1-5
Een soldaat in Vredestijd.
Jack the Ripper.
GEMENGD NIEUWS-
s
1
S 2
7,-
6,10
8,30
De
om
'-zs-r
UJ
Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az.
Bolsward.
5,30
6,10
6,15
7,—
8,15
9-
2,15
2,45
4,—
1-
1,40
9,35
10,45
12,25
1,—
9,20
lO-
ll,15
1,15
2,45
3,—
3,40
5,30 8,15
6,10 9,—
6,45
7,30
9,—
4,15
5,39
6,30
7,45
9,20
10
3,45
4,30
5,5!)
1,15*
2,45
3
3,40
1
Sadler’s vrouw is door een vertegenwoordiger
der Daily Telegraph in een stadje in Kent, waar
zij reeds twee jaren woont, geïnterviewd. Zij is
een aardige vrouw, die hard werkt en veel jon
ger dan haar man. Zij leeft thans met haar oude
moeder en twee kinderen en werkt hard om in
het onderhoud van het gezin te voorzien. Vijftien
12,25
9,35
10,45
7,45
vonden zij de vrienden uit het dorp....
Hei, hei wat, wij zijn er ookSchiet voor ons
ook een woordje over riep de hospes uit de
Arend, toen Harter en Marie elkaar gepakt had
den en niet weer van elkander schenen los te
kunnen komen.
Nu liet Harter het meisje varen en stak haar
en zjjn vader beide handen toe. Spreken kon
hij niet.
Wij hebben er vrede meê, zei de hospes; zoo-
dra het paspoort er is, kunt gij trouwen.
Gij zult met dat eereteeken op de borst geen
steenbreker meer willen blijven; daar zijt genu
zeker te hoog toe, zeide de oude Harter en zette
weer zijn oude donkere gezicht.
’k Zal daarom even graag weer steen bikken,
antwoordde de soldaat, maar wat ik ook bij de
hand mag nemen, braaf blijf ik. En nu vader,
Marie, schoonvader en nu zeg ik’t voor de eerste
maaldie daar, mijn corporaal Buser, is eigen
lijk de man, wien mijn medaille toekomst. Had
hij mij niet behoed dan had ik die anderen niet
kunnen redden. Marie, geef hem de hand zon
der hem lag ik lang op ’t kerkhof.
Harters diensttijd was verstreken hij kon groot
verlof krijgen en kwam overgelukkig bij de zijnen
aan.
Na het vijfde jaar vroeg hij vergunning, om te
trouwen. Die werd hem toegestaan. Hij heeft
nu al twee fiksche jongens, van wie ’t te hopen
is, dat zij naar hun vader zullen aarden.
Zie zoo, waarde vriend, daar heb ik wel maar
een enkel man geschilderd, doch ik hoop, dat gij
het met dien eenen vooreerst voor lief zult ne
men. Het komt zelden voor, dat met een mensch
door het soldatenleven eene zoo groote verande
ring voorvalt, als met Harter, en nog grooter
zeldzaamheid is, dat hem zulk eene onderschei
ding te beurt valtdoch als bij ’tcorps maar een
goede geest en echte vaderlandsliefde heerscht,
kan ieder uit de soldatenschool toch wel iets goeds
meenemen en als dat gebeurt, zal de domme en
onzalige verwijdering tusschen utilitair en civiel,
die tegenwoordig helaas maar al te dikwijls op
gemerkt wordt, voor goed verdwijnen.
2,45
3,50
6,45
8,—
I I S’
Lürssen begon zijn loopbaan als gewoon hand
werksman, en door talent, ijver en volharding
werd hjj langzamerhand een vermaard kunstenaar.
Tot zijn werken behoorenhet beeldhouwwerk
van de Kaiser Wilhelmbrug te Berlijn, verschei
dene allegorische groepen van de Belle-Alliance-
brug, aldaar, enz.
Het aantal volksgescbriften, uitgegeven door
de „Maatschappij tot nut van ’t algemeen”, is
weder met een vermeerderd, getiteld„Fierheid”
en van de hand des heeren J. W. van der Linden.
