2
_l-
oc
o
11,20
6,10
8,30
7,45
8,30
De
eenig licht
(Dagbl.)
Wordt vervolgd.
klein ovaal stukje land
LU
C3
UJ
3,45
4,30
5,50
6.15 8,—
7,— 8,35
8.15
5,30
6,10
8,35
9,10
6’30
7,45
6,30
7,45
1-
1,40
2,15
2,45
4,—
1-
1,40
7,30
8,15
9,45
4,15
5,30
3,45
4,30
5,50
1,15*
2,45
3-
3,40
9,20
10
9,20
10,—
11,10
12,30
5,45
7,—
vra
art
ter
I
dat
Nie
bei'
oog
1
der
mei
fan
in
Z1J
heb
sch
ris
bij
gei)
zal
erg'
gee
arb
I
VOO
een
zij.
run
bes
is 1
I
me
VOO
eve
ver
te
ver
J
slee
dig
gez
een
is c
te 1
die
reil
har
vol;
Vrouwen.
58,8
53,9
51,1
46,6
45,3
40.0
36,4
33,2
O
O
c
GC
12,25
9,35
10,45
Een geheimzinnige verdwijning.
Nauwelijks zijn in Londen de gemoederen weer
eenigszins tot bedaren gekomen na den nieuwen
I
ZÜ
ech
ma]
in i
digi
plic
gev
Bei
van
de
II
hee
bov
vro
Nai
der
kim
en
Var
baa
mei
wer
van
goe<
D
vali'
gem
M
som
zelfs
niet
’t
een
men
wer
calo
en
writ
kom
poet
bii.
chin
tege
V
de
zulk
den
mins
kind
en
van November tot Mei duizenden guldens loon
aan de garnalenvisschers uitgekeerd, en nu ver
dienden zij sinds het begin van December niets.
Op het bericht, dat op de Texelstroom garnalen
werden gevangen, zeilde de geheele vloot uit. De
vangst bedroeg gemiddeld eene halve mand per
schuit. De prijs wordt eerst Zaterdag vastgesteld.
De kokerijen verzonden de garnalen naar Londen,-
Huil en Parijs.
De bladen, die de Regeering in bescher
ming nemen, betoogen, dat eene afstemming van
de Stedenwet door de Eerste Kamer volstrekt
geen reden voor het Kabinet zou zijn om af te
treden. „Eene politieke wet toch is de Steden
wet niet”, zegt het Dagblad.
Ook wij verlangen geenszins dat de Regeering
er eene kabinetsquaestie van maken zal, de Juni-
verkiezingen zijn te nabij voor eene ministerieele
crisis. Maar dat de Stedenwet geene politieke
wet zou zijn in de ongunstigste beteekenis van
het woord zelfs, kan niet beweerd worden.
Zij is uitsluitend voorgedragen om de tegen
woordige meerderheid in de Tweede Kamer te ver
sterken, en zulk een haast werd daarmede ge
maakt, dat men in die overijling over alles heen
stapte, zoodat ten slotte het wetsontwerp om
zijne gebreken, afgescheiden van het beginsel,
onaanneembaar werd.
Als de Eerste Kamer het verwerpt, kan dit
votum worden toegeschreven aan de fouten, en
het beginsel blijven rusten. Maar dat de Steden
wet in haar oorsprong een politieke wet was, is
genoeg aangetoond en onder andere omstandighe
den, dan waaronder men thans leeft, zou de
afstemming wel degelijk politieke gevolgen moe
ten hebben. Arnh. Ct.
In het district ’s Gravenhage van de Vereeni-
ging „Eigen Hulp” is het ledental van 2761 in
het afgeloopen jaar geklommen tot 3062. De
algemeene vergadering werd bijgewoond door het
bestuur en tien leden van de drie duizend.
