NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLSWARD EN WeHISEBAOEEt
I
4
No. 3.
Pinna B. Cuperns Az., 5
BBWWÜMBC.
F
1
Dertigste Jaargang.
1891.
3
r
Li
DONDERDAG 15 JANUARI.
II
BUITENLAND.
BINNENLAND-
VOOR
l
I
1
den Spectator
1
L
l
I
I
r
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
K
i
J5 S-g
z.
c Q
aq
trein loepen naar Vlissingen.
In de jongste Vlugmaren van
maakt Flanor eene opmerking, die verdient ter
harte genomen te worden door hen, van wie
dit afhangt. De Almanak van ’t Nut van ’t Al
gemeen is, wat den kalender enz. betreft, zeker
niet minder dan andere almanakken en het men
gelwerk verdient lofmaar die uitgave kost
STOOMDRUKKERIJ
BOLSWARD.
Houdt zich aanbevolen tot de levering
Billijke Prijzen.
Vlugge en Nette Bediening. f
F,"tïSr kUj Uiu liefhebben, dat wij het ver-
l
Den 28sten Februari a. s. zal te Amsterdam
in het gebouw „Eensgezindheid op het Spui eene
vergadering gehouden worden van Afgevaardigden
der Kiesvereeniaingen, die zich aangesloten heb
ben aan de Liberale Unie, ten einde o. a.
eene bespreking te houden van het bij de Staten-
Generaal aanhangig wetsontwerp tot regeling van
den krijgsdienst. Het is te hopen, dat vele af
gevaardigden daar samen zullen komen en dat
die bespreking leiden zal tot eene daad. Moge
vooral uit de beraadslaging geweerd worden de
vraag naar liberaal, anti-revolutionair of Roomsch-
Katholiek. Deze zaak raakt geen enkel leerstuk.
De Roomsche Bisschoppen in Frankrijk hebben,
haar met kracht verdedigd voor hun land. Laten
de Roomsch-Katholieken in Nederland wel be
denken, wat zij doen, als zij pleiten op bevoorrech
ting van eenige standen. Nederland behoort ons
gezamenlijk toe, wij moeten het gezamenlijk ver
dedigen.
Harlingen, 6 Jan. Gedurende het jaar 1890
zijn de haven binnengekomen1 Nederlandsch
stoomschip, 113 Nederlansche zeilschepen, 265
Engelsche stoomschepen, 11 Duitsche zeilsche
pen, 32 Duitsche stoomschepen, 20 Noordsche,
5 Zweedsche, 3 Deensche en 3 Russische zeil
schepen. Uitgegaan zijn in dat zelfde jaar: 132
Nederlandsche zeilschepen, 264 Engelsche stoom
schepen, 15 Duitsche zeilschepen, 32 Duitsche
stoomschepen, 20 Noordsche zeilschepen, 5 Zweed
sche, 3 Deensche en Russische zeilschepen.
In 't geheel zijn dus binnengekomen 453 en uit
gegaan 474 bodems.
Hl
f5000 en nu vraagt Flanor zeer terecht, of het
Nut met dat geld niet meer nut zou kunnen
stichten.
Wij gelooven niet, dat er iemand is, die deze
vraag ontkennend zal beantwoorden. Toch vreezen
we, dat de sleur zoo sterk zal zijn, dat er ook
een Nutsalmanak voor 1892 zal verschijnen.
Een conducteur van de Haagsche Tramweg-
maatschappij kreeg van een dame een fooitje,
naar hij meende van twee 2% centstukken.
Te laat om de dame er opmerkzaam op te
maken, bemerkte hij, dat een der muntstukken
een gouden tientje was. Hij gaf van het voorge
vallene kennis aan de directie van den tram,
teneinde de geefster in de gelegenheid te stellen
het geldstuk, dat zij waarschijnlijk tegen haar
bedoeling had gegeven, terug te krijgen.
