Een jacht met hindernissen. De Admiraalsdochter. 1 GEMENGD NIEUWS. 8,— 12,25 9,20 LU Van c/> den der vrouwen steeg een strijdleus omhoog het LU a DC LU C3 3,45 4,25 5,45 o o c «2 Voortreffe- 12,25 1,— 1,40 1,— 1,40 9,20 10,- 10,40 11,15 7,30 8,15 8,55 9,45 4,15 4,50 5,30 1’40 2,10 2,52 3,5 3,55 4 30 (Wordt ■vervolgd.') Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bolsward. 8,35 9,10 6,30 7,10 7,45 6,10 8,30 5,45 6,25 7,— 7,45 9,20 10, 11,15 1- 2,30 3,— 3,40 om 9,35 10,45 9,20 lO- ll,10 12,30 5,45 7,— 7,45 vrouw die hij ’s morgens ontmoet had, nog altijd daar zat neeigehurkt. Kom moedertje sprak hij, ga naar huis, daar heb je een gulden, ’t is veel te koud om hier den nacht door te brengen. Werktuiglijk nam zij den gulden aan, en nokte morgen krijgt mijn kind slaag, doch verroerde zich niet. Uw jongen zal niet geslagen worden, hernam Eduard gedachtig aan het verzoek door den knaap hem dien morgen gedaan, en was op zich zelf ontevreden dat hij den ganschen avond aan de vrouw niet gedacht had. Doch of zij hem niet hoorde zij bleef zitten waar ze was, en liet het hoofd vallen of ze sliep. En Eduard ging de valreep over. Officier aan boord klonk de stem van den schildwacht en daarop stoorde niets dan diens eentonige stap de stilte van den nacht. Toen keerde de arme vrouw den blik naar den bezaaiden hemel en bad God, heb meelij met mijn arm kind 1 a. v. 5,30 6,10 welsprekend als altijd.... de hondenkar en het be dienend personeel maakten rechtsomkeert, en.... de agenten met hen. Alleen het kleine beestje daarbinnen jankte hartverscheurend.... zijn vonnis is geteekend. II. En weer daagde de morgen, prachtig en schoon als den vorigen dag, en weer was het tijd van parade en stonden even als altijd de officieren en de marinierswacht op het dek van het wacht schip. En zie daar buiten bij den boom digt bij de schildwacht die voor het wachtschip op post stond was de vrouw van den vorigen dag en sloeg hare angstige blikken begeerig en spiedend naar het schip ofschoon ze moeielijk kon bespeu ren wat er voorviel. Eindelijk daar sloeg de trom, kort daarna, dub bele slag, toen roffel en rees Neerlandsch drie kleur statig naar boven. Op het dek stond weer de overste, de officier der wacht en ook Eduard. Ik kan er niets aan doen, Mijnheer Storm, sprak de overste, de orders van den kolonel zijn bepaald en daar hij er heden zelf niet is, kan ik er niet van afwijken. Genoeg nu, mijnbeer, herhaalde hij eenigzins barsch, toen bij bemerkte dat Eduard andermaal iets wilde zeggen, doch zich afwendende bromde hij bij zich zelf. Beroerd koopje, dat den ouwe er nu juist niet is, en dan die vrouw, straatgerucht misschien, doch enfin ik kan er niets aan doen. En zoo was het, de man was niet kwaad on 3. o-^-o ’t Was een schoon gezigt die jeugdige levens lustige mannen, voor ’t grootste gedeelte tot de zeemacht behoorende in hunne smaakvolle uni formen gekleed, die zoo sierlijk afstaken tegen de fraaije balkleedjes der schoonen alles ademde jeugd en genot, vreugde en gelukWie kon bij zoo iets aan ellende en smart denken. En voor aan in de rei ging Eduard, en op zijn arm leunde de schoone Ade en weer zag ze tot hem op als in ’t weiland was het hem niet te vergeven dat hij alles vergat Dat hij die oogen niet meer kon mistrouwen, dat hij geloofde en hoopte met al de kracht van zijn jeugdig hart. Hadaar begon de wals en zalig en snel zwier den ze rond op de tonen dier wellustige