Een jacht met hindernissen.
De Admiraalsdochter.
1
GEMENGD NIEUWS.
8,—
12,25
9,20
LU
Van
c/>
den der vrouwen steeg een strijdleus omhoog
het
LU
a
DC
LU
C3
3,45
4,25
5,45
o
o
c
«2
Voortreffe-
12,25
1,—
1,40
1,—
1,40
9,20
10,-
10,40
11,15
7,30
8,15
8,55
9,45
4,15
4,50
5,30
1’40
2,10
2,52
3,5
3,55
4 30
(Wordt ■vervolgd.')
Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az.
Bolsward.
8,35
9,10
6,30
7,10
7,45
6,10 8,30
5,45
6,25
7,—
7,45
9,20
10,
11,15
1-
2,30
3,—
3,40
om
9,35
10,45
9,20
lO-
ll,10
12,30
5,45
7,—
7,45
vrouw die hij ’s morgens ontmoet had, nog altijd
daar zat neeigehurkt.
Kom moedertje sprak hij, ga naar huis, daar
heb je een gulden, ’t is veel te koud om hier
den nacht door te brengen.
Werktuiglijk nam zij den gulden aan, en nokte
morgen krijgt mijn kind slaag, doch verroerde
zich niet.
Uw jongen zal niet geslagen worden, hernam
Eduard gedachtig aan het verzoek door den knaap
hem dien morgen gedaan, en was op zich zelf
ontevreden dat hij den ganschen avond aan de
vrouw niet gedacht had.
Doch of zij hem niet hoorde zij bleef zitten
waar ze was, en liet het hoofd vallen of ze sliep.
En Eduard ging de valreep over. Officier aan
boord klonk de stem van den schildwacht en
daarop stoorde niets dan diens eentonige stap
de stilte van den nacht.
Toen keerde de arme vrouw den blik naar den
bezaaiden hemel en bad God, heb meelij met
mijn arm kind 1
a.
v. 5,30
6,10
welsprekend als altijd.... de hondenkar en het be
dienend personeel maakten rechtsomkeert, en....
de agenten met hen.
Alleen het kleine beestje daarbinnen jankte
hartverscheurend.... zijn vonnis is geteekend.
II.
En weer daagde de morgen, prachtig en schoon
als den vorigen dag, en weer was het tijd van
parade en stonden even als altijd de officieren
en de marinierswacht op het dek van het wacht
schip. En zie daar buiten bij den boom digt bij
de schildwacht die voor het wachtschip op post
stond was de vrouw van den vorigen dag en
sloeg hare angstige blikken begeerig en spiedend
naar het schip ofschoon ze moeielijk kon bespeu
ren wat er voorviel.
Eindelijk daar sloeg de trom, kort daarna, dub
bele slag, toen roffel en rees Neerlandsch drie
kleur statig naar boven.
Op het dek stond weer de overste, de officier
der wacht en ook Eduard.
Ik kan er niets aan doen, Mijnheer Storm,
sprak de overste, de orders van den kolonel zijn
bepaald en daar hij er heden zelf niet is, kan
ik er niet van afwijken. Genoeg nu, mijnbeer,
herhaalde hij eenigzins barsch, toen bij bemerkte
dat Eduard andermaal iets wilde zeggen, doch
zich afwendende bromde hij bij zich zelf. Beroerd
koopje, dat den ouwe er nu juist niet is, en dan
die vrouw, straatgerucht misschien, doch enfin
ik kan er niets aan doen.
En zoo was het, de man was niet kwaad on
3. o-^-o
’t Was een schoon gezigt die jeugdige levens
lustige mannen, voor ’t grootste gedeelte tot de
zeemacht behoorende in hunne smaakvolle uni
formen gekleed, die zoo sierlijk afstaken tegen
de fraaije balkleedjes der schoonen alles ademde
jeugd en genot, vreugde en gelukWie kon bij
zoo iets aan ellende en smart denken.