Door ds. van Dijk te Doetinchem werd 10
maanden geleden het plan ontworpen, voor reke
ning van den voorsteller, 160 artsen en 100
zendelingen naar Ned.-Indie uit te zenden, ten
einde daar in het belang van het Christendom
werkzaam te zijn. Een en ander zou naar raming
f 1,000,000 moeten kosten. In de vorige week
vestigde ds. van Dijk bij vernieuwing de aan
dacht op deze zaak. Hij deelde mede, dat er nog
slechts f 50,000 aan contanten en toezeggingen
zijn ontvangen. Mocht voor 15 April a. s. het
ontbrekende niet worden toegezegd, dan be
schouwt ds. van Dijk de zaak als niet gewild
en zal hij zich ontslagen achten van eene taak,
aan de uitvoering waarvan in elk geval vele en
gewichtige bezwaren zijn verbonden.
Het Museum van Kunstnijverheid, aan den
Boschkant te ’s Gravenhage, was gisteren van
124 uren voor ’t eerst opengesteld tegen en
tree. In de goed verwarmde en, voor de ontvangst
van bezoekers, uitstekend ingerichte lokalen,
heeft zich aangemeldéén belangstel
lende.
Men schrijft uit de Betuwe
Tot heden komen bij de landbouwers in de
Betuwe geene agenten om contracten te sluiten
of land te huren voor de beetwortelteelt, terwijl
andere jaren eenige maanden vroeger daarmede
reeds een aan vang werd gemaakt. Welke plannen
de suikerfabrikanten hebben, verneemt men ook
niet. Verscheidene landbouwers moeten dan ook
reeds besloten hebben om hun akkers niet voor
de beetwortelteelt af te staan, daar zij het over
matig verbouwen van beetwortelen inzien en
vooral daar de teelt het vorige jaar zeer ongun
stig, de pacht gering was en verscheidene par
tijen bieten bevroren zijn.
De Rechtbank te Groningen heeft J. J. M.
adsistent aan het postkantoor aldaar, veroordeeld
tot zes maanden gevangenisstraf wegens verduis
tering.
De landbouwer J. de B. te Steenbergen,
dezer dagen op de schorren nabij het Sas wan-
I.
O 1 a n d, in Maart 1845. Eerst voor drie
dagen hebben wij ons klein landje bereikt en
reeds vat ik de pen op, om u, lieve vriendin,
van onze behouden aankomst bericht te geven en
u een woord van liefde toe te zenden over de
zee, die ons voortaan zoo vijandig scheidt. Wij
gingen lang stil en vredig denzelfden weg, elkaar
weerkeerig steunende en helpende, en nu werden
In de laatste zittingen van de Academie de
medecine te Parijs deelde dr. Ollivier waarnemin
gen mede betreffende het voorkomen van zes
sterfgevallen van tering onder jonge meisjes op
hetzelfde pensionaat, snel achter elkander, tenge
volge van besmetting door melk, afkomstig van
eene aan tuberculose (parelziekte) lijdende koe.
Alle overleden meisjes waren tot voor korten tijd
volkomen gezond geweest en van gezonde ouders.
Dr. Nacard voegde daar een dergelijke waarne
ming aan toe. Hij vond Tuberculose bij eene koe,
die als een prachtexemplaar gold en meermalen
was bekroond, en wier melk zeker niemand ver
dacht voorgekomen zou zijn. Voorheen had hij
gezegd, dat men de melk altijd moest koken,
tenzij men van den zuiveren oorsprong zeker is
thans stemde hij dr. Ollivier toe, dat men onder
alle omstandigheden de melk koken moet.
Door het Huis van Vertegenwoordigers te
Washington is dezer dagen een wetsontwerp goed
gekeurd, dat vooral ook voor Europa van groot
belang mag heeten. Het betreft het toezicht op
den handel in levend en geslacht vee, in het
bijzonder op varkens en het vleesch van deze
dieren, en is voorzien van een amendement, het
welk bepaalt, dat vee, voor uitvoer bestemd, aan
een inspectie onderworpen moet worden, en dat
het vleesch van die beesten, welke gezond zijn
bevonden, voorzien zal worden van een bijzonder
stempel.
Onnoodig te zeggen, dat, wordt dit ontwerp
wet, tegemoetgekomen zal zijn aan vele bezwa
ren, welke zich thans schier dagelijks bij den
invoer, hier te lande en elders, van Amerikaansch
spek doen gevoelen.
