
7-
7,45
naar den Amsterdamschen tijd.
wel is waar reeds vele avonden had opgemerkt
maar tot heden altijd aan een andere oorzaak had
toegeschreven. Pater Sebald trok de bruine kap
over het hoofd en nam zijn ruwhouten stok op,
die in den hoek naast de deur stond. Erich trok
zwijgend de groote met vossenvel gevoerde jacht
laarzen aan, greep zijn hoed en schonk de wijn
kruik in de beide glazen ledig.
Eén teug nog, zeide hij lachend. Dan zullen
we gaan en morgen avond weer bijeen komen.
Bij ons gaat de eene dag evenals de andere voor
bij de eene avond moet dus ook wel op den
ander gelijken.
De pater deed hem zwijgend bescheid en opende
vervolgens de deur die naar een klein voorhuis
voerde. Buiten komende, woei de koude No
vemberwind hen van de bergen te gemoet. Over
het goed onderhouden pad stapten zij vervolgens
met vlugge schreden het bosch door. Slechts
weinig woorden werden er tusschen hen gewis
seld. Beiden dachten na over het onderwerp van
hun gesprek. De storm had zich gelegd en al
leen deed; de wiud nog met enkele vlagen de
losse sneeuw uit de vlakten omhoog dwarrelen.
In het bosch zelf lag ds sneeuw voeten hoog
zij knapte onder de voeten der wandelaars en
kondigde een kouden nacht aan. Noch Erich,
noch de Franciscaner letten hierop. Eerst toen
ze na verloop van een uur het doel van hun
gezamenlijke wandeling bereikt hadden, vroeg
de jonge man aan zijn metgezel
Wat dunkt u, zou ik van avond den berg mede
afgaan, naar uw kluis en van nacht bij u blijven
Het is ruwer weer dan ik dacht.
Hoe bedenkt ge 't Erich? We scheiden hier
immers iederen avond. En nu gaat gij den kori
sten weg naar uwe woning tot morgenavond
jongen
Tot morgen avondriep Erich den pater na,
die met een krachtigen handdruk van hem ge
scheiden was en zijn pad vervolgde. Drie wegen
kruisten zich hier de groote landweg, die over
de bergen heenging en vele uren verder zich in
de richting van Silezië uitbreidde de diepe holle
weg, die van Grafenstein af zich door het dichte
bosch bijna als een mijngang uitstrekte en hier
op den straatweg uitliep; en een xoetpad dat
over de bergen naar de kapel van den heiligen
Bernhard geleidde, waarbij de eenzame hut van
I pater Sebald stond. Erich bleef den krachtigen
grijsaard nog een poos nazien toen keerde hij
Zeggen wat hij heeft uitgevoerd Waarvoor
is ’t noodig Hij heeft het publiek een hui
vering door de leden gejaagd, toen hij August
den Domme van boven uit den circus liet tui
melen hij heeft een paard laten verdwijnen onder
een doek, in een donkeren kast, „zonder dat je
iets davon ziet, hoe ’t gedaan wordt. Da ist’
keen zak in waarin ’t paard kon kroipe. Mag ik
u verzoeke ’t paard daarmee dicht te dekken-?
En nun zage ik een, twee, drie u gelooft het
paard is al weg Nee, het is nog daMaar
nu: een, twee, drie nu is het weg!” En
het was verdwenen.
Laten wij ten slotte meedeelen, dat hij succes
heeft gehad met zijn amateur-kunstrijders, met
zijn leerlingen, „die ik in één dag gedressierd
heb” en dat vier kransen, plus twee cadeautjes,
waarvan één een mandje champagne was, bewe
zen hoe Eugene is de lieveling van de bezoekers
van Carré. Amsterd. Ct.
9,20
10,—
11,15
6,15
7,45
8,30
van Harlingen en
zich om en ging zijns weegs. Hij zag neer in
den hollen weg, opwaarts naar de met ijs en rijp
bedekte boomen en stond een paar malen stil,
om naar het loeien van den wind te luisteren.