De strekking ervan is fierheid, zelfgevoel op te
wekken en aan te kweeken.
De vroeger uitgegeven en uitverkochte volks-
geschriften zijn herdrukt, zoodat nu weder de
geheele serie compleet verkrijgbaar is.
De twaalf eerste geschriften zijn ingebonden.
Behalve voor particulieren, is deze bundel
uitmuntend geschikt voor Nuts- en volksbiblio
theken, leesgezelschappen, vereenigingen wier
doel het is, kennis en ontwikkeling te versprei
den onder de volksklassehij zij een ieder aan
bevolen, die het streven der genoemde Maat
schappij wil steunen.
Indertijd, zoo vertelt een journalist, werkte
ik voor een Amsterdamsch ochtendblad en dan
werd het ’s avonds wel eens zoo laat, dat mijn
vrouw maar vast naar bed ging, voordat ik thuis
kwam. Stapte ik dan ook in bed en vroeg zij
hoe laat het was, dan was het altijd „bij twaal
ven” of „over twaalf” of zoo iets, veel later nooit.
Op zekeren avond zeide zij echter: „Och, Her
man, dat tikken van de klok in de gang hindert
mij zoo, laat die even stilstaan.” Dit gebeurde.
Den volgenden ochtend aan de waschtafel zeide
zij zoo: „Apropos, hoe laat ben je gisteren wel
weer thuis gekomen?” „Wel, zoowat bij
twaalven,” antwoordde ik „Wil mijnheer dan
eens op de klok zien?” vroeg mevrouw. ik
keek. Die lamme klok stond op kwartier voor
drieën
Hoe soms doktersrekeningen betaald worden
Eene jonge dokter had een mooie, rijke en
onafhankelijke dame langen tijd behandeld. Toen
zij genezen was, vroeg zij, of hij gewoon was
rekeningen te zenden, of hoe hij anders het hono
rarium wenschte te ontvangen.
Ik ben gewoon, dat steeds aan mijn patiën
ten over te laten, antwoordde hij.
Maar dan kan u toch licht misleid worden,
merkte de dame op.
Nog nooit, antwoordde de arts.
Welnu, schertste zij ,als ge zoo gauw tevre
den zijt hier
Zij gaf hem haar leege hand, terwijl ze in de
andere een bankbiljet hield.
Zoo ziet u, hoe men u bedriegen kan.
De dokter hield haar ledige hand echter vast,
en toen de jonge dame ze terug wilde trekken
om hem met de andere het geld te geven, aar
zelde hij, de hand los te laten.
Wel, zeide hij, ik ben volkomen tevreden
met deze hand en verlang niet anders.
Het meisje bloosdeacht dagen later was zij
verloofd.
Vrijheid van drukpers in Rusland. Bij
decreet van den czaar van Rusland mogen de
vertegenwoordigers der pers voortaan de manoeu
vres der Russische legercorpsen bijwonen, wat
Te Utrecht werd Zaterdag in een hotel een
valsch muntbiljet van f 10 in betaling afgegeven,
dat moeilijk van een echt te onderscheiden was.
Naar men verneemt, is er beslag op gelegd.
Het is zeker een bijzonderheid dat omnibus
passagiers vanwege de politie verzekerd zijn. In
dit voorrecht mogen zich zij, die van den postwa
gen tusschen Dinxperlo en Boeholt gebruik maken
verblijden. Slechts tot overmorgen nog. De aard
der verzekering bestaat hierin, dat paard en om
nibus een zekeren T. toebehoorende, wegens
dwangbevel zullen verkocht worden.
Om nu te zorgen dat T. die tegelijk conducteur
van dien wagen is, dezen niet zal ontduiken, is
het paard met de omnibus door de Pruisische
politie met het rijkszegel verzegeld. Vandaar de
eigenaardige verzekering.
De zon moordenares. Het hemellichaam, door
dichters zoo vurig bezongen, door geleerden zoo
hartstochtelijk aangestaard, dat de tranen hun
in de oogen schieten, bevat verborgen krachten,
die ’t tot een tweeden Jack kunnen maken.