Reeds heeft men in Engeland volgens „En
gineer” 12 ovens tot verbranding van straatvuil
en huisafval gebouwd, die in 24 uur 70 tonnen
(1400 centenaars) straatvuil vernietigen. Die
warmte voor het stoken der ovens gaat niet ver
loren, maar wordt gebruikt om stoom te maken,
welke een stampmolen drijft, waarin de asch in
slakken en mortels wordt omgezet. De verkoop
van deze producten dekt ongeveer de kosten der
exploitatie. De verbranding van straat- en huis
vuil is, zooals bekend, de eenige zekere wijze
om de ziektekiemen, die hierin opgehoopt zijn,
te vernietigen.
Toen Dinsdagmiddag te Castlerea de trein
van Dublin aankwam, zagen de treinwachters, op
kleinen afstend van het station, een man in wilde
razernij uit den trein springen, hard wegloopen
en in het bijliggend bosch verdwijnen. Een por
tier en een politieagent zetten hem na en het
gelukte hun hem te vangen.
Toen de trein stilhield bleek het dat in den
wagen, dien de man verlaten had, vijf personen
zeer ernstig gewond waren. Het bleek toen dat
men te doen had met een krankzinnige, die on
derweg met zijn zakmes woedend en onbedwing
baar allen had doorstoken die met hem in den
trein zaten. De gewonden werden te Castlerea
verbonden en de ongelukkige krankzinnige door
de politie naar een gesticht gebracht.
U riep God in eene groote stad, een naar men-
schelijke berekening schitterend lot viel u te beurt,
een bont woelig leven licht voor u, een veelom
vattende werkkring is u geopend. Mij heeft hij
op eene kleine hailing, nog geen uur in om vang,
gezonden. Al, wat mijn oog ziet, is zoo eng, zoo
klein, zoo arm, dat ik ’t mij niet ontveinzen kan
een zeer, zeer eentoonig, aan moeiten en ontbe
ringen rijk leven licht voor mij.
Maar hoe verschillend wij nu ook geplaatst zijn,
in dit ééne opzicht staan wij gelijk, dat wij beiden
aan de hand van een braven man mochten gaan,
beiden weten, dat het God is, die ons zoo geleid
heeft, en dat dengenen, die God liefhebben, alle
dingen medewerken ten goede. Mocht ons dan maar
kracht te beurt vallen, om ook zware plichten blij
moedig te vervullen en in alles volgens onze beste
overtuiging te werken. Zoodra gij in W. zijt, schrijf
mij dan en vertel mij van uwe reis, uwe aankomst
uw huis alles, alles recht uitvoerig. Ik zal mij dan
verbeelden, dat gij niet meer zoo veraf zijt.
Doodmoê en af van ’t lange gehossebos op den
slechten weg, kwamen wij nu den 24 tegen elf
uur ’s avonds in Ocholm, een dorp dicht bij zee,
aan. Wij overnachtten daar in eene kleine herberg
en waren ’s morgens al vroeg op, om eens hoogte
van ’t ons onbekende land te nemen en ons Oland
misschien in de verte te zien. De vriendelijke
hospes ging met ons aan den dijk en wees ons
daar in de nevelachtige verte ’t kleine puntje dat
voortaan onze woonplaats worden zou. Onze ver
wachting was bitter gering geweest, maar toch
stemde ’t gezicht van dat nietige ding ons toen zoo
treurig, dat we elkaar dien eersten indruk moeije-
Ijjk ontveinzen konden, ’t Was vrij stormachtig,
er was drift in de zee en do lucht was bewolkt,
wat alles een nog somberder tint gaf. Later
klaarde ’t op en kwam alles ons heel anders voor,
’t Eiland kwam duidelijker uit en midden er op
merkten wij een bewegelijk ding, dat de hospes
ons zei, dat een kleine molen was, schoon met
maar twee wieken. Wij verheugden ons over
dien buurman en wachtten nu bijna met ongeduld
’t scheepje dat ons afhalen moest. Eindelijk,
tegen een uur, kwam een over van Oland twee
schippers heetten ons hartelijk welkom en welge
moed gingen wij onder zeil. Ongelukkig was de
wind tegen en er kwam een onweer opwij
moesten bijna drie uur laveren. Dat was niet
prettigmaar toen wij in de nabijheid van Oland
kwamen, werd de lucht helder en zagen wij het
7,—
5,30
6,10 7,45
Op Zondagen
12,25
1,—
Op Werkdagen
9,20
10,—
11,15
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
delende, om te zien hoe water en ijs op de
„Slikken” hadden huisgehouden, vond eene goed
gekurkte, dichtgelakte flesch, inhoudende een
brief, waarop in het Duitsch het volgende ge
schreven was
„Deze flesch is den 26 Januari 1891 te Coblenz
aan den Duitschen hoek, in de Moezel gewor
pen bij zwaren ijsgang. De vinder wordt beleefd
verzocht per briefkaart mee te deelen, waar zij
geland is. Hoogachtend, Gustav Partré, „Alt-
locherstr.”
