Een soldaat in Vredestijd.
1
1
4
GEMENGD NIEUWS-
5$
sjj
W*
cc
s
o
LU
7-
QC
6,10
8,30
11,20
GO
De
Het koffiehuis van bet leelijke badhuis in
den
als wij
1
lomp en stomp, en hunne uitvoerigste, hun
LU
ca
3,45
4,30
5,50
5,30
6,10
5,30
6,10
8,15
9,-
8,15
9,—
1-
1,40
Naar de mededeelingen van een officier
6,15
7-
8,15
12,25
1,—
3,45
4,30
5,50
1,15*
2,45
3-
3,40
6,45
7,30
9-
4,15
5,30
9,20
10
'5
9,20
10-
11,15
1,15
2,45
3
3,40
6,30
7,45
9,20
10-
11,15
Wordt vervolgd.
Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az.
Bols ward.
9,35
10,45
a
05
3IJ
a
cS
O>
O
12,25
1
9,35
10,45
7,45
Die!stal van f 82,000 uit een postzak. Den
18en December jl. werden bij het postkantoor
te Weltevreden (Batavia) 5 aangeteekende dienst-
pakketten ter aanteekening aangeboden, die on
geveer ten 6 ure door den 2en commies v. B. in
een klein soort postzak werden verpakt, met
medewerking van den len commies B., 3 Euro-
peesche beambten en een inlandsche.
Direct daarop werd de zak dichtgesnoerd, ver
zegeld en in een grooten, van zeildoek vervaar
digden postzak gedaan door den Isten commies
B., in tegenwoordigheid van een klerk en een
kantoorknecht.
Nadat ook die groote zak dicht gesnoerd en
verzegeld was, werd zij in de kamer van
chef gedeponeerd, gelijk alle pakketten.
Het sluiten van het kantoor werd, zoo
vernemen, verricht door dien Isten commies, bij
gestaan door een Europeesch ambtenaar, die
vooral de kamer van den chef, goed houdt afge
sloten, terwijl al de sleutels van het kantoor aan
den chef worden afgegeven.
Neemt men in aanmerking, dat die kamer pl.
m. 4 bij 4 M. groot en hel verlicht is, dan is ’t
moeilijk aan te nemen, dat zich daar een inlan
der heeft kunnen doen opsluiten,
Den volgenden ochtend werden de pakketten
per kar naar ’t station gebracht, nadat de zegels
goed waren nagezien.
Wat gebeurt nu Bij aankomst te Kotta-Radja
zou gebleken zijn dat de groote zak onbeschadigd
was, doch de daarin gesloten kleine zak geopend
bevonden en beroofd van 2 pakketten, met den
inhoud van f 82.000 (zegge twee en tachtig mille).
Uit de beschrijving der kamer van den chef
blijkt genoegzaam, dat zich daar geen oppasser
heeft kunnen laten opsluiten. Ook al ware dat
het geval geweest, dan nog zou hij de daad niet
verricht kunnen hebben, daar alle plombeerzegels
in een brandkast opgesloten zijn.
Rest de veronderstelling, dat de diefstal moet
hebben plaats gehad in de kar, die de pakketten
naar ’t station brengt, aan boord of te Kotta
Radja.
Immers het is niet mogelijk, dat er een complot
onder het inlandsch personeel bestaan heeft, dat
een van
van
van
hen zich heeft meester weten te maken
een der plombeerzegels (die bij de opening
het kantoor op tafel worden neergelegd, voor
de sluiting van andere postpakketten) en met be
hulp van handlangers, al rijdende de groote en
kleine zak geopend, de inhoud ontvreemd, en om
alle verdenking te voorkomen, de grorte zak weer
dichtgesnoerd en verzegeld heeft. In den vroegen
ochtend zijn nog zeer weinig menschen op de been.
1,45
2,45
3,50
6,45
8,—
1 s S
=31
&D
sectiën1. voor
tusschen de sociale kwestie en
2. voor onderwerpen, betreffende de maatschappe
lijke zijde der sociale kwestie3. voor onder
werpen, die de verplichtingen der overheid ten
opzichte der sociale kwestie ter sprake kunnen
brengen.
