Een soldaat in Vredestijd. 1 1 4 GEMENGD NIEUWS- 5$ sjj W* cc s o LU 7- QC 6,10 8,30 11,20 GO De Het koffiehuis van bet leelijke badhuis in den als wij 1 lomp en stomp, en hunne uitvoerigste, hun LU ca 3,45 4,30 5,50 5,30 6,10 5,30 6,10 8,15 9,- 8,15 9,— 1- 1,40 Naar de mededeelingen van een officier 6,15 7- 8,15 12,25 1,— 3,45 4,30 5,50 1,15* 2,45 3- 3,40 6,45 7,30 9- 4,15 5,30 9,20 10 '5 9,20 10- 11,15 1,15 2,45 3 3,40 6,30 7,45 9,20 10- 11,15 Wordt vervolgd. Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bols ward. 9,35 10,45 a 05 3IJ a cS O> O 12,25 1 9,35 10,45 7,45 Die!stal van f 82,000 uit een postzak. Den 18en December jl. werden bij het postkantoor te Weltevreden (Batavia) 5 aangeteekende dienst- pakketten ter aanteekening aangeboden, die on geveer ten 6 ure door den 2en commies v. B. in een klein soort postzak werden verpakt, met medewerking van den len commies B., 3 Euro- peesche beambten en een inlandsche. Direct daarop werd de zak dichtgesnoerd, ver zegeld en in een grooten, van zeildoek vervaar digden postzak gedaan door den Isten commies B., in tegenwoordigheid van een klerk en een kantoorknecht. Nadat ook die groote zak dicht gesnoerd en verzegeld was, werd zij in de kamer van chef gedeponeerd, gelijk alle pakketten. Het sluiten van het kantoor werd, zoo vernemen, verricht door dien Isten commies, bij gestaan door een Europeesch ambtenaar, die vooral de kamer van den chef, goed houdt afge sloten, terwijl al de sleutels van het kantoor aan den chef worden afgegeven. Neemt men in aanmerking, dat die kamer pl. m. 4 bij 4 M. groot en hel verlicht is, dan is ’t moeilijk aan te nemen, dat zich daar een inlan der heeft kunnen doen opsluiten, Den volgenden ochtend werden de pakketten per kar naar ’t station gebracht, nadat de zegels goed waren nagezien. Wat gebeurt nu Bij aankomst te Kotta-Radja zou gebleken zijn dat de groote zak onbeschadigd was, doch de daarin gesloten kleine zak geopend bevonden en beroofd van 2 pakketten, met den inhoud van f 82.000 (zegge twee en tachtig mille). Uit de beschrijving der kamer van den chef blijkt genoegzaam, dat zich daar geen oppasser heeft kunnen laten opsluiten. Ook al ware dat het geval geweest, dan nog zou hij de daad niet verricht kunnen hebben, daar alle plombeerzegels in een brandkast opgesloten zijn. Rest de veronderstelling, dat de diefstal moet hebben plaats gehad in de kar, die de pakketten naar ’t station brengt, aan boord of te Kotta Radja. Immers het is niet mogelijk, dat er een complot onder het inlandsch personeel bestaan heeft, dat een van van van hen zich heeft meester weten te maken een der plombeerzegels (die bij de opening het kantoor op tafel worden neergelegd, voor de sluiting van andere postpakketten) en met be hulp van handlangers, al rijdende de groote en kleine zak geopend, de inhoud ontvreemd, en om alle verdenking te voorkomen, de grorte zak weer dichtgesnoerd en verzegeld heeft. In den vroegen ochtend zijn nog zeer weinig menschen op de been. 1,45 2,45 3,50 6,45 8,— 1 s S =31 &D sectiën1. voor tusschen de sociale kwestie en 2. voor onderwerpen, betreffende de maatschappe lijke zijde der sociale kwestie3. voor onder werpen, die de verplichtingen der overheid ten opzichte der sociale kwestie ter sprake kunnen brengen. Of echter, voor wat de taak der derde sectie betreft, de heer Kater met vertrouwen dit congres tegemoet gaat O gewis, aan even lieve als warme woorden zal het er niet