Alles was heden zooals altijd en altijd zooals
heden. Geen tak, geen steen, geen geluid was
anders en toch stapte Erich als half betooverd
voorwaarts. Zijn hart klopte met versnelde sla
gen en het aan zijn haard gehouden gesprek
klonk hem nog in de ooren.
Bijna had hij zijne woning bereikt, toen hij
plotseling stilstond. Ademloos luisterend, wendde
hij het hoofd rechts en staarde voor zich uit. Hij
stond voor een groote open vlakte midden in het
bosch, vanwaar men over de wit besneeuwde
velden langs de helling van het gebergte diep in
het dal kon zien. Nu kwam het hem voor, alsof
daar beneden in de diepte, waar hij wist dat
huis noch hut stond en de weg zich eenzaam
tusschen de vooruitspringende rotsen kronkelde,
zich een breede vurige streep tegen den horizon
verhief. En te gelijk droeg de wind enkele to
nen tot hem over, die hij met zijn scherp jagers-
gehoor als buitengewone geluiden erkende en die
hij toch niet juist kon onderscheiden. Hij haal
de diep adem en spande zijn oogen in nu was’i
alsof de lichtende gloed zich verwijderde, dan
scheen het hem toe, dat hij, zoowel als dat vreemde
geluid, nader kwam. Een koortsachtige gejaagd
heid maakte zich van den jongen houtvester
meester, de droomen zijner fantasie vermengden
zich met datgene, dat hij daar beneden in het
dal zag, en de nu verschijnende, dan weer ver
dwijnende vurige strepen, de verward tot hem
opstijgende klanken, de bulderende windvlagen
schenen hem golven toe. Daar stond hij, te mid
den van de eenzame bergen en bosschen, en de
ruischende, bruisende stroom des levens steeg tot
hem op.
Eensklaps verdween alles voor zijn gezicht, wat
hij had meenen te zien. Slechts de sneeuw en
het ijs waren overgebleven en het loeien van den
wind, die hem thans door merg en been drong.
Erich wist niet, of bij gedroomd of werkelijk
gezien had, wat hem zoo geweldig geschokt had.
Zuchtend en het hoofd schuddend, kwam hij ein
delijk in zijn woning aan. Het vuur was uitge
gaan, de lamp uitgebluscht. Maar een aange
name warmte heerschte nog in het vertrek en
een paar vonken gloeiden nog tusschen de aseh.
De jonge man zette zich in den hoek, waar pater
2. -
Een jaar geleden, toen de nieuwe koning en
de schoone koningin, die uit dat verre eiland af
komstig is, te Praag gekroond werden, toen de
wereld vervuld was met al de pracht en de heer
lijkheid, bij die gelegenheid ten toon gespreid en
duizenden menschen naar Praag opgingen, toen
voelde ik mij ook wonderlijk derwaarts heengedre-
ven, evenals iemand, die op een zoelen zomerdag
zich door het glinsterende water voelt aange
trokken. Ik ging op weg, doch keerde halver-
wegen om, daar mij nog bij tijds inviel, dat ik
een dwaas was en immers al die pracht en heer
lijkheid slechts op verren afstand zou kunnen zien.
Daaruit kunt ge de gevolgtrekking maken,
Erich, hoe verkeerd ge u de zaken voorstelt, hief
pater Sebald op nieuw aan. De koning dien zij
op den Boheemschen troon verheven hebben, be
leeft dagen vol zorg en nachten vol angst en
de koningin, wie zal zeggen hoe zij zich onder
dat alle? houdt? Al de pracht en heerlijkheid
dier feesten is voorbijgegaan, kommer en verdriet
is thans hun deel, de golven dreigen nu ook hen
te overstelpen.
Gij begrijpt mij verkeerd, pater, hernam de
jachtopzichter. Ik heb geen behoefte aan pracht
en heerlijkheid en genot ik zou slechts wil
len leven ik zou met den vollen stroom wil
len mededrijven. En sloegen dan ook de golven
boven mijn hoofd te zamen ik zou er mij
mede in bewegen.
