wg 15 DESTROOM DES LEYENS. a! De nieuwe Telephoon. go UJ 2 UJ 4* O 8,15 4,10 6,10 1 i I k d: fl 9 o CQ fl fl <«emeng«l Wleuws. Op Zondagen 9,20 12,25 Van n hun piëdestal niet zoo na een i fl fl a. v. a. v. 55 5,30 6,10 6,15 7,— 7,40 8,15 <D fl CC 1- 1,40 7,30 8,55 9,45 4,50 5,30 1 1 t j i f 1 c O> bo S a bt> C c3 <1 g s p d I v NOVELLE DOOR ADOLF STERN. 9’35 10,20 Il li,40 2,10 2,50 3,21 4,5 I Hl g< hi et hi 9,20 10- 10,40 11,15 d d 0 o< 9,20 10,— t d c J a z o n 3 e h h v d z k li b 8,- 8,35 6J5 7,5 7 45 8,30 3,45 4,30- 5,15 5,50 1,15* 2,5 ,- 2,45 3- 3,40 Sneek Bolsward Te Harlingen 3,45 4,25 5,45 1,— 2,30 3,— 3,40 5’,45 6,25 7- 7,45 naar den Amsterdamschen tijd. wel is waar reeds vele avonden had opgemerkt maar tot heden altijd aan een andere oorzaak had toegeschreven. Pater Sebald trok de bruine kap over het hoofd en nam zijn ruwhouten stok op, die in den hoek naast de deur stond. Erich trok zwijgend de groote met vossenvel gevoerde jacht laarzen aan, greep zijn hoed en schonk de wijn kruik in de beide glazen ledig. Eén teug nog, zeide hij lachend. Dan zullen we gaan en morgen avond weer bijeen komen. Bij ons gaat de eene dag evenals de andere voor bij de eene avond moet dus ook wel op den ander gelijken. De pater deed hem zwijgend bescheid en opende vervolgens de deur die naar een klein voorhuis voerde. Buiten komende, woei de koude No vemberwind hen van de bergen te gemoet. Over het goed onderhouden pad stapten zij vervolgens met vlugge schreden het bosch door. Slechts weinig woorden werden er tusschen hen gewis seld. Beiden dachten na over het onderwerp van hun gesprek. De storm had zich gelegd en al leen deed; de wiud nog met enkele vlagen de losse sneeuw uit de vlakten omhoog dwarrelen. In het bosch zelf lag ds sneeuw voeten hoog zij knapte onder de voeten der wandelaars en kondigde een kouden nacht aan. Noch Erich, noch de Franciscaner letten hierop. Eerst toen ze na verloop van een uur het doel van hun gezamenlijke wandeling bereikt hadden, vroeg de jonge man aan zijn metgezel Wat dunkt u, zou ik van avond den berg mede afgaan, naar uw kluis en van nacht bij u blijven Het is ruwer weer dan ik dacht. Hoe bedenkt ge 't Erich? We scheiden hier immers iederen avond. En nu gaat gij den kori sten weg naar uwe woning tot morgenavond jongen Tot morgen avondriep Erich den pater na, die met een krachtigen handdruk van hem ge scheiden was en zijn pad vervolgde. Drie wegen kruisten zich hier de groote landweg, die over de bergen heenging en vele uren verder zich in de richting van Silezië uitbreidde de diepe holle weg, die van Grafenstein af zich door het dichte bosch bijna als een mijngang uitstrekte en hier op den straatweg uitliep; en een xoetpad dat over de bergen naar de kapel van den heiligen Bernhard geleidde, waarbij de eenzame hut van I pater Sebald stond. Erich bleef den krachtigen grijsaard nog een poos nazien toen keerde hij Zeggen wat hij heeft uitgevoerd Waarvoor is ’t noodig Hij heeft het publiek een hui vering door de leden gejaagd, toen hij August den Domme van boven uit den circus liet tui melen hij heeft een paard laten verdwijnen onder een doek, in een donkeren kast, „zonder dat je iets davon ziet, hoe ’t gedaan wordt. Da ist’ keen zak in waarin ’t paard kon kroipe. Mag ik u verzoeke ’t paard daarmee dicht te dekken-? En nun zage ik een, twee, drie u gelooft het paard is al weg Nee, het is nog daMaar nu: een, twee, drie nu is het weg!” En het was verdwenen. Laten wij ten slotte