ontbreken. De „Kamers van arbeid” zullen er slechts een bescheiden plaats innemen naast dat vermaarde „wetboek op den arbeid,” waarvan men zelfs ditmaal misschien wel iets meer zal laten zien dan het opschrift alléén. In het algemeen zal men den luyden wel beduiden, dat, als maar de kiezers gewillig blij ven, wondergoede dingen zullen worden gewrocht. En er bijvoegen zal men, dat immers juist de anti-revolutionairen voor het begeerde huismans- kiesrecht in het krijt zijn getreden. Zullen de heer Kater en de zijnen zich nog maals met zulk spek laten vangen, na de hou ding zijner partij in de Kamer gedurende de legislatieve periode welke ten einde spoedt, en ook na de aldaar nu pas gevoerde breede dis- cussiën P Zoo ja, dan hebben de „heeren,” met wie de werklieden op dat congres gaan aanzitten, vol komen gelijk, wanneer zij lachen om deze laat- stenze beschouwend als een beetje lastige kin deren, die men intusschen met wat speelgoed best zoet kan houden.” De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. Een vrijwilliger uit Dodewaard, die zich bij de genie liet aanwerven, vond het in zijne garnizoensplaats Utrecht niet naar zijn zin en keerde huiswaarts, „comme ci de rien n’était.” Een paar dagen later werd hij daar aangehouden en weder opgezonden. De jonge man kan lezen noch schrijven en schijnt ook overigens niet bij zonder verstandelijk ontwikkeld. De Belgische majoor Waelput, wiens weer voorspellingen vrijwel uitkwamen, heeft tegen de helft van Februari eene nieuwe vorst-periode aangekondigd, die met veel sneeuw zal gepaard gaan. De redactie van de Figaro heeft dezer dagen een bezoek gehad van een werkelijk buitenge wonen dwerg, die noch de ziekelijke somberheid, noch de slaperigheid van zijn gelijken heeft. Gerard Keizer (zoo heet de dwerg) is 17 jaar oud, 60 cM. lang en 8 kilo zwaar. Hij is in Het Bildt (hier te lande) geboren na tot zijn tweede jaar normaal te zijn gegroeid, is zijn lengte niet meer toegenomen. Gerard Keizer, die met veel zwier en een doordringende stem de parijsche café-chantant- mopjes zingt, is tegelijkertijd een hoogst verma kelijk acrobaat en handig. Hij heeft Zaterdag avond in Cirque Fernando gedebuteerd. Een anti-revolutionair sociaal congres. „De heer Kater heeft wil van het forsche geluid, het welk hij onlangs heeft doen booren,” zegt de heer Kerdijk, in „zóóver dat werkelijk op 31 Maart a. s. en volgende dagen te Amsterdam een „anti revolutionair sociaal congres” zal worden ge houden, met de voorbereiding waarvan eenige leden van het centraal comité der partij, van het werklieden-verbond Patrimonium en van een tweetal andere vereenigingen, alsmede van de anti-revolutionaire Kamer-club zijn belast, en dat zich zal splitsen in de navolgende drie onderwerpen, die het verband de religie raken 8,30 1.30 van Harlingen en Sneek- Bolsward- II arlingfen. Op Werkdagen: 2,15 2,45 4,— 1- 1,40 Op Zondagen 9,20 10,— 11,10 12,30 7,— Van Sneek Bolsward Te Harlingen 6,15 7- 8,15 Van Harlingen Bolsw. Te Sneek met een komt 2,50 te Bolsward aan. De Köln. Zeit. pleit nog even na met betrek king tot de aangeboden en niet aangenomen hulp van Duitschland om ijsgang te voorkomen. Wij kunnen nu, met den dooi, ook deze quaestie is weggesmolten, die beschouwing laten rusten. Een opmerking echter van de K. Z. was niet zoo onjuist. Van de Nederlandsche zijde was beweerd, dat de Minister van Waterstaat op alles voorbe reid was. Nu ja, zegt het blad, met