Men oordeele en rille
In Amerika werd in zijn woning te Heny
County in Tennessee een rijk jongeling, Charles
Ensley genaamd, dood gevonden op zijn canapé,
getroffen in ’t hoofd door een geweerschot.
Het was drie uur in den namiddag!
Op een rek aan den wand lag een klein ge
weer en in den loop van dit geweer paste de
kogel, die uit ’t hoofdvan Charles was gehaald.
Het kleine geweer was dus afgeschoten, maar
door wien? Want niemand was op ’t nood
lottige oogenblik in de woning aanwezig. Het
vermoeden viel op een der bloedverwanten, op
John Averyhij had het meeste belang bij den
dood van Charles, want hij kon van den over
ledene erven. Welke reden zou hij kunnen heb
ben gehad, om hem niet te dooden John werd
derhalve ter dood veroordeeld, al bezwoer hij ook
zijn onschuld.
Hij teekende appel aan tegen zijn vonnishet
bleek, dat de formaliteiten niet in den haak waren
en er werd bevolen, de zaak op nieuw te onder
zoeken, wat geschiedde.
Met de verdediging belastte zich de heer Wallis
uit Cincinnati, die volhield, dat eigenlijk nog
niet eens was bewezen dat Charles Ensley door
menschenhanden was gevallen. Ten bewijze daar
van bood hij aan een zeer belangrijke proef te
nemen.
In de kamer waar Ensley dool was gevonden
laadde hij een geweer, dat hij op het bewuste
rek legde. Op de sofa legde hij een stuk wit
papier, dat ongeveer den omtrek had van een
menschelijk lichaam. Dan plaatste hij op een
stellage aan den muur een met water gevulde
glazen karaf, die door de zon werl beschenen
en, werkende als brandglas, de zonnestralen te
rugkaatste op de pan van ’t geweer. Het was
een buitengewoon heete dag, en acht getuigen
wachtten met spanning op de dingen, die zouden
komen. Benige minuten na drieën hoorde men
een knalhet geweer was afgegaan en de kogel
had ’t stuk papier getroffen, juist op de plaats,
waar men zich ’t oor van den slapende kon
denken.
Het bewijs was dus geleverd, dat de zon
misschien de moordenares geweest kon zijn.
Avery werd dus vrijgesproken.
Den volgenden dag scheen de zon niet
Dat de kinderen uit het Pruisische Konings
huis gedoopt wórden met water uit de Jordaan
is te Berlijn een algemeen bekend feit. Maar
buiten de hoofdstad vond het nog bij velen twij
fel. Zulk een twijfel gaf dan ook der redactie
van het Oppeln. Wochenbl. aanleiding, zich om
inlichting te wenden tot den heer Diyander, die
den jongsten Prins, Prins Joachim gedoopt heeft,
en deze heeft ten antwoord gegeven, dat bij de
doopplechtigheid in het koninklijk huis steeds
Jordaanwater gebezigd wordt, waarvan altijd een
zekere voorraad in de slot-apotheek bewaard
wordt. Ook het van de jongste doopplechtigheid
overgehouden water is zorgvuldig bewaard en
weer tot opberging naar genoemde plaats gezonden
De Duitsche beeldhouwer prof. Ed. Lürssen
is in zijn atelier te Charlottenburg plotseling
overleden en het bericht van zijn dood heeft
zijne weduwe zoozeer geschokt, dat zij door een
beroerte getroffen werd, welke ook haar dood
veroorzaakte.
hun vroeger strikt verboden was. Maar tevens
werd bepaald, dat alle telegrammen en berichten,
die door de verslaggevers naar de redactiën hun
ner bladen worden gezonden, aan een strenge
censuur zullen worden onderworpen.
Of men van den hond of van de kat gebeten
wordt
Men meldt, dat de Antwerpsche diamant-in-
dustrie, die langen tijd zeer gedrukt was, krach
tig herleeft. Een der diamantslijperijen, die van
de firma Cötermans-Henrichs, ontving een zending
ruwe diamant van de Kaap, ter waarde van een
millioen francs. Het gevolg zal tevens zijn, dat
de hooge prijzen van geslepen diamant zullen
dalen.
