FRIEDRICHSRUH, ’t Verblijf van VorstBismarck. Jo I £2 GEMENGD NIEUWS. HET BELEG LM Van de kerkelijke Amst. Crt. It LU ca C3 6,10 a. v. a. v. 6,10 6,15 7,— 7,40 8,15 8,— 8,35 5’45 6,25 7- 7,45 7,30 8,15 8,55 9,45 4,50 6,10 12,25 1- 1- 1,40 a <D bC 9,20 10,— o o rJÊ 9,20 10,- 10,40 11,15 4. IN 1573. Naar aanteekeningen van ooggetuigen geschetst. 6’15 7,5 7 45 8,30 3,45 4,30- 5,15 2,5 -, - 2,45 3,40 Sneek Bolsward Te Harlingen 3,45 4,25 5,45 2,30 3,40 9,20 H,15 6,15 7,45 8,30 1.30 van Harlingen en Uw wezenstrekken zijn niet door eenige af beelding voor ons bewaard, Van der Mey maar de geschiedenis heeft uw daad met zulke trek ken gegrift, dat zij genoegzaam zijn het beeld van den trouwen moedigen burger der zestiende eeuw ons voor te stellen. Wat ook uw stadge- nooten thans vergeten zijn, uw naam, ten min ste „de stads-timmerman tijdens het beleg”, leeft in de herinnering Van der Mey, die eenmaal het kloeke woord van Van Teilingen: „Alkmaar voor den Prins met een bijlslag op de Frieschepoort tot werke lijkheid maakte, liet zich vinden om den tocht andermaal te bestaan. Rijpelijk overwoog hij alle bezwaren. Hij verborg den brief in een polsstok, waarin hij een gat had geboord, dat door een houten pen gesloten, niet licht bemerkt kon worden. Het geschrift, eene kleine strook papier, door den Gouverneur Cabeliau, al de Hoplieden en de Burgemeesters van Teilingen en Harks van Houten geteekend, wordt nog on geschonden op het stedelijk: archief bewaard. Op een avond, door geen maan verlicht, twee uren voor middernacht, verliet Van der Mey de stad, door eenige burgers vergezeld. Het uitgeleide nam den schijn aan van een kleinen uitval. De vijandelijke wachten namen het ernstig genoeg op, maar bij de duisternis was nog die verwar ring noodig, zou men hun waakzaamheid mis leiden. De stedelingen keerden naar de stad en de spaansche wachten hervatten hun posten niemand had gezien dat Van der Mey zich had verscholen. Hij lag in het riet, geen spietslengte van den waakzamen wachter en kroop behoed zaam voort. Het ingespannen gehoor van den Spanjaard vernam niet het minste gerucht van dien tragen en moeielijken gang maar daar vloog een vogel op, als verstoord in zijn nacht rust. ’t Was genoeg om de aandacht van den wachter te scherpen, wederom, op verderen afstand, schoot een vogel klapwiekend uit het riet, en nog eens moer verwijderd. Kon een sluipende vluchteling zich ongelukkiger verraden De spaansche wachters snelden naar de verdachte Wordt vervolgd. Stoomdrukkerij Firma B. Ouperus Az. Bolsward. Groote mannen hebben altijd dit voorrecht er zijn er zeker nog, die het een voorrecht zullen noemen dat hun leven wordt onderzocht met een nauwkeurigheid, een nauwgezetheid, waarop een Londensch detective jaloersch zou zijn. Men wroet in hun herinneringen, in hun publiek leven met een wellustj die dikwijls door moet gaan voor een bewijs van verknochtheidmen dringt hun slaapkamer binnen om den nieuwsgierige te kunnen vertellen, hoe hoog een groot man op zijn kussens ligt, men meet zijn ledikant om een bewijs te geven van activiteit. Men dringt de eetzaal binnen en bestudeert de spijzen, om te weten en weer te vertellen natuurlijk hoe een groot man eet, en zou zoo gaarne willen ver tellen, hoe lang zoo’n man werkt over het af kluiven van een carbonaadje, of ’t eten van een bordje soep. Want, zeggen de wijsgeeren, uit de inrichting van de woning kan men den bewoner leeren kennen, kan zijn geheele wezen berekenen en dat is de hoofdzaak. Nieuwsgierigheid speelt hierin nooit een rol, zelfs niet de meest bescheidene. Zoo zeggen wijsgeeren, wat nog niet altijd een bewijs is van de waarheid. En zoo heeft men ook gedaan met vorst von Bismarck. Zijn leven is beschouwd als een buek uit een leesbibliotheek, waarvan ieder blaadje door iedereen mocht worden bestudeerd en waar van een druk gebruik werd gemaakt het Sneeft- BolswardHarling-en. Op Werkdagen: - 2,10 2,50 3,21 4,5 