meedeelen, dat hij succes heeft gehad met zijn amateur-kunstrijders, met zijn leerlingen, „die ik in één dag gedressierd heb” en dat vier kransen, plus twee cadeautjes, waarvan één een mandje champagne was, bewe zen hoe Eugene is de lieveling van de bezoekers van Carré. Amsterd. Ct. 9,20 10,— 11,15 6,15 7,45 8,30 van Harlingen en zich om en ging zijns weegs. Hij zag neer in den hollen weg, opwaarts naar de met ijs en rijp bedekte boomen en stond een paar malen stil, om naar het loeien van den wind te luisteren. Alles was heden zooals altijd en altijd zooals heden. Geen tak, geen steen, geen geluid was anders en toch stapte Erich als half betooverd voorwaarts. Zijn hart klopte met versnelde sla gen en het aan zijn haard gehouden gesprek klonk hem nog in de ooren. Bijna had hij zijne woning bereikt, toen hij plotseling stilstond. Ademloos luisterend, wendde hij het hoofd rechts en staarde voor zich uit. Hij stond voor een groote open vlakte midden in het bosch, vanwaar men over de wit besneeuwde velden langs de helling van het gebergte diep in het dal kon zien. Nu kwam het hem voor, alsof daar beneden in de diepte, waar hij wist dat huis noch hut stond en de weg zich eenzaam tusschen de vooruitspringende rotsen kronkelde, zich een breede vurige streep tegen den horizon verhief. En te gelijk droeg de wind enkele to nen tot hem over, die hij met zijn scherp jagers- gehoor als buitengewone geluiden erkende en die hij toch niet juist kon onderscheiden. Hij haal de diep adem en spande zijn oogen in nu was’i alsof de lichtende gloed zich verwijderde, dan scheen het hem toe, dat hij, zoowel als dat vreemde geluid, nader kwam. Een koortsachtige gejaagd heid maakte zich van den jongen houtvester meester, de droomen zijner fantasie vermengden zich met datgene, dat hij daar beneden in het dal zag, en de nu verschijnende, dan weer ver dwijnende vurige strepen, de verward tot hem opstijgende klanken, de bulderende windvlagen schenen hem golven toe. Daar stond hij, te mid den van de eenzame bergen en bosschen, en de ruischende, bruisende stroom des levens steeg tot hem op. Eensklaps verdween alles voor zijn gezicht, wat hij had meenen te zien. Slechts de sneeuw en het ijs waren overgebleven en het loeien van den wind, die hem thans door merg en been drong. Erich wist niet, of bij gedroomd of werkelijk gezien had, wat hem zoo geweldig geschokt had. Zuchtend en het hoofd schuddend, kwam hij ein delijk in zijn woning aan. Het vuur was uitge gaan, de lamp uitgebluscht. Maar een aange name warmte heerschte nog in het vertrek en een paar vonken gloeiden nog tusschen de aseh. De jonge man zette zich in den hoek, waar pater 2. - Een jaar geleden, toen de nieuwe koning en de schoone koningin, die uit dat verre eiland af komstig is, te Praag gekroond werden, toen de wereld vervuld was met al de pracht en de heer lijkheid, bij die gelegenheid ten toon gespreid en duizenden menschen naar Praag opgingen, toen voelde ik mij ook wonderlijk derwaarts heengedre- ven, evenals iemand, die op een zoelen zomerdag zich door het glinsterende water voelt aange trokken. Ik ging op weg, doch keerde halver- wegen om, daar mij nog bij tijds inviel, dat ik een dwaas was en immers al die pracht en heer lijkheid slechts op verren afstand zou kunnen zien. Daaruit kunt ge de gevolgtrekking maken, Erich, hoe verkeerd ge u de zaken voorstelt, hief pater Sebald op nieuw aan. De koning dien zij op den Boheemschen troon verheven hebben, be leeft dagen vol