Of echter, voor wat de taak der derde sectie
betreft, de heer Kater met vertrouwen dit congres
tegemoet gaat
O gewis, aan even lieve als warme woorden
zal het er niet ontbreken. De „Kamers van
arbeid” zullen er slechts een bescheiden plaats
innemen naast dat vermaarde „wetboek op den
arbeid,” waarvan men zelfs ditmaal misschien
wel iets meer zal laten zien dan het opschrift
alléén. In het algemeen zal men den luyden wel
beduiden, dat, als maar de kiezers gewillig blij
ven, wondergoede dingen zullen worden gewrocht.
En er bijvoegen zal men, dat immers juist de
anti-revolutionairen voor het begeerde huismans-
kiesrecht in het krijt zijn getreden.
Zullen de heer Kater en de zijnen zich nog
maals met zulk spek laten vangen, na de hou
ding zijner partij in de Kamer gedurende de
legislatieve periode welke ten einde spoedt, en
ook na de aldaar nu pas gevoerde breede dis-
cussiën P
Zoo ja, dan hebben de „heeren,” met wie de
werklieden op dat congres gaan aanzitten, vol
komen gelijk, wanneer zij lachen om deze laat-
stenze beschouwend als een beetje lastige kin
deren, die men intusschen met wat speelgoed
best zoet kan houden.”
De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd.
Een vrijwilliger uit Dodewaard, die zich
bij de genie liet aanwerven, vond het in zijne
garnizoensplaats Utrecht niet naar zijn zin en
keerde huiswaarts, „comme ci de rien n’était.”
Een paar dagen later werd hij daar aangehouden
en weder opgezonden. De jonge man kan lezen
noch schrijven en schijnt ook overigens niet bij
zonder verstandelijk ontwikkeld.
De Belgische majoor Waelput, wiens weer
voorspellingen vrijwel uitkwamen, heeft tegen
de helft van Februari eene nieuwe vorst-periode
aangekondigd, die met veel sneeuw zal gepaard
gaan.
De redactie van de Figaro heeft dezer dagen
een bezoek gehad van een werkelijk buitenge
wonen dwerg, die noch de ziekelijke somberheid,
noch de slaperigheid van zijn gelijken heeft.
Gerard Keizer (zoo heet de dwerg) is 17 jaar
oud, 60 cM. lang en 8 kilo zwaar. Hij is in Het
Bildt (hier te lande) geboren na tot zijn tweede
jaar normaal te zijn gegroeid, is zijn lengte niet
meer toegenomen.
Gerard Keizer, die met veel zwier en een
doordringende stem de parijsche café-chantant-
mopjes zingt, is tegelijkertijd een hoogst verma
kelijk acrobaat en handig. Hij heeft Zaterdag
avond in Cirque Fernando gedebuteerd.
Een anti-revolutionair sociaal congres. „De
heer Kater heeft wil van het forsche geluid, het
welk hij onlangs heeft doen booren,” zegt de heer
Kerdijk, in „zóóver dat werkelijk op 31 Maart
a. s. en volgende dagen te Amsterdam een „anti
revolutionair sociaal congres” zal worden ge
houden, met de voorbereiding waarvan eenige
leden van het centraal comité der partij, van het
werklieden-verbond Patrimonium en van een
tweetal andere vereenigingen, alsmede van de
anti-revolutionaire Kamer-club zijn belast, en
dat zich zal splitsen in de navolgende drie
onderwerpen, die het verband
de religie raken
8,30
1.30 van Harlingen en
Sneek- Bolsward- II arlingfen.
Op Werkdagen:
2,15
2,45
4,—
1-
1,40
Op Zondagen
9,20
10,—
11,10
12,30
7,—
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
6,15
7-
8,15
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
met een
komt 2,50 te Bolsward aan.