9,35 - 10,20 11,— 11,40 8,35 Op Zondagen 1- Het gerechtshof in den Haag heeft het von nis tegen Consenheim, wegens heling van de ge stolen medailles van den heer Krelage te Haar lem tot 2 jaar, na aftrek van den duur der pre ventieve hechtenis, gehandhaafd. Aan een drietal personen te Vaals, die vrijwillig en uit eigen beweging met levensge vaar een man aanhielden, die gestolen had en de bestolene levensgevaarlijk had verwond, welks aanhouding geschiedde niettegenstaande die da der, teneinde te trachten te ontvluchten, aan twee ernstige wonden had toegebracht, is een gratificatie van f 75, f 75 en f 50 toegekend, terwijl in het Politieblad hun namen onder toe kenning van bijzondere tevredenheid zijn vermeld. In het Schoolblad wordt melding gemaakt van een leesboekje voor kinderen, den titel dragende van Kindervreugd. De samensteller daarvan is een onderwijzer. Deze heeft een 28tai lessen geschreven over voorwerpen van consumtie of dagelijksch gebruik en daarin de firma’s ver meld, bij wie die zaken (het best) te verkrijgen zijn. De man heeft zich de moeite gegeven om deze reclames op rijm te maken. Waarschijnlijk heeft hij minder het belang, of het genot, de vreugd der kinderen op het oog gehad dan zijn eigen beurs, want dat hij deze reclames uit louter ingenomenheid met de voort brengselen der verschillende fabrikanten schreef, is niet wel aan te nemen. Een paar staaltjes zullen het karakter van het boekje nog beter doen kennen. Mosterd na den maaltijd Is een leelijk ding, Dat bekent er menig, Die een fout beging, ’t Spoor niet bijster raken, Is steeds aller taak. Koop bij tijds uw mosterd In Spoor’s bekende zaak. Waar men komt of waar men gaat, Ziet men Driessens’s chocolaad, Driessen’s cacao, Is in ’t groote Moskou Even goed bekend Als in ’t kleinste dorpje van Drent. Naaisters kunnen veel verdienen Met een flinke naaimachine, Dat is zeker en gewis, Maar zij krijgen weinig rente Van haar zuur verdiende centen, Als zij niet van Singer is. Sterft men eenmaal, zeker is ’t Dat men dan ook wordt gekist, Eveneens als deez’ cognac. En het is volstrekt geen lak, Als ik zeg„Geen fijner flesch Dan aan bovenstaand adres.” Dit adres: M. Merens Co., O. Z. Voorburg wal 89 Amsterdam, staat op de afbeelding eener kist met flesschen cognac. Verleden Zondag hebben te Nieuw-York twee Italianen, ten aanschouwen van een zestal landgenooten die als secondanten dienst deden, met dolken geduelleerd in eene geheel ledige, groote kamer. Het gevecht duurde ettelijke uren, daar beide kampioenen even bedreven waren in het hanteeren van hun wapen. Na twee uren werd rust gehouden en door de twee, ofschoon reeds verscheidene wonden tellende, een hartig maal gebruikt en eene cigarette gerookt. Daarop werd het gevecht hervat tot zij beiden aan el kander vastgeklampt nederstorten. Naar een hospitaal gedragen, bliezen beiden er spoedig den adem uit. De één had een steek door het oog gekregen en de afgebroken dolkpunt was in zjjne hersens achtergebleven. De ander had veertien steken in de maag. De getuigen, allen werk lieden uit Livorno, zijn wegens medeplichtigheid aan moord in hechtenis genomen. Dezer dagen stortte in een fort bij Namen het gewelf boven een regenbak in, hetgeen een aantal menschen het leven kostte. Het onheil werd veroorzaakt door zware wagens met materiaal welke op rails over den regenbak liepen. Een der werklieden nu was er in geslaagd zich aan de rails vast te grijpen en zoo den doodelijken kostte immers nietsEn nu eindelijk Bismarck dat boek zelf heeft dichtgeslagen, althans heeft belet, dat er nog meer bladzijden „gemeenschap pelijk eigendom” aan toe worden gevoegd, nu hij gewoon burger is geworden, gaat men zijn woning bestudeeren, om toch nog iets te bespie gelen te hebben. Friedrichsruh-- Het „tehuis” van een groot man, van een man die keizers en koningeu liet dansen, wanneer hij floot, die geheel Europa op zijn vingertoppen liet zweven als een