zorg en nachten vol angst en de koningin, wie zal zeggen hoe zij zich onder dat alle? houdt? Al de pracht en heerlijkheid dier feesten is voorbijgegaan, kommer en verdriet is thans hun deel, de golven dreigen nu ook hen te overstelpen. Gij begrijpt mij verkeerd, pater, hernam de jachtopzichter. Ik heb geen behoefte aan pracht en heerlijkheid en genot ik zou slechts wil len leven ik zou met den vollen stroom wil len mededrijven. En sloegen dan ook de golven boven mijn hoofd te zamen ik zou er mij mede in bewegen. Nu zondigt ge werkelijk met aldus te spreken, riep de Franciscaner, opstaande. Ondanks uw catechismus hebt ge de bede vergetenVader, leid ons niet in verzoeking. Kom, kom, jongen ga nu met mij medeik zal van nacht voor u bidden, dat ge van alle dwaze wenschen verlost moogt worden. Hebt ge er, bij uw verlangen om u in dien stroom te bewegen, wel aan ge dacht, dat hij u kan medevoeren en ten laatste doen vergaan De jonge man antwoordde niets, maar de uit drukking van zijn gelaat verried, dat het gezeg de van zijn ouden vriend geen invloed op hem had. Het getuigde van een inwendig verlangen van een onbevredigden strijd, dien de monnik Van Sneek Bolsward Witm. Te Harlingen Van Harlingen Witm. Bolsw. Te Sneek 5,30 6,10 gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30 De uren van vertrek en aankomst worden geregeld Sneek-Bolsw:ir<l-H;irlingen. Op Werkdagen: 12,25 1 6,15 7- 8,15 Van Harlingen Bolsw. Te Sneek De met een komt 2,50 te Bolsward aan. Afschuwelijke misdaad. Te Rijssel wordt van niets anders gesproken dan van een vreese- lijken kindermoord, die in het huis van een ge meenteraadslid gepleegd is. Gedurende de afwe zigheid harer meesteres, heeft de meid, Melanie Six, haar pasgeboren kind in de keukenkachel verbrand. De misdadige moeder is aangehouden. Bismarck was sterk in het karakteriseeren van personen en volken door weinige woorden. We laten er hier eenige volgen, die op rekening van den grooten staatsman geschreven worden 1. De Beier is iets, dat het midden houdt tus schen den Oostenrijker en den mensch. 2. Zoo Oostenrijk de wereld verbaasde door ondankbaarheid, Engeland doet het niet minder door zijn laagheid. 3. God schiep den mensch naar Zijn beeld en Italië naar dat van Judas. 4. Ge kunt den Franschen afgezant kennen aan de omstandigheid, dat hij nooit de taal spreekt van het land, dat hij vertegenwoordigt. 5. De Franschen zijn een stam van Roodhui den. 9. Hij (hij meende Thiers) een diplomaat Hij zou niet eens een paard kunnen verkoopen. Van iemand, dien hij een redevoering hoorde houden in de Kamer van afgevaardigden, ver klaarde hij: „Die mijnheer liegt als de telegraaf”. Een vrouwelijke Sussi. Te Périgueux, een Fransch dorp, moet een 44 jarige vrouw leven, die in 8 jaren tijds niets heeft gegeten. Dit feit is daar in de omstreken van algemeene bekend heid. Eenige geneesheeren, die aan dit verhaal niet zoo gemakkelijk geloof sloegen, besloten die vrouw eenigen tijd in haar levenswijze na te gaan. Zij overreedden haar zich eenigen tijd te vestigen in een kamer van het hospitaal, waar zij onder voortdurend toezicht staat van heeren doctoren. De proefneming begon den 9en dezer maand en sedert dien tijd heeft de vrouw niets anders gebruikt dan hetsip vai een kwa-t sinaisipp el, een klein glas bordeaux-wijn en een liter water. Zij schijnt door dit vasten hoegenaamd niets te lijden zij praat veel en met heldere stem, kan uren loepen zonder vermoeid te worden en schijnt hoofdzakelijk