Nu zondigt ge werkelijk met aldus te spreken,
riep de Franciscaner, opstaande. Ondanks uw
catechismus hebt ge de bede vergetenVader,
leid ons niet in verzoeking. Kom, kom, jongen
ga nu met mij medeik zal van nacht voor u
bidden, dat ge van alle dwaze wenschen verlost
moogt worden. Hebt ge er, bij uw verlangen
om u in dien stroom te bewegen, wel aan ge
dacht, dat hij u kan medevoeren en ten laatste
doen vergaan
De jonge man antwoordde niets, maar de uit
drukking van zijn gelaat verried, dat het gezeg
de van zijn ouden vriend geen invloed op hem
had. Het getuigde van een inwendig verlangen
van een onbevredigden strijd, dien de monnik
Van Sneek
Bolsward
Witm.
Te Harlingen
Van Harlingen
Witm.
Bolsw.
Te Sneek
5,30
6,10
gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30
De uren van vertrek en aankomst worden geregeld
Sneek-Bolsw:ir<l-H;irlingen.
Op Werkdagen:
12,25
1
6,15
7-
8,15
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
De met een
komt 2,50 te Bolsward aan.
Afschuwelijke misdaad. Te Rijssel wordt
van niets anders gesproken dan van een vreese-
lijken kindermoord, die in het huis van een ge
meenteraadslid gepleegd is. Gedurende de afwe
zigheid harer meesteres, heeft de meid, Melanie
Six, haar pasgeboren kind in de keukenkachel
verbrand. De misdadige moeder is aangehouden.
Bismarck was sterk in het karakteriseeren
van personen en volken door weinige woorden.
We laten er hier eenige volgen, die op rekening
van den grooten staatsman geschreven worden
1. De Beier is iets, dat het midden houdt tus
schen den Oostenrijker en den mensch.
2. Zoo Oostenrijk de wereld verbaasde door
ondankbaarheid, Engeland doet het niet minder
door zijn laagheid.
3. God schiep den mensch naar Zijn beeld en
Italië naar dat van Judas.
4. Ge kunt den Franschen afgezant kennen
aan de omstandigheid, dat hij nooit de taal spreekt
van het land, dat hij vertegenwoordigt.
5. De Franschen zijn een stam van Roodhui
den.
9. Hij (hij meende Thiers) een diplomaat Hij
zou niet eens een paard kunnen verkoopen.
Van iemand, dien hij een redevoering hoorde
houden in de Kamer van afgevaardigden, ver
klaarde hij: „Die mijnheer liegt als de telegraaf”.
Een vrouwelijke Sussi. Te Périgueux, een
Fransch dorp, moet een 44 jarige vrouw leven,
die in 8 jaren tijds niets heeft gegeten. Dit feit
is daar in de omstreken van algemeene bekend
heid. Eenige geneesheeren, die aan dit verhaal
niet zoo gemakkelijk geloof sloegen, besloten die
vrouw eenigen tijd in haar levenswijze na te
gaan. Zij overreedden haar zich eenigen tijd te
vestigen in een kamer van het hospitaal, waar
zij onder voortdurend toezicht staat van heeren
doctoren.
De proefneming begon den 9en dezer maand
en sedert dien tijd heeft de vrouw niets anders
gebruikt dan hetsip vai een kwa-t sinaisipp el,
een klein glas bordeaux-wijn en een liter water.
Zij schijnt door dit vasten hoegenaamd niets te
lijden zij praat veel en met heldere stem, kan
uren loepen zonder vermoeid te worden en
schijnt hoofdzakelijk hare krachten te behouden
door veel te slapen. De geneesheeren onderwer
pen dit wondermensch aan een nauwkeurige
studie.
Door den Minister van Justitie is f 62000,
aangevraagd tot uitvoering van de wet betref
fende de arbeids-enquete. De secretaris der plaats-
commissie zal eene jaarwedde van f2000 genieten.