Men schrijft aan De Amsterdammer uit den
Gelderschen Achterhoek
Bij vele fabrikanten, die hun werkplaatsen èn
op Duitsch en op Nederlandsch grondgebied heb
ben, doet zich sedert den eersten dag van dit
jaar het vreemde geval voor, dat de arbeiders op
Duitschen bodem in veel betere conditie verkee-
ren dan hunne makkers die op Nederlandsch
grondgebied werken, terwijl van beiden het loon
hetzelfde is. De oorzaak hiervan is, dat de fabri
kant voor zijn arbeiders op Duitsch gebied aan
gifte moést doen bij het Duitsche Staatstoezicht,
dat hun elk een kaart toegezonden heeft, recht
gevende om natuurlijk op kosten van den
patroon op den ouden dag pensioen te krij
gen. Menig Nederlander in Duitschland wonende,
is daardoor verzekerd. Daarentegen zoeken vele
arbeiders, die op Nederlandschen bodem werken,
naar eik middel om door verplaatsing naar
Durtsche fabrieken dit recht deelachtig te wor
den. Indien nu onze Regeering eveneens op de
zelfde wijze voor hare arbeiders als de Duitsche
optreedt, dan zal de naijver tusschen arbeiders
onderling vooral in deze buurt wel vanzelf op
houden.
De Oprechte Haarlemsche Courant vierde
haren 235en verjaardag.
De toestand in de stad Venlo is een eigen
aardige. Daar de stad geen rioolstelsel bezit, zijn
de straten door het water, dat uit de huizen der
bewoners verwijderd wordt, in een ijsveld her
schapen en men ziet de jeugd dan ook dapper
over de straten schaatsenrijden.
De meeste menschen werpen gebruikte kur
ken in den vuilnisbak. Dat die oude kurken in
petroleum gedrenkt, nog uitstekend als vuurma
kers kunnen dienst doen, is voor velen zeker een
nieuwtje, zegt de Tijd.
Te Rysbergen bij Breda is op 95-jarigen
leeftijd overleden de oudste inwoner dier gemeente
de gewezen landbouwer Steven Maas. Volgens
zijne herhaalde verzekering is hij gedurende zijn
langdurig leven nooit ziek geweest.
Een der dragers van ’t metalen Kruis, de
83-jarige M. Timmer, is dezen winter te Sijbekar-
spel nog op schaatsen gezien. De grijsaard streek
er flink op los.
Als belooning voor buitengewone diensten
in deze drukke dagen van het spoorwegvervoer,
is door de Holl. IJzen Spoorwegmaatschappij aan
het personeel, dat per week betaald wordt, 8
dagen extra loon over December en begin Januari
uitbetaald. Het personeel, dat per maand wordt
uitbetaald; zal later bedacht worden.
Het aantal schepen, dat wegens het ijs tot
heden te Vlissingen was binnengekomen, om een
veilige ligplaats te vinden, beloopt volgens eene
juiste telling 101, waarvan 46 stoom- en 55zeil
schepen.
Sedert de exploitatie der havens aan de Kon.
maatschappij De Schelde in 1882 is overgegaan,
is dit de eerste maal, dat zulk een buitengewoon
belangrijk gebruik van de door het rijk gestichte
inrichtingen wordt gemaakt.
Naar aanleiding van den thans heerschenden
strengen winter geeft de Arnh. Ct. de volgende
opgave zijner voorgangers, beginnende met dien
van 820 op 821. In 823 moet het van 22 Sept,
tot 12 April 824 schrikbarend sterk hebben ge
vroren. De winter van 993 zou zoo streng zijn
geweest, dat er in Juli nog ijs lag Van Nov.
1075 tot einde Mei 1076 werd de Rijn te voet
gepasseerd. Als een sterk contrast diene, dat in
Januari 1186 vele vruchtboomen in bloei stonden
en dat in Februari 1289 de aardbeziën rijpten.
Na 22 Febr. 1340 had men vijf weken sneeuw-
koude. Gedurende den winter van 1364—1365
reed men drie maanden met vrachtwagens over
den Rijn. Hevige koude kwam daarop voor in
1401 1402, 1407—1408, 1435-1436. Van Nov.
1442 tot Mei 1443 hield de koude zonder ophou
den aan. Zoo gaat de serie voort: 1459—1460,
14851486, 15131514. In 1556 viel zeer veel
sneeuw. De strenge winter van 1569 tot 1570
duurde tot Mei en hervatte zich reeds in Sept,
daaraanvolgende. Grimmig was de winter van
16071608; van Nov. 1613 tot 25 Maart 1614
viel er veel sneeuw. In 16801681 en 1708
1709 kwamen velen van koude om. De Russische
winter van 1740 is bekend. Dan nog volgen de
winters van 1784 en 1789, als bekend door hunne
strengheid. Van half November tot half Decem
ber 1806 had men in Wurtemburg zulk zacht
weder, dat bloemen, die niet tegen de koude be
stand zijn, in de open lucht opgroeiden en de
lentevogels rondvlogen. Na 17 December viel
evenwel een strenge koude in, die aan de heer
lijkheid eensklaps een einde maakte. De strengste
winters in deze eeuw ziin die van 1829—1830
1837--1838, 1842-1843 ën dien van 1879—1880
Ooststellingwerf, 9 Jan. De politieke zen
ding van den heer B. Cuperus uit Zutphen is
in het kiesdistrict Wolvega bijna afgeloopen.