muziek, borst aan borst, hart aan hart. En verrukt en meegesleept door ’t gevoel van ’t oogenblik en door ’t vuur zijner oogen waarin ze zoo sterke liefde las, lispte zeEduard ik heb u lief, en wilder en onstuimiger ging de wals, en steeds sneller en sneller, tot eindelijk de muziek zweeg en de dans ten einde was. Half onmachtig bleef ze op zijn borst hangen en zoude zijn neergezegen, als die sterke armen haar niet gesteund hadden. Laten we een oogenblik buiten gaan, sprak ze, ik heb lucht noodig, kom Eduard, kom En hij, zalig boven allen en alles voerde haar naar buiten. En daar onder het blaauwe koepel dak des hemels, thans vol glinsterende sterren herhaalde ze de woordenEduard, ik heb u lief! Hoe dikwijls zoude hij in later jaren, bijna op dezelfde plaats naar den hemel blikken, maar dan zou het prachtige beeld van Orion schijnen te spotten met zijn smart. En zij, heeft ze ooit later tot diezelfde sterren opgezien Wie weet het, en was ze dan zoo ge lukkig als ze dacht dat geld het haar zou maken Daar klonk de muziek, en traden ze weer bin nen. Onmiddelijk vloog er een officier op hen toe en reclameerde den volgenden dans die hem volgens het balkaartje toekwam. Eduard moest haar dus afstaan. Tot straks, fluisterde zij hem toe en weldra vloog ze voort .e midden der overigen. In gedachten verdiept bleef Eduard tegen een pilaar geleund haar nastaren, hij behoorde geluk kig te zijn, was bet ook, onbeschrijfelijk gelukkig zelfs, en toch het kwam hem voor dat zijn geluk te groot was, als of ’t hem benauwde, hem zou ver pletten. Danst ge niet, mijnheer Storm hoorde hij een stem achter zich en omziende bespeurde hij een jong meisje dat ofschoon geenszins zoo aanvallig als Ade, noch zoo elegant getooid, toch een lief kopje met blonde krullen en heldere blaauwe oogen bezat, welke ze eenigzins weemoedig tot hem opsloeg. En u jufrouw Marie was de wedervraag. Ach neen zuchtte ze, ik mag niet dezen winter dan sen, de docter beeft het verboden, en terwijl ze sprak kuchte ze, en wischte als ter sluiks met den fijn batisten zakdoek de kersroode lippen af, terwijl een hoogere blos voor een oogenblik haar koonen verwde. Als ge niet danst laat ons dan wat praten, en tevens plaatste zij zich op eene naastbijstaande sopha, en hij nam naast haar plaats. En toen begonnen ze een van die gesprek ken zoo als er bij duizenden bij zulke gelegen heden gehouden worden doch Eduards oogen volgden zijn Ade, daarom waren zijn gedachten afgetrokken, en zijne antwoorden kort. Naauwe- lijks was dan ook de dans geëindigd of na een beleefd compliment tegen Marie gemaakt te heb ben, verwijderde hij zich om zich tot Ade te spoeden. Ach'God, zuchtte de verlatene, hoe lief heeft hij haar en waarom bemin ik hem zoo Het doodt mij en hij bemerkt het niet eens. En hoe zoude hij het bemerken, hij, betooverd, beheerscht door die prachtige bloem, verrukt door hare schitterende kleuren, hoe zou hij den geur bemerken van het nederige veldviooltje nevens baar Eindelijk was bet feest geëindigd, en geleidde Eduard vol zalig verrukking, Ade naar het rij tuig. Daarna wikkelde hij zich in zijn mantel en verliet den tuin om zich naar boord te be geven. Intusschen was het kouder geworden zoo- dat hij den mantel digter om zich heen trok en flink aanstapte. Toen hij de brug overgegaan was en rechts omsloeg om het wachtschip te bereiken, viel zijn oog op het kelderluik, en zag hij dat de arme Een Haagsche vrouw uit de