Jeroen en Jeroentje. 14 r, I 1X1 6,10 8,30 7,45 GO 8,30 7,45 den Amsterdamschen tijd. naar de bijvoeging Wordt vervolgd. UJ ca LU 03 3,45 4,30 5,50 2. DORPSNOVELLE. 5,30 6,10 7,30 8,15 9,45 4,15 5,30 9,20 10, 11,15 1,15 2,45 3,— 3,40 9’,35 i 10,45 5,30 6,10 10,— 11,10 12,30 5,45 7,— 9,20 10 6^30 7,45 9,20 10,- 11,15 8,— 8,35 5,45 7- 9,20 12,25 1- 12,25 1 9,35 10,45 6’30 7,45 3,45 4,30 5,50 1,15* 2,45 3,— 3,40 Van Sneek Bolsward Te Harlingen hare lippen laten komen, want tijdig had zij be dacht hoezeer vader’s feestelijke stemming er door verbroken kon worden. Kijk’reis hierBab, zei Jeroen op de geschenken wijzend, nou hêt ze boven nog net zoo’n blom- ruiker, maar den deuze is wat fijner, dan hêt ze de koek en doar heb ik ’tkruus in gezet. Als ze nou wakker werdt en de boel op de vliering ziet, dan denkt ze dat het er meê uut is, maar hè wat zeg je hier nou vanbellen, blommen en een zijden doek. Ee Jeroen lachte hartelijk. Is ’t niet te veul iedelheid vaoder, ’t kiend Op den 23sten mag ze wat meer hebben hè wat zeg-ie’k Was boven zoo stil als een muus, heeft Michiel niet bestig opgepast Zooveel blom men als je wilt, zei-i maor kijk me ’reis die le lietjes hèEn nu eens den draad zijner woorden weer opvattend, dan hem weer latende vallen, gelijk de meeste in opgewonden stemming ver- keerende menschen plegen te doen, vervolgde Jeroen' tot Babje, die hem ondertusschen eene dampende kom koffie had aangeboden En ze werd niet wakker, ze verroerde zich niet, als een espenblaadje zoo stilbij m’n ziel Bab wat zal ze opkijken, als ze van de leer afkomt hè Wel zeker vaoder, zei de oude vrouw en trachtte de beeltenis van hun dood kind uit hare gedachtenis te bannen, want ’t was toch zondig dacht ze verder op den geboortedag van eene le vende dochter, meer aan haar dooden broeder dan aan haar zelve te denken. Stil daar komt ze, riep Jeroen toen hij eenig gestommel op de vliering hoorde, en hij stond met opgeheven hoofd strak naar het luik te zien. Daar liep het touw piepend en knarsend over de verroeste katrol, daar plofte het gewicht neer en een voetje, een tweede voetje, een blauw boe zelaar, een hand en een arm, een wit geplooid keursdoekje, een halsje, een mondje, een paar lachende oogen en daar stond Rika op den ladder. Daar heb je nou onze jaorige mamsel riep Je roen lachend haar toe en sloeg onderwijl zijne beide handen op zijne knieën, terwijl hij zijn lichaam diep naar den grond boog. Goeie mer- gen, wèl wat zeg-ie er van? Was-ie goed, nou dat zou ik denken, hè ha, ha, ha, werachtig op de kurmis kon je ’en niet beter hebben. bloemen en drukte toen in het vlammend hart van suiker, dat op den koek was aangebracht voorzichtig zijn snoeimes. Een gleufje was spoe dig in den koek gemaakt, waarin hij gejaagd een grof bewerkt maar echt gouden kruisje stak. Juist opende Rika hare oogenJeroen stond nog met zijn rug naar haar gekeerd, vol zelfvoldoening een vluchtigen blik op zijn arbeid werpend. Als een dief sloop hij nu de vliering af, na nog even naar Rika te hebben gezien, die zoodra zij niet bemerkte wat er gaande was, onmiddelijk hare oogen weder sloot. Ze hêt niks nieumendal gemorken zei Jeroen benedenkomend tot Babje, die intusschen de kof- fiketel over ’t vuur had gehangen. Wat zal ze een sjenie er in hebben ’t kiend zal er puur ver legen mee wezen 1 en hij wreef zich vergenoegd in de handen. Waarmee dan vaoder? vroeg Babje ver wonderd. Wel met der