hare krachten te behouden door veel te slapen. De geneesheeren onderwer pen dit wondermensch aan een nauwkeurige studie. Door den Minister van Justitie is f 62000, aangevraagd tot uitvoering van de wet betref fende de arbeids-enquete. De secretaris der plaats- commissie zal eene jaarwedde van f2000 genieten. De Wiesbadensche Badmaatschappij heeft de door dr. Mezger voorgestelde schikking aan genomen. Dr. Mezger heeft onmiddellijk van het hem daarbij toegekende recht gebruik ge maakt en alle betrekkingen met de maatschappij afgebroken. Hij zal echter Wiesbaden niet ver laten, doch blijft daar zijne practijk in het Rhein- hótel uitoefenen. Door den jager O. Kracht, aan de Kanaal dijk, zijn Maandagmorgen te De Rijp drie otters gevangen. De nachtboot Zuiderzee ontdekte in den nacht van Zaterdag op hare reis van Amster dam, bij Harlingen een vaartuig met zware averij, o. a. lag het geheele tuig over boord. Die averij was'veroorzaakt door eene aanvaring. De schipper van het vaartuig, D. Visser, weet echter niet met juistheid op te geven, door welke boot hij is aangevaren, daar deze voortstoomde zonder hulp te bieden. Het vaartuig, met hout beladen, bestemd voor Almeloo, is door de Zuiderzee op sleeptouw genomen en naar Kampen gebracht. Voor eenige dagen vervoegde zich aan de Universiteit te Groningen een Fransch sprekende Rus, die het verlangen te kennen gaf tot den hoogleeraar in de physica te worden toegelaten. Dezen bood hij in flescbjes verschillende meng sels kleurstoffen, die bij physische proeven dienst moesten doen, te koop aan. Aangezien de hoog leeraar deze stoften evenwel niet noodig had en de gevraagde prijs, 25 per fleschje, fabelachtig hoog was, werden er geene „zaken” gedaan. Nu werd evenwel de prijs aanmerkelijk verlaagd doch toen ook hierdoor de hoogleeraar nog niet werd vermurwd en vertrok, ging de Rus hem, telkens meer dringend zijne aanbiedingen her halende, op straat achternamaar ook nu vond zijne welsprekendheid geen gunstig gehoor en wierp hij, woedend geworden, de aangeboden waar tegen de straatsteenen. Waarschijnlijk was de man de „baron” uit Leiden, die daar, zooals wij reeds meldden, de Universiteit bezocht. Zaterdagmorgen ging eene vrouw te Apel doorn haar zieken buürman even helpen, en liet een kind van ongeveer een jaar oud in een kin derwagen aan de zorg van haar ander kind, een meisje van ongeveer 14 jaren, in hare woning achter. Na eenige oogenblikken kwam het oudste meisje schreeuwende tot hare moeder en zeide, dat er brand was. Dadelijk snelden de buren toe en bluschten het vuur. Het kind in den wagen, die dicht bij den kachel stond, had echter zulke hevige brandwonden bekomen, dat men voor het behoud van het leven vreest. De politie doet onderzoek. Te Grenada, in den staat Mississippi is Don derdag een blanke ter dood gebracht, wegens een op een neger gepleegden moord. Dit is het eerste geval van dezen aard tot nog toe was voor zoodanig feit nog nooit een doodvonnis voltrokken. De werkstaking van bakkers te Zuid-Yarre, een der voorsteden van Melbourne, gaf de ser da gen tot een zonderling geval aanleiding. Een bakkersknecht reed als gewoonlijk op zijn brood- kar de huizen der klanten langs, om brood te brengen. Dadelijk achter hem volgde een wagen waarin 2 werkstakers waren gezeten, en daarach ter reed de patroon. Met een geweer tusschen de knieen hield hij toezicht op de levering van brooden telkens wanneer een der beide werksta kers beproefde, den klant of zijn