Aan het verzoek van den afzender is voldaan.
Laag water. De Rijn heeft in de laatste dagen
den laagsten waterstand bereikt, die in den loop
dezer eeuw werd waargenomen. Men zou haast
zeggen, dat hij uitgedroogd is.
Een eigenaardig schouwspel kan men tegen
woordig zien, wanneer men de beweegbare brug
bij Kehl passeert. De bedding van de rivier is
bedekt met allerlei overblijfselen uit de vorige
eeuw. De fondamenten der pijlers, die eertijds de
bruggen over den Rijn onderschraagden, maar
die tijdens de oorlogen in de vorige eeuw werden
vernield, vertoonen zich thans opnieuw aan de
blikken der verwonderde Elzassers. Het wrak
van een oud vaartuig ligt in het midden van de
rivier en op eenige meters afstand van dit wrak
bemerkt men eene vormlooze machine, half ver
gaan en overdekt met mos. Deze toestel heeft
gediend in 1829 om het ijs te breken, tijdens den
vreeselijken ijsgang, die zooveel verwoestingen
aanrichtte. Groote steenklompen en reusachtige
balken met ijzeren verbindingen vormen de laatste
overblijfselen der brug, die op 9 Januari tijdens
de capitulatie van Straatsburg door de Franschen
werd vernield.
Het Berl. Tgbl. geeft de volgende opgave,
geput uit de „Pruisische statistiek” omtrent het
aantal mannen en vrouwen, die in het huwelijk
traden en konden lezen noch schrijven. In on
der staande jaren was deze verhouding op 1000
huwelijken als volgt
Jaar. I
1882
1883
1884
1885
1886
1887
1888
1889
den gewonen zeestand. In vroeger tijd zijn hier
drie werven of dorpen, ieder met twintig tot
dertig huizen, en een kleiner werf met kerk,
pastorie en schoolhuis geweestmaar de vratige
zee knaagt dag en nacht aan de arme halligen
en verslindt ze allengs. De plaats van de eene
werf herkent men alleen nog aan eenige putten,
verstrooid liggende steenen en allerlei overblijfselen
van menschelijke woningen. Het laatste huis is
daar in 1836 afgebroken en op Föhr weer opge
bouwd. Als de menschen zich gedwongen zien,
hun geboorteplek te verlaten, trekken zij gewoon
lijk naar Föhrschoon al ’t vreeselijk element hun
huis en hof heeft verslonden, gaan zij toch met
smart weg en trekken niet verder, dan waar zij
toch de zee nog zien kunnen. Geen halligbe-
woner kan het gezicht der zee en de zeelucht
ontberen. In den stormvloed van 1825 is pastorie
en schoolhuis ingestort en de kerk afgebroken
en hier weer opgebouwd. De oude „kerkwerf”
ligt dicht aan den oever, en eene treurige ver-
tooning maakt het kleine kerkhof, dat voor zijne
dooden geen rustplaats meer is gebleven, want
de soms vreeseljjk golvende, soms slechts zoetjes'
kabbelende zee woelt de doodkisten op en neemt
de beenderen mee of werpt ze op het strand,
’t Is een akelig gezicht, als die vermolmde kisten
aan het licht komen, en de blootgelegde men
schelijke geraamten stemmen het hart weemoedig
en doen aan de vergankelijkheid van al het aard-
sche denken. Een oud man zamelt de beenderen
op, die als een klein aantal voorhanden is op het
tegenwoordige kerkhof bijgezet worden. Onze
plaats ligt nagenoeg op het midden van het
eiland en dus tegen de woede des waters nog al
vrij wel beschutalleen bij zeer sterken weste-
wind bereikt het ook onze hoogte. Wij hebben
dat, God dank, nog niet beleefd; ’tis ook al
akelig genoeg, als het vlakke land rondom onder
water staat en men zich op deze laatste terp ge
vangen ziet te midden van de golvende zee. Ook
is het dan altijd erg voor ’t veealle vreugde en
vrolijkheid schijnt dan geweken. Maar genoeg
van die schaduwzijden! ’t Is heden stil, fraai
weerwij willen van onze fenne (het lage land),
die voor ’t oogenblik droog en groen is, op de
werf gaan en daar boven eens rondkijken.