goochelaar een aarden bordje, nu scheef, dan rechtHoe zou zulk een man leven, wanneer hij al zijn be slommeringen aan den kant had gezet hoe zou zijn studeerkamer, zijn eetsalon, zijn slaapkamer er uitzien Wat staat er op den schoorsteen en wat hangt er aan den wand Is alles in overeenstemming met zijn verleden Is er iets, dat iemand doet zeggen „kijk, dat zou men alleen van Bismarck verwachten of is er zoo iets niet Friedrichsruh werd belegerd door nieuwsgieri gen en belangstellenden Friedrichsruh is beschre ven in de meest kleine bijzonderheden Friedrichs ruh is geteekend, geschilderd en gefotografeerd met en zonder Bismarck en zijn onafscheidelijkpn hond. Laten ook wij wijsgeerig zijn en meedoen aan de kwaal des tijds. Vóór het slot den Rijkskanselier door zijn ge trouwe en dankbare Duitschers was aangeboden, was het een geliefkoosd uitspanningsoord der Hamburgers. De muren, waarbinnen thans Bis marck zijn stil studeervertrek heeft, hebben weer klonken van ’t gelach der gastende bosschen, die het gebouw onder hun lommer verbergen, weergalmden van ’t geschater eener luidruchtige schare pretmakers. Weinig is er sedert aan het gebouw veranderd. De bouworde is bewaard ge bleven, slechts is het hier en daar een weinig vergroot. Even eenvoudig als van buiten is het van binnen. Effen wanden, middelmatige kamers, zonder oogverblindende weelde, smalle gangen en gewone trappen. Over het geheel ligt een waas van eenvoud en van kalmte, van rusten als wilde hij door niemand gestoord, nog minder begluurd worden, heeft hij zijn park met muren en met water omgeven, waarachter hij zich veilig gevoelt en beschermd is voor de blikken der nieuwsgierigen. Dit park, een bosch in minia tuur, is voldoende voor kleine wandelingen. Het bestaat uit machtige boomen, waaronder dennen, die reeds 150 jaar den storm hebben getrotseerd, terwijl zeldzame vreemdelingen in de laatste jaren daaraan zijn toegevoegd, Canadeesche den nen en andere vreemde coniferen. De benedenverdieping bevat de groote woon-, slaap- en studeerkamers en salons ten dienste van Bismarck en zijn echtgenoote, alle opgevuld met geschenken, welke hem uit alle deelen der wereld zijn toegezonden. In de studeerkamer van den vorst staat o. a. de tafel, waarop in Versail les de vredesvoorwaarden zijn geschreven, zoo- als een aangebracht opschrift bewijst. In verscheiden vertrekken blijft men met zekere piëteit staan voor de geschenken, welke keizer Wilhelm I zijn hooggeachten minister heeft ver eerd. Het oog daarop gevestigd, denkt men nog eens terug aan den tijd, dien deze beide mannen hebben doorleefd, gevoelt men, hoe het scheiden van den een den ander tot in het diepst zijner ziel moet hebben getroffen. Het schitterendste geschenk van den Mikado of van welk vorst ook, valt in het niet bij het eenvoudigste schilderijtje dat de keizer zijn die naar aanbood. De bovenverdiepingen zijn voor het grootste gedeelte in gebruik genomen door de familie van den vorst, door zijn beide zonen en de gravin Rantzau, terwijl eenige vertrekken steeds in ge reedheid worden gehouden om den keizer te kun nen ontvangen, wanneer deze nog eens behoefte gevoelt, de hand te drukken van den schepper van ’t rijk, waarover hij thans regeert. „Wie het „Sachsenwald”, het groote woud, waarin Bismarck’s buiten is gelegen en waar nie mand de toegang is verboden, bezoekt”, schrijft Robert Geizler, „in den tijd wanneer de vink slaat, de specht hamert, het wild langs de paden vliegt, en de bekoring van het woud in alle hoek jes te genieten valtof wanneer herfst- en win ter stormen door de toppen gieren hij zal den grooten rijkskanselier dikwijls genoeg op de bosch- wegen kunnen ontmoeten. Nog zeer vele ja rendat geve God!” Wij zeggen het hem na! ontkwam hun. Schagen binnentredende lag er een zwaar pak achter hem, maar zijn gewichtig ste taak ving eerst aan. Jonkheer Diederik Sonoy, barsch tegen elk die hem weerstond, wreed jegens een