De Köln. Zeit. pleit nog even na met betrek
king tot de aangeboden en niet aangenomen hulp
van Duitschland om ijsgang te voorkomen. Wij
kunnen nu, met den dooi, ook deze quaestie is
weggesmolten, die beschouwing laten rusten. Een
opmerking echter van de K. Z. was niet zoo
onjuist. Van de Nederlandsche zijde was beweerd,
dat de Minister van Waterstaat op alles voorbe
reid was. Nu ja, zegt het blad, met andere woor
den, dat gaat zoo ver het voeten heeft, maar aan
het spoorwegverkeer hebben wij toch gezien, dat
bij buitengewone omstandigheden, onze westelijke
naburen toch niet zoo erg voor hunne taak zijn
opgewassen.
Men schrijft uit Opheusden
De vroeg ingevallen strenge en aanhoudende
vorst was oorzaak, dat men vroeg de verzending
der boomen staken moest, lang voordat aan alle
aanvragen voldaan was. Hoewel de dooi tot nu
toe aanhoudt, kan men toch niet met rooien
aanvangen, daar de vorst den grond nog onge
schikt doet zijn. Trouwens, aan groote verzen
dingen naar ’t buitenland kan men nu ’L is
Februari nog niet denken, ’t Is voor de boom-
kweekers te wenschen dat een vroege, zachte
lente, hen in staat stelt een gedeelte der geleden
schade in te halen.
Heeft de Tweede Kamer met eene meerder
heid van 14 stemmen 52 tegen 38 de steden
wet aangenomen, dat zij in het Staatsblad zal
verschijnen is toch niet waarschijnlijk. Niet zoo
zeer en uitsluitend om haar partijdig karakter
zullen vele leden der Eerste Kamer bezwaar er
tegen hebben, maar om de slordige redactie, die
bij de toepassing der wet groote bezwaren kan
doen ontstaan. Had de Tweede Kamer, gelijk
zij met andere wetten deed, de eindstemming
een dag uitgesteld, dan zou er gelegenheid heb
ben bestaan die fouten te verbeteren. Door voor-
en tegenstanders echter werd er op aangedrongen
dat de stemming terstond zou plaats hebben en
nu is de Eerste Kamer gesteld tegenover een
ontwerp dat zij, ook al ware zij het geheel eens
met de strekking, moeilijk tot wet zal kunnen
verheffen.
Van de zijde der voorstanders werd in de
Tweede Kamer wel aangevoerd, dat men niet
zoo nauw op alle kleinigheden moest letten,
maar die opmerking getuigt zelve reeds, dat van
hunne zijde de fouten erkend worden, en er be
staat geen enkele grond om voor deze zaak eene
uitzondering te maken en knoeiwerk tot wet te
verheffen. Arnh. Ct.
den Amstel bij Schollenburg is Vrijdagavond een
prooi der vlammen geworden. De brand midden-
op het water leverde een fantastisch schouwspel
op en lokte duizenden nieuwsgierigen. Men hoopt,
dat nu ook het badhuis zelf zal verdwijnen.
In den Haag heeft, volgens den Haagschen
correspondent van de N. Gr. Ct., de politie ge
waarschuwd, dat krachtens de wet betreffende
het dragen van verboden wapenen, ook op de
bal-masqués de ridders enz., geen degens, sabels
als anderzins mogen dragen. Zij zullen die dus
door nabootsingen in hout of karton moeten ver
vangen.
In een der logementen te Assen werd het
volgende vermakelijka tooneel afgespeeld
Op de bovenzaal werd een repetitie gehouden
door een liefhebberij-komedie. In een der stukken
treden ook gevangenen op, die van de bekende
„boevenpakjes” waren voorzien. Een der execu
tanten, een „gevangene”, schjjnt op de bovenzaal
niet alles wat van zijn gading was, te hebben
kunnen krijgen, althans hij begaf zicb naar de
benedenzaal, voor het publiek bestemd, om daar
een hartversterking te koopen. Onder de daar
aanwezigen bevond zich o. a. een gepensionneerd
rijks veld wachter, die, iemand in de bovenge
noemde kleeding ziende binnentreden, natuurlijk
zijn oud-veldwachtershart voelde popelen bij de
gedachte, hier van aangezich t tot aangezicht te
genover een ontvluchten gevangene te staan.