Mannen.
38,7
35,4
33.1
30,7
28,6
26,0
23,3
20,6
Hieruit blijkt, dat het aantal vrouwen, die le
zen noch schrijven konden, steeds grooter was
dan dat der mannen, en dat de verhouding in
den loop der jaren gunstiger werd.
Uit Bordeaux wordt gemeld, dat in de streek
„Les Landes” (Frankrijk) een groote boschbrand
is uitgebroken, die zich reeds over 2000 a 3000 A.
(1 acre is 6000 M2) heeft uitgestrekt. De brand
schijnt begonnen te zijn Woensdagnacht in de
nabijheid van het station Ychoux, waarschijnlijk
door de vonken eener locomotief. De bevolking
is niet weinig ongerust over de gevolgen dezer
catrastrope, waardoor een groot gedeelte der be
volking, die in het bosch haar bestaan vindt,
broodeloos is geworden. Het af gebrande woud
bestond uit forsche denneboomen, die èn door
de hars èn door het hout, voor velen een middel
van bestaan was. Tot nu toe is men er nog niet
in geslaagd het vuur te blusschen.
6,15
7-
8,15
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
met een
komt 2,50 te Bolsward aan.
II.
Oland, in Juni 1845. Hartelijk dank,
beste vriendin, voor uw lieven brief, die mij toch
eindelijk zei, dat gij uwe bezwaarlijke reis be
houden volbracht hebt. De uitvoerige beschrijving
van uw deftig huis en uwe geheele inrichting deed
mij recht veel genoegen. God doe u er gelukkig
in wonen en werken
En ik moet u ook alles beschrijven keuken,
huis, tuin, de geheele „werf,” ja zelfs de men
schen wilt gij leeren kennen en gij doet vragen,
die ik nog nauwelijks beantwoorden kan. Even
wel verheug ik mij over uwe belangstelling en
wil mijn best doen.
Onze hallig is een
9,20
lO-
ll,15
1,15
2,45
3,—
3,40
gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30 van Harlingen en
De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd.
moord in Whitechapel, die nog altijd in een ge-
heimzinnigen nevel gehuld blijft, of een andere
even geheimzinnige zaak houdt thans weer ieder
een bezig, namelijk de zonderlinge verdwijning
eener schatrijke dame.
Na een nauwkeurig onderzoek is het volgende
daaromtrent gebleken
Het schijnt, dat mevrouw Cathcart sinds eeni-
gen tijd gescheiden was van haar man en ten
gevolge daarvan in een paar processen werd ge
wikkeld, welke haar eenige malen naar het Pa
leis van Justitie riepen.