En voor aan in de rei ging Eduard, en op zijn
arm leunde de schoone Ade en weer zag ze tot
hem op als in ’t weiland was het hem niet te
vergeven dat hij alles vergat Dat hij die oogen
niet meer kon mistrouwen, dat hij geloofde en
hoopte met al de kracht van zijn jeugdig hart.
Hadaar begon de wals en zalig en snel zwier
den ze rond op de tonen dier wellustige muziek,
borst aan borst, hart aan hart. En verrukt en
meegesleept door ’t gevoel van ’t oogenblik en
door ’t vuur zijner oogen waarin ze zoo sterke
liefde las, lispte zeEduard ik heb u lief, en
wilder en onstuimiger ging de wals, en steeds
sneller en sneller, tot eindelijk de muziek zweeg
en de dans ten einde was.
Half onmachtig bleef ze op zijn borst hangen
en zoude zijn neergezegen, als die sterke armen
haar niet gesteund hadden.
Laten we een oogenblik buiten gaan, sprak ze,
ik heb lucht noodig, kom Eduard, kom
En hij, zalig boven allen en alles voerde haar
naar buiten. En daar onder het blaauwe koepel
dak des hemels, thans vol glinsterende sterren
herhaalde ze de woordenEduard, ik heb u lief!
Hoe dikwijls zoude hij in later jaren, bijna op
dezelfde plaats naar den hemel blikken, maar
dan zou het prachtige beeld van Orion schijnen
te spotten met zijn smart.
En zij, heeft ze ooit later tot diezelfde sterren
opgezien Wie weet het, en was ze dan zoo ge
lukkig als ze dacht dat geld het haar zou maken
Daar klonk de muziek, en traden ze weer bin
nen. Onmiddelijk vloog er een officier op hen
toe en reclameerde den volgenden dans die hem
volgens het balkaartje toekwam.
Eduard moest haar dus afstaan. Tot straks,
fluisterde zij hem toe en weldra vloog ze voort
.e midden der overigen.
In gedachten verdiept bleef Eduard tegen een
pilaar geleund haar nastaren, hij behoorde geluk
kig te zijn, was bet ook, onbeschrijfelijk gelukkig
zelfs, en toch het kwam hem voor dat zijn geluk te
groot was, als of ’t hem benauwde, hem zou ver
pletten.
Danst ge niet, mijnheer Storm hoorde hij een
stem achter zich en omziende bespeurde hij een
jong meisje dat ofschoon geenszins zoo aanvallig
als Ade, noch zoo elegant getooid, toch een lief
kopje met blonde krullen en heldere blaauwe
oogen bezat, welke ze eenigzins weemoedig tot
hem opsloeg.
En u jufrouw Marie was de wedervraag. Ach
neen zuchtte ze, ik mag niet dezen winter dan
sen, de docter beeft het verboden, en terwijl ze
sprak kuchte ze, en wischte als ter sluiks met
den fijn batisten zakdoek de kersroode lippen af,
terwijl een hoogere blos voor een oogenblik haar
koonen verwde. Als ge niet danst laat ons
dan wat praten, en tevens plaatste zij zich op
eene naastbijstaande sopha, en hij nam naast haar
plaats. En toen begonnen ze een van die gesprek
ken zoo als er bij duizenden bij zulke gelegen
heden gehouden worden doch Eduards oogen
volgden zijn Ade, daarom waren zijn gedachten
afgetrokken, en zijne antwoorden kort. Naauwe-
lijks was dan ook de dans geëindigd of na een
beleefd compliment tegen Marie gemaakt te heb
ben, verwijderde hij zich om zich tot Ade
te spoeden.
Ach'God, zuchtte de verlatene, hoe lief heeft
hij haar en waarom bemin ik hem zoo Het
doodt mij en hij bemerkt het niet eens.
En hoe zoude hij het bemerken, hij, betooverd,
beheerscht door die prachtige bloem, verrukt door
hare schitterende kleuren, hoe zou hij den geur
bemerken van het nederige veldviooltje nevens
baar
Eindelijk was bet feest geëindigd, en geleidde
Eduard vol zalig verrukking, Ade naar het rij
tuig. Daarna wikkelde hij zich in zijn mantel
en verliet den tuin om zich naar boord te be
geven. Intusschen was het kouder geworden zoo-
dat hij den mantel digter om zich heen trok en
flink aanstapte.