gouden kruus en der koek, zei Jeroen lachend, ze sliep nog as ’tjung van een mol zoo zacht, moeder. Jaowel, jaowel, zei Babje en dacht bij zich- zelveAch God, jao, het kiend is van daog drie- en twintig’t zou een minsch haast door z’n heufd gaon, ’t is net twee jaor dat we van Jeuris hoor den dat ie dood was’t arme kiend, in zeewater verdronken en niet eens in een kuul begraoven. En een smartelijke trek teekende zich op Babje’s gerimpeld aangezicht af. Jeroen was intusschen weer aan ’t schikken van eenige verjaargeschen ken. Daar waren nog de tweede ruiker met de camelia in ’t midden, de gouden oorbelletjes en een geelzijden doek een gewezen zakdoek van den ouden baron, die Jeroen eens ten geschenke had ontvangen zeer geschikt voor Rika, om bij koud herfstweer over haar wit tullen mutsje te knoopen. De geelzijden halsdoek had Babje uit een der laden van een bruingeverwde, manke latafel gekregen en hoe ’t kwam wist zij niet, maar terwijl Jeroen vroolijk de geschenken uit stalde in ’t kamertje waar de baron tegen de muur hing en het trouwservies stond en Rika’s fraaie merklap achter glas in een vergulden lijst werd bewaard de grasgroene boom met vuur- roode appelen, de appelen des kwaads, waarvan een met helgeele draden wol bewerkte Eva min zaam haar gemaal, een zwarten Adam bediende toen waren hare oogen vochtig geworden en had zii Jeroen willen vragen In de Damstraat begon het lieve-leven weder van voren aan. De colporteurs gaven het niet op en hadden een dekking van eenige partijgenoo- ten gekregen. Een groot aantal rechercheurs hielden de pas sage open en maakten van tijd tot tijd charges. De politie was woedend, en geen wonder, toen om ruim half elf zich weer een bende vertoonde met vlaggetjes en de overblijfselen van de chas- sinetten; een charge werd gemaakt, waarbij menigen schouder gedeukt werd. Na elf uur kwam er van de verschillende bureaux verster king en werd voor de circulatie zorg gedragen. Er viel toen niets meer voor. Eene vreeselijke misdaad heeft te Bornstein (bij Bonn) alle gemoederen in beweging gebracht. Een aldaar woonachtig echtgenoot, vader van vijf kinderen, had liefdesbetrekkingen aangeknoopt met eene jonge weduwe, waarvan zich na eenigen tijd de gevolgen openbaarden. Vreezende, dat hij hierdoor zijne tot dusverre goede reputatie zou verliezen, besloot hij de weduwe te vermoorden. Met dat doel begaf hij zich zekeren avond met haar in het vrije veld en viel haar onverhoeds met een mes aan. Er ontstond eene vreeselijke worsteling, waarbij de 23-jarige sterke vrouw verscheidene messteken ontving, maar zich toch hardnekkig bleef verdedigen. Eindelijk haalde hij een revolver voor den dag en joeg haar drie kogels in het lichaam, waarna zij dood neerstortte. De moordenaar werd nog denzelfden dag gearresteerd en tot bekentenis gedwongen. Een ontaarde moeder. Te Pelpin (Duitsch- land) verkocht eenigen tijd geleden een bedelares haar kind van 3 maanden voor 2 mark 1,20) aan een arbeidersvrouw. Toen de koop gesloten was, verklaarde de vrouw het kind niet voor zich te zullen behouden, maar het ter verpleging geven aan kinderlooze menschen, van wie zij den naam noemde. Toen de onnatuurlijke moeder dit hoorde, vorderde zij haar kind terug, terwijl zij het liet voorkomen alsof haar moederlijk gevoel zich daartegen verzette. De arbeidersvrouw kon daar tegen niets doen hare 2 mark terugvorderen, hetgeen zij dan ook gedaan kreeg. Denzelfden