Den 24sten Februari, op het oogenblik dat zij
dit gebouw verliet, werd zij aangesproken door
vier personen twee mannen en twee vrouwen
oppassers in een krankzinnigengesticht, die
haar dwongen in een rijtuig plaats te nemen en
met hen naar het gesticht te rijden. Zij prote
steerde daartegen en wendde zich tot een aldaar
op post staanden politieagent. Toen deze echter
inzage gekregen had van een document, waarin
werd verklaard, dat bedoelde dame in haar geest
vermogens was gekrenkt, verzette deze politie
agent zich niet tegen het voornemen der vier
personen, zoodat de dame in het krankzinnigen
gesticht terecht kwam. Men verdiepte zich in
gissingen omtrent de aanleiding tot deze weder
rechtelijke daad, tot nu toe echter zonder vol
doende resultaten.
Mevrouw Cathcart is, naar ’t schijnt, nog een
jonge, mooie vrouw, in’t bezit van een reusachtig
vermogen (men spreekt van 25 millioen.) Zij stamt
van moederszijde af van Lord Eldon, en van
vaderszjjde van de familie Fleetwood, die eene
belangrijke rol speelde in Engeland tijdens het
protectoraat van Cromwell. Zij was de dochter
van wijlen den schatrijken magistraat Un win, en
huwde vier jaar geleden met haar neef James
Cathcart, vrederechter te Fifeshire (Schotland).
Drie weken na haar huwelijk verliet zij de echte
lijke woning en stelde een vordering tot echt
scheiding in, op grond dat hij haar slechts om
haar vermogen gehuwd had en haar mishandelde.
Deze eisch werd afgewezen, waarna zij scheiding
van tafel en bed aanvroeg, ditmaal met beter
gevolg.
Sedert deed haar echtgenoot haar eenige pro
cessen aan, waarbij hij eenige geldsommen op-
eischte, die hem krachtens het huwelijks-contract
toekwamenterzelfder tijd beschuldigde hij zijn
vrouw hem publiek te hebben beleedigd door
middel van aanplakbiljetten.
Deze processen maakten haar verblijf te Lon
den in de laatste maand noodzakelijk. Toen de
politie een onderzoek instelde en een bezoek
bracht aan het krankzinnigengesticht van Dr.
Wood te Rochampton, vertoonde men haar een
certificaat, op grond waarvan genoemde dame in
het gesticht was opgesloten. Dit certificaat was
onderteekend door de doctoren Bouden Savage,
die in verhoor werden genomen. Deze weigerden
tot nu toe hardnekkig den naam te noemen van
hem, op wiens last zij mevrouw Cathcart krank
zinnig verklaarden.
Het is echter niet moeilijk te raden, dat hier
de hand van haar echtgenoot in ’t spel is, welke
opinie dan ook algemeen wordt gedeeld.
De politie gaat inmiddels voort met haar on
derzoek omtrent de motieven dezer wederrechte
lijke vrijheidsbeneming.
Volgens de laatste berichten is er
gekomen in deze zonderlinge zaak.
De echtgenoot van mevrouw Cathcart heeft
namelijk voor den rechter van instructie verklaard,
dat het bevel tot opsluiting in een krankzinni
gengesticht op zijn verzoek is geschied.
Hij beweerde grond te hebben voor het ver
moeden, dat zij in hare geestelijke vermogens
gekrenkt was, door het feit, dat zij in verschei
dene steden van Schotland en Engeland laster
lijke billetten liet verspreiden. Eene dier billetten
bevatte o.a. de waarschuwing, dat zij niet aan
sprakelijk was voor de schulden, door haarman
gemaakt.
Een nader onderzoek heeft aan het licht ge
bracht, dat tijdens de behandeling van een pro
ces, dat zij tegen haar man had begonnen op
even onverklaarbare wijze eenige personen ver
dwenen waren, die als getuigen in deze zaak
waren gedagvaard. Meu heeft hen later in eenige
krankzinnigengestichten teruggevonden, waar zij
onder dezelfde omstandigheden tegen hun wil
waren aangeland. Een en ander geeft gegronde
verdenkingen tegen den heer Cathcart.