Toen hij de brug overgegaan was en rechts
omsloeg om het wachtschip te bereiken, viel zijn
oog op het kelderluik, en zag hij dat de arme
Een Haagsche vrouw uit de Bagiinestraat
bracht, onder voorgeven, dat zij in dienstbetrek
king was, een jongetje in een der kinderbewaar-
plaatsen, maar het kind werd niet afgehaald en
de vrouw is spoorloos verdwenen.
Tegenover de ontkenning van de Standaard
van een bondgenootschap tusschen de Roomsch-
katholieken en de anti-revolutionairen, voert de
Maasbode aan
„Misschien geeft de Standaard aan het woord
„bondgenootschap” eene interpretatie, welke ons
onbekend is, maar ieder die er de gebruikelijke
beteekenis aan schenkt, moet toegeven, dat, al zou
er geen letter schrifts gewisseld zijn wat vol
strekt niet noodig is voor een bondgenootschap
tusschen staatkundige partijen de samenwer
king bij de verkiezingen in 1888 en de samenstel
ling van een Ministerie der rechterzijde noodza
kelijk doen veronderstellen, dat de twee partijen
onder welken vorm dan ook zich tot het be
reiken van zeker politiek doel vereenigd hebben.
Voor hem, die geen bondgenootschap tusschen
anti-revolutionairen en Roomsch-katholieken aan
neemt, zijn de politieke gebeurtenissen sedert
Maart 1888 een niet op te lossen raadsel.”
De bewering, op de cijfers der statistiek ge
grond, dat een spoortrein voor een mensch de
veiligste plaats is, begint in den laatsten tijd te
wankelen. Bijna geen dag gaat er om, dat niet
van grooter of kleiner spoorwegongelukken mel
ding wordt gemaakt. Zelfs de stoomtrammen ne
men rang in de lijst.
De telegraaf berichte nu weder van denzelfden
dag, dat te Madrid en te Wiesbaden twee treinen
tegen elkander waren gebotst. Bij eerstgemeld
onheil werden vele reizigers gekwetst.
De werkstaking te Southampton is geëindigd.
De dokwerkers hebben berust in de voorwaar
den, die hun veertien dagen geleden waren aan
geboden. Zij hervatten het werk op bevel van
het te Londen gevestigd uitvoerend comité van
hun bond.
In de volgende week komt bij het Handels-
gerecht te Parijs een curieus proces voor tusschen
den componistGounoden AmerikaanscbeBarnums,
die aan Gounod den voorslag deden vun eene
rondreis in Amerika, ter uitvoering zijner werken
en onder zijne leiding in zestig concerten, tegen
eene vergoeding van een millioen [rans, benevens
reis- en verblijfkosten voor hem, een tweeden
persoon en een bediende. Deze tournée moest
plaats hebben van October dezes jaars tot Februari
1891.
In Juni 11. werd het contract geteekend en
door de Amerikanen in Juli eene provisie van
500,000 fr. gestort bij een bankier, voorts 100,000
fr. aan Gounod zelf als voorschot en dezelfde som
tot het engageeren van een orkest. Einde Juli
verklaarde Gounod echter het contract te ver
breken de Amerikanen eischen uitvoering en
schadevergoeding bij de dagvaarding voor het
Handelsgerecht,
a
o
fee
a
9
ao
O
pp
6,15
7,—
7,40
8,15
Van Harlingen
2,10
2,45
3,26
4,
9,35
10,10
10,45
11,20
Op Zondagen
6,15
7-
8,15
Sneek-Bols ward—II arl ingen.
Op Werkdagen:
3,45
4,30
5,15
5,50
1,15*
2,5
2,45
3,—
3,40
5,30
6,10
gemerkte Tram vertrekt Woensdags
het vervullen van zijn pligt viel hem merkbaar
zwaar, doch hij had reeds eenmaal eene terecht
wijzing ontvangen omdat hij de orders niet streng
genoeg gehandhaafd had en durfde dus thans in
dit geval niet tegen de ontvangen bevelen han
delen.