73
c8
W*
CC
Van Sneek
Bol sward
Te Harlingen
8,30
1.30 van Harlingen en
11,20
Op Zondagen
9,20
10,—
11,10
12,30
7,—
Sneek- Bojswaril-U arlingen.
Op erkdagen
9,20
10,-
11,15
8,15
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
met een
komt 2,50 te Bolsward
Slot.
Het verlof van Harter viel in de maand No
vember, die zware, lang aanhoudende regenvlagen
meebrengt. Nietige afloopen en bergbeken kun
nen dan tot geweldige stroomen worden, die alles
met zich voortslepen. Zulk een onweder was op
den dag van den afloop van Harters verlof los
gebroken en dat met zoo veel geweld, dat de
oudste menschen zich zoo iets niet herinnerden.
De regen wou maar niet ophouden en werd ge
durig sterker. De oude Harter, die zijn zoon op
nieuw liefgekregen had of hem eigenlijk voor de
eerste maal lief had, de oude Harter wilde
zijn zoon niet laten gaandoch deze bleef er bij,
dat hij zijn verlof, geen uur wou overschrijden. Het
was nog geen dag toen hij op weg ging. Daar
klonk de stormklok door het dal. Het beneden
gedeelte van het dorp was overstroomd. Daar
woonden de armere lui. De huizen waren door
een dam verbonden met het beter deel, dat hoog
en droog lag. Die dam was nu weggespoeld en
in de vroege morgenschemering ging uit de hut
ten der armen een hartverscheurend noodgeschrei
op. Nagenoeg al de dorpelingen waren aan den
oever verzameld. Velen hadden goeden raad, en
kelen ook goeden wil, maar niemand het rechte
inzicht en de noodige vastberadenheid. De oude
hospes uit de Arend nam zijn slaapmuts af, veegde
zich ’t angstzweet van het voorhoofd en riep M ie
de menschen daar redt, dien geef ik uit mijn zak
honderd gulden. Vader, biedt meer! bidt
zijne mooie dochter Marie. Tweehonderd gul
den geef ik! roept de man en zet zijn slaap
muts weer op. Alles blijft stom. Daar komt
Harter aanrennen, zijn wapenrok al uittrekkende.
Haalt touwen, planken, posten, balken! Klein
en groot gehoorzaamt aan zijn woord, terwijl hij
met eenige mannen haastig een klein vlot begint
te maken. Boven de bedreigde huizen op eene
door den vloed overstroomde weide staat een
kloeke lindeboom. Harter bindt de touwen tot
ongeveer de breedte van het water aan elkan
der en maakt het vlot in het midden van dit
touw vast, geeft het eene einde aan eenige man
nen te houden, knoopt het andere om het lijf,
stort zich moedig in bet water en zwemt op de
linde toe. Hij bereikt den boom, windt het touw
LANDBOUW en VEETEELT.
Het Leidsche Dgbl. ontving uit de Haarlem
mermeer het volgende landbouwbericht
„De schade, door den strengen winter veroor
zaakt, is vooral in graanverbouwende streken
van belang. De tarwe, het voornaamste gewas
in den Haarlemmermeerpolder, is op enkele uit
zonderingen na, totaal verloren. De rogge waarvan
de plantjes sterker waren en de bodem veelal
droger is, heeft minder geleden. Ook het koolzaad
is vernield.
Het ploegen van het land in het vroege voor
jaar is weinig bevorderlijk voor de vruchtbaarheid
vandaar dan ook, dat reeds vele stukken land
opnieuw met de zaaimachine met wintertarwe
zijn bezaaid. Met dit werktuig toch is het mo
gelijk om de korrels behoorlijk in den grond te
brengen. Dair men van het uitstoelen nu niets
meer mag verwachten, wordt de hoeveelheid
zaaizaad iets grooter genomen. Moet het land
geploegd worden, dan is het beter op wat droger,
zonniger dagen te wachten, en dan zomertarwe,
haver, boonen, erwten of gerst te zaaien. Wie
er geschikt land voor heeft, kan het ook met
aardappelen of bieten doen.