dienstbode over te halen, het brood niet aan te nemen, hief de meester-bakker het geweer op met de bedreiging, dat hij den werkstaker onmiddelijk zou neerleg gen, als hij zich niet bedaard hield. Zoo ging het van huis tot huis. Waar karretje no. 1 op hield, stonden ook de beide andere stil, want de werkstakers gaven het zoo gauw niet op en de meester-bakker waakte voor zijn zaak. Einde lijk, toen het opzienwekkende optochtje den spoor weg over moest en het voorste gedeelte van den staart werd gescheiden, kon de bakkersknecht ongehinderd zijn werk voortzetten. Eugène’s benefiet in den Circus Carré te Am sterdam. Geen plaatsje was onbezetde stalles lieten geen stoel ledig zien loges waren gevuld de hoogere rangen gaven van beneden gezien een hellend vlak te aanschouwen beplant met hoofden, die van tijd tot tijd stonden te schudden, alsof ze naar beneden zouden tuimelen, indien Het proces wegens onwilligen doodslag te gen den heer Alfred, die op de jacht zijn vriend Bergmann door een ongeluk doodelijk heette ge wond te hebben, is te Neufchateau, in Belgisch Luxemburg, voor de correctioneele rechtbank begonnen. De beklaagde, die aanvankelijk de mogelijk heid toegegeven heeft dat het nootlottige scho door hem is afgevuurd, houdt thans zijne onschuld staande. De geneeskundige, die den gewonde het eerste heeft behandeld, had nl. verklaard, en verdedigd die meening thans ook voor de recht bank, dat het schot, hetwelk den heer Bergmann ter hoogte van de lever doorboorde, van achter en was ingekomenin dat geval moest in ver band met de plaatsing der jagers, de kogel van den heer Allard, gelijk hij zelf erkende, de ramp hebben veroorzaakt. Toen echter de geneesheeren die den gewonde te Brussel behandelden, zeiden dat naar hunne overtuiging de kogel van voren ingedrongen is, was den heer Allard een steen van bet hart gevallen, omdat alsdan hij onmo gelijk den dood van zijnen vriend, zij het ook onwillekeurig, veroorzaakt kan hebben. „Nadat, zoo verklaarde bij voor de rechtbank, die mee ning der geneesheeren aanvankelijk een lichtstraal der hoop in mijn bedroefden geest geworpen had, dat ik niet schuldig ben, is dit sedert mijne over tuiging geworden, eene overtuiging des te in niger naarmate de gedachte aan den dood mijns vriends mij bet hart verscheurde. Daarom bepleit ik thans mijne onschuld.” Een verplaatsbaar restaurant, uit papier ver vaardigd, is dezer dagen in de haven te Hamburg opgesteld. De wanden bestaan uit een dubbele laag papier, in ramen gevat. Van binnen is de stor onontbrandbaar gemaakt en van buiten zoo toebereid, dat zij geen vocht opneemt. Buiten dien beschermt een dun houtlaagje het gebonw tegen de invloeden van het weer. Het geheel zit met haken en scharnieren in elkander, kan snel afgebroken, gemakkelijk vervoerd en spoe dig weer opgetrokken worden. De eetzaal die 22 vensters en 4 ramen aan den bovenkant heeft, kan 150 personen bevatten en wordt door twee vrijstaande kachels verwarmd. Dit eigenaardige gebouw heeft ongeveer f 15,000 gekost. vast op zijn plaats was gehecht geweest. ’t Was Eugène’s benefiet. Eugène zou een massa dolle streken uithalen, waarover het pu bliek verbaasd zou staan en waarbij het zich zou afvragen hoe het mogelijk was, dat iemand die toch evengoed als hij zelf, zich een afstammeling van wijlen Adam noemde, zooveel dwaasheid bij elkaar kon krijgen. Daarvoor moet men minstens Eugène zijn, met een August de Domme achter de hand. Die karakteristieke figuur behoeft zeker