Nauwelijks had hij den vermeenden „boef” in
't oog gekregen, of hij gevoelde zijn ouden lust
tot arresteeren ontwaken, doch daar hij hiertoe
alleen niet bij machte was, snelde hij naar de
hem welbekende plaats tot het halen van de
daarbij benoodigde assistentie. Spoedig kwam hij
terug, vergezeld van twee rijksveldwachters, die,
denkende een Hinken slag te slaan, natuurlijk
teleurgesteld en onverrichterzake weer moesten
aftrekken, toen het misverstand was opgehelderd.
Zaterdagnacht is, met Z. Z. O. wind, langs
de geheele Scheveningsche kust versch waterijs
aan het strand gekomen, zoodat men bij laag
water, voorbij den vuurtoren, niet langs het
strand kan gaan. De ijsdijk vermindert als het
ware niet. Zaterdag had hij nog een breedte van
23’/2 meter; het ijs is zoo vast, dat men het
slechts met kracht van ijzerwerk kan opruimen.
Hier en daar wordt een slop gehakt om schuiten
door te laten. Het ijs is nog zoo sterk, dat men
er gerust met paard en wagen op kan rijden.
Een aanranding. Vrijdagmorgen werd te
Amsterdam een kassiersknecht van de Kasver-
eeniging in de gang, leidende naar het kantoor
der heeren Gebr. Boissevain, commissionairs in
effecten, Keizersgracht, aangerand dooreen man,
die zich daar had opgesteld. De kassiersknecht,
den kerel ziende staan, had geen kwaad ver
moeden opgevat en groette hem zelfs even bij
het passeeren. Nauwelijks was hij hem echter
voorbij, of hij kreeg een hevigen slag op het
hoofd, vermoedelijk met een ploertendooder toe
gebracht. De schurk, zijn verwachting dat de
kassiersknecht bewusteloos zou neerstorten in
welk geval hij hem zijne portefeuille zou hebben
ontrukt verijdeld ziende, ging aan den haal
en trok de deur van de benedengang achter zich
dicht, waardoor het hem mogelijk was zich uit de
voeten te maken. De kassiersknecht is aan de
eene zijde van het hoofd ernstig gewond, doch
gelukkig, voor zoover zich nu de toestand laat
aanzien, zijn geen noodlottige gevolgen van den
slag te vreezen.
huis of eene stille liefde, waarvan geen mensch
iets weet, de borst toe. De recru ut Harter sjokt
stil, treurig en bedrukt achter zijn voorman aan,
wien hij slechts eenmaal heeft toegesproken
Dat leer ik van mijn leven niet
Reeds na de eerste dagen begint in de hoofden
der recruten de nog half schemerachtige gedachte
op te komen, dat achter dat beroerdeEen
tweetoch nog licht wat meer steekt, dan men
eerst gemeend heeftdat dit beroerdeEen,
tweeeen schakel is van de keten, die niet
alleen het rot, het gelid, de sectie en de com
pagnie, maar ook, als ’t eens tegen den vijand
gaat, de gansche armee vast verbindt en bijeen
houdt. Omdat deze gedachte langzamerhand in de
recruten helderder wordt, daarom zitten zij ook
na ’t inrukken zoo stil op hunne bedden en kau
wen hun stukje commies bij de eerste, men mag
wel zeggen heilige soldatengedachteo.
In eene der kazernekamers, waar twintig jonge
lieden huizen, duurt dat stille gepeins evenwel
zoo heel lang niet. De recruut Hops, een vro
lijke stadsjongen, geeft zijn slaapbuur, den stillen
Harter, een stomp in de ribben en zegtHoe
is ’t, maat, jij bent zeker verliefd
Laat mij, antwoordt Harter’k wil van geen
meisjes weten.
Zoo’n knappe jongen als jij zou geen mokkel
hebben 1 roept Hops lachend. Kom, kom, maak
dat een ander wijs
Hoe weinig geestig ook, doet die uitval toch
velen lachen. Een zoogenaamd „oudje” begint
het liedje van den goeden kameraad op te dreunen,
de overigen vallen in en ’t gezang is de goede
kameraad, die alle donkere gedachten verjaagt.