vijand en nog erger omtrent dengeen op wien zijn argw’aan viel, zag in Van der Mey den vertegenwoordiger der fel bedreigde stad en ontving hem minzaam. Zelfs de groote afstand tusschen den Gouverneur van het Noorderkwartier, en een gewoon burger scheen niet meer te bestaan, toen de timmerman zijn brief had vertoond, zijn mondelinge bood schap overbracht en aanhield om hulpe voor de zwakke veste. Sonoy ontlastte zich van al het verdriet dat hij verkropte, wegens het verzet der polderbesturen tegen zijn bevelen van de sluizen te openen en de dijken door te steken. Hij deelde het Van der Mey mede als een verontschuldiging en raadde hem, naar Hoorn te reizen en de zaak van zijn stad te bepleiten voor de staten van het N oorderk wartier. Met vertrouwen op zijn goede zaak reisde de timmerman naar Hoorn, en trad voor de Heeren Staten, mannen nog waardiger in hun gestoelte dan ergens anders. Zij waren voor Van der Mey de machtigen, van wie het afhing met een en kel woord de zee naar Alkmaar te doen golven en dus de Spanjaarden, te verjagen of te ver delgen. Hoe krachtig zal de timmerman den be- narden toestand van zijn stad hebben voorgesteld, alvorens hij ernstig en dringend verzocht om een gunstig besluit. Maar op zijn vrijmoedige taal luidde daar van een der heeren het antwoord Wat raaskalt gij! Zouden wij den oogst vernielen en ons vee in den winter laten verhongeren Nog geen drie weken is uw stad belegerd Haarlem heeft het langer uitgehoudengij kunt wel wachten tot den dag van Allerheiligen Van der Mey was dat antwoord hard en hij viel heftig uit: Weet gij wel, dat Haarlem met zooveel krijgs volk een storm verduren kondat Alkmaar slechts weinige verdedigers heeft dat Haar lem van éene zjjde, mijn stad van alle kan ten ingesloten is? Waart gij in Alkmaar, gij zoudt uw vee niet achten, maar het leven uwer medeburgers, uwer vrouw en kinderen zou u zwaar op het harte wegen!” Die kloeke woor den werden als een stoute en ongepaste taal aangemerkt; men was verontwaardigd; men eischte den schender der achtbaarheid gevangen te zetten. Doch van de vergaderden stond ie mand op die een bedaard woord in ’t midden bracht, het was Frederik Ottens. Hij hield zijn ambtgenooten voor, dat men den man, wien 9,20 10,— 11,10 12,30 5.45 9,35 7,— 11, 1,— 7.45 1,40 gemerkte Tram vertrekt Woensdags liefde en medelijden voor zijn medeburgers ver voerde, zulk een uitval vergeven moest. Het heelde de wonde van wien zich gekwetst meen de, en Van der Mey werd niet gedeerd. Frede rik Ottens, ingenomen met den kloekhartigen timmerman, liet hem niet aan zich zelf over, maar bejegende hem vriéndelijk, verleende hem gastvrijheid en deed nog meerhet schijnt tevens een gevolg van Ottens bemoeiing, dat de Staten bewogen werden boden naar Alkmaar af te zenden, die de belegerden een toekomstig ontzet zouden beloven, en dat van der Mey, die zoo ijverig de zaak van zijn stad wist te die nen, naar den Prins te Delft werd gezonden. Deze zou zulk een burger verstaan, en des Prin sen bevel om de dijken door te steken zou niet uitblijven, dacht Ottens misschien in zijn opge wekte belangstellingeen bevel van den Prins ontslaat polder- en dijksbesturen van alle ver antwoordelijkheid tegenover de grondeigenaars, kan de overweging geweest zijn van de meerder heid dier vergadering, en er wordt eenige weken tijds gewonnen, was misschien de gedachte van den verdediger des oogstes, toen men gezament- lijk in die beschikkingen berustte. plek. Van der Mey hield zich stil en bleef lig gen. Zij onderzochten den omtrek, maar vonden den bode niet. Het zullen bange uren geweest zijn, die den timmerman noopten, tot des morgens vier uur zich onbewegelijk te houden. Hoe moet de indruk geweest zijn, toen hij, vermoeid van geduld, afgemarteld van angst, een seinlicht zag ontsteken aan den kerktoren van zijn stad als Kennemerlands dichter het voorstelt, of het zeide„’k Zie je en bewaak je voort maar Het verhaal