2 _l- oc o 11,20 6,10 8,30 7,45 8,30 De eenig licht (Dagbl.) Wordt vervolgd. klein ovaal stukje land LU C3 UJ 3,45 4,30 5,50 6.15 8,— 7,— 8,35 8.15 5,30 6,10 8,35 9,10 6’30 7,45 6,30 7,45 1- 1,40 2,15 2,45 4,— 1- 1,40 7,30 8,15 9,45 4,15 5,30 3,45 4,30 5,50 1,15* 2,45 3- 3,40 9,20 10 9,20 10,— 11,10 12,30 5,45 7,— vra art ter I dat Nie bei' oog 1 der mei fan in Z1J heb sch ris bij gei) zal erg' gee arb I VOO een zij. run bes is 1 I me VOO eve ver te ver J slee dig gez een is c te 1 die reil har vol; Vrouwen. 58,8 53,9 51,1 46,6 45,3 40.0 36,4 33,2 O O c GC 12,25 9,35 10,45 Een geheimzinnige verdwijning. Nauwelijks zijn in Londen de gemoederen weer eenigszins tot bedaren gekomen na den nieuwen I ZÜ ech ma] in i digi plic gev Bei van de II hee bov vro Nai der kim en Var baa mei wer van goe< D vali' gem M som zelfs niet ’t een men wer calo en writ kom poet bii. chin tege V de zulk den mins kind en van November tot Mei duizenden guldens loon aan de garnalenvisschers uitgekeerd, en nu ver dienden zij sinds het begin van December niets. Op het bericht, dat op de Texelstroom garnalen werden gevangen, zeilde de geheele vloot uit. De vangst bedroeg gemiddeld eene halve mand per schuit. De prijs wordt eerst Zaterdag vastgesteld. De kokerijen verzonden de garnalen naar Londen,- Huil en Parijs. De bladen, die de Regeering in bescher ming nemen, betoogen, dat eene afstemming van de Stedenwet door de Eerste Kamer volstrekt geen reden voor het Kabinet zou zijn om af te treden. „Eene politieke wet toch is de Steden wet niet”, zegt het Dagblad. Ook wij verlangen geenszins dat de Regeering er eene kabinetsquaestie van maken zal, de Juni- verkiezingen zijn te nabij voor eene ministerieele crisis. Maar dat de Stedenwet geene politieke wet zou zijn in de ongunstigste beteekenis van het woord zelfs, kan niet beweerd worden. Zij is uitsluitend voorgedragen om de tegen woordige meerderheid in de Tweede Kamer te ver sterken, en zulk een haast werd daarmede ge maakt, dat men in die overijling over alles heen stapte, zoodat ten slotte het wetsontwerp om zijne gebreken, afgescheiden van het beginsel, onaanneembaar werd. Als de Eerste Kamer het verwerpt, kan dit votum worden toegeschreven aan de fouten, en het beginsel blijven rusten. Maar dat de Steden wet in haar oorsprong een politieke wet was, is genoeg aangetoond en onder andere omstandighe den, dan waaronder men thans leeft, zou de afstemming wel degelijk politieke gevolgen moe ten hebben. Arnh. Ct. In het district ’s Gravenhage van de Vereeni- ging „Eigen Hulp” is het ledental van 2761 in het afgeloopen jaar geklommen tot 3062. De algemeene vergadering werd bijgewoond door het bestuur en tien leden van de drie duizend. Door ds. van Dijk te Doetinchem werd 10 maanden geleden het plan ontworpen, voor reke ning van den voorsteller, 160 artsen en 100 zendelingen naar Ned.-Indie uit te zenden, ten einde daar in het belang van het Christendom werkzaam te zijn. Een en ander zou naar raming f 1,000,000 moeten kosten. In de vorige week vestigde ds. van Dijk bij vernieuwing de aan dacht op deze zaak. Hij deelde mede, dat er nog slechts f 50,000 aan contanten en toezeggingen zijn ontvangen. Mocht voor 15 April a. s. het ontbrekende niet worden toegezegd, dan be schouwt ds. van Dijk de zaak als niet gewild en zal hij zich ontslagen achten van eene taak, aan de uitvoering waarvan in elk geval vele en gewichtige bezwaren zijn verbonden. Het Museum