En de arrestant daar stond hij, het arme ten
gere kind, wiens misdaad hierin bestond, dat hij
het door hem bespaarde brood aan zijne moeder
had gegeven, tusschen twee groote mariniers met
uitgetrokken sabels, en niet ver van hen af stond
de bank met de kooien er op, waarop hij weldra
zou worden uitgestrekt om met de knutteltjes
kennis te maken.
Na het gewone rapport van den officier der
wacht ontvangen te hebben, trad de overste op
hem toe, die thans nu de kolonel afwezig was,
diens rol vervulde
Rantsoen aan den wal gebragt sprak hij.
Ja, overste
Zoo je weet wat er op staat, bind hem op de
knuttelbank.
Spoedig was dit geschied en aan weerszijden
van de bank plaatsten zich twee knapen, ieder
voeizien van een eind touw waaraan negen ein
den zijn bevestigd.
Ga je gang klonk het bevel en weldra sisten
de slagen snerpend door de lucht.
Vier malen ontving de knaap de slagen zonder
geluid te geven, doch toen perste de smart hem
de jammerkreten uit de keel, en nog acht malen
klonken die van het schip langs de kade en over
het dok van het stedeken V. zonder echter veel sen
satie te maken, want men was er andere kreten
gewend, die weerklonken, wanneer er gelaarsd
of met handdaggen gestraft moest worden in
naam des Konings. Dan werden somtijds de lui
ken gesloten en vluchten de vrouwen naar hunne
achterkamers om met toegestopte ooren den tijd
voorbij te laten gaan, oü se passait la justice du roi.
Extr.
1,45
- 2,45
- 3,20
- 3,50
6,45
7,25
8.
leeren, zoo lang men jong is, zoolang beenderen
en gewrichten nog elastisch zijn.
Een ding moet geen danser vergeten, namelijk
welriekende pillen innemen vóór het dansen.
„Tom” hoorde ik eens een lief meisje tot haar
vereerder zeggen „gjj moet het whiskey-drinken
laten, of ik dans niet weer met je.” Wanneer
men jong, hupsch en frisch is, behoeft men voor’t
walsen geen groot toilet te maken. Tulle, satijn
of een lichte cièpe is voldoende. Men gaat naar
een bal om te dansen niet om zich te laten
bekijken. Men zal opmerken, dat de beste dan
sers weinig spreken. Zij nemen de zaak te ern
stig op; zij gaan er geheel in op. Doch niet alle
dames dansensommigen hebben eksteroogen,
anderen vooroordeelen. Wie niet danst, wreekt
zich op de meisjes die wèl dansen, door ’t toilet,
dat allen de oogen moet uitsteken.
Het weigeren van den remtoestel van een
spoortrein, die uit Dresden te Berlijn aankwam,
liet de locomotief doorloopen tot zij den muur
van het stationsgebouw verbrijzelde. Gelukkig
liep dit ongeval zonder ernstige gevolgen afen
kele lichte kwetsuren van passagiers en beamb
ten was het eenige, en verder kwam men met
den schrik vrij. Dit was echter alleen het gevolg
van de gelukkige omstandigheid, dat de twee
wagens, die het dichtst bij de locomotief stonden,
niet meer dan twee personen (conducteurs) in
hielden deze wagens werden geheel verbrijzeld
en als een wonder kwamen de conducteurs levend
en tamelijk ongedeerd uit de verbrijzelde massa
te voorschijn. De stoker was van den tender
afgesprongen en bekwam niet anders dan eene
lichte hoofdwond. De machinist was moedig op
zijn post gebleven, tot het laatst toe pogende te
remmen, en bleef geheel ongedeerd, hoewel de
vreeselijke schok hem had omgeworpen de loco
motief had de granietblokken van den muur tot
op de helft hunner dikte vergruisd.