zegt„toen kroop hij verder”, in den duister voort, maar, al tastende, voelde en herkende hij iets, wat een rilling door al zjjn leden joeg, wat hij aanraakte was een lijk. Zich herstellende vervolgde hij den rietzoom ten einde, en nu was een open weg het vervolg van zijn tocht. Een enkele wachter stond daar ter bewaking. Van der Mey dorst zijn man te staandoch hij had den Spanjaard niet bemerkt en deze hem evenmin, tot, toen de bode zich met zekere kracht oprichtte, om zijn leden de lenigheid te hergeven, die wellicht spoedig noodig was, zij plotselijk tegenover elkander stonden, De schrik greep beiden aan joeg beiden ter vlucht naar tegengestelde zijden, Van der Mey in de rich ting van zijn doel. De donkere nacht verbleekte de morgenstond brak aan en de opgaande zon bescheen een veiliger pad voor den bode. Op den weg ontmoette hem een der vrouwen, die in menigte door het spaansche leger zwierven. Zij, wellicht in dubbelen zin op den dwaalweg, zal den bode, met zijn polsstok ter hand, voor een landman hebben aangezien, toen ze met hem voortging en een gesprek aanknoopte ijver de belegering der stad: „Men zal de Alkmaarders doen zooals men de Haarlemsche soldaten gedaan heeft,” sprak zij heftig. Van der Mey zou nooit die woorden vergeten, al moest hij nu zijn ver ontwaardiging verkroppen. Waartoe noodloos zich te doen kennen, nu bij zoo nabij buiten alle gevaar was Hij was nog zoover nietmisschien uit eenige struiken of van achter een boomplok verrezen onverwacht twee forsche mannenge stalten dreigend stonden ze even schielijk voor de wandelaars. De honger had die mannen de kaken gegroefd, de roofzucht straalde uit hun oogen arme slachtoffers van spaansche plun- derzucht, thans zelve roovers uit nood. Zij gre pen de versierde en opgetooide vrouw aan als een rijken buit ze mocht haar scherpe tong roeren zooveel zij wilde. Die mannen strekten de sterke vuisten ook naar van der Mey, maar deze ontdook den greep, sloeg ter vlucht, en gepakt. De politie beweert dat de jongeling niet goed wijs is. Te Carlsbad is een nieuw electrisch cen traalstation voor de verlichting der stad en der hotels opgericht. Na het Weener centraalstation is dit het grootste electrische centraalstation van Oostenrijk. Omtrent het reeds vermelde vreeselijke on geluk bij Ratibor worden de volgende bijzonder heden gemeld. Van de naburige dorpen waren op den Hemelvaartsdag een aantal jonge meisjes van 12 tot 14 jaren, die van de kerkelijke com munie kwamen, bij Slawikau aan den oever van de rivier de Oder bijeenverzameld om zich te laten overzetten. De veerman gebruikte een te klein vaartuig. Zij waren echter bijna over, toen op een twintigtal schreden van den oever het vaartuig omsloeg. Een volwassen vrouw, moe der van zes jonge kinderen, en 46 meisjes raak ten te water. Men hoorde een vreeselijk gegil en' toen niets meer. De veerman redde zich zwemmende. Zes kinderen werden levend onder het vaartuig vandaan gehaald. De anderen ver dronken onder het oog harer op den anderen oever staande, jammerende ouders en van de andere kerkgangers. Nabij Hildesheim is de bliksem in de kerk geslagen op het oogenblik, dat de geheele ge meente daarbinnen verzameld was tot bijwoning van den bidstond voor den oogst. Er werden vier personen gedood, zes met lamheid, tien met blindheid geslagen en een aantal anderen ge kwetst. 