Maar de vooruitzichten met de bietenteelt zijn
niet meer zoo goed als vroeger. De fabrikanten
en ook vele boeren hebben een slechte campagne
gemaakt. Maar aangezien de landbouwers bij
contract met de fabrikanten per hectare een be
langrijk voorschot ontvangen, zal dit ook wel
meewerken voor het telen van suikerbieten.
Het vee is gezond, ofschoon sommige veehou
ders erg in de klem zullen komen met hun win
tervoeder.
Van de voerbieten of mangelwortelen is, in
vele slecht aangelegde hoopen, de grootste massa
bevroren en nu totaal ongeschikt voor voeder.
Overigens is de veestapel gezond en wat een
boer over heeft, wordt goed betaald. Alleen de
biggen zijn zeer veel in prijs gedaald.”
om den stevigen stam en geeft een teeken, om
het vlot los te laten. Een andere moedige borst
springt daarop en met snelle vaart drijft het vlot
in de strooming voort. Harter zwemt nu langs
het touw naar het vlot en beide mannen sturen
op de huizen toe, waar de zwaar bedreigden angst
vol op hunne redders wachten. Een onbeschrijfe
lijk gejubel ontvangt de gelukkig aanleggenden.
Zeven personen moeten gered, de waterweg twee
maal afgelegd worden, en beide malen gelukt het
koene waagstuk. Onder tranen van vreugde stap
ten de laatste geredden aan land. Alles verdrong
zich om den moedigen redder uit het dreigend
levensgevaar. De dikke waard komt aanhijgen
hij heeft weer zijn slaapmuts in de hand, maar
die is zwaar nu. Daar roept hij, dat is voor jou,
Wim, twee rollen, ieder met honderd gulden. Zoo
zeggende legt hij het geld in de handen der ge
redden en geeft den braven kastelein zjjn slaap
muts terug.
Kom mee naar de Arend en laat ons een glas
drinkenGij moogt nu niet weg, gij moet blij
ven. Zoo werd Harter van alle kanten bestormd,
maar hij bleef er bij, dat hij zich aan zijn tijd wou
houden. Nu vat Marie zijne koude vochtige hand,
en zegtDaar, draag aan de hand, die zoo veel
goeds gedaan heeft, dees ring van mij en blijf
daarbij aan mij denken.
Het koude Novemberbad had Harter eene ril
ling op het lijf gejaagd, maar nu werd het hem
op eens zoo heet, alsof hij van een grooten marsch
in de Julizon terugkwam.
De ring liet zich moeielijk aan zijn vinger krij
gen en een kameraad zeiDien krijgt gij er
van uw leven niet weer af.
Hij zal ook niet weer van mijne hand, zoo lang
ik die roeren kan. Ik dank je, Marie.
Hij zei nu, dat hij naar huis ging om drooge
kleêren aan te trekken. Dat deed hij ook, maar
toen men na een poosje kwam, om hem naar
de herberg te halen, was de vogel gevlogen.
Stil, zonder van het gebeurde een woord te
reppen, trad Harter weer in zijn gelidhij stond
nog vaak ’s avonds aan dat venster, maar niet
meer met doodsgedachten. Er moesten wonder
lijke dingen in zijn hart omgaan bij de herinne
ring, dat hij zoo veel menschen het leven had
gered, en bij de gedachte aan de mooie Marie.
Hij vertrouwde nogthans van ’t een of ander aan
geen sterveling een enkel woord. Alleen als zijne
kameraden eens een liedje van Dm, du liegst mir
am Herzen of zoo wat aanhieven, tintelden zijne
oogen en zong hij zoo krachtig mee en boven
L40
gemerkte Tram vertrekt Woensdags
1 aan.
De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd.
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
alle anderen uit, alsof zulke liedjes alleen hem
pasten en geen ander ze zingen mocht.