andere woor den, dat gaat zoo ver het voeten heeft, maar aan het spoorwegverkeer hebben wij toch gezien, dat bij buitengewone omstandigheden, onze westelijke naburen toch niet zoo erg voor hunne taak zijn opgewassen. Men schrijft uit Opheusden De vroeg ingevallen strenge en aanhoudende vorst was oorzaak, dat men vroeg de verzending der boomen staken moest, lang voordat aan alle aanvragen voldaan was. Hoewel de dooi tot nu toe aanhoudt, kan men toch niet met rooien aanvangen, daar de vorst den grond nog onge schikt doet zijn. Trouwens, aan groote verzen dingen naar ’t buitenland kan men nu ’L is Februari nog niet denken, ’t Is voor de boom- kweekers te wenschen dat een vroege, zachte lente, hen in staat stelt een gedeelte der geleden schade in te halen. Heeft de Tweede Kamer met eene meerder heid van 14 stemmen 52 tegen 38 de steden wet aangenomen, dat zij in het Staatsblad zal verschijnen is toch niet waarschijnlijk. Niet zoo zeer en uitsluitend om haar partijdig karakter zullen vele leden der Eerste Kamer bezwaar er tegen hebben, maar om de slordige redactie, die bij de toepassing der wet groote bezwaren kan doen ontstaan. Had de Tweede Kamer, gelijk zij met andere wetten deed, de eindstemming een dag uitgesteld, dan zou er gelegenheid heb ben bestaan die fouten te verbeteren. Door voor- en tegenstanders echter werd er op aangedrongen dat de stemming terstond zou plaats hebben en nu is de Eerste Kamer gesteld tegenover een ontwerp dat zij, ook al ware zij het geheel eens met de strekking, moeilijk tot wet zal kunnen verheffen. Van de zijde der voorstanders werd in de Tweede Kamer wel aangevoerd, dat men niet zoo nauw op alle kleinigheden moest letten, maar die opmerking getuigt zelve reeds, dat van hunne zijde de fouten erkend worden, en er be staat geen enkele grond om voor deze zaak eene uitzondering te maken en knoeiwerk tot wet te verheffen. Arnh. Ct. den Amstel bij Schollenburg is Vrijdagavond een prooi der vlammen geworden. De brand midden- op het water leverde een fantastisch schouwspel op en lokte duizenden nieuwsgierigen. Men hoopt, dat nu ook het badhuis zelf zal verdwijnen. In den Haag heeft, volgens den Haagschen correspondent van de N. Gr. Ct., de politie ge waarschuwd, dat krachtens de wet betreffende het dragen van verboden wapenen, ook op de bal-masqués de ridders enz., geen degens, sabels als anderzins mogen dragen. Zij zullen die dus door nabootsingen in hout of karton moeten ver vangen. In een der logementen te Assen werd het volgende vermakelijka tooneel afgespeeld Op de bovenzaal werd een repetitie gehouden door een liefhebberij-komedie. In een der stukken treden ook gevangenen op, die van de bekende „boevenpakjes” waren voorzien. Een der execu tanten, een „gevangene”, schjjnt op de bovenzaal niet alles wat van zijn gading was, te hebben kunnen krijgen, althans hij begaf zicb naar de benedenzaal, voor het publiek bestemd, om daar een hartversterking te koopen. Onder de daar aanwezigen bevond zich o. a. een gepensionneerd rijks veld wachter, die, iemand in de bovenge noemde kleeding ziende binnentreden, natuurlijk zijn oud-veldwachtershart voelde popelen bij de gedachte, hier van aangezich t tot aangezicht te genover een ontvluchten gevangene te staan. Nauwelijks had hij den vermeenden „boef” in 't oog gekregen, of hij gevoelde zijn ouden lust tot arresteeren ontwaken, doch daar hij hiertoe alleen niet bij machte was, snelde hij naar de hem