Bagiinestraat bracht, onder voorgeven, dat zij in dienstbetrek king was, een jongetje in een der kinderbewaar- plaatsen, maar het kind werd niet afgehaald en de vrouw is spoorloos verdwenen. Tegenover de ontkenning van de Standaard van een bondgenootschap tusschen de Roomsch- katholieken en de anti-revolutionairen, voert de Maasbode aan „Misschien geeft de Standaard aan het woord „bondgenootschap” eene interpretatie, welke ons onbekend is, maar ieder die er de gebruikelijke beteekenis aan schenkt, moet toegeven, dat, al zou er geen letter schrifts gewisseld zijn wat vol strekt niet noodig is voor een bondgenootschap tusschen staatkundige partijen de samenwer king bij de verkiezingen in 1888 en de samenstel ling van een Ministerie der rechterzijde noodza kelijk doen veronderstellen, dat de twee partijen onder welken vorm dan ook zich tot het be reiken van zeker politiek doel vereenigd hebben. Voor hem, die geen bondgenootschap tusschen anti-revolutionairen en Roomsch-katholieken aan neemt, zijn de politieke gebeurtenissen sedert Maart 1888 een niet op te lossen raadsel.” De bewering, op de cijfers der statistiek ge grond, dat een spoortrein voor een mensch de veiligste plaats is, begint in den laatsten tijd te wankelen. Bijna geen dag gaat er om, dat niet van grooter of kleiner spoorwegongelukken mel ding wordt gemaakt. Zelfs de stoomtrammen ne men rang in de lijst. De telegraaf berichte nu weder van denzelfden dag, dat te Madrid en te Wiesbaden twee treinen tegen elkander waren gebotst. Bij eerstgemeld onheil werden vele reizigers gekwetst. De werkstaking te Southampton is geëindigd. De dokwerkers hebben berust in de voorwaar den, die hun veertien dagen geleden waren aan geboden. Zij hervatten het werk op bevel van het te Londen gevestigd uitvoerend comité van hun bond. In de volgende week komt bij het Handels- gerecht te Parijs een curieus proces voor tusschen den componistGounoden AmerikaanscbeBarnums, die aan Gounod den voorslag deden vun eene rondreis in Amerika, ter uitvoering zijner werken en onder zijne leiding in zestig concerten, tegen eene vergoeding van een millioen [rans, benevens reis- en verblijfkosten voor hem, een tweeden persoon en een bediende. Deze tournée moest plaats hebben van October dezes jaars tot Februari 1891. In Juni 11. werd het contract geteekend en door de Amerikanen in Juli eene provisie van 500,000 fr. gestort bij een bankier, voorts 100,000 fr. aan Gounod zelf als voorschot en dezelfde som tot het engageeren van een orkest. Einde Juli verklaarde Gounod echter het contract te ver breken de Amerikanen eischen uitvoering en schadevergoeding bij de dagvaarding voor het Handelsgerecht, a o fee a 9 ao O pp 6,15 7,— 7,40 8,15 Van Harlingen 2,10 2,45 3,26 4, 9,35 10,10 10,45 11,20 Op Zondagen 6,15 7- 8,15 Sneek-Bols ward—II arl ingen. Op Werkdagen: 3,45 4,30 5,15 5,50 1,15* 2,5 2,45 3,— 3,40 5,30 6,10 gemerkte Tram vertrekt Woensdags het vervullen van zijn pligt viel hem merkbaar zwaar, doch hij had reeds eenmaal eene terecht wijzing ontvangen omdat hij de orders niet streng genoeg gehandhaafd had en durfde dus thans in dit geval niet tegen de ontvangen bevelen han delen. En de arrestant daar stond hij, het arme ten gere kind, wiens misdaad hierin bestond, dat hij het door hem bespaarde brood aan zijne moeder had gegeven, tusschen twee groote mariniers met uitgetrokken sabels, en niet ver van hen af stond de bank met de kooien