van Kunstnijverheid, aan den Boschkant te ’s Gravenhage, was gisteren van 124 uren voor ’t eerst opengesteld tegen en tree. In de goed verwarmde en, voor de ontvangst van bezoekers, uitstekend ingerichte lokalen, heeft zich aangemeldéén belangstel lende. Men schrijft uit de Betuwe Tot heden komen bij de landbouwers in de Betuwe geene agenten om contracten te sluiten of land te huren voor de beetwortelteelt, terwijl andere jaren eenige maanden vroeger daarmede reeds een aan vang werd gemaakt. Welke plannen de suikerfabrikanten hebben, verneemt men ook niet. Verscheidene landbouwers moeten dan ook reeds besloten hebben om hun akkers niet voor de beetwortelteelt af te staan, daar zij het over matig verbouwen van beetwortelen inzien en vooral daar de teelt het vorige jaar zeer ongun stig, de pacht gering was en verscheidene par tijen bieten bevroren zijn. De Rechtbank te Groningen heeft J. J. M. adsistent aan het postkantoor aldaar, veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf wegens verduis tering. De landbouwer J. de B. te Steenbergen, dezer dagen op de schorren nabij het Sas wan- I. O 1 a n d, in Maart 1845. Eerst voor drie dagen hebben wij ons klein landje bereikt en reeds vat ik de pen op, om u, lieve vriendin, van onze behouden aankomst bericht te geven en u een woord van liefde toe te zenden over de zee, die ons voortaan zoo vijandig scheidt. Wij gingen lang stil en vredig denzelfden weg, elkaar weerkeerig steunende en helpende, en nu werden In de laatste zittingen van de Academie de medecine te Parijs deelde dr. Ollivier waarnemin gen mede betreffende het voorkomen van zes sterfgevallen van tering onder jonge meisjes op hetzelfde pensionaat, snel achter elkander, tenge volge van besmetting door melk, afkomstig van eene aan tuberculose (parelziekte) lijdende koe. Alle overleden meisjes waren tot voor korten tijd volkomen gezond geweest en van gezonde ouders. Dr. Nacard voegde daar een dergelijke waarne ming aan toe. Hij vond Tuberculose bij eene koe, die als een prachtexemplaar gold en meermalen was bekroond, en wier melk zeker niemand ver dacht voorgekomen zou zijn. Voorheen had hij gezegd, dat men de melk altijd moest koken, tenzij men van den zuiveren oorsprong zeker is thans stemde hij dr. Ollivier toe, dat men onder alle omstandigheden de melk koken moet. Door het Huis van Vertegenwoordigers te Washington is dezer dagen een wetsontwerp goed gekeurd, dat vooral ook voor Europa van groot belang mag heeten. Het betreft het toezicht op den handel in levend en geslacht vee, in het bijzonder op varkens en het vleesch van deze dieren, en is voorzien van een amendement, het welk bepaalt, dat vee, voor uitvoer bestemd, aan een inspectie onderworpen moet worden, en dat het vleesch van die beesten, welke gezond zijn bevonden, voorzien zal worden van een bijzonder stempel. Onnoodig te zeggen, dat, wordt dit ontwerp wet, tegemoetgekomen zal zijn aan vele bezwa ren, welke zich thans schier dagelijks bij den invoer, hier te lande en elders, van Amerikaansch spek doen gevoelen. Reeds heeft men in Engeland volgens „En gineer” 12 ovens tot verbranding van straatvuil en huisafval gebouwd, die in 24 uur 70 tonnen (1400 centenaars) straatvuil vernietigen. Die warmte voor het stoken der ovens gaat niet ver loren, maar wordt gebruikt om stoom te maken, welke een stampmolen drijft, waarin de asch in slakken en mortels wordt omgezet. De verkoop van deze producten dekt