Op uitnoodiging van de centrale liberale kies-
vereeniging heeft hij achtereenvolgens voordrach
ten gehouden te Wolvega, Oldeberkoop, Donker
broek en Oosterwolde terwijl heden avond met
eene voordracht te Noordwolde de reeks besloten
wordt. Hij is daarbij steeds op den voet gevolgd
door de leiders der volkspartij in dit district, de
heeren van Zinderen Bakker en v. d. Zwaag;
iederen avond is op die bijeenkomsten een hevig
twistvuur geopend. Wat er al zoo gesproken
werd is uit de verslagen reeds gebleken en men
komt daardoor tot de conclusie, dat er van beide
zijden niets nieuws is aangevoerd. De liberale
partij werd door den beer C. in bescherming ge
nomen, terwijl zij door de heeren v. Z. B. en v.
d. Z. vrij onzacht werd aangevallen. Het dient
evenwel gezegd, dat de centrale kiesvereeniging
iemand gekozen heeft met een flink oratorisch
talentde geheele verschijning van den heer C.
herinnert aan dr. Schaepman en evenals deze
kan hij, vooral in het debat, zoo in vuur gera
ken, dat de lessenaar onder zijne vuistslagen
dreunt. Een ding was zeker jammer te noemen
bij deze voordrachten en het daarop gevolgd
debatde vergaderingen moesten op last der
centrale kiesvereeniging ten 10 ure gesloten wor
den. Hierdoor werd aan de leiders der volks
partij de gelegenheid afgesneden te repliceeren
op hetgeen door den heer C. tegen hen werd
aangevoerd. Opmerking verdient het verder, dat
op deze bijeenkomsten, gehouden in het belang
der liberalen, de arbeiders en de kleinere burger
stand verreweg het sterkst vertegenwoordigd
waren.
Door de aanhoudende strenge vorst en de
steeds trage verzending per spoor wordt de voor
raad petroleum te Doetichem gering, waarom de
winkeliers besloten den prijs van dat artikel met
circa 100 pet. te verhoogen. Betaalde men tot
nu 8 a. 8V2 ct. per liter, voortaan zal men voor
die hoeveelheid 15 ct. moeten betalen.
Men schrijft uit Monnikendam
Een bal op de Zuiderzee. Dat bijna ongeloo
felijke feit heeft nu gisteren Donderdagmiddag,
na afloop der hardrijderijen, plaats gehad. Wat
daarop volgde, was echter nog belangwekkender.
In optocht ging men, voorafgegaan door het mu
ziek en den persoon, die dien dag in een tent
voor Zoeloekaffer had gespeeld, de baan langs.
Het was zeer koddig. Een stroom van joelende
en juichende menschen begeleidde den stoet, die
zonder stoornis Monnikendam’s straten doortrok
en gedeeltelijk in het hotel de Doelen bleef uit
rusten. Des avonds werden de prijzen onder toe
passelijke aanspraken uitgereikt en bleef men
nog lang uiterst gezellig bijeen.
Door den restaurateur in het Staatsspoor-
wegstation te Den Haag was vermindering van
pacht verzocht.
Dit verzoek is door de Exploitatie-Maatschappij
van de hand gewezen, maar daarentegen door
haar bepaald, dat de verwarming, verlichting en
meubeleering der wachtkamers, alsmede de ver
schuldigde personeele belasting voor wat betreft
de vier eerste grondslagen voor hare rekening
zal worden genomen.
Men schrijft uit Rotterdam
Onze bootwerkers, verdienen op dit oogenblik
veel geld. Tengevolge van het gesloten zijn van
naburige havens, komen hier gelijk reeds vroeger
gemeld is, booten en zeilschepen aan, die in ge
wone gevallen elders lossen. Dit geeft natuurlijk
veel handen werk, maar doordien ook de gewone
in beurtvaart op buitenlandsche havens varende
stoombooten veel zwaarder geladen zijn dan ge
woonlijk het geval is, is daardoor voor de boot
werkers ook veel meer werk dan anders.