welbekende plaats tot het halen van de daarbij benoodigde assistentie. Spoedig kwam hij terug, vergezeld van twee rijksveldwachters, die, denkende een Hinken slag te slaan, natuurlijk teleurgesteld en onverrichterzake weer moesten aftrekken, toen het misverstand was opgehelderd. Zaterdagnacht is, met Z. Z. O. wind, langs de geheele Scheveningsche kust versch waterijs aan het strand gekomen, zoodat men bij laag water, voorbij den vuurtoren, niet langs het strand kan gaan. De ijsdijk vermindert als het ware niet. Zaterdag had hij nog een breedte van 23’/2 meter; het ijs is zoo vast, dat men het slechts met kracht van ijzerwerk kan opruimen. Hier en daar wordt een slop gehakt om schuiten door te laten. Het ijs is nog zoo sterk, dat men er gerust met paard en wagen op kan rijden. Een aanranding. Vrijdagmorgen werd te Amsterdam een kassiersknecht van de Kasver- eeniging in de gang, leidende naar het kantoor der heeren Gebr. Boissevain, commissionairs in effecten, Keizersgracht, aangerand dooreen man, die zich daar had opgesteld. De kassiersknecht, den kerel ziende staan, had geen kwaad ver moeden opgevat en groette hem zelfs even bij het passeeren. Nauwelijks was hij hem echter voorbij, of hij kreeg een hevigen slag op het hoofd, vermoedelijk met een ploertendooder toe gebracht. De schurk, zijn verwachting dat de kassiersknecht bewusteloos zou neerstorten in welk geval hij hem zijne portefeuille zou hebben ontrukt verijdeld ziende, ging aan den haal en trok de deur van de benedengang achter zich dicht, waardoor het hem mogelijk was zich uit de voeten te maken. De kassiersknecht is aan de eene zijde van het hoofd ernstig gewond, doch gelukkig, voor zoover zich nu de toestand laat aanzien, zijn geen noodlottige gevolgen van den slag te vreezen. huis of eene stille liefde, waarvan geen mensch iets weet, de borst toe. De recru ut Harter sjokt stil, treurig en bedrukt achter zijn voorman aan, wien hij slechts eenmaal heeft toegesproken Dat leer ik van mijn leven niet Reeds na de eerste dagen begint in de hoofden der recruten de nog half schemerachtige gedachte op te komen, dat achter dat beroerdeEen tweetoch nog licht wat meer steekt, dan men eerst gemeend heeftdat dit beroerdeEen, tweeeen schakel is van de keten, die niet alleen het rot, het gelid, de sectie en de com pagnie, maar ook, als ’t eens tegen den vijand gaat, de gansche armee vast verbindt en bijeen houdt. Omdat deze gedachte langzamerhand in de recruten helderder wordt, daarom zitten zij ook na ’t inrukken zoo stil op hunne bedden en kau wen hun stukje commies bij de eerste, men mag wel zeggen heilige soldatengedachteo. In eene der kazernekamers, waar twintig jonge lieden huizen, duurt dat stille gepeins evenwel zoo heel lang niet. De recruut Hops, een vro lijke stadsjongen, geeft zijn slaapbuur, den stillen Harter, een stomp in de ribben en zegtHoe is ’t, maat, jij bent zeker verliefd Laat mij, antwoordt Harter’k wil van geen meisjes weten. Zoo’n knappe jongen als jij zou geen mokkel hebben 1 roept Hops lachend. Kom, kom, maak dat een ander wijs Hoe weinig geestig ook, doet die uitval toch velen lachen. Een zoogenaamd „oudje” begint het liedje van den goeden kameraad op te dreunen, de overigen vallen in en ’t gezang is de goede kameraad, die alle donkere gedachten verjaagt. De sergeant van de week commandeert tot poet sen en nu komt alles in beweging, ’t Is bijna niet te gelooven, hoe onhandig de meesten dat werk