dag nog ging de bedelares naar de aangeduide familie en bood haar het kind aan, zeggende het niet langer te kunnen onderhouden; zij ontving een aanzienlijke som in geld, onder beding, dat zij van alle rechten op haar kind zou afstand doen. In den nacht van 7 op 8 Sept. jl. was een jonge kerel te Wouw binnengedrongen in een huis, door een ijzeren stijl uit een kelderraam te breken en een deur stuk te maken. Een ge brekkige, bejaarde vrouw werd door hem mis- Gelukkiger dag was er voor Jeroen niet denk baar dan die van Rika’s geboortefeest. Een nieuwe zwart-merinossen japon, een fijn lustren voorschoot of een net lederen gebedenboek, een halssnoer met gouden slot, bij zulke geschenken was het in den laatsten tijd niet eens gebleven. Het kind moest zoo had Jeroen tot Babje gezegd nu eindelijk toch eens een gouden kruisje en een paar gouden oorbellen bezitten. Maor vaoder waor denk-je an ’t Kiend zal nog iedel worden, en Dat hêt geen neud, zou ’k meenen, ze is veul te simpel van temp’rament, maor ’t kruusje en de bellen kommen der toe, toch wel zoo goed as an Kees Verstraten’s Leentje da’s mijn gedacht. En op haar drie-en-twintigsten verjaardag had Rika het gouden kruisje en de gouden oorbellen ten geschenke ontvangen, al had Jeroen daarvoor ook de beide laatste dorpsgenooten, die zijne hulp als lijkbidder hadden ingeroepen, naar een ver hoogd tarief doen betalen. Dat was een dag ge weest: Jeroen zal hem niet licht vergeten. Moe der Babje was geschrokken toen vader daar om vier uur zijn stroozak verlaten en zich onhoor baar zacht aangekleed had. Wat heb je vaoder Jeroen had zij deelne mend gevraagd. Niks, niks mensch Dat je de kooi zoo vroeg verlaot en as een dief zoo stil bent Chuut, Bab, pak jij ’em nog nog maor’reis tot een uur of vijf, dan kom ’k terug en dan zal je alles wel zien. En toen was hij de frissche morgen'ucht inge gaan en had de klink van de deur even behoed zaam laten vallen als hij haar even te voren had opgelicht. ’tWas nog een heele kuier naar Den nenheuvel, de plaats van den baron, bij wiens vader hij 20 jaar lang, eerst als staljongen, later als palfrenier, eindelijk als tweede huisknecht ge diend had, uit wiens woning hij op zijn 35ste jaar getrouwd was, in wiens koets hij gezeten en wiens zoon hij er onder gebracht had. Een heele kuier, maar Riekje is niet allen dag jarig en de de bijvoeging„we zullen ze wel messiassen Bos werd door de politie in bescherming ge nomen en naar de Hal gebracht, waar de com missaris hem, volgens zijn zeggen, echter niet wilde houden, zoodat hij weldra weder op straat was. Een der socialisten, een spoorwegambtenaar, die vreesde herkend te zullen worden door de politie, sprong in den O. Z. Voorburgwal te wa ter en zwom over. Naar men zeide, moet'iemand een oor afge slagen zijn. tuinbaas, en die had tot Jeroen gezegd Wel nou nog mooier, wie bedelt er al niet om blom men waarop Jeroen had hernomen Nou baas, ’k zal niet zeggen dat ’t bedelen is, een vrunde- lijke vraog aon d’n b’ron, want m’n Riekie is jaorig, maor as je denkt, dat ’t niet gaon zou Wel zeker gaat het, al plukte jij den heelen tuin leêg maar daar zou je werk aan hebben, dan zou d’n beron het nog goedvinden. Jij mag een potje bij ’em breken. En er was bepaald dat Jeroen ;s morgens heel in de vroegte de bloemen zou komen plukken en tot een ruiker samenbinden. En nu was hij dan op weg naar Dennenheu vel. Maar nauwelijks kon hij