De Wiesbadensche Badmaatschappij heeft
de door dr. Mezger voorgestelde schikking aan
genomen. Dr. Mezger heeft onmiddellijk van
het hem daarbij toegekende recht gebruik ge
maakt en alle betrekkingen met de maatschappij
afgebroken. Hij zal echter Wiesbaden niet ver
laten, doch blijft daar zijne practijk in het Rhein-
hótel uitoefenen.
Door den jager O. Kracht, aan de Kanaal
dijk, zijn Maandagmorgen te De Rijp drie otters
gevangen.
De nachtboot Zuiderzee ontdekte in den
nacht van Zaterdag op hare reis van Amster
dam, bij Harlingen een vaartuig met zware averij,
o. a. lag het geheele tuig over boord. Die averij
was'veroorzaakt door eene aanvaring. De schipper
van het vaartuig, D. Visser, weet echter niet
met juistheid op te geven, door welke boot hij
is aangevaren, daar deze voortstoomde zonder
hulp te bieden. Het vaartuig, met hout beladen,
bestemd voor Almeloo, is door de Zuiderzee op
sleeptouw genomen en naar Kampen gebracht.
Voor eenige dagen vervoegde zich aan de
Universiteit te Groningen een Fransch sprekende
Rus, die het verlangen te kennen gaf tot den
hoogleeraar in de physica te worden toegelaten.
Dezen bood hij in flescbjes verschillende meng
sels kleurstoffen, die bij physische proeven dienst
moesten doen, te koop aan. Aangezien de hoog
leeraar deze stoften evenwel niet noodig had en
de gevraagde prijs, 25 per fleschje, fabelachtig
hoog was, werden er geene „zaken” gedaan. Nu
werd evenwel de prijs aanmerkelijk verlaagd
doch toen ook hierdoor de hoogleeraar nog niet
werd vermurwd en vertrok, ging de Rus hem,
telkens meer dringend zijne aanbiedingen her
halende, op straat achternamaar ook nu vond
zijne welsprekendheid geen gunstig gehoor en
wierp hij, woedend geworden, de aangeboden
waar tegen de straatsteenen. Waarschijnlijk was
de man de „baron” uit Leiden, die daar, zooals
wij reeds meldden, de Universiteit bezocht.
Zaterdagmorgen ging eene vrouw te Apel
doorn haar zieken buürman even helpen, en liet
een kind van ongeveer een jaar oud in een kin
derwagen aan de zorg van haar ander kind, een
meisje van ongeveer 14 jaren, in hare woning
achter. Na eenige oogenblikken kwam het oudste
meisje schreeuwende tot hare moeder en zeide,
dat er brand was. Dadelijk snelden de buren
toe en bluschten het vuur. Het kind in den
wagen, die dicht bij den kachel stond, had echter
zulke hevige brandwonden bekomen, dat men
voor het behoud van het leven vreest. De politie
doet onderzoek.
Te Grenada, in den staat Mississippi is Don
derdag een blanke ter dood gebracht, wegens
een op een neger gepleegden moord. Dit is het
eerste geval van dezen aard tot nog toe was voor
zoodanig feit nog nooit een doodvonnis voltrokken.
De werkstaking van bakkers te Zuid-Yarre,
een der voorsteden van Melbourne, gaf de ser da
gen tot een zonderling geval aanleiding. Een
bakkersknecht reed als gewoonlijk op zijn brood-
kar de huizen der klanten langs, om brood te
brengen. Dadelijk achter hem volgde een wagen
waarin 2 werkstakers waren gezeten, en daarach
ter reed de patroon. Met een geweer tusschen
de knieen hield hij toezicht op de levering van
brooden telkens wanneer een der beide werksta
kers beproefde, den klant of zijn dienstbode over
te halen, het brood niet aan te nemen, hief de
meester-bakker het geweer op met de bedreiging,
dat hij den werkstaker onmiddelijk zou neerleg
gen, als hij zich niet bedaard hield. Zoo ging
het van huis tot huis. Waar karretje no. 1 op
hield, stonden ook de beide andere stil, want de
werkstakers gaven het zoo gauw niet op en de
meester-bakker waakte voor zijn zaak. Einde
lijk, toen het opzienwekkende optochtje den spoor
weg over moest en het voorste gedeelte van den
staart werd gescheiden, kon de bakkersknecht
ongehinderd zijn werk voortzetten.