er op, waarop hij weldra zou worden uitgestrekt om met de knutteltjes kennis te maken. Na het gewone rapport van den officier der wacht ontvangen te hebben, trad de overste op hem toe, die thans nu de kolonel afwezig was, diens rol vervulde Rantsoen aan den wal gebragt sprak hij. Ja, overste Zoo je weet wat er op staat, bind hem op de knuttelbank. Spoedig was dit geschied en aan weerszijden van de bank plaatsten zich twee knapen, ieder voeizien van een eind touw waaraan negen ein den zijn bevestigd. Ga je gang klonk het bevel en weldra sisten de slagen snerpend door de lucht. Vier malen ontving de knaap de slagen zonder geluid te geven, doch toen perste de smart hem de jammerkreten uit de keel, en nog acht malen klonken die van het schip langs de kade en over het dok van het stedeken V. zonder echter veel sen satie te maken, want men was er andere kreten gewend, die weerklonken, wanneer er gelaarsd of met handdaggen gestraft moest worden in naam des Konings. Dan werden somtijds de lui ken gesloten en vluchten de vrouwen naar hunne achterkamers om met toegestopte ooren den tijd voorbij te laten gaan, oü se passait la justice du roi. Extr. 1,45 - 2,45 - 3,20 - 3,50 6,45 7,25 8. leeren, zoo lang men jong is, zoolang beenderen en gewrichten nog elastisch zijn. Een ding moet geen danser vergeten, namelijk welriekende pillen innemen vóór het dansen. „Tom” hoorde ik eens een lief meisje tot haar vereerder zeggen „gjj moet het whiskey-drinken laten, of ik dans niet weer met je.” Wanneer men jong, hupsch en frisch is, behoeft men voor’t walsen geen groot toilet te maken. Tulle, satijn of een lichte cièpe is voldoende. Men gaat naar een bal om te dansen niet om zich te laten bekijken. Men zal opmerken, dat de beste dan sers weinig spreken. Zij nemen de zaak te ern stig op; zij gaan er geheel in op. Doch niet alle dames dansensommigen hebben eksteroogen, anderen vooroordeelen. Wie niet danst, wreekt zich op de meisjes die wèl dansen, door ’t toilet, dat allen de oogen moet uitsteken. Het weigeren van den remtoestel van een spoortrein, die uit Dresden te Berlijn aankwam, liet de locomotief doorloopen tot zij den muur van het stationsgebouw verbrijzelde. Gelukkig liep dit ongeval zonder ernstige gevolgen afen kele lichte kwetsuren van passagiers en beamb ten was het eenige, en verder kwam men met den schrik vrij. Dit was echter alleen het gevolg van de gelukkige omstandigheid, dat de twee wagens, die het dichtst bij de locomotief stonden, niet meer dan twee personen (conducteurs) in hielden deze wagens werden geheel verbrijzeld en als een wonder kwamen de conducteurs levend en tamelijk ongedeerd uit de verbrijzelde massa te voorschijn. De stoker was van den tender afgesprongen en bekwam niet anders dan eene lichte hoofdwond. De machinist was moedig op zijn post gebleven, tot het laatst toe pogende te remmen, en bleef geheel ongedeerd, hoewel de vreeselijke schok hem had omgeworpen de loco motief had de granietblokken van den muur tot op de helft hunner dikte vergruisd. De hongersnood in Ierland. De treurige tijdingen uit Ierland blijven aanhouden. De door de rogeering gezonden personen moeten erkennen, dat de winter voor de bevolking vreeselijk belooft te worden en de koningin schijnt bedroefd over den toestand barer getrouwe Ieren, althans zij heeft den heer Balfour, onder-secretaris voor Ier land bij zich ontboden. Te Balmoral heeft H. M. aan dien regeeringspersoon