een groot kwar tier hebben geloopen of wie zag hij daar hem tegemoetkomen De baas Jao warentig hij is ’t, zei Jeroen tot zich zelf. Kijk ’reis hier man, dat wint-je een half uurtje uit hé? Op order van den Jonker... Die is effetief vrundelijk en daor mot ik je veur bedanken baos, en den Jonker ook. zei Jeroen. Nou wat zeg je er van zijn ze ook mooi Dat zou ’k denken. De schikking heeft me tijd gekost. Dat was wel de waarheid. Men had den éénen ruiker van verschillende soorten bleekkleurige geraniums doormengd met helroode maandrozen en omgeven door een rand van fijne varens en welriekende viooltjes slechts aan te zien om den smaak des tuinmans te roemenmen had den anderen, waarin tallooze jasmijnen en lelietjes- van-dalen een tros vergeet-mij-nietjes omzoomden en rond een ten troon verheven vuurroode came lia met haar spiegelend groen blad geschikt waren, slechts wat langer te beschouwen om den tuin baas een zwijgende hulde voor zijn werk te bren gen. En Jeroen herhaalde zijne dankbetuiging en liep met zijne beide ruikers huiswaarts. Juist sloeg de kerkklok met doffen slag 5 uur toen Jeroen weer met zorgvuldige behoedzaamheid de klink van de deur oplichtte, naar binnentraden zonder Babje te doen ontwaken in een aangren zend kamertje liep, de ladder die daar tegen een der wanden stond, opklauterde, het houten luik weder zeer behoedzaam openstiet en het vlie- ringtje opklom, waar hij, door een enkele chitzen deken bedekt, op een ouden stroomatras en een enkel hoofdkussen Riekje rustig zag sluimeren. Op zijn teenen liep hij naar een tafeltje, keek handeld en evenzoo deed hij met een buurman, die ter hulp was gekomen. De kerel gedroeg zich in één woord als een beest. Deze zaak diende 11. Donderdag voor de recht bank te Breda. Drie getuigen waren gedagvaard, nl. de ge brekkige oude vrouw en een oud man met zijne vrouw. De getuigenis van het oude manneke werd, volgens de N. Br. Ct. af gelegd op een eigen aardige manier, nl. in korte volzinnen schreeu wend en met nadruk in éen toon uitgegalmd, alsof hij gevoelde, dat er leven of dood van zijn getuigenis afhing. „Ik-lag-te-slapen. Mijn-vrouw-zeithoor-eens Ik-hoor hulphulpIk-sta-op. Ik-ga-naar-be- neden. Ik-doe-de-deur-open. De kerel-was-razend. Hij-pakt-me-beet. Hij-slaat-me-op-mijnen-kop. Hij- stompt-me. Mijn-vrouw-komt-aan. Zij-steekt-het licht aan. Zij-roeptpolitieHij-roeptgeen- politie-geen-maréchaussée-geen-duivel-kan-me-ver, ditte. Laat-ze-maar komen. Hij-was-een-halven- duvel. Hij-sloeg-me-weer-op-mijnen-kop. Ik had- verdikke-mijnen- buik-vol. Wegens mishandeling en huisvredebreuk werd tegen den woesten aanrander 5 maanden gevan genisstraf geëischt. Dezer dagen maakte men melding van een overtocht over de Middellandsche zee, die per luchtballon zou beproefd zijn van uit Genua. Deze tocht is echter geheel mislukt. De bestuur bare luchtballon bleek zoo goed bestuurbaar te zijn, dat hij in plaats van een Zuidelijke, eene Noordelijke richting nam en te Voghera in Pie- mont nederdaalde. De bodemonderzoekingen door Fransche in genieurs aan de Engelsche zijde van het Kanaal ingesteld, teneinde de mogelijkheid van een brug naar den Franschen oever vast te stellen, zijn ongunstig uitgevallen. Tusschen Folkenstone en de Varne schijnt, de grond niet voor het plan geschikt. Daarom zal een nieuw onderzoek op twee andere, punten nl. te Grisuez en te Dover worden inaesteld. Parijs. Sedert primo September is