aanvatten. Dat ze den schoenborstel tot ge- weerpoetsen nemen, met een vetlap over ’t koper werk gaan en de roksknoopen met schoensmeer bestrijken, komt om een haverklap voor. Aan ieder recruut wordt daarom een ouder soldaat toegevoegd, die hem de noodige terechtwijzing geeft. Deze is ’t, die zich met den nieuweling vertrouwelijk inlaat, en valt deze in goede han den, dan kan ’t zijn geluk zijn maar deugt inte gendeel de gediende zelf niet, is ’t hem alleen om de duiten van den groen te doen en wijdt hij hem bij voorkeur in de nobele kunst in, om zijne superieuren zoo veel mogelijk beet te nemen, dan is ’t meestal fout. Voor ’t hok hoef je zoo bang niet te wezendat is immers niet voor de ganzen gebouwd, of een flauw soldaat, die niet nu en dan eens ligt krom gesloten, zoo zijn zijne gewone wijsheidslessen. ’tValt moeielijk, de jonae lieden aan den in vloed van zulke ouden, van wie iedere compagnie doorgaans meer dan een heeft, op den duur te onttrekken. Het in orde brengen van wapens en montering- stukken neemt nagenoeg een uur weg, waarna eene korte les over dienstplichten en krijgstucht het dagwerk besluit. De kamerlamp wordt nu aangestoken en iedereen mag den tijd tc t lichtuit voor zich besteden. Velen redderen nu hunne kastjes op, waarbij ’t hun bijster vreemd voorkomt, dat tot zelfs de pantalon toe voor ’t slapen gaan zoo netjes moet worden opgevouwen. Eenigen nemen nu hun bijbeltje of gebedeboek, Van Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. Te Sneek Recruut en gediende. Dat moet uw thema zjjn. Schilder mij naar uwe veeljarige ondervin ding den aard en de houding der jongens ten tijde, dat zij voor ’t eerst in dienst treden, en dan welke verandering met hen is voorgevallen, als zij hun paspoort krijgen. Op onze wandelingen door onze vaderlandsche bergstreken hebben wij dikwijls besproken, dat het soldaatzijn eene leerrijke school voor mannen moet worden. Door ’t geheele vaderland, tot in de afgelegenste hoeken en dalen moeten overal mannen wonen en werken, die een tijd lang in de groote verzamelpunten van den staat leefden en daar hunne betrekking tot het groote geheel leerden kennen en waarderen, om later als bur gers omzichtig, vast, geordend voor de belangen der gemeente en der hunnen te kunnen optreden. Gij zijt het met mij eensdapperheid bestaat daarin, dat men de aangeboren krachten van geest en lichaam doelmatig en bezonnen beheerscht, leidt en, waar ’t er op aankomt, moedig durft gebruiken. Het zou goed en nuttig zijn, indien gij kondt aantoonen, hoe het soldaat-zijn daartoe medewerkt. waartsMarsch Gij kunt u moeielijk voorstellen, wat bont mengelmoes zich daar alle jaar vertoont. Wij hebben eene militaire maat, waaraan wij ’t lichaam van den recruut tot op een streep toe afmeten ik wou wel, dat een schrandere kop nog eens een instrument uitvond, waarmee men den inwen- digen mensch kan meten, want ik ben een militaire ketter en geloof, dat de innerlijke mensch in borst, gemoedsaard en verstand niet zonder belang is, ook voor ons. Daar komen dan nu de recruten, de een met een zwaar, de ander met een licht hart, deze met goede, die met kwade beginsels, velen dom en bot, plomp en stomp, en hunne uitvoerigste, hun met veel moeite en getob afgeperste antwoorden luiden: Ja of Neen. Nog veel meer dan aan verstandelijke ontbreekt het hun echter doorgaans aan lichamelijke ontwikkeling en vorming. Men moet God danken, dat hun de leden on ver liesbaar