De sergeant van de week commandeert tot poet
sen en nu komt alles in beweging, ’t Is bijna
niet te gelooven, hoe onhandig de meesten dat
werk aanvatten. Dat ze den schoenborstel tot ge-
weerpoetsen nemen, met een vetlap over ’t koper
werk gaan en de roksknoopen met schoensmeer
bestrijken, komt om een haverklap voor. Aan
ieder recruut wordt daarom een ouder soldaat
toegevoegd, die hem de noodige terechtwijzing
geeft. Deze is ’t, die zich met den nieuweling
vertrouwelijk inlaat, en valt deze in goede han
den, dan kan ’t zijn geluk zijn maar deugt inte
gendeel de gediende zelf niet, is ’t hem alleen
om de duiten van den groen te doen en wijdt hij
hem bij voorkeur in de nobele kunst in, om zijne
superieuren zoo veel mogelijk beet te nemen,
dan is ’t meestal fout. Voor ’t hok hoef je zoo
bang niet te wezendat is immers niet voor de
ganzen gebouwd, of een flauw soldaat, die niet
nu en dan eens ligt krom gesloten, zoo zijn zijne
gewone wijsheidslessen.
’tValt moeielijk, de jonae lieden aan den in
vloed van zulke ouden, van wie iedere compagnie
doorgaans meer dan een heeft, op den duur te
onttrekken.
Het in orde brengen van wapens en montering-
stukken neemt nagenoeg een uur weg, waarna
eene korte les over dienstplichten en krijgstucht
het dagwerk besluit. De kamerlamp wordt nu
aangestoken en iedereen mag den tijd tc t lichtuit
voor zich besteden. Velen redderen nu hunne
kastjes op, waarbij ’t hun bijster vreemd voorkomt,
dat tot zelfs de pantalon toe voor ’t slapen gaan
zoo netjes moet worden opgevouwen.
Eenigen nemen nu hun bijbeltje of gebedeboek,
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
Recruut en gediende. Dat moet uw thema
zjjn. Schilder mij naar uwe veeljarige ondervin
ding den aard en de houding der jongens ten
tijde, dat zij voor ’t eerst in dienst treden, en
dan welke verandering met hen is voorgevallen,
als zij hun paspoort krijgen.
Op onze wandelingen door onze vaderlandsche
bergstreken hebben wij dikwijls besproken, dat
het soldaatzijn eene leerrijke school voor mannen
moet worden. Door ’t geheele vaderland, tot in
de afgelegenste hoeken en dalen moeten overal
mannen wonen en werken, die een tijd lang in
de groote verzamelpunten van den staat leefden
en daar hunne betrekking tot het groote geheel
leerden kennen en waarderen, om later als bur
gers omzichtig, vast, geordend voor de belangen
der gemeente en der hunnen te kunnen optreden.
Gij zijt het met mij eensdapperheid bestaat
daarin, dat men de aangeboren krachten van geest
en lichaam doelmatig en bezonnen beheerscht,
leidt en, waar ’t er op aankomt, moedig durft
gebruiken. Het zou goed en nuttig zijn, indien
gij kondt aantoonen, hoe het soldaat-zijn daartoe
medewerkt.
waartsMarsch
Gij kunt u moeielijk voorstellen, wat bont
mengelmoes zich daar alle jaar vertoont. Wij
hebben eene militaire maat, waaraan wij ’t lichaam
van den recruut tot op een streep toe afmeten
ik wou wel, dat een schrandere kop nog eens
een instrument uitvond, waarmee men den inwen-
digen mensch kan meten, want ik ben een militaire
ketter en geloof, dat de innerlijke mensch in
borst, gemoedsaard en verstand niet zonder
belang is, ook voor ons.
Daar komen dan nu de recruten, de een met
een zwaar, de ander met een licht hart, deze met
goede, die met kwade beginsels, velen dom en
bot, plomp en stomp, en hunne uitvoerigste, hun
met veel moeite en getob afgeperste antwoorden
luiden: Ja of Neen. Nog veel meer dan aan
verstandelijke ontbreekt het hun echter doorgaans
aan lichamelijke ontwikkeling en vorming.