verklaard, de Ieren te willen helpen, doch trots die hulp blijft de aard appelziekte bestaan en dat is voor Ierland een ramp. ’t Is een kleine champignon, de Perenospora, die zich aan de aardappel hecht, haar bederft en daarmede aan de Engelsche regeering onoverko melijke moeilijkheden bereidt. Immers, wij zei den het reeds meermalen, de aardappel is om zoo te zeggen voor de Ieren het eenige voedselde Ier eet weinig brood, nooit vleesch en het var ken dat hij met zooveel moeite opkweekt, dient hem slechts om zijn belasting en pacht te kun nen betalen. Eu telkens als door de een of andere reden de aardappeloogst schraal was, werd de lersche bevolking in de diepste ellende gedompeld. Vier jaren slechte aardappelen, van 1845 tot 1849, ontnamen Ierland drie millioen bewoners, en dat cijfer is waarschijnlijk nog te laag, al is ’t dan ook officiéél. Bovendien en hier komt het politieke gevaar de Ieren verliezen het hoofd, als zij staan voor rampen van dien aard. Reeds diep ongelukkig als alles goed gaat, weten zij het ongeluk niet onder de oogen te zien. Het weinige geld, dat de Ier bezit gebruikt hij dan voor geestrijke dranken. Als hij honger heeft, drinkt hij zich spoedig dronken en dan is alles mogelijk. Men heeft in 1845 staaltjes van kannabalisme en ruwheid gezien, die men in Engeland nog niet is vergeten. Bovendien, reeds twintig jaar zetten de Home-rule mannen de Ieren tegen de regeering optal van wanorde lijkheden hadden plaats toen alles goed ging, wat moet er dan dezen winter wel gebeuren Volgens de regeeringspersonen naar Ierland gezonden, zullen van de 5,200,000 bewoners, 3,500,000 tien maanden lang niet weten waar van zich te voeden. Dergelijke rampen kan de liefdadigheid niet lenigen hier moet 300 da gen lang minstens met een millioen per dag wor den geholpen. De Engelsche regeering zal dus moeten han delen. Het parlement is met vacantie, er zijn geen toegestane credieten en er is geen tijd te verliezen. De regeering is van plan op het vaste land van Europa groote inkoopen van aardap pelen en rijst te doen. Men zal voorloopig uitdeelingen van levens middelen houden, tot dat men krachtiger zal kun nen handelen. 6.30 7,45 8.30 1.30 van Harlingen en Donderdag, in den vroegen morgen, aldus ver haalt het D. v. N., was de hondenkar te Amster dam er op uitgegaan, zoekende wie zij in haar buik zou opnemen. De vangst was niet bijzonder gelukkig; slechts een paar smousjes, kennelijk van erg plebejisch ras en een dog, waren in handen van het be diend personeel door de spraakmakende ge meente „hondenmeppers” genaamd gevallen. Men weet, dat ieder jager uit zijn humeur is, wanneer hij een slechte vangst heeft. Zoo ook de heerep, die de hondenkar bediendenpruttelig schoven zij den lugubren wagen voort, en hadden zelfs geen oog voor de twee agenten van politie, die te hunner bescherming achteraan kwamen loopen. Daar betraden zij een nog al wildrijk jacht terrein, de Lange Leidschedwarsstraat, en de hoop was op hun Nimrod-gelaatstrekken te lezen. Ja, daar is wildBij de Kruisstraat loop een hondje, dat een oogenblik wordt uitgelaten pour cause. Met éen sprong is een der jagers naast het argeloos wildéen greep in den nek, het dier hangt in de lucht en met een zaligen glimlach op de nobele gelaatstrekken tilt collega-„ honden mepper” de klep op van het noodlottige voertuig. Een hond, hoe gehecht ook aan zijn meester, heeft de vrjjheid lief, en daarom zat de