aan ’t lijf zijn vastgegroeid. Wij durven zeggen, dat de meesten eerst door aanhoudend drillen handen en voeten krijgen, d. i. tot hun gebruik krijgen. Wanneer op iedere volksschool wat meer aan de gymnastiek werd gedaan en ouders en meesters wat strenger op eene goede houding toozagen, dan zou den onderofficier zijn werk niet dikwijls zoo bitter hard vallen. Dat is de uitspraak van een generaal, die nu lang onder de groene zoden rust. Een hofjonkertje kreeg bij die woorden een schrik op zijn lijf en riep vol ontzettingMaar dan hadden we immers altijd revolutie 1 Met groote bedaardheid ant woordde de generaal: Wee’t kaartenhuisje van een staat, wiens regeeringde wapens der burgers te vreezen heeft. Van dienzelfden generaal moet ik u ter loops nog een stukje vertellen, waaruit blijkt, dat hij recht had, om in vaderlandsche dingen een woord mee te spreken. ’t Is nu vierenveertig jaar geleden, dat die man destijds nog eerste luitenant op een zwaar gehavenden legen kruidwagen van een moorddadig slagveld komt. Een generaal, dien weg komende, houdt het voertuig staande en vraagt den jongen officier, hoe het met den slag gaat. Deze geeft uitvoerig bericht. Daarop vraagt de generaal hem, wat de reden is, dat hijzelf zijn korps zoo verlaat? Zie hier antwoordt de jonge man en slaat zijn mantel open, een kanonskogel heeft mij een been weggenomen. En zoo rijdt hij bedaard naar de verbandplaats door. Maar kijk nu toe, daar staan de recruten. Zie, deze eenvoudige beweging is reeds voor de zesde maal verklaard en voorgedaan. De recruut Harter begrijpt haar nog niet. Hij zet de voeten verkeerd en laat het hoofd hangen. Den onderofficier be gint het bloed reeds te koken, maar hij houdt zich in, want de recruut is wel razend dom en onbevattelijk, maar toch kennelijk niet onwillig. Zoo sloven meester en leerling zich af, de een met onderwijzing, toespraak en vermaning, de ander met de uitvoering, tot de roffel gaat en de manschappen inrukken. Korporaal Buser schrijft zich de namen van zijn volkje achter ’t oordie der onhandigen onthoudt hij verreweg ’t best. Op den terugweg praten de recruten over de exercitie. De een vindt die licht, de ander ont zettend zwaar; eenderde knijpt de wensch naar Stel u dus tot taak, uwe bevindingen ten aanzien van de karakterontwikkeling, welke gij bij uwe manschappen gedurende bun diensttijd opmerktet, bevattelijk mede te deelen door ons eene reeks van jonge mannen voor te stellen en ons te toonenzóó waren zij, toen zij in dienst traden, zóó, toen zij de dienst verlieten. Gij kunt daardoor uw geheele volk, en daartoe behooren ook uwe krijgsmakkers van hoogeren en lageren rang, een dienst bewijzen. Zoo, waarde vriend, lees ik onder anderen in uw brief, waarin gij mij eene moeielijke taak opdraagt. Ik zou die gaarne van mij afschuiven, doch een schelm is niet alleen hij, die meer geeft dan hij heeft, maar ook hij is een schelm, dié minder geeft dan hij kan. ’t Is wel waar, dat ik in die lange reeks van jaren duizenden voor mijne oogen geheel andere menschen heb zien worden, maar ik kan hen daarom niet maar zoo op ’t papier commanderen. Misschien kan ik één enkelen man laten optreden, maar den grooten hoop! Dat wemelt door elkaar in die algemeene uniform en het geheugen heeft allerlei uitwendige merkteekenen en bijzonder heden noodig. Hier echter is het volk in de wapens. Ja, een volk in de wapens, dat is het rechte woord en daarmeê hebt gij ook mijne