De hongersnood in Ierland. De treurige
tijdingen uit Ierland blijven aanhouden. De door
de rogeering gezonden personen moeten erkennen,
dat de winter voor de bevolking vreeselijk belooft
te worden en de koningin schijnt bedroefd over
den toestand barer getrouwe Ieren, althans zij
heeft den heer Balfour, onder-secretaris voor Ier
land bij zich ontboden. Te Balmoral heeft H. M.
aan dien regeeringspersoon verklaard, de Ieren te
willen helpen, doch trots die hulp blijft de aard
appelziekte bestaan en dat is voor Ierland een
ramp.
’t Is een kleine champignon, de Perenospora,
die zich aan de aardappel hecht, haar bederft en
daarmede aan de Engelsche regeering onoverko
melijke moeilijkheden bereidt. Immers, wij zei
den het reeds meermalen, de aardappel is om zoo
te zeggen voor de Ieren het eenige voedselde
Ier eet weinig brood, nooit vleesch en het var
ken dat hij met zooveel moeite opkweekt, dient
hem slechts om zijn belasting en pacht te kun
nen betalen.
Eu telkens als door de een of andere reden
de aardappeloogst schraal was, werd de lersche
bevolking in de diepste ellende gedompeld. Vier
jaren slechte aardappelen, van 1845 tot 1849,
ontnamen Ierland drie millioen bewoners, en dat
cijfer is waarschijnlijk nog te laag, al is ’t dan
ook officiéél. Bovendien en hier komt het
politieke gevaar de Ieren verliezen het hoofd,
als zij staan voor rampen van dien aard. Reeds
diep ongelukkig als alles goed gaat, weten zij
het ongeluk niet onder de oogen te zien.
Het weinige geld, dat de Ier bezit gebruikt
hij dan voor geestrijke dranken. Als hij honger
heeft, drinkt hij zich spoedig dronken en dan
is alles mogelijk. Men heeft in 1845 staaltjes van
kannabalisme en ruwheid gezien, die men in
Engeland nog niet is vergeten. Bovendien, reeds
twintig jaar zetten de Home-rule mannen de
Ieren tegen de regeering optal van wanorde
lijkheden hadden plaats toen alles goed ging,
wat moet er dan dezen winter wel gebeuren
Volgens de regeeringspersonen naar Ierland
gezonden, zullen van de 5,200,000 bewoners,
3,500,000 tien maanden lang niet weten waar
van zich te voeden. Dergelijke rampen kan de
liefdadigheid niet lenigen hier moet 300 da
gen lang minstens met een millioen per dag wor
den geholpen.
De Engelsche regeering zal dus moeten han
delen. Het parlement is met vacantie, er zijn
geen toegestane credieten en er is geen tijd te
verliezen. De regeering is van plan op het vaste
land van Europa groote inkoopen van aardap
pelen en rijst te doen.
Men zal voorloopig uitdeelingen van levens
middelen houden, tot dat men krachtiger zal kun
nen handelen.
6.30
7,45
8.30
1.30 van Harlingen en
Donderdag, in den vroegen morgen, aldus ver
haalt het D. v. N., was de hondenkar te Amster
dam er op uitgegaan, zoekende wie zij in haar
buik zou opnemen.
De vangst was niet bijzonder gelukkig; slechts
een paar smousjes, kennelijk van erg plebejisch
ras en een dog, waren in handen van het be
diend personeel door de spraakmakende ge
meente „hondenmeppers” genaamd gevallen.
Men weet, dat ieder jager uit zijn humeur is,
wanneer hij een slechte vangst heeft. Zoo ook de
heerep, die de hondenkar bediendenpruttelig
schoven zij den lugubren wagen voort, en hadden
zelfs geen oog voor de twee agenten van politie,
die te hunner bescherming achteraan kwamen
loopen.
Daar betraden zij een nog al wildrijk jacht
terrein, de Lange Leidschedwarsstraat, en de
hoop was op hun Nimrod-gelaatstrekken te lezen.
Ja, daar is wildBij de Kruisstraat loop een
hondje, dat een oogenblik wordt uitgelaten
pour cause.
Met éen sprong is een der jagers naast het
argeloos wildéen greep in den nek, het dier
hangt in de lucht en met een zaligen glimlach
op de nobele gelaatstrekken tilt collega-„ honden
mepper” de klep op van het noodlottige voertuig.