Eugène’s benefiet in den Circus Carré te Am
sterdam. Geen plaatsje was onbezetde stalles
lieten geen stoel ledig zien loges waren gevuld
de hoogere rangen gaven van beneden gezien
een hellend vlak te aanschouwen beplant met
hoofden, die van tijd tot tijd stonden te schudden,
alsof ze naar beneden zouden tuimelen, indien
Het proces wegens onwilligen doodslag te
gen den heer Alfred, die op de jacht zijn vriend
Bergmann door een ongeluk doodelijk heette ge
wond te hebben, is te Neufchateau, in Belgisch
Luxemburg, voor de correctioneele rechtbank
begonnen.
De beklaagde, die aanvankelijk de mogelijk
heid toegegeven heeft dat het nootlottige scho
door hem is afgevuurd, houdt thans zijne onschuld
staande. De geneeskundige, die den gewonde
het eerste heeft behandeld, had nl. verklaard, en
verdedigd die meening thans ook voor de recht
bank, dat het schot, hetwelk den heer Bergmann
ter hoogte van de lever doorboorde, van achter
en was ingekomenin dat geval moest in ver
band met de plaatsing der jagers, de kogel van
den heer Allard, gelijk hij zelf erkende, de ramp
hebben veroorzaakt. Toen echter de geneesheeren
die den gewonde te Brussel behandelden, zeiden
dat naar hunne overtuiging de kogel van voren
ingedrongen is, was den heer Allard een steen
van bet hart gevallen, omdat alsdan hij onmo
gelijk den dood van zijnen vriend, zij het ook
onwillekeurig, veroorzaakt kan hebben. „Nadat,
zoo verklaarde bij voor de rechtbank, die mee
ning der geneesheeren aanvankelijk een lichtstraal
der hoop in mijn bedroefden geest geworpen had,
dat ik niet schuldig ben, is dit sedert mijne over
tuiging geworden, eene overtuiging des te in
niger naarmate de gedachte aan den dood mijns
vriends mij bet hart verscheurde. Daarom bepleit
ik thans mijne onschuld.”
Een verplaatsbaar restaurant, uit papier ver
vaardigd, is dezer dagen in de haven te Hamburg
opgesteld. De wanden bestaan uit een dubbele
laag papier, in ramen gevat. Van binnen is de
stor onontbrandbaar gemaakt en van buiten zoo
toebereid, dat zij geen vocht opneemt. Buiten
dien beschermt een dun houtlaagje het gebonw
tegen de invloeden van het weer. Het geheel
zit met haken en scharnieren in elkander, kan
snel afgebroken, gemakkelijk vervoerd en spoe
dig weer opgetrokken worden. De eetzaal die
22 vensters en 4 ramen aan den bovenkant heeft,
kan 150 personen bevatten en wordt door twee
vrijstaande kachels verwarmd. Dit eigenaardige
gebouw heeft ongeveer f 15,000 gekost.
vast op zijn plaats was
gehecht geweest.
’t Was Eugène’s benefiet. Eugène zou een
massa dolle streken uithalen, waarover het pu
bliek verbaasd zou staan en waarbij het zich zou
afvragen hoe het mogelijk was, dat iemand die
toch evengoed als hij zelf, zich een afstammeling
van wijlen Adam noemde, zooveel dwaasheid bij
elkaar kon krijgen. Daarvoor moet men minstens
Eugène zijn, met een August de Domme achter
de hand.
Die karakteristieke figuur behoeft zeker niet
meer beschrevendie oogen, welke guitig in het
altijd lachend gelaat glinsterenhet snorretje,
dat coquet zich over de bovenlip krultde ge
zette figuur, die niet behoort aan een clown, daar
zij niet toelaat zich in allerlei bochten te wringen,
doch die Eugène het aanzien geeft van een aris
tocraat onder zijn collega’s dat alles is meer
dan bekend Eugène’s benefietMen zat
reeds met ongeduld op den beneficiant te wachten.