ongeveer de kosten der exploitatie. De verbranding van straat- en huis vuil is, zooals bekend, de eenige zekere wijze om de ziektekiemen, die hierin opgehoopt zijn, te vernietigen. Toen Dinsdagmiddag te Castlerea de trein van Dublin aankwam, zagen de treinwachters, op kleinen afstend van het station, een man in wilde razernij uit den trein springen, hard wegloopen en in het bijliggend bosch verdwijnen. Een por tier en een politieagent zetten hem na en het gelukte hun hem te vangen. Toen de trein stilhield bleek het dat in den wagen, dien de man verlaten had, vijf personen zeer ernstig gewond waren. Het bleek toen dat men te doen had met een krankzinnige, die on derweg met zijn zakmes woedend en onbedwing baar allen had doorstoken die met hem in den trein zaten. De gewonden werden te Castlerea verbonden en de ongelukkige krankzinnige door de politie naar een gesticht gebracht. U riep God in eene groote stad, een naar men- schelijke berekening schitterend lot viel u te beurt, een bont woelig leven licht voor u, een veelom vattende werkkring is u geopend. Mij heeft hij op eene kleine hailing, nog geen uur in om vang, gezonden. Al, wat mijn oog ziet, is zoo eng, zoo klein, zoo arm, dat ik ’t mij niet ontveinzen kan een zeer, zeer eentoonig, aan moeiten en ontbe ringen rijk leven licht voor mij. Maar hoe verschillend wij nu ook geplaatst zijn, in dit ééne opzicht staan wij gelijk, dat wij beiden aan de hand van een braven man mochten gaan, beiden weten, dat het God is, die ons zoo geleid heeft, en dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede. Mocht ons dan maar kracht te beurt vallen, om ook zware plichten blij moedig te vervullen en in alles volgens onze beste overtuiging te werken. Zoodra gij in W. zijt, schrijf mij dan en vertel mij van uwe reis, uwe aankomst uw huis alles, alles recht uitvoerig. Ik zal mij dan verbeelden, dat gij niet meer zoo veraf zijt. Doodmoê en af van ’t lange gehossebos op den slechten weg, kwamen wij nu den 24 tegen elf uur ’s avonds in Ocholm, een dorp dicht bij zee, aan. Wij overnachtten daar in eene kleine herberg en waren ’s morgens al vroeg op, om eens hoogte van ’t ons onbekende land te nemen en ons Oland misschien in de verte te zien. De vriendelijke hospes ging met ons aan den dijk en wees ons daar in de nevelachtige verte ’t kleine puntje dat voortaan onze woonplaats worden zou. Onze ver wachting was bitter gering geweest, maar toch stemde ’t gezicht van dat nietige ding ons toen zoo treurig, dat we elkaar dien eersten indruk moeije- Ijjk ontveinzen konden, ’t Was vrij stormachtig, er was drift in de zee en do lucht was bewolkt, wat alles een nog somberder tint gaf. Later klaarde ’t op en kwam alles ons heel anders voor, ’t Eiland kwam duidelijker uit en midden er op merkten wij een bewegelijk ding, dat de hospes ons zei, dat een kleine molen was, schoon met maar twee wieken. Wij verheugden ons over dien buurman en wachtten nu bijna met ongeduld ’t scheepje dat ons afhalen moest. Eindelijk, tegen een uur, kwam een over van Oland twee schippers heetten ons hartelijk welkom en welge moed gingen wij onder zeil. Ongelukkig was de wind tegen en er kwam een onweer opwij moesten bijna drie uur laveren. Dat was niet prettigmaar toen wij in de nabijheid van Oland kwamen, werd de lucht helder en zagen wij het 7,— 5,30 6,10 7,45 Op Zondagen 12,25 1,— Op Werkdagen 9,20 10,— 11,15 Van Sneek Bolsward Te Harlingen delende, om te zien hoe