De vaart van hier naar zee ondervindt nog
niet de minste belemmering. Er is weinig of geen
drijfijs op de Maas beneden de bruggen. Boven
de bruggen is dit anders. Het kost den ijsbre
kers heel wat moeite, om de vaart naar het sta-
tion-Maas (het voormalige Rijnspoorwegstation)
open te houden. Toch geschiedt het. Het ijs
hoopt zich in do nabijheid van dit station te
spoediger op, omdat de rivier daar ter plaatse
een zeer groote bocht maakt. Maar het zij dan
ook met eenige moeiel ijk heden gepaard, het sta
tion is nog immer te water te bereiken.
Zaterdagavond heeft de dronkenschap op
afgrijselijke manier een slachtoffer geëischt. Ze
kere vrouw B., eene weduwe die in Arnhem
woont, is in beschonken toestand tegen de bran
dende kachel gevallen, tengevolge waarvan hare
kleederen in brand geraakten en zij vreeselijke
wonden bekwam. Zóó erg was ’t, dat de buren
werden opmerkzaam gemaakt door de lucht van
brandend vleesch. Zij werd naar het stedelijk
ziekenhuis overgebracht, waar de ongelukkige
vrouw, die niets van het gebeurde scheen te be
grijpen. is overleden.
Uit Heerenveen bericht menNaar aan
leiding van het verzoek der Friesche boterkoo-
pers, zal vanaf 12 Januari eiken dag een extra
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents
De Europeesche politieke draaimolen staat stil.
En wanneer hij draait ziet men telkens slechts
dezelfde oude paardjes, maar nieuws ontwaart
men nergens.
’t Is erg stil in de laatste dagen en erg een-
toonig. De Duitsche vrijzinnigen, niets beter we
tende en zich herinnerde dat een muis, die een
reuzen-eik wil omknabbelen en in de oogen van
zijn familieleden en bloedverwanten een held kan
schijnen, gaan zich vermeien in schelden op Bis
marck, die zekeren Max Bever bij zich heeft
ontvangen. Max gaat in de oogen dier heeren
wat al te dom om met zijn loftuitingenvroeger
reeds heeft hij in gezwollen taal een vergelijking
gemaakt tusschen Rembrandt en Bismarck, heeft
hij Bismarck van af zijn hoogen Olympus een
natuur-eik genoemd. En al die gezwollen termen,
die ratelende woorden worden thans Bismarck
als smet aangewreven. Men wroet naar welbe
hagen in de vroegere brochures van Bever en bij
ieder „pakkende” scène over den ouden Rijks-
kanselier prevelt men, gelijk de Freisinnige Zei-
tungZeg mij met wien gij omgaat, en ik zal
zeggen wie gij zijt.
Dat zegt men van den man, wiens politiek
Pruissen in 1866 ter overwinning leiddedie in
1870 Duitschlands lang gedroomde eenheid her
stelde; die van Duitschland een rijk heeft ge
maakt, welks heerscher de weegschaal van Euro
pa’s evenwicht in handen houdtdie den Duit-
scher heeft gemaakt wat hij thans is. Er zullen
er zijn, die prevelen met vergenoegden glimlach
„Heer, ik dank u, dat ik niet ben gelijk dezen
een Duitscher een vrijzinnig Duitscher.”
De Duitsche pers moddert in eigen nietigheid;
de Fransche verkneukelt zich in eigen grootheid.
Haar land geniet ’t vertrouwen van gansch de
menschheid, want men vertrouwt ’t zijn geld toe.
En wie durft dat thans nog aan zijn beste vrien
den doen Frankrijk vroeg geld en zestien en
een half maal de som, die zij vroeg, is haar ge
bracht. De Staat had 869 millioen van noode,
men bood hem veertien milliard aan, tegen den
koers van 92,55, de hoogste, die men ooit heeft
gezien, beweren de Franschen, niet alleen in
Frankrijk, maar in geheel Europa.
ne
dedigen zullen tot den laatsten droppel bloeds,
maar als er van die verdediging sprake is, dan
is het, alsof het vanzelf spreekt, dat wij onzen
plicht gedaan hebben, indien wij, meer of min
welgestelden, eenige bankbiljetten hebben neer
gelegd en verder de verdediging overlaten aan de
minder bedeelden en minder ontwikkelden.