Toen wij nog wel twintig passen van den
oever waren, wierp het schip ’t anker en kwam
eene boot met twee Glanders, om ons aan land
te halen. De geheele kleine gemeente, met uit
zondering van een stokouden man, was op het
strand verzameld, om haren nieuwen leeraar te
verwelkomen. Het was recht plechtig. Oud en
jong, in ’t beste zondagspak, beijverden zich ieder
op zijne manier, om ons hunne blijdschap uit te
drukken, en van de kleine kerk en meest alle
booten waaiden vlaggen. Zoo stonden wij nu op
de plek, die onze woonstee worden zou, en onder
de menschen, zestig in getal, met en voor wie
wij voortaan leven moesten. Het was een tref
fend oogenblik, maar alle zwaarte was van ons
genomen en wij waren en zijn nog blij en geluk
kig in onzen kring. Na bij den juraat (schout)
koffie te hebben gedronken, trokken wij, bege
leid door de grootste helft der gemeente, naar
onze pastorie. Ons goed was reeds voor eenige
dagen aangekomen en de inwoners waren tot
mijne verwondering al druk aan het uitpakken
geweest. Borden, glazen, potten en pannen, stoe
len en tafels, alles had voorloopig plaats gekre
gen en zoo werden wij van den onaangenamen
indruk bevrijd, dien eene ledige woning altijd
maakt. Nu heb ik veel te doen en te beredde
ren van ’t koken zal nog niet veel wordener
is hier volstrekt niets te krijgen en mijn meege
brachte voorraad bestaat in wat boter, koffie en
thee. Dat is weinig en toch veel en voor niet
verwende menschen altijd genoeg voor eenige
dagen. Vaarwel voor heden Spoedig schrijf ik
weer en vertel u meer.
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen5,45
Bolsw. a'
Te Sneek
1.
Wanneer gij, lieve lezeres, uit droomen van
geluk door eene werkelijkheid gewekt wordt, die
aan uwe verwachtingen niet in allen deele be
antwoordt, vergelijk dan wat gij bezit met wat
anderen ontberen en vraag uzelve af, of gij wel
morren moogt. De hand, die u naar het altaar
leidde, bracht u in een leven vol moeiten en
plichten. Deze hadt gij niet verwacht Onver
standige, hoe weinig weet gij te waarderen, wat
gij in uw huis en haard bezit, in uwe kinderen,
in de middelen, om die te kunnen opvoeden in
de gelegenheden, om u genot en uitspanning te
verschaffen! Verbeeld u de jonge vrouw van een
predikant, die haar hoogbegaafden echtgenoot op
een eenzaam eiland moet volgen, waar zij, afge
sneden van de verkeering met de wereld, alleen
onder de wetten der ontbering en van hare liefde
leeftLees de hier volgende bladen uit de brief
wisseling eener vrouw, die op een der kleine
eilanden aan de westkust van Holstein trouwde.
De bezoekers van het zeebad te Föhr kennen die
als de kleine stippen, welke men hun op den
zeespiegel toont en „halligen” noemt. Velen onder
deze eilandjes zijn reeds in de golven weggespoeld.
Vergelijk den inhoud der hier volgende bladen,
’t opschrift waarboven slechts eene toegift van den
uitgever en geen woord van de nooit morrende
schrijfster is, bij wat gij op denzelfden tijd zelve
beleefdet. Licht kan op den datum van elk dezer
brieven een bal, een reisje, eene lucullisch maal
een kunstgenot in comedie of concert of een
traan vallen, om eene der duizend nietigheden
geschreid, die ons in een leven van overvloed en
van alleen reeds om hunne buitensporigheid on
vervulde wenschen groot leed toedunken
Gemengd Nieuws.
geleid en op zoo verschillende plaatsen gesteld
Bolsward.
digend teeken was.
Dit jaar zal slechts één examen voor het
verkrijgen eener akte als onderwijzer of onder
wijzeres bij het lager onderwijs plaats hebben.
Van Texel schrijft men aan de R. Ct., 5
Maart
Wanneer de eerste haring in het land komt
kan er geene grooter blijdschap heerschen dan
hier Woensdag onder de vloot, toen de eerste
1
we
vro
ma
vro
en
dat
vrc
c
<D
M
B
cS
O
a
ce
-- O'
9,35
10,45
v.
gvuevi uuur inent: siuuiou en twee ureeue vaarten
doorsneden, en verheft zich ruim drie voet boven