Na eenige weken zei de kapitein na afloop der
exercitie tot HarterGij moet op ’t rapport ko
men. Hij las hem een bericht van ’t gemeente
bestuur van ’t overstroomde dorp voor.
Is dat alles zoo gebeurd vroeg hij ten laatste.
Ja, kapitein, precies zoo, was ’t antwoord.
Er verliep weer een geruimen tijd, tot order
kwam, dat het bataillon morgen in groote tenu
op de paradeplaats moest wezen. Niemand wist
waarom. Het bataillon schaarde zich in lijn van
bataille. Weldra kwam de generaal te paard,
inspecteerde de gelederen, liet toen een quarré
vormen en riepDe fuselier Harter voorHar
ter trad voor, stond vast in postuur en hield het
oog op den generaal gericht. Deze sprak hem
nu luid aan Fuselier Harter, gij hebt door moed
en vastberadenheid zeven menschen uit levens
gevaar gered. Onze vorst verleent u voor die
edele daad de gouden eeremedaille. Met innige
voldoening hecht ik u die op de borstmoge uw
hart lang en gelukkig daaronder slaan. Kamera
den, stelt u het gedrag van dezen wakkeren man
tot voorbeeld, toont, dat gij de hoogste eigenschap
pen van den soldaat in den oorlog volharding,
kloekmoedigheid en kalme vastberadenheid
ook in vredestijd in ’t belang uwer medeburgers
kunt en wilt doen blijken. Fuselier Harter, gij
kunt inrukken.
Het bataillon moest nu defileren. Harter kreeg
bij den voorbijmarsch zijne plaats nevens den
generaal. Die plaats in te nemen is nog eene
bijzondere onderscheiding voor een met het eere
teeken begiftigde.
De compagniën marcheren op, de muziek valt
in. Nu eindelijk waagt Harter ’t eerst op en
rond te zien. Hij ziet de groote menigte men
schen, die op de andere zijde staan, en wie her
kent hij daaronderZijnen vader, de zeven ge
redden, den kastelein uit de Arend en zijne doch
ter Marie. De kapitein had die allen doen ko
men, om van den eeredag van den braven jon
gen getuigen te zijn. Marie wuifde met haar witten
zakdoek. Dit is ’t eenige, dat Harter nog ziet,
want ’t is, of ’t heele plein met hem in het rond
begint te draaien, maar toch staat hij pal, ’t ge-
wëer geschouderd, en de compagniën trekken
voorbij.
Men marcheerde weer naar de kazerne, doch
Harter kreeg vergunning, om zijne landslieden
te bezoeken. Hij verzocht Buser, meê te gaan.
In eene vrije kamer van de naburige herberg
3. Naar de mededeelingen van een officier.
jaren geleden kwam zij in kennis met Sadler, zij
trouwde hem en zij vestigden zich te Londen,
maar ongeveer 5 Augustus verliet haar man haar,
en daar zij de hooge huishuur niet kon betalen,
ging zij naar Kent.
„Ik zag hem niet meer voor ongeveer zeven
maanden daarna. Dat was in Juni 1889, toen
hij mij schreef en ik hem sprak in Fenchurch-
street. Het was Zaterdagavond. Ik vroeg hem
niet wat hij uitvoerde. Zondags moest hij wer
ken, en hij vroeg mij na afloop, om vier uur bij
hem te komen, er bijvoegende„als je mij niet
ziet, wacht dan tot zes ure.” Ik ging naar de
afgesproken plaats en wachtteik zag een uur
lang een man, die, telkens als ik naar hem keek,
mjj den rug toekeerde en de schouders optrok.
Hij was zoo goed vermomd, dat ik hem niet
kende, tot hij tot mij zeide„Hoe lang ben je
van plan daar nog te staan?” Ik zeide: „Wel
als je mij zaagt, waarom liet je mij dan wach
ten Eerst toen hij mij aansprak, wist ik dat
hij mijn man was. Waarom hij vermomd was
weet ik niet. Hij vroeg mij „Wil je soms be
weren dat je mij niet kende Ik antwoordde
ontkennend.