Men moet God danken, dat hun de leden on ver
liesbaar aan ’t lijf zijn vastgegroeid. Wij durven
zeggen, dat de meesten eerst door aanhoudend
drillen handen en voeten krijgen, d. i. tot hun
gebruik krijgen. Wanneer op iedere volksschool
wat meer aan de gymnastiek werd gedaan en
ouders en meesters wat strenger op eene goede
houding toozagen, dan zou den onderofficier zijn
werk niet dikwijls zoo bitter hard vallen.
Dat is de uitspraak van een generaal, die nu
lang onder de groene zoden rust. Een hofjonkertje
kreeg bij die woorden een schrik op zijn lijf en
riep vol ontzettingMaar dan hadden we immers
altijd revolutie 1 Met groote bedaardheid ant
woordde de generaal: Wee’t kaartenhuisje van
een staat, wiens regeeringde wapens der burgers
te vreezen heeft.
Van dienzelfden generaal moet ik u ter loops
nog een stukje vertellen, waaruit blijkt, dat hij
recht had, om in vaderlandsche dingen een woord
mee te spreken.
’t Is nu vierenveertig jaar geleden, dat die
man destijds nog eerste luitenant op een
zwaar gehavenden legen kruidwagen van een
moorddadig slagveld komt. Een generaal, dien
weg komende, houdt het voertuig staande en
vraagt den jongen officier, hoe het met den slag
gaat. Deze geeft uitvoerig bericht. Daarop vraagt
de generaal hem, wat de reden is, dat hijzelf
zijn korps zoo verlaat?
Zie hier antwoordt de jonge man en slaat zijn
mantel open, een kanonskogel heeft mij een been
weggenomen. En zoo rijdt hij bedaard naar de
verbandplaats door.
Maar kijk nu toe, daar staan de recruten. Zie,
deze eenvoudige beweging is reeds voor de zesde
maal verklaard en voorgedaan. De recruut Harter
begrijpt haar nog niet. Hij zet de voeten verkeerd
en laat het hoofd hangen. Den onderofficier be
gint het bloed reeds te koken, maar hij houdt
zich in, want de recruut is wel razend dom en
onbevattelijk, maar toch kennelijk niet onwillig.
Zoo sloven meester en leerling zich af, de een
met onderwijzing, toespraak en vermaning, de
ander met de uitvoering, tot de roffel gaat en de
manschappen inrukken. Korporaal Buser schrijft
zich de namen van zijn volkje achter ’t oordie
der onhandigen onthoudt hij verreweg ’t best.
Op den terugweg praten de recruten over de
exercitie. De een vindt die licht, de ander ont
zettend zwaar; eenderde knijpt de wensch naar
Stel u dus tot taak, uwe bevindingen ten
aanzien van de karakterontwikkeling, welke gij
bij uwe manschappen gedurende bun diensttijd
opmerktet, bevattelijk mede te deelen door ons
eene reeks van jonge mannen voor te stellen en
ons te toonenzóó waren zij, toen zij in dienst
traden, zóó, toen zij de dienst verlieten. Gij kunt
daardoor uw geheele volk, en daartoe behooren
ook uwe krijgsmakkers van hoogeren en lageren
rang, een dienst bewijzen.
Zoo, waarde vriend, lees ik onder anderen in
uw brief, waarin gij mij eene moeielijke taak
opdraagt. Ik zou die gaarne van mij afschuiven,
doch een schelm is niet alleen hij, die meer
geeft dan hij heeft, maar ook hij is een schelm,
dié minder geeft dan hij kan.
’t Is wel waar, dat ik in die lange reeks van
jaren duizenden voor mijne oogen geheel andere
menschen heb zien worden, maar ik kan hen
daarom niet maar zoo op ’t papier commanderen.
Misschien kan ik één enkelen man laten optreden,
maar den grooten hoop! Dat wemelt door elkaar
in die algemeene uniform en het geheugen heeft
allerlei uitwendige merkteekenen en bijzonder
heden noodig. Hier echter is het volk in de
wapens. Ja, een volk in de wapens, dat is het
rechte woord en daarmeê hebt gij ook mijne mili
taire en burgerlijke geloofsbekentenis, en met dit
woord vervalt de domme en landsverraderlijke
scheiding en tweespalt tusschen militair en civiel.