Eindelijk! Met een buiging maakt hij zjjn
opwachting bij het publiek. Gracieus zwaait zijn
hoedje het publiek een welkom toe; guitig blikt
zijn haarkuif in ’t rond.
Een daverend applaus, gevolgd door een plot
selinge stilte. Eugène gaat sprekenhij doet
het niet dikwijls, doch wanneer hij het doet
wordt er meer naar zijn woorden geluisterd dan
in de Tweede Kamer naar die van een welspre
kend lid als bijv, onzen Okma. „Dames en Hee
ren een buiging en een sierlijken zwaai
met zijn hoed. „Ik bin blai, dat ik jelui alle
maal hier zietweer een buiging en een
zwaai met zijn rechterarm van boven naar be
neden en van links naar rechts, om te kennen
te geven dat zijn hart niemand buitensluit.
„Het voldoet mai hier goed, ’eel goed en ik
zou hier altaid graag wille blaive” donderend
applausEugène’s welsprekendheid betoovert
het publiek. Een glimlachje plooit de lippen des
sprekers, een diepe buiging spreekt zijn dank
uitzijn oogen worden smachtend ten hemel
gericht en zijn handen kruisen zich op de plaats,
die een gewoon mensch zijn hartstreek noemt.
„Maar, dames en heeren, dat kan niet en dat
spait mai. Als de heer Carré gaat, moet ik
ook meede spreker pinkt een traantje uit
zijn linker oog, zijn gelaat krijgt een droevige
plooi ’t publiek grijpt zenuwachtig naar den
zakdoek. „Maar dames en heeren” vervolgt
hij, terwijl met al de clowns-wilskracht een snik
onderdrukt „nooit zal ik het Amsterdamschj
poebliek vergeten en daarom roep ik „Leve
Amsterdam
Eugène heeft aanleg, om volksredenaar te wor
den. De menigte hing aan zijn lippen. Een
oorverloovend gejuich barstte los. Loges trilden,
stalles beefden en daar ginds, hoog verheven
boven het aardsch gewemel scheen het voorspel
te worden afgespeeld van „’s Werelds onder
gang.” Maar Eugène blijft kalm. Gejuich brengt
hem niet van streek; toejuichingen zijn niet in
staat hem van zijn onderwerp af te brengen
hij is zich geheel meester. Het rechterbeen wordt
gebogen de hiel zijner rechtervoet coquet uit
gestrekt; de linkerhiel een pas achterwaarts ge
plaatst zijn clownshandjes klemmen zich vast
aan zijn gebloemd kleed hij bedankt met het
air van iemand, die zich zijn macht is bewust,
„lek babe main poebliek oenter dem plak,” zou
hij zeggen op zijn hoog-Haarlemmerdijksch.
8,35
9,10
10-j
11,10 b
12,30
5.45 9,35 ,-
7,— 11, 1,—
7.45 1,40
Sebald had gezeten en verdiepte zich in gepeins.
Hoelang wist hijzelf niet, maar zeker was er een
uur verloopen, toen een plotselinge slag op de
voordeur hem uit een verwarden droom deed
ontwaken. Hoe zelden het ook gebeurde, dat
een verdwaalde houthakker, een muilezeldrijver
of dolende jager ’s nachts een onderkomen bij
Erich had gezocht, toch was dit geen geheel
ongewoon verschijnsel. Op dit oogenblik echter
na alles, wat hem dezen avond door de ziel was
gegaan, deed die doffe slag op de zware, eiken
houten voordeur den jongen man geweldig ont
stellen. Zonder zelfs de gewone voorzorgsmaat
regelen te nemen, zonder een enkele vraag, schoof
hij den grendel terug en zag een bekend gelaat,
een vertrouwd persoon in den maneschijn vóór
zich staan.