water en ijs op de „Slikken” hadden huisgehouden, vond eene goed gekurkte, dichtgelakte flesch, inhoudende een brief, waarop in het Duitsch het volgende ge schreven was „Deze flesch is den 26 Januari 1891 te Coblenz aan den Duitschen hoek, in de Moezel gewor pen bij zwaren ijsgang. De vinder wordt beleefd verzocht per briefkaart mee te deelen, waar zij geland is. Hoogachtend, Gustav Partré, „Alt- locherstr.” Aan het verzoek van den afzender is voldaan. Laag water. De Rijn heeft in de laatste dagen den laagsten waterstand bereikt, die in den loop dezer eeuw werd waargenomen. Men zou haast zeggen, dat hij uitgedroogd is. Een eigenaardig schouwspel kan men tegen woordig zien, wanneer men de beweegbare brug bij Kehl passeert. De bedding van de rivier is bedekt met allerlei overblijfselen uit de vorige eeuw. De fondamenten der pijlers, die eertijds de bruggen over den Rijn onderschraagden, maar die tijdens de oorlogen in de vorige eeuw werden vernield, vertoonen zich thans opnieuw aan de blikken der verwonderde Elzassers. Het wrak van een oud vaartuig ligt in het midden van de rivier en op eenige meters afstand van dit wrak bemerkt men eene vormlooze machine, half ver gaan en overdekt met mos. Deze toestel heeft gediend in 1829 om het ijs te breken, tijdens den vreeselijken ijsgang, die zooveel verwoestingen aanrichtte. Groote steenklompen en reusachtige balken met ijzeren verbindingen vormen de laatste overblijfselen der brug, die op 9 Januari tijdens de capitulatie van Straatsburg door de Franschen werd vernield. Het Berl. Tgbl. geeft de volgende opgave, geput uit de „Pruisische statistiek” omtrent het aantal mannen en vrouwen, die in het huwelijk traden en konden lezen noch schrijven. In on der staande jaren was deze verhouding op 1000 huwelijken als volgt Jaar. I 1882 1883 1884 1885 1886 1887 1888 1889 den gewonen zeestand. In vroeger tijd zijn hier drie werven of dorpen, ieder met twintig tot dertig huizen, en een kleiner werf met kerk, pastorie en schoolhuis geweestmaar de vratige zee knaagt dag en nacht aan de arme halligen en verslindt ze allengs. De plaats van de eene werf herkent men alleen nog aan eenige putten, verstrooid liggende steenen en allerlei overblijfselen van menschelijke woningen. Het laatste huis is daar in 1836 afgebroken en op Föhr weer opge bouwd. Als de menschen zich gedwongen zien, hun geboorteplek te verlaten, trekken zij gewoon lijk naar Föhrschoon al ’t vreeselijk element hun huis en hof heeft verslonden, gaan zij toch met smart weg en trekken niet verder, dan waar zij toch de zee nog zien kunnen. Geen halligbe- woner kan het gezicht der zee en de zeelucht ontberen. In den stormvloed van 1825 is pastorie en schoolhuis ingestort en de kerk afgebroken en hier weer opgebouwd. De oude „kerkwerf” ligt dicht aan den oever, en eene treurige ver- tooning maakt het kleine kerkhof, dat voor zijne dooden geen rustplaats meer is gebleven, want de soms vreeseljjk golvende, soms slechts zoetjes' kabbelende zee woelt de doodkisten op en neemt de beenderen mee of werpt ze op het strand, ’t Is een akelig gezicht, als die vermolmde kisten aan het licht komen, en de blootgelegde men schelijke geraamten stemmen het hart weemoedig en doen aan de vergankelijkheid van al het aard- sche denken. Een oud man zamelt de beenderen op, die als een klein aantal voorhanden is op het tegenwoordige kerkhof bijgezet worden. Onze plaats ligt nagenoeg op het midden van het