ook binnen de stad een postpakketdienst ingericht. Het komt vreemd voor, dat in een groote stad als Parijs, de invoering daarvan zoolang getraagd heeft. De administratie der post en telegrafen, die ook den dienst der binnen- en buitenlandsche post pakketten niet zelf exploiteert, maar aan de verschillende spoorwegmaatschappijen tegen vaste bepalingen en reglementen, verpacht heeft, dééd echter reeds twee vruchtelooze pogingen dezen dienst voor Parijs aan te bestedener daagden geen liefhebbers op, slechts in het begin van dit jaar, gelukte het de administratie een solvabelen inschrijver te vinden. De behoefte aan dergelijken dienst is ook zoo groot niet in Parijs, lo. in tegenstelling met Londen, en ook ten onzent geneert zich niemand hier, hetzij heer of dame, een pakje te dragen, integendeelziet slechts ’s avonds de Parijzenaars, die op omnibussen of trams wachten, of met de treinen naar buiten vertrekken, allen bijna zijn beladen met kleine pakjesde winkeliers weten ook het gekochte zoo netjes in te pakken, en het dragen met koordjes en lusjes zoo ge makkelijk te maken, dat niemand zich bloot wil stellen, om op de tehuisbezorging te moeten wachten2o. hebben alle groote magazijnen, nouveautés, comestibles, patissiers, hun eigen wagens, om in alle kwartieren de levering te bezorgen. De uitslag van de eerste maand dezer exploitatie is dan ook niet grootde Maat schappij bezorgde gedurende de afgeloopen maand September circa drie-en-twintig duizend pak ketten, dus gemiddeld zeven- en achthonderd per dag. Het is te verwachten, dat tegen het einde van het jaar met de enorme beweging, die de Etrennes met zich brengen, dit cijfer aanmer kelijk zal stijgen vele magazijnen, die anders een auxiliairen dienst inrichten, zullen van deze gelegenheid gebruik maken. De wijze van exploitatie heeft niets bijzon ders, als dat voor afhalen der gedeponeerde pakketten aan de depots, tricycles gebezigd wor den. De boden hebben tusschen de achterwielen van hunne machine een klein taschje. Van de centraal-bureaux geschiedt de tehuisbezorging per wagen. De depots zijn niet op de postkan toren, bij een paar winkeliers, in elke straat, meerendeels kleine boekwinkels of courantenver- koopers. Sn eek—BolswardU arlingfen. Op Werkdagen: 2,15 2,45 4,— Van Sneek Bolsward Te Harlingen 8,35 9,10 Op Zondagen 6,15 7- 8,15 Van Harlingen Bolsw. Te Sneek De met een komt 2,50 te Bolsward aan. o ÖD CC 1,— L40 gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30 van Harlingen en De uren van vertrek en aankomst worden geregeld 6,15 7,— 8,15 Van Harlingen Bolsw. Te Sneek <Jemengd üieuws. Naar aanleiding van hetgeen onlangs in het D. v. N. voorkwam betreffende de voort planting van palingen, schrijft men nu uit Har lingen aan genoemd blad „Voor eenigen tijd ving een onzer ingezetenen een flinken aal, die, opengesneden, een klein bal letje aan de ingewanden had. Dit werd open gemaakt en daaruit kwamen een menigte jonge aaltjes ter lengte van een speld en nog iets dun ner. De beestjes waren springlevend en de eige naar heeft er nog een paar uren eenige in ’t le ven gehad. Het lijdt dus geen twijfel of de aal brengt levende jongen ter wereld.” De heer Rink te Haaften deelt mede, dat door hem menigmaal opgemerkt is, dat wanneer de gevangen paling des nachts in een kuip over bleef staan, den volgenden morgen jonge palingen ter dikte van een stopnaald er in kropen, zoo dat hij tot de