Erich was bijna in een luiden lach uitgebar
sten, toen hij den zwarten kroezigen baard, het
gerimpeld gelaat en de kleine, doordringende
oogen van den smokkelaar Jablonicz herkende.
Jaar op jaar trok deze het gebergte over als
marskramer soms ook als overbrenger van
geheime brieven. Niemand die hem kende, wist
eigenlijk, wat de zonderlinge man in zijn schild
voerde, maar bekommerde zich niet verder over
hem, indien hij hun slechts van wijn en andere
levensbehoeften vóórzag. Zoodra Erich hem ge
waar werd, was het alsof zijne opgewonden stem
ming bedaarde.
Zijt gij ’t> Jablonicz? zeide hij op onverschil
ligen toon. Waar komt ge zoolaat op den avond
vandaan? Het vuur in den haard is al uit; ’t
moet middernacht zijn. Doch als ge een dronk
wijn en een stuk koud wildbraad wilt hebben
Niets wil ik hebben ik breng u, Erich
Walram ik breng u eer en geluk en goud,
zooveel ge maar verlangt, bracht de Moraviër
hijgend uit terwijl hij het vertrek binnentrad en
zijn beide handen op Erich’s schouders legde.
Bij het licht van de fakkel die hij ijlings had
aangestoken, zag hij, dat Jablonicz’s wezenstrek
ken de grootste ontsteltenis verrieden. De ruwe
haren vielen hem woest over het voorhoofd, zijn
lippen trilden, zijn ademhaling was gejaagd.
Toen hij merkte dat Erich hem vragend en
wijfelachtig aanzag, begon hij opnieuw
Wordt vervolgd.
Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az.
Bolsward.
Mr. James Lowth van Chicago heeft een
nieuwe, of laten wij liever zeggen een verbeterde
telephoon uitgevonden, die, wanneer alles aan de
verwachting mag beantwoorden de tegenwoor
dige telephoon voor een groot deel zal verdrin
gen, vooral omdat de kosten van deze nieuwe
telephoon aanmerkelijk minder zijn dan van de
tegenwoordige.
Het zoogenaamde Bell, patent, dat
langdurig proces door de rechtbank voor wettig
is verklaard, maakt dat de telephoon door be
trekkelijk een klein getal personen gebruikt
wordt, aangezien menigeen, die gaarne van dit
middel van gemeenschap gebruik zou willen
maken, tegen de hooge kosten opziet.
Dit laatste heeft dan ook vooral aanleiding
gegeven, dat onderscheiden werktuigkundigen
getracht hebben om iets uit te vinden, waarbij
dit Bell patent niet noodig was. Hierin schijnt
Mr. Lowth geslaagd te zijn. Zijn instrument
verschilt aanmerkelijk van de nu in gebruik
zijnde telephoon, daar de gewone opening waar
door men spreekt geheel ontbreekt. Aan de ge
hoorbuis die men tegen het oor plaatst is een
ander buisje zoodanig verbonden dat dit juist
tegen de halsspieren kan geplaatst worden.
"Wanneer men nu iets zeggen wil heeft men
eenvoudig het instrument tegen het oor en den
hals te plaatsen, en dan gewoon weg te spreken.
De bewegingen die de spieren bij het plaatsen
maken worden door de onderste buis opgenomon
en langs de gewone draden overgebracht naai
de plaats, waar zich de persoon bevindt, tot
wie men spreken wil. Deze luchtgolvingen ge
ven op de laatste plaats het gesprokene duide
lijk weder.
Behalve dat deze nieuwe telphoon veel goed-
kooper zal zijn, heeft zij ook dit voor, dat men
het gesprokene veel duidelijker zal hooren, aan
gezien het spreken van anderen in dezelfde kamer
ja zelfs het hevigste rumoer geen de minste in
vloed uitoefenen.
Het kantoor dezer nieuwe telephoon is in 225
Dearborn str., en reeds heeft zich eene maat
schappij met het noodige kapitaal geformeerd,
die zoo spoedig mogelijk haar werk zal aanvangen