Kom dus meê in mijne kazerne. Hoofd recht
en met den linkervoet aangetreden voor-
anderen verkoopen allerlei uijen. Mosjeu Hops
laat zich door zijn oudje verleiden, er in ’t
Zwaantje op den hoek nog een te gaan pakken,
doch ze verpraten daar hun tijd, komen eerst na
’t appèl binnen en worden gesnapt. De oude,
Brunner heette hij, die al meer op zijn kerfstok
had kreeg vier dagen cachotook Hops moest
twee dagen in de policiekamer, doch dat was
hem een les, hij pastte voortaan op, werd een
flink soldaat en die kleine straf werd vergeten,
want bij ’t militair is ’t een regeléén straf
geen straf.
Die zich ’t moeielijkst aan dit nieuwe leven wen
nen kon was onze recruut Harter. Reeds als
men hem bij zijn „van” of familienaam Harter aan
sprak, keek hij verschrikt op, als om zich te
herinneren, dat hij wezenlijk zoo heette, want
zoo lang hem heugde, was hij nooit anders dan
Wim van ‘t Zand genoemd.
„In ’t Zand” heette het einde van het dorp,
waar Wilhelms ouderlijke huisje stond.
Of den jongen gedachten door t hoofd speelden
aan hoe ’t zoo kwam, dat men hem van daar had
weggehaald, en of de staat wel recht had, om
zoo met hem om te springen genoeg, hij zat
stil in een hoek en scheen over dingen te malen,
die hij niemand wou of durfde toevertrouwen. In
’teind sloop hij naar een gangvenster, stond daar
lang naar de sterren te turen en zuchtte uit be
nepen borstOch God, ben ik dan heelendal
verlaten
Daar voelde hij een hand op zijn schouder en
eene stem zei’t Is slapenstijd, jongenDe
korporaal Buser had den recruut Harter reeds
eenigen tijd in ’t oog gehad en heel goed begre
pen, dat hij aan diepe zwaarmoedigheid leed.
Dien nacht kreeg Harter geen wenk in de oogen
den tweeden en de volgende dagen maakte hij
het bij de exercities zoo slecht, dat hij den wind
meermalen erg van voren kreeg.
Buser zag wel, dat Harter geen boozen wil,
maar wel geen zelfvertrouwen en eene door zwaren
handenarbeid veroorzaakte groote ongeschiktheid
en onhandigheid had. Hij liet geen middel van
zachtheid onbeproefd eindelijk echter moest hij
toch wel dreigementen te baat nemen.
De kapitein liet tegen het einde der week ieder
jong man in het bijzonder voor zich komen en
de onderofficieren moesten hem dan in ’t kort
verslag doen van ieders ijver en gedrag. Buser
had nu Harter gedreigd, bij die voorstelling eene
slechte getuigenis van hem te zullen geven. Dit
kwelde den arme vreeselijkhij gaf zich alle
moeite om de handgrepen uit te voeren doch
werd daar al meer verward, beangst en eindelijk
geheel verbijsterd bij. Daar hoorde men op een
vrijdagavond een schot in de kazerne. Alles liep
op de plaats toe, waar het gevallen was. Men
vond er den soldaat Brunner, die zich aan eene
nieu we zwaarder overtreding hadschuldig gemaakt,
dood. Ook Harter zag hem en dat gezicht maakte
op hem in zijne toch al sombere stemming een
diepen indruk. Die is alle moeite en nood te
boven! mompelde hij zoo en meende, dat nie
mand hem hoorde.
MM
JU»
O
4^
6’30
gemerkte Tram vertrekt Woensdags om
Uit BERTHOLD auerbachs «Deutscher Volkskalender
anf das Jahr 1863. De bewerker gelooft, dat het lezen en
ter harte nemen van enkele wenken in deze bijdrage ook in en
buiten menige kazerne van ons vaderland nut zal kunnen
stichten.