niet meer beschrevendie oogen, welke guitig in het altijd lachend gelaat glinsterenhet snorretje, dat coquet zich over de bovenlip krultde ge zette figuur, die niet behoort aan een clown, daar zij niet toelaat zich in allerlei bochten te wringen, doch die Eugène het aanzien geeft van een aris tocraat onder zijn collega’s dat alles is meer dan bekend Eugène’s benefietMen zat reeds met ongeduld op den beneficiant te wachten. Eindelijk! Met een buiging maakt hij zjjn opwachting bij het publiek. Gracieus zwaait zijn hoedje het publiek een welkom toe; guitig blikt zijn haarkuif in ’t rond. Een daverend applaus, gevolgd door een plot selinge stilte. Eugène gaat sprekenhij doet het niet dikwijls, doch wanneer hij het doet wordt er meer naar zijn woorden geluisterd dan in de Tweede Kamer naar die van een welspre kend lid als bijv, onzen Okma. „Dames en Hee ren een buiging en een sierlijken zwaai met zijn hoed. „Ik bin blai, dat ik jelui alle maal hier zietweer een buiging en een zwaai met zijn rechterarm van boven naar be neden en van links naar rechts, om te kennen te geven dat zijn hart niemand buitensluit. „Het voldoet mai hier goed, ’eel goed en ik zou hier altaid graag wille blaive” donderend applausEugène’s welsprekendheid betoovert het publiek. Een glimlachje plooit de lippen des sprekers, een diepe buiging spreekt zijn dank uitzijn oogen worden smachtend ten hemel gericht en zijn handen kruisen zich op de plaats, die een gewoon mensch zijn hartstreek noemt. „Maar, dames en heeren, dat kan niet en dat spait mai. Als de heer Carré gaat, moet ik ook meede spreker pinkt een traantje uit zijn linker oog, zijn gelaat krijgt een droevige plooi ’t publiek grijpt zenuwachtig naar den zakdoek. „Maar dames en heeren” vervolgt hij, terwijl met al de clowns-wilskracht een snik onderdrukt „nooit zal ik het Amsterdamschj poebliek vergeten en daarom roep ik „Leve Amsterdam Eugène heeft aanleg, om volksredenaar te wor den. De menigte hing aan zijn lippen. Een oorverloovend gejuich barstte los. Loges trilden, stalles beefden en daar ginds, hoog verheven boven het aardsch gewemel scheen het voorspel te worden afgespeeld van „’s Werelds onder gang.” Maar Eugène blijft kalm. Gejuich brengt hem niet van streek; toejuichingen zijn niet in staat hem van zijn onderwerp af te brengen hij is zich geheel meester. Het rechterbeen wordt gebogen de hiel zijner rechtervoet coquet uit gestrekt; de linkerhiel een pas achterwaarts ge plaatst zijn clownshandjes klemmen zich vast aan zijn gebloemd kleed hij bedankt met het air van iemand, die zich zijn macht is bewust, „lek babe main poebliek oenter dem plak,” zou hij zeggen op zijn hoog-Haarlemmerdijksch. 8,35 9,10 10-j 11,10 b 12,30 5.45 9,35 ,- 7,— 11, 1,— 7.45 1,40 Sebald had gezeten en verdiepte zich in gepeins. Hoelang wist hijzelf niet, maar zeker was er een uur verloopen, toen een plotselinge slag op de voordeur hem uit een verwarden droom deed ontwaken. Hoe zelden het ook gebeurde, dat een verdwaalde houthakker, een muilezeldrijver of dolende jager ’s nachts een onderkomen bij Erich had gezocht, toch was dit geen geheel ongewoon verschijnsel. Op dit oogenblik echter na alles, wat hem dezen avond door de ziel was gegaan, deed die doffe slag op de zware, eiken houten voordeur den jongen man geweldig ont stellen. Zonder zelfs de gewone voorzorgsmaat regelen te nemen, zonder een enkele vraag, schoof hij den grendel terug en zag een bekend gelaat, een vertrouwd persoon in den maneschijn