conclusie is gekomen, dat de pa ling geen kuit schiet, doch levende jongen ter wereld brengt. Vier vrienden zouden Zaterdagavond op den Kloveniersburgwal te Amsterdam een kaartje leg gen. Zij zaten reeds bijeen, toen een hunner zich naar beneden begaf om iets te halen. De overige drie vonden dat de vierde man wel wat lang wegbleef en toen zij gingen kijken, vonden ze hun vriend op de trap liggen. De jonge man was door een beroerte getroffen, waarvan de afloop doodelijk was. Men kan zich den schrik van de drie overigen voorstellen. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag kwam te Scheveningen een schuit aan van den reeder M. de Niet. Door den mist kon de schipper niets zien en liep hij tegen eene schuit van den reeder A. de Jong aan, waarvan hij den boeg aan bak boord zijde inzette, zoodat het vaartuig geheel in den grond liep en voor het oogen blik onge schikt is tot varen. Met den meesten spoed is men nu bezig de ontredderde schuit naar boven te halen, om te trachten die te herstellen. De schade is aanzienlijk. Donderdag vervoegde zich een persoon, voor gevende aardappelkoopman te zijn, bij de weduwe Z. in Klarendal te Arnhem, en vroeg of zij ook aardappelen te koop had. Op het bevestigend ant woord der vrouw, ging hij over tot den koop van honderd mud, a f 12 per mud, franco station Arnhem. De aardappelen werden bezorgd en toen ze bijna in de wagon waren, zeide dekoopertot de zoons der weduwe: „Ik ga naar hetstations- koffiehuis, kom daar bij mij, dan zullen wij een glas bier drinken en afrekenen.” Toen zij aldaar kwamen en naar den koopman vroegen, kregen zij ten antwoord, dat die er niet was geweest. Intusschen was de trein naar Duitschland ver trokken. Te Sittard brak Zaterdag de stelling van een- in aanbouw zijnde woning op den rijksweg, met het noodlottig gevolg, dat de aannemer van het werk den schouder, en diens toevallig op de stelling aanwezig lOjarig zoontje het been brak. De overige werklieden kwamen er met geringe kneuzingen af. De grootste slinger ter wereld is die, welke in den Eiffeltoren is aangebracht. Het is een bronzen draad van 110 meter lengte, die in het midden van het 2e plat is bevestigd en waar aan een stalen schijf hangt van 96 K. G. gewicht. Een naald aan het uiteinde van den slinger tee- kent de slingeringen in zand en stelt zoodoende de geleerden, onder wier toezicht dit toestel is aangebracht, tot belangrijke waarnemingen in staat. Een veertien dagen geleden ontvluchtte een verpleegde uit het krankzinnigengesticht te Brook- lyn. Verleden Donderdagavond keerde hij terug met een revolver en schoot een der geneeshee- ren, dr. Lloyd, dood. De moordenaar, Dougherty, schijnt krankzinnig geworden te zijn tengevolge van eene hopelooze liefde voor de vermaarde tooneelspeelster Mary Anderson, die hij inder tijd geheel Europa door gevolgd is. Hij werd eindelijk te Nieuw-York wegens den overlast, dien hij haar met zijn huldebetoon aandeed, aan gehouden. De man is 35 jaar en moet altijd een zonderling geweest zijn, ook in zijne kleeding. Bij onderscheidene familiën te Amsterdam is een gedrukt biljet afgegeven, waarop, onder eene afbeelding van het Nederlandsche wapen, het volgende te lezen staat: Mejuffr. A. L Ondergeteekende heeft de eer het geachte pu i lt,20 1,40 bliek ter kennis te brengen, dat zij gedurende korten tijd zich alhier gevestigd heeft. Na lange studiën en onderzoekingen is het haar bij ondervinding