slimme dog met zijn neus ook juist voor de opening, waardoor hij naar binnen was geworpen. Toen hjj den blauwen hemel voor zijn oogen zag, nam hij een sprong juist op het oogenblik dat het pas gevangen beestje zijn lot zou doelen, vliegt tegen den jager aan, die van schrik zijn vangst loslaat en beide honden vluchtten onder het jubelend „hoerah” van de schaterende menigte. De jacht wordt voortgezet, boos over zulk een „Pech”. Maar een Amsterdamsche jongen is een hondenvriendtoen de kar op haar tocht verder rolde, gingen er een paar van het eShte ras vooruit en zoodra er maar wild op het terrein kwam, verjoegen zij het met luid geschreeuw. Een der heeren van de kar werd toornig over dit wanbedrijf en diende een der jongens met vaste hand een afstraffing toe. Maar die jongen had een moeder, en een dikke moeder ook. „Vuile hondenmepper, als je mijn jongen slaat, sla je „mij”en een koor van buurvrouwen was het eens „dat zulke kerels van d’er jongens motten afblijven.” De twee politie-agenten tra den toen op en wilden de vrouw, die aldus „overheidspersonen” behandelde en toesprak mee naar ’t „beroo” nemen. „Naar ’t beroo’t Zou wat”, gilde de amazonenschaar in koor, „dan gaan we allemaal mee”, en basstemmen van mannen, die uit de huizen kwamen, spraken ook een woordje de politie liet de vrouw met rust, en de hondenguillotinekar trok verder. Zij ging verder en kwam in de Korte Leidsche- dwarsstraat. Een braaf bewoner van een kelder laat argeloos zijn hondje uit, ook een lief beestje, maar helaas, zonder „hoedje”. De arendsblikken van een der hondenjagers zien het voor de veiligheid en de rust van die straat zoo gevaar lijke beestjehij springt er op toe en met be hulp van zijn collega verdwijnt het in den buik van het voertuig. Zoo iets te ondervinden op zijn nuchteren maag kan zelfs den meest lijdzamen man tot opstand prikkelen, laat staan een Korte Leidschedwars- strater. Hij voegt dan ook den mannen van den hondengerechte een paar woorden toe, kernach tig en veelbeteekenend, zoo kernachtig en veel- beteekend, dat de reeds toornige hondenslager nu menschenslager wordt en den man een slag in het aangezicht toedient, zooals alleen door zulk krachtige hand kan worden gegeven. De kelderbewoner is door dit slachtersargument overbluft, maar niet zijn echtgenoote. Met los hangende haren en een overigens bevallig négligé vliegt zij uit haar woning en valt op den honden slager aan, vechtende zooals alleen een vrouw dat kan doen, die voor haar hond en haar man strijdt. De politie komt weer ter hulp maar wat ver mogen twee overigens kloeke mannen, al zijn zij gewapend met zwaard en stok, tegen de schare van vrouwen, die haar moedige zuster ter hulpe snelt „Mee naar ’t beroo Nou, ’t zou wat smerissen, dat jelui bint; kom er ’s aan, ha,ha, ha Een oogenblik stonden beide partijen tegenover elkander.... de spanning was groot.... uit het mid- Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. Te Sneek De met een komt 2,50 te Bolsward aan. De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. Om aan de bekende 62-jarige Fransche actrice mile Mars een streelende attentie te be wijzen, schreef Scribe een prachtige roleen grootmoeder, waarop achtereenvolgens allen ver liefd werden, tot zelfs de verloofde van haar kleindochter, de 16-jarige Lucile. Nadat het stuk voorgelezen was, zeide mile Mars„Voortreffe lijk allerliefstDie rol van Lucile is als ge knipt voor mij, maar wie