Een hond, hoe gehecht ook aan zijn meester,
heeft de vrjjheid lief, en daarom zat de slimme
dog met zijn neus ook juist voor de opening,
waardoor hij naar binnen was geworpen. Toen
hjj den blauwen hemel voor zijn oogen zag, nam
hij een sprong juist op het oogenblik dat het pas
gevangen beestje zijn lot zou doelen, vliegt tegen
den jager aan, die van schrik zijn vangst loslaat
en beide honden vluchtten onder het jubelend
„hoerah” van de schaterende menigte.
De jacht wordt voortgezet, boos over zulk een
„Pech”. Maar een Amsterdamsche jongen is een
hondenvriendtoen de kar op haar tocht verder
rolde, gingen er een paar van het eShte ras
vooruit en zoodra er maar wild op het terrein
kwam, verjoegen zij het met luid geschreeuw.
Een der heeren van de kar werd toornig over
dit wanbedrijf en diende een der jongens met
vaste hand een afstraffing toe. Maar die jongen
had een moeder, en een dikke moeder ook.
„Vuile hondenmepper, als je mijn jongen slaat,
sla je „mij”en een koor van buurvrouwen
was het eens „dat zulke kerels van d’er jongens
motten afblijven.” De twee politie-agenten tra
den toen op en wilden de vrouw, die aldus
„overheidspersonen” behandelde en toesprak mee
naar ’t „beroo” nemen. „Naar ’t beroo’t Zou
wat”, gilde de amazonenschaar in koor, „dan
gaan we allemaal mee”, en basstemmen van
mannen, die uit de huizen kwamen, spraken ook
een woordje de politie liet de vrouw met
rust, en de hondenguillotinekar trok verder.
Zij ging verder en kwam in de Korte Leidsche-
dwarsstraat. Een braaf bewoner van een kelder
laat argeloos zijn hondje uit, ook een lief beestje,
maar helaas, zonder „hoedje”. De arendsblikken
van een der hondenjagers zien het voor de
veiligheid en de rust van die straat zoo gevaar
lijke beestjehij springt er op toe en met be
hulp van zijn collega verdwijnt het in den buik
van het voertuig.
Zoo iets te ondervinden op zijn nuchteren maag
kan zelfs den meest lijdzamen man tot opstand
prikkelen, laat staan een Korte Leidschedwars-
strater. Hij voegt dan ook den mannen van den
hondengerechte een paar woorden toe, kernach
tig en veelbeteekenend, zoo kernachtig en veel-
beteekend, dat de reeds toornige hondenslager nu
menschenslager wordt en den man een slag in
het aangezicht toedient, zooals alleen door zulk
krachtige hand kan worden gegeven.
De kelderbewoner is door dit slachtersargument
overbluft, maar niet zijn echtgenoote. Met los
hangende haren en een overigens bevallig négligé
vliegt zij uit haar woning en valt op den honden
slager aan, vechtende zooals alleen een vrouw
dat kan doen, die voor haar hond en haar man
strijdt.
De politie komt weer ter hulp maar wat ver
mogen twee overigens kloeke mannen, al zijn zij
gewapend met zwaard en stok, tegen de schare
van vrouwen, die haar moedige zuster ter hulpe
snelt „Mee naar ’t beroo Nou, ’t zou wat
smerissen, dat jelui bint; kom er ’s aan, ha,ha,
ha
Een oogenblik stonden beide partijen tegenover
elkander.... de spanning was groot.... uit het mid-
Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
De met een
komt 2,50 te Bolsward aan.
De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd.