De verdediging van ons land is geen volkszaak
in de kazerne en in het kamp, zijn niet al de
zonen der burgers zonder onderscheid bijeen. Er
is iets schandelijks, maar men zag en ziet het niet
in, omdat men er mee opgegroeid is, omdat onze
vaders en moeders er aan mee gedaan hebben,
zonder blikken of blozen, dit namelijk, dat men
hier te doen heeft met een plicht, dien men niet
zelf vervult, maar dien men voor een aantal gul
dens door een ander laat vervullen.
Art. 180 onzer Grondwet zegt uitdrukkelijk
Alle Nederlanders daartoe in staat, zijn verpligt
mede te werken tot handhaving der onafhanke
lijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn
grondgebied.
In alle kalmte en met een wet in de hand, zeg
gen duizenden mij aangaande, dat zij zoo, maar
mijn zoon is er te goed voor, laten de armen die
lasten dragen, die plichten vervullen.
Mr. J. W. van der Biesen durft dezer dagen
laten drukken, „dat hij het een ongeluk acht, om
onze kinderen in het groffe soldatenpak te steken
en van uit onze huizen naar de kazernes, die
akelige verblijven in materieelen, die pestholen
in moreelen zin te zien verhuizen’1. Met recht
matige verontwaardiging schrijft Prof. Buys, naar
aanleiding daarvan„van die pestholen in moreelen
zin, waarin wij tot nog toe, koud en onverschil
lig, de kinderen van ons volk zagen afdalen, maar
die zich plotseling in al hunne afschuwelijkheid
openbaren, nu het gevaar dreigt dat zij ook wel
eens voor onze beminnelijke zonen zouden kun
nen opengaan.”
Er mag hier geen sprake zijn van richting, van
eenige geloofskwestie. De Minister van Oorlog,
die de wet indient, Mr. F. I. M. A. Reekers, lid
van de 2de kamer, die haar verdedigt, (2) zijn
evengoed katholiek als Mr. v. d. Biesen en an
dere tegenstanders. Er is alleen sprake, eerlijk
en oprecht, van een nationalen plicht. De kazer
nes zijn geen pestholen en Uwe lieve zonen, Me
vrouwen, vloeken daarbuiten vooral niet minder
dan de soldaten daar binnen, de Minister mocht
terecht daarop wijzen. Daartegenover weten wij
van onze huisgenooten en onze bloedverwanten,
die vrijwillig eenige jaren in kazernes doorbrach
ten, dat zij volstrekt niet besmet zijn geworden,
maar wel tucht en orde geleerd hebben en het
voor een goed deel aan het soldatenleven te dan
ken hebben, dat zij nu uitstekende betrekkingen
bekleeden in het leger of daarbuiten.
Daarom mannen en vrouwen van Nederland,
doet Uw stem krachtig hooren in den huiselijken
kring en daarbuiten. Spoort uwe zonen tot tijde-
lijken krijgsdienst aan, wijst hen op hun plicht.
Laat heel het volk, met onvermijdelijke uitzon
deringen, zijn zonen een wijle samen doen wonen,
samen zich aan tucht gewennen, samen zich ster
ken, zich ontberingen getroosten. Daardoor zul
len wij geen krijgszuchtige natie worden, maar
wel een krijgshaftige. En wordt eenmaal ons
eigendom aangetast, dan zullen wij man aan man
staan, de rijke en de arme, de hooger en lager
geplaatste. Vrouwen, als Uw mannen weifelem
weest gij dan sterk en onpartijdig. Niemand is
te goed om te dienen. Ook deze dienst is een
zaak van eer en plicht.
M. E. van der MEULEN.
ss
-2
d c
see
1— s
Ld gd
SS
Bolswardsclie Courant
l
I
UI
T3
L
l
t
l
I
I
I
l
l
1
t
l
I
l
L
L
L
i
i
I
I
O-i
Ld
55
N
g
(1) Prof. J. T. Buys, Gids, No. I, 1891.
(2) Nabetrachting. Een woord aan mijne katholieke land-
genooten. ’s Graveuhage, T. C. B. ten Hagen 1889.
i
I
VAN NET
s
1
'V ’r 1 i
Ld
CC
co
I I
- A
i-, _O
cö
a
q
S
Pa
E_a co
5 ao C
T S V 55 U
èjd
BÊ okj.