in duizenden gevallen gebleken, dat men de duisterste en geheimzinnigste zaken, hoe ondoordringbaar zij ook voor den mensch zijn mogen, duidelijk en goed verklaren en uit leggen kan. Daarbij is zij na veel moeite en zorg in het bezit gekomen van een Boek des geheims of Egyptisch wonderboek. Daar er echter veel bedrog heeft bestaan en thans nog bestaat in het raadgeven of zoogenaamd waarzeggen, zoo ver meent ondergeteekende UEd. er op te moeten wijzen, dat van dergelijke fabelen hier geen sprake is, maar is verzekerd, dat wanneer UEd. een be zoek aan bovenstaand adres, hetwelk is ingericht tot het ontvangen van het netste publiek, zult gebracht hebben, UEd. met de meeste voldoening dezelve zult verlaten. Minzaam houdt ondergeteekende zich dan cok aanbevolen tot een bezoek, zoowel voor dames als heeren en blijft hoogachtend. UEd. dw. Dienares Mejuffr. A. L Men meene niet, dat te Amsterdam dit het eenige geval is van eene waarzegster, die de reclame te baat neemt of adverteert. Vooral in de kleinere bladen komen telkens advertenties voor, waarbij mejuffr. Die of Die (het zijn altijd „mejuffrouwen”) verklaart, te spreken te zijn van ’s morgens 10 tot ’s avonds 11 uur, eene andere mejuffr. zegt te zullen werken „met een ei”, eene derde niet weinig bluft op het bezit der boeken van de vermaarde dame Lenoamand. Zoo wordt de lichtgeloovige en bijgeloovige wereld bedrogen die dan ook bedrogen wil zijnde „helderziende” dames strijken menig tienstuiverstuk op.” Oranjeklanten contra de socialisten te Amsterdam. Zaterdagavond is er een botsing ontstaan t'us- schen een hoop opgeschoten knapen, aangevuurd door volwassenen en gewapend met stokken, waaraan oranjezakdoeken, en de socialistische colporteurs, die hun gewoon bedrijf in de Dam straat uitoefenden. Van socialistische zijde schijnt men het er op gezet te hebben weder standjes uit te lokken. Telkens worden nieuwe colporteurs gerequireerd. Zaterdagavond liep men met een tweetal chas- sinetten, waarop de brochure Spin werd aange- prezen, terwijl op een andere het beloofde land Kanaan werd geadverteerd. Tegen halftien was de Damstraat weer propvol. Enkele winkeliers waren genoodzaakt hunne vensters te sluiten. Even over halftien verscheen een optocht jeug dige oranjeklanten, nationale liederen zingende. De colporteurs werden overstemd, nageschreeuwd. Het werd al woeliger en woeliger. Met den stroom mee werden de colporteurs naar de Kalverstraat gedreven. Daar werd plotseling halt gemaakt voor het Café Neuf en op de Chassinetten aan gevallen. De colporteurs verdedigden hun recla meborden, doch moesten ’t afleggen tegen de overmacht. Algemeene ontsteltenis onder de mas sa, die de Kalverstraat vulde. De transparant van Bos was spoedig in stuk ken getrokken en diende nu den jongens als wapen. Een hunner vertoonde zelfs een lat, met moemen moeten er wezen, zoo trisck geplukt en zoo geurig, ja, geuriger dan Babje’s loddertuin. Natuurlijk was er permissie gevraagd aan den Denk je dan heelemaol niet meer aan Jeuris ons kiend; net van daog twee jaor, datdesterf- brief kwam maar zij had die woorden niet over den houten nap die op het tafeltje stond, plaatste er een zijner ruikers in, haalde uit zijn duffel een grooten koek te voorschijn, legde dieu naast de Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bolsward. ft?.. fl bO oS o M H CS Q O s P—H O

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 4