mili taire en burgerlijke geloofsbekentenis, en met dit woord vervalt de domme en landsverraderlijke scheiding en tweespalt tusschen militair en civiel. Kom dus meê in mijne kazerne. Hoofd recht en met den linkervoet aangetreden voor- anderen verkoopen allerlei uijen. Mosjeu Hops laat zich door zijn oudje verleiden, er in ’t Zwaantje op den hoek nog een te gaan pakken, doch ze verpraten daar hun tijd, komen eerst na ’t appèl binnen en worden gesnapt. De oude, Brunner heette hij, die al meer op zijn kerfstok had kreeg vier dagen cachotook Hops moest twee dagen in de policiekamer, doch dat was hem een les, hij pastte voortaan op, werd een flink soldaat en die kleine straf werd vergeten, want bij ’t militair is ’t een regeléén straf geen straf. Die zich ’t moeielijkst aan dit nieuwe leven wen nen kon was onze recruut Harter. Reeds als men hem bij zijn „van” of familienaam Harter aan sprak, keek hij verschrikt op, als om zich te herinneren, dat hij wezenlijk zoo heette, want zoo lang hem heugde, was hij nooit anders dan Wim van ‘t Zand genoemd. „In ’t Zand” heette het einde van het dorp, waar Wilhelms ouderlijke huisje stond. Of den jongen gedachten door t hoofd speelden aan hoe ’t zoo kwam, dat men hem van daar had weggehaald, en of de staat wel recht had, om zoo met hem om te springen genoeg, hij zat stil in een hoek en scheen over dingen te malen, die hij niemand wou of durfde toevertrouwen. In ’teind sloop hij naar een gangvenster, stond daar lang naar de sterren te turen en zuchtte uit be nepen borstOch God, ben ik dan heelendal verlaten Daar voelde hij een hand op zijn schouder en eene stem zei’t Is slapenstijd, jongenDe korporaal Buser had den recruut Harter reeds eenigen tijd in ’t oog gehad en heel goed begre pen, dat hij aan diepe zwaarmoedigheid leed. Dien nacht kreeg Harter geen wenk in de oogen den tweeden en de volgende dagen maakte hij het bij de exercities zoo slecht, dat hij den wind meermalen erg van voren kreeg. Buser zag wel, dat Harter geen boozen wil, maar wel geen zelfvertrouwen en eene door zwaren handenarbeid veroorzaakte groote ongeschiktheid en onhandigheid had. Hij liet geen middel van zachtheid onbeproefd eindelijk echter moest hij toch wel dreigementen te baat nemen. De kapitein liet tegen het einde der week ieder jong man in het bijzonder voor zich komen en de onderofficieren moesten hem dan in ’t kort verslag doen van ieders ijver en gedrag. Buser had nu Harter gedreigd, bij die voorstelling eene slechte getuigenis van hem te zullen geven. Dit kwelde den arme vreeselijkhij gaf zich alle moeite om de handgrepen uit te voeren doch werd daar al meer verward, beangst en eindelijk geheel verbijsterd bij. Daar hoorde men op een vrijdagavond een schot in de kazerne. Alles liep op de plaats toe, waar het gevallen was. Men vond er den soldaat Brunner, die zich aan eene nieu we zwaarder overtreding hadschuldig gemaakt, dood. Ook Harter zag hem en dat gezicht maakte op hem in zijne toch al sombere stemming een diepen indruk. Die is alle moeite en nood te boven! mompelde hij zoo en meende, dat nie mand hem hoorde. MM JU» O 4^ 6’30 gemerkte Tram vertrekt Woensdags om Uit BERTHOLD auerbachs «Deutscher Volkskalender anf das Jahr 1863. De bewerker gelooft, dat het lezen en ter harte nemen van enkele wenken in deze bijdrage ook in en buiten menige kazerne van ons vaderland nut zal kunnen stichten.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 4