Dien avond was ik bij hem van vijf uur tot
over elven en wij zochten logies, doch daar ik
geweend had en de menschen dachten dat wij
ruzie zouden maken, liet men ons op twee plaat
sen niet in. Hij zeide dat ik de schuld was, en
vervolgde: „Weet je wat, ga jij jou weg en ik
den mjjne. Ik wil niet langer met je leven.”
Toen liep ik Backchurch-lane in langs White-
chapel-church en kwamen toen een politieagent
tegen. Sadler greep mij aan en zeide: „Kom,
Sally, wat beteskent dat, je bent toch niet bang
voor me.” Wij gingen naar een schafthuis en
daar zittende kwam een vrouw binnen, die zeide
tot mijn man „Zoo, Tom, hoe gaat het Ik
deed als merkte ik niets, en hij zeide: „Dank
je, ’t gaat me goed.” De vrouw hernam „Die
lui, waarmee je dien nacht was, zijn naar Man
chester gegaan.” Ik zeide niets, doch de vrouw
zeide met een vloek„Naar wie kijk je toch
Ik sliep dien nacht bij kennissen en ging Maan
dags weer naar huis. Gedurende den avond had
mijn man tot mij gezegd„Ik kan je de plek
wijzen, waar die en die werd vermoord.” Ik
zeide: „Dank je, ik stel er niets geen belang in.”
Hij vervolgde: „Vindt je niet, dat die kerel sluw
moet zijn geweest? Hoe kon een agent zoo iets
bij een winkel laten gebeuren Ik weet niet
waar de plek was. Sedert zag ik mijn man niet
meer voor 23 Dec. jltoen hij haastig thuis kwam.
Kerstavond ging hij aan boord van zjjn schip.”
Thornes Sadler, zoo luiden de laatste berichten,
heeft een brief doen schrjjven aan een der agen
ten van de maatschappij in wier dienst hij is,
om hem te verzoeken hem te hulp te komen,
teneinde zijne onschuld in de zaak Whitechapel
te bewijzen.
Hij loochent voortdurend deze misdaad bedre
ven te hebben. De geschiedenis van het mes,
dat hij zou verkocht hebben tot nu toe de
zwaarste beschuldiging tegen hem is, zooals
hij beweert, geheel valsch. Ook hebben de man
nen, met wie Sadler beweerde gevochten te heb
ben op den bewusten nacht, voor den rechter
van instructie verklaringen afgelegd, die zijn ver
haal omtrent die vechtpartij bevestigen.
Andere omstandigheden echter, van zeer ver-
zwarender aard, zouden weer doen twijfelen, of
men niet werkelijk met Jack the Ripper te doen
heeft.
Sadler is namelijk de zoon van een procureurs
klerk, die sedert lang is overleden. Van zijne
jeugd at was Sadler voortdurend op zee geweest,
aan boord van verschillende schepen, waarop hij
verschillende diensten vervulde; zoo was hij tim
merman, koksleerling en ten laatste stoker, waarbij
hij in de laatste jaren schijnt gebleven te zijn.
Hij was 15 jaren geleden getrouwd met de
bovengenoemde vrouw, Sarah D. en woonde toen
in Whitechapel, waar hij bediende was in de
fabriek van Buck’s Rous, juist de plaats waar
een der slachtoffers van Jack the Ripper, Ni
cholls, werd gevonden.
Eenigen tijd later werd hij koetsier aan de
tramlijn van Poplar naar Commerciol-Road, waar
insgelijks een vrouw door Jack werd vermoord.
Dit alles, gevoegd bij de bijzonderheden, die
Sadler’s vrouw heeft verteld, hoe ook in strijd
met andere aan het licht gekomen omstandig
heden, is voldoende om vast te stellen, dat de
hem ten laste gelegde beschuldiging niet van
allen grond ontbloot is.
LU
QC
GO
1
i
te
8,15
i
3,45
4,30
5,50
>S
1
6’30
1,45
a
a>
tdD
3
c3
O
bC
fl
CD
CD
S
6,15
7-
1,—
rJ0
O 9