Om aan de bekende 62-jarige Fransche
actrice mile Mars een streelende attentie te be
wijzen, schreef Scribe een prachtige roleen
grootmoeder, waarop achtereenvolgens allen ver
liefd werden, tot zelfs de verloofde van haar
kleindochter, de 16-jarige Lucile. Nadat het stuk
voorgelezen was, zeide mile Mars„Voortreffe
lijk allerliefstDie rol van Lucile is als ge
knipt voor mij, maar wie zal de grootmoeder
spelen
Te San-Francisco zijn 11 matrozen aange
bracht, die in de Behringzee met 4 anderen in
booten, tengevolge van een nevel, van hun schip
waren afgeraakt en vijf dagen op den oceaan
hadden rondgezwalkt. Toen zij op het Copper
Island een onderkomen zochten, werden drie hun
ner door de inboorlingen doodgeschoten en een
doodelijk gekwetst, Men had hen voor zeehon-
denstroopers aangezien.
Een vergadering van Fransche juristen be
sprak onlangs de vraag of iemand „auteursrecht”
heeft op zijn „eigen gelaatstrekken.” De quaestie
werd namelijk gesteld „mag een artist, afgezien
van lasterlijke bedoelingen, iemands portret in een
schilderij, teekening of krabbel weergeven zonder
zijn toestemming.” Na een levendig debat besloot
men, dat een artist dit niet mag doen.
De artisten zullen zich wel bitter weinig be
kommeren om hetgeen de juristen gelieven te
beslissen. De stelling is ook niet vol te houden
het zou de doodsteek zijn voor alle illustration
en de „eigenaars” der gelaatstrekken zelven
zouden het minst er door gediend wezen. De
spotbladen intusschen zouden er niet door getrof
fen worden, wanneer zooals dan zeker het ge
val zou worden er geen namen genoemd wer
den. Zoo een kop al eenige gelijkenis heeft met
een bepaald persoon, is dat nog geen bewijs, dat
de teekenaar dien persoon bedoelde.
De aandacht wordt gevestigd op de in Dene
marken gevolgde wijze van eieren, in plaats van
in stroo, te verpakken in kisten met houtwol.
Engelsche koopers verklaren, dat daardoor de
eieren er helderder uitzien en langer versch blij
ven dan in stroo. Ook behouden de in houtwol
verpakte eieren een frisschen reuk, terwijl die in
stroo duf worden. De klachten over de vochtig
heid der strooverpakking zijn algemeen, ook waar
goed, droog stroo gebruikt is. Het stroo moet
dus vochtigheid aantrekken, wat bij de houtwol
niet heet voor te komen. Ook zuigt de houtwol
een gebroken ei geheel op zonder dat het scha
delijk op de andere eieren werkt.
De Wals. Zeg van ’t dansen wat gij wilt
schrijft Klara Bell, voor mij bestaat er veel meer
genoegen in ’t zoo nu en dan dansen van een
wals, dan in eenige andere verstrooiing, die ik
ken. Het is waar, er zijn moralisten en filosofen,
die bedenkingen tegen het dansen te berde brengen.
Maar diezelfde bedenkingen zijn ook te maken
tegen ’t eten, ’t drinken, ’t zingen, ’t zitten op
veranda’s, ’t deelnemen aan picknics, ’t bezoeken
van ijsbanen. Overal zijn gevaren, maar’t eigen
aardige is, dat ’t gevaar niet bestaat in de loca-
liteit, maar in de persoonlijkheid. Dierbare
moralisten, geef u toch maar geen moeite om de
dansen te hervormen hervorm de dansers
David danste voor de Arke des Verbonds, en
zijn vrouw zag hem van uit ’t venster en zij was
ontevreden. Zij heeft zeker gelijk gehad. Waar
schijnlijk hield David zijn voeten te veel binnen
waarts of sprong hij te hoog. Hjj had ’t zielver
rukkend schuiven, de vurige bewegingen, de leven
dige wendingen niet geleerd. Dansen moet men
Van Sneek
Bolsward
Witm.
Te Harlingen
Witm.
Bolsw.
Te Sneek
f)
•n
t
•n
„.j ge-
i
C
o
M
S
c5
b®
H
CS
mn.
3D
•n
1.) Meestal worden de schepelingen beneden de zestien jaar
die met knuttels in plaats van met handdaggen gestraft worden
niet op tijd van parade en niet op het dek, doch wat later in
den kuil afgestraft. Die straf wordt daar toe waarschijnlijk te kin
derachtig beschouwd.
dins. nm. dond,