zal de grootmoeder spelen Te San-Francisco zijn 11 matrozen aange bracht, die in de Behringzee met 4 anderen in booten, tengevolge van een nevel, van hun schip waren afgeraakt en vijf dagen op den oceaan hadden rondgezwalkt. Toen zij op het Copper Island een onderkomen zochten, werden drie hun ner door de inboorlingen doodgeschoten en een doodelijk gekwetst, Men had hen voor zeehon- denstroopers aangezien. Een vergadering van Fransche juristen be sprak onlangs de vraag of iemand „auteursrecht” heeft op zijn „eigen gelaatstrekken.” De quaestie werd namelijk gesteld „mag een artist, afgezien van lasterlijke bedoelingen, iemands portret in een schilderij, teekening of krabbel weergeven zonder zijn toestemming.” Na een levendig debat besloot men, dat een artist dit niet mag doen. De artisten zullen zich wel bitter weinig be kommeren om hetgeen de juristen gelieven te beslissen. De stelling is ook niet vol te houden het zou de doodsteek zijn voor alle illustration en de „eigenaars” der gelaatstrekken zelven zouden het minst er door gediend wezen. De spotbladen intusschen zouden er niet door getrof fen worden, wanneer zooals dan zeker het ge val zou worden er geen namen genoemd wer den. Zoo een kop al eenige gelijkenis heeft met een bepaald persoon, is dat nog geen bewijs, dat de teekenaar dien persoon bedoelde. De aandacht wordt gevestigd op de in Dene marken gevolgde wijze van eieren, in plaats van in stroo, te verpakken in kisten met houtwol. Engelsche koopers verklaren, dat daardoor de eieren er helderder uitzien en langer versch blij ven dan in stroo. Ook behouden de in houtwol verpakte eieren een frisschen reuk, terwijl die in stroo duf worden. De klachten over de vochtig heid der strooverpakking zijn algemeen, ook waar goed, droog stroo gebruikt is. Het stroo moet dus vochtigheid aantrekken, wat bij de houtwol niet heet voor te komen. Ook zuigt de houtwol een gebroken ei geheel op zonder dat het scha delijk op de andere eieren werkt. De Wals. Zeg van ’t dansen wat gij wilt schrijft Klara Bell, voor mij bestaat er veel meer genoegen in ’t zoo nu en dan dansen van een wals, dan in eenige andere verstrooiing, die ik ken. Het is waar, er zijn moralisten en filosofen, die bedenkingen tegen het dansen te berde brengen. Maar diezelfde bedenkingen zijn ook te maken tegen ’t eten, ’t drinken, ’t zingen, ’t zitten op veranda’s, ’t deelnemen aan picknics, ’t bezoeken van ijsbanen. Overal zijn gevaren, maar’t eigen aardige is, dat ’t gevaar niet bestaat in de loca- liteit, maar in de persoonlijkheid. Dierbare moralisten, geef u toch maar geen moeite om de dansen te hervormen hervorm de dansers David danste voor de Arke des Verbonds, en zijn vrouw zag hem van uit ’t venster en zij was ontevreden. Zij heeft zeker gelijk gehad. Waar schijnlijk hield David zijn voeten te veel binnen waarts of sprong hij te hoog. Hjj had ’t zielver rukkend schuiven, de vurige bewegingen, de leven dige wendingen niet geleerd. Dansen moet men Van Sneek Bolsward Witm. Te Harlingen Witm. Bolsw. Te Sneek f) •n t •n „.j ge- i C o M S c5 b® H CS mn. 3D •n 1.) Meestal worden de schepelingen beneden de zestien jaar die met knuttels in plaats van met handdaggen gestraft worden niet op tijd van parade en niet op het dek, doch wat later in den kuil afgestraft. Die straf wordt daar toe waarschijnlijk te kin derachtig beschouwd. dins. nm. dond,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 4