eiland en dus tegen de woede des waters nog al vrij wel beschutalleen bij zeer sterken weste- wind bereikt het ook onze hoogte. Wij hebben dat, God dank, nog niet beleefd; ’tis ook al akelig genoeg, als het vlakke land rondom onder water staat en men zich op deze laatste terp ge vangen ziet te midden van de golvende zee. Ook is het dan altijd erg voor ’t veealle vreugde en vrolijkheid schijnt dan geweken. Maar genoeg van die schaduwzijden! ’t Is heden stil, fraai weerwij willen van onze fenne (het lage land), die voor ’t oogenblik droog en groen is, op de werf gaan en daar boven eens rondkijken. Mannen. 38,7 35,4 33.1 30,7 28,6 26,0 23,3 20,6 Hieruit blijkt, dat het aantal vrouwen, die le zen noch schrijven konden, steeds grooter was dan dat der mannen, en dat de verhouding in den loop der jaren gunstiger werd. Uit Bordeaux wordt gemeld, dat in de streek „Les Landes” (Frankrijk) een groote boschbrand is uitgebroken, die zich reeds over 2000 a 3000 A. (1 acre is 6000 M2) heeft uitgestrekt. De brand schijnt begonnen te zijn Woensdagnacht in de nabijheid van het station Ychoux, waarschijnlijk door de vonken eener locomotief. De bevolking is niet weinig ongerust over de gevolgen dezer catrastrope, waardoor een groot gedeelte der be volking, die in het bosch haar bestaan vindt, broodeloos is geworden. Het af gebrande woud bestond uit forsche denneboomen, die èn door de hars èn door het hout, voor velen een middel van bestaan was. Tot nu toe is men er nog niet in geslaagd het vuur te blusschen. 6,15 7- 8,15 Van Harlingen Bolsw. Te Sneek met een komt 2,50 te Bolsward aan. II. Oland, in Juni 1845. Hartelijk dank, beste vriendin, voor uw lieven brief, die mij toch eindelijk zei, dat gij uwe bezwaarlijke reis be houden volbracht hebt. De uitvoerige beschrijving van uw deftig huis en uwe geheele inrichting deed mij recht veel genoegen. God doe u er gelukkig in wonen en werken En ik moet u ook alles beschrijven keuken, huis, tuin, de geheele „werf,” ja zelfs de men schen wilt gij leeren kennen en gij doet vragen, die ik nog nauwelijks beantwoorden kan. Even wel verheug ik mij over uwe belangstelling en wil mijn best doen. Onze hallig is een 9,20 lO- ll,15 1,15 2,45 3,— 3,40 gemerkte Tram vertrekt Woensdags om 1.30 van Harlingen en De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. moord in Whitechapel, die nog altijd in een ge- heimzinnigen nevel gehuld blijft, of een andere even geheimzinnige zaak houdt thans weer ieder een bezig, namelijk de zonderlinge verdwijning eener schatrijke dame. Na een nauwkeurig onderzoek is het volgende daaromtrent gebleken Het schijnt, dat mevrouw Cathcart sinds eeni- gen tijd gescheiden was van haar man en ten gevolge daarvan in een paar processen werd ge wikkeld, welke haar eenige malen naar het Pa leis van Justitie riepen. Den 24sten Februari, op het oogenblik dat zij dit gebouw verliet, werd zij aangesproken door vier personen twee mannen en twee vrouwen oppassers in een krankzinnigengesticht, die haar dwongen in een rijtuig plaats te nemen en met hen naar het gesticht te rijden. Zij prote steerde daartegen en wendde zich tot een aldaar op post staanden politieagent. Toen deze echter inzage gekregen had van een document, waarin werd verklaard, dat bedoelde dame in haar geest vermogens was gekrenkt, verzette deze politie agent zich niet tegen het voornemen der vier personen, zoodat de dame in het krankzinnigen gesticht terecht kwam. Men