6,15 7- Van Harlingen Bolsw. Te Sneek De met een komt 2,50 te Bolsward aan. De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. Van Sneek Bolsward Witm. Te Harlingen Van Harlingen Witm. Bolsw. Te Sneek Der belegerde stad werd door het strenge toe zicht van den vijand de geringste tijding van buiten onthouden. Er waren reeds tien dagen sedert het vertrek des timmermans voorbij ge gaan en men had niets van dezen, noch van de uitwerking van zijn last bespeurd. Vruchteloos beproefde men andermaal boden uit te zenden, en het buiige weêr, van hevige slagregens ver- zeld, zweepte de Spanjaarden tot spoed, om zich in staat te stellen de stad aan te tasten, want meiren en waterplassen begonnen zich uit te breiden over bet lage land, en de wegen werden moeilijk te begaan.Dat een algemeeneaanvalopdestad weldra zou plaats hebben, kon men van de wallen maar al te goed bespeuren en in den pijnlijken toe stand van dreigend gevaar, bij onzekerheid van gehoopte hulp, kwam men op het denkbeeld, om aan den vijand zelf het naricht te ontweldigen, dat zijn strenge waakzaamheid der stede van de bevriende zijde onthield. Wie het stoute denkbeeld opperde wordt niet genoemd, maar de overheden, zoowel die der burgers als die der krijgslieden, waren eenstemmig omtrent doel en uitvoering. val in de diepte te verhoeden. Voordat hij naar boven kou klimmen rolden echter ettelijke wagens aan en hij zag het oogenblik aankomen, waarop hij zich zou moeten laten vallen of hem de vin gers zouden verbrijzeld worden. Het angstzweet brak hem uit. Daar hoorde hij een luid rumoer en een oogenblik later werd alles stil. Hij werkte zich in allerijl omhoog en zag, dat de wagens nog even bijtijds van het spoor waren geloopen. Half schreiend van ontroering verhaalde hij zijnen toegeschoten kameraden hoe hij behouden bleef. Naar gemeld wordt, is te Sint-Petersburg eene vereeniging opgericht, die zich ten doel stelt het drankmisbruik tegen te gaan. Zekere Gaillard, 20 jaar oud, die zijn naam eer aandoet, maar voor het overige wegens dief stal te Sarlat (Dordogne) gevangen zat, is weten te ontkomen. Hij begon met een ijzeren staafje van zijn bed los te schroeven en brak met be hulp daarvan eenige traliën van zijne cel uit, kwam door de opening in de strafcel, brak het hangslot open waarmede dit aan de éène zijde was afgesloten, kwam zoo in eene gang en daar uit op eene binnenplaats. Hier lagen eenige bal ken, van welke hij één tegen den buitenmuur zette, klauterde naar boven en sprong eene hoog te van 18 voet af in het veld. Ongelukkig ver stuikte hij zich den voet en schijnt hij ook inwen dige kneuzingen te hebben gekregen. Altans, na weinige dagen is hij weder gevat. Het schijnt, dat de sultan van Turkije een handig blijspelschrijver is. Zijn stukken, die in een eigen schouwburg in Yildez Kiosk worden gespeeld, zijn in het Franse!? geschreven en wor den in tegenwoordigheid van den sultan, zijne familie en de dames van het serail ten tooneele gebracht. Het onderwerp dezer vroolijke stuk ken is gewoonlijk de onhandigheid of de verlegen heid van een der hofheeren. In een der laatste bijv., dat grooten opgang maakte, werd de hoofd rol vervuld door een hofmaarschalk, die plotseling bevel kreeg een feestmaal voor 100 gasten aan te richten. Alles gaat verkeerd en in de keizer lijke eetzaal heerscht de schromelijkste verwar ring, als plotseling de sultan met zijn gasren binnentreedt. Tableau. Tot straf krijgt de on gelukkige hofmaarschalk de kurk van een cham- pagneflesch tegen zijn neus. Een machinale verslaggever. In zekere gemeente werdeene vergadering gehouden, waarbij ook de pers uitgenoodigd was. Er werd o. a. ook eene aangelegenheid van zeer teederen aard behandeld, hetgeen den voorzitter aanleiding gaf aan de vertegenwoordigers der pers te verzoeken hiervan in het verslag geen melding te maken. Den volgenden dag stond in een der bladen het feit in al zijn kleuren en geuren vermeld met de mededeeling „De voorzitter verzocht beleefdelijk aan de ver tegenwoordigers der pers dit niet in hun verslag op te nemen.” Koningin Victoria is ten huwelijk gevraagd, en wel door een jong weverszoon, die voor do minee studeert. Hij vroeg H. M. sehriftelijk om haar hand en hart. Het antwoord van II. M. is nog niet bekend. Inmiddels is de jeugdige minnaar, die steeds om het paleis van zijn geliefde ronddwaalde op- I'i 5,30 5,30 4,10 5,30 q a3 O bf G có DER 5,50 1,15* 3- 1- 3,— om 10,- 9,10 12,25 CO »8 8,15

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 4