vóór zich staan. Erich was bijna in een luiden lach uitgebar sten, toen hij den zwarten kroezigen baard, het gerimpeld gelaat en de kleine, doordringende oogen van den smokkelaar Jablonicz herkende. Jaar op jaar trok deze het gebergte over als marskramer soms ook als overbrenger van geheime brieven. Niemand die hem kende, wist eigenlijk, wat de zonderlinge man in zijn schild voerde, maar bekommerde zich niet verder over hem, indien hij hun slechts van wijn en andere levensbehoeften vóórzag. Zoodra Erich hem ge waar werd, was het alsof zijne opgewonden stem ming bedaarde. Zijt gij ’t> Jablonicz? zeide hij op onverschil ligen toon. Waar komt ge zoolaat op den avond vandaan? Het vuur in den haard is al uit; ’t moet middernacht zijn. Doch als ge een dronk wijn en een stuk koud wildbraad wilt hebben Niets wil ik hebben ik breng u, Erich Walram ik breng u eer en geluk en goud, zooveel ge maar verlangt, bracht de Moraviër hijgend uit terwijl hij het vertrek binnentrad en zijn beide handen op Erich’s schouders legde. Bij het licht van de fakkel die hij ijlings had aangestoken, zag hij, dat Jablonicz’s wezenstrek ken de grootste ontsteltenis verrieden. De ruwe haren vielen hem woest over het voorhoofd, zijn lippen trilden, zijn ademhaling was gejaagd. Toen hij merkte dat Erich hem vragend en wijfelachtig aanzag, begon hij opnieuw Wordt vervolgd. Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bolsward. Mr. James Lowth van Chicago heeft een nieuwe, of laten wij liever zeggen een verbeterde telephoon uitgevonden, die, wanneer alles aan de verwachting mag beantwoorden de tegenwoor dige telephoon voor een groot deel zal verdrin gen, vooral omdat de kosten van deze nieuwe telephoon aanmerkelijk minder zijn dan van de tegenwoordige. Het zoogenaamde Bell, patent, dat langdurig proces door de rechtbank voor wettig is verklaard, maakt dat de telephoon door be trekkelijk een klein getal personen gebruikt wordt, aangezien menigeen, die gaarne van dit middel van gemeenschap gebruik zou willen maken, tegen de hooge kosten opziet. Dit laatste heeft dan ook vooral aanleiding gegeven, dat onderscheiden werktuigkundigen getracht hebben om iets uit te vinden, waarbij dit Bell patent niet noodig was. Hierin schijnt Mr. Lowth geslaagd te zijn. Zijn instrument verschilt aanmerkelijk van de nu in gebruik zijnde telephoon, daar de gewone opening waar door men spreekt geheel ontbreekt. Aan de ge hoorbuis die men tegen het oor plaatst is een ander buisje zoodanig verbonden dat dit juist tegen de halsspieren kan geplaatst worden. "Wanneer men nu iets zeggen wil heeft men eenvoudig het instrument tegen het oor en den hals te plaatsen, en dan gewoon weg te spreken. De bewegingen die de spieren bij het plaatsen maken worden door de onderste buis opgenomon en langs de gewone draden overgebracht naai de plaats, waar zich de persoon bevindt, tot wie men spreken wil. Deze luchtgolvingen ge ven op de laatste plaats het gesprokene duide lijk weder. Behalve dat deze nieuwe telphoon veel goed- kooper zal zijn, heeft zij ook dit voor, dat men het gesprokene veel duidelijker zal hooren, aan gezien het spreken van anderen in dezelfde kamer ja zelfs het hevigste rumoer geen de minste in vloed uitoefenen. Het kantoor dezer nieuwe telephoon is in 225 Dearborn str., en reeds heeft zich eene maat schappij met het noodige kapitaal geformeerd, die zoo spoedig mogelijk haar werk zal aanvangen

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 4