verdiepte zich in gissingen omtrent de aanleiding tot deze weder rechtelijke daad, tot nu toe echter zonder vol doende resultaten. Mevrouw Cathcart is, naar ’t schijnt, nog een jonge, mooie vrouw, in’t bezit van een reusachtig vermogen (men spreekt van 25 millioen.) Zij stamt van moederszijde af van Lord Eldon, en van vaderszjjde van de familie Fleetwood, die eene belangrijke rol speelde in Engeland tijdens het protectoraat van Cromwell. Zij was de dochter van wijlen den schatrijken magistraat Un win, en huwde vier jaar geleden met haar neef James Cathcart, vrederechter te Fifeshire (Schotland). Drie weken na haar huwelijk verliet zij de echte lijke woning en stelde een vordering tot echt scheiding in, op grond dat hij haar slechts om haar vermogen gehuwd had en haar mishandelde. Deze eisch werd afgewezen, waarna zij scheiding van tafel en bed aanvroeg, ditmaal met beter gevolg. Sedert deed haar echtgenoot haar eenige pro cessen aan, waarbij hij eenige geldsommen op- eischte, die hem krachtens het huwelijks-contract toekwamenterzelfder tijd beschuldigde hij zijn vrouw hem publiek te hebben beleedigd door middel van aanplakbiljetten. Deze processen maakten haar verblijf te Lon den in de laatste maand noodzakelijk. Toen de politie een onderzoek instelde en een bezoek bracht aan het krankzinnigengesticht van Dr. Wood te Rochampton, vertoonde men haar een certificaat, op grond waarvan genoemde dame in het gesticht was opgesloten. Dit certificaat was onderteekend door de doctoren Bouden Savage, die in verhoor werden genomen. Deze weigerden tot nu toe hardnekkig den naam te noemen van hem, op wiens last zij mevrouw Cathcart krank zinnig verklaarden. Het is echter niet moeilijk te raden, dat hier de hand van haar echtgenoot in ’t spel is, welke opinie dan ook algemeen wordt gedeeld. De politie gaat inmiddels voort met haar on derzoek omtrent de motieven dezer wederrechte lijke vrijheidsbeneming. Volgens de laatste berichten is er gekomen in deze zonderlinge zaak. De echtgenoot van mevrouw Cathcart heeft namelijk voor den rechter van instructie verklaard, dat het bevel tot opsluiting in een krankzinni gengesticht op zijn verzoek is geschied. Hij beweerde grond te hebben voor het ver moeden, dat zij in hare geestelijke vermogens gekrenkt was, door het feit, dat zij in verschei dene steden van Schotland en Engeland laster lijke billetten liet verspreiden. Eene dier billetten bevatte o.a. de waarschuwing, dat zij niet aan sprakelijk was voor de schulden, door haarman gemaakt. Een nader onderzoek heeft aan het licht ge bracht, dat tijdens de behandeling van een pro ces, dat zij tegen haar man had begonnen op even onverklaarbare wijze eenige personen ver dwenen waren, die als getuigen in deze zaak waren gedagvaard. Meu heeft hen later in eenige krankzinnigengestichten teruggevonden, waar zij onder dezelfde omstandigheden tegen hun wil waren aangeland. Een en ander geeft gegronde verdenkingen tegen den heer Cathcart. Toen wij nog wel twintig passen van den oever waren, wierp het schip ’t anker en kwam eene boot met twee Glanders, om ons aan land te halen. De geheele kleine gemeente, met uit zondering van een stokouden man, was op het strand verzameld, om haren nieuwen leeraar te verwelkomen. Het was recht plechtig. Oud en jong, in ’t beste zondagspak, beijverden zich ieder op zijne manier, om ons hunne blijdschap uit te drukken, en van de kleine kerk en meest alle booten waaiden vlaggen. Zoo stonden wij nu op de plek, die onze woonstee worden zou, en onder de menschen, zestig in getal, met en voor wie wij voortaan leven moesten. Het was een tref fend oogenblik, maar alle zwaarte was van ons genomen en wij waren en zijn nog blij en geluk kig in onzen kring. Na bij den juraat (schout) koffie te hebben gedronken, trokken wij, bege leid door de grootste helft der gemeente, naar onze pastorie. Ons goed was reeds voor eenige dagen aangekomen en de inwoners waren tot mijne verwondering al druk aan het uitpakken geweest. Borden, glazen, potten en pannen, stoe len en tafels, alles had voorloopig plaats gekre gen en zoo werden wij van den onaangenamen indruk bevrijd, dien eene ledige woning altijd maakt. Nu heb ik veel te doen en te beredde ren van ’t koken zal nog niet veel wordener is hier volstrekt niets te krijgen en mijn meege brachte voorraad bestaat in wat boter, koffie en thee. Dat is weinig en toch veel en voor niet verwende menschen altijd genoeg voor eenige dagen. Vaarwel voor heden Spoedig schrijf ik weer en vertel u meer. Van Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen5,45 Bolsw. a' Te Sneek 1. Wanneer gij, lieve lezeres, uit droomen van geluk door eene werkelijkheid gewekt wordt, die aan uwe verwachtingen niet in allen deele be antwoordt, vergelijk dan wat gij bezit met wat anderen ontberen en vraag uzelve af, of gij wel morren moogt. De hand, die u naar het altaar leidde, bracht u in een leven vol moeiten en plichten. Deze hadt gij niet verwacht Onver standige, hoe weinig weet gij te waarderen, wat gij in uw huis en haard bezit, in uwe kinderen, in de middelen, om die te kunnen opvoeden in de gelegenheden, om u genot en uitspanning te verschaffen! Verbeeld u de jonge vrouw van een predikant, die haar hoogbegaafden echtgenoot op een eenzaam eiland moet volgen, waar zij, afge sneden van de verkeering met de wereld, alleen onder de wetten der ontbering en van hare liefde leeftLees de hier volgende bladen uit de brief wisseling eener vrouw, die op een der kleine eilanden aan de westkust van Holstein trouwde. De bezoekers van het zeebad te Föhr kennen die als de kleine stippen, welke men hun op den zeespiegel toont en „halligen” noemt. Velen onder deze eilandjes zijn reeds in de golven weggespoeld. Vergelijk den inhoud der hier volgende bladen, ’t opschrift waarboven slechts eene toegift van den uitgever en geen woord van de nooit morrende schrijfster is, bij wat gij op denzelfden tijd zelve beleefdet. Licht kan op den datum van elk dezer brieven een bal, een reisje, eene lucullisch maal een kunstgenot in comedie of concert of een traan vallen, om eene der duizend nietigheden geschreid, die ons in een leven van overvloed en van alleen reeds om hunne buitensporigheid on vervulde wenschen groot leed toedunken Gemengd Nieuws. geleid en op zoo verschillende plaatsen gesteld Bolsward. digend teeken was. Dit jaar zal slechts één examen voor het verkrijgen eener akte als onderwijzer of onder wijzeres bij het lager onderwijs plaats hebben. Van Texel schrijft men aan de R. Ct., 5 Maart Wanneer de eerste haring in het land komt kan er geene grooter blijdschap heerschen dan hier Woensdag onder de vloot, toen de eerste 1 we vro ma vro en dat vrc c <D M B cS O a ce -- O' 9,35 10,45 v. gvuevi uuur inent: siuuiou en twee ureeue vaarten doorsneden, en verheft zich ruim drie voet boven

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 4