VERTENTIEBLAD
Uit de Raadszaal.
jUitpakhtelaargans
In liet huis vroeger b
mede hebben wij de eer onze geacht
sti© thans geheel compleet is.
DE GOEDE OUDE TIJD.
1891.
No. 16.
Eerste E?walit€
BINNEN LAND.
BUITENLAND.
uitzicht
de hondenbelasting, over
zoek, om een subsidie van f 8000 uit ’s Rijks kas
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3
Franco per post 95 Cents.
van
Het aantal troonreden is weer met een ver
meerderd. Z. M. de Keizer van Oostenrijk heeft
de laatste uitgesproken bij het openen van den
Rijksraad, Zaterdag jl.
Natuurlijk leeft Oostenrijk in vrede met al zijn
buren, denkt de Oostenrijker geen oogenblik aan
rustverstoring en gelooft hij zelfs, dat eigenlijk
gezegd niemand de rust verstoren wilen dat
Te Amsterdam is een der oudste en meest
bekende leden der Amsterdamsche balie over
leden, mr. Ph. A. Haas. In 1848 werd hij als
advocaat ingeschreven en heeft dus meer dan
40 jaar de rechtspractijk uitgeoefend.
Vrijdagavond te ongeveer SP/a uur hebben
te Amsterdam drie mannen eene poging gedaan
bij den Rijksbetaalmeester, in het Oost Einde,
in te breken. Door de waakzaamheid van den
aldaar geplaatsten schildwacht is dit niet alleen
verijdeld, maar zijn twee hunner onmiddellijk
door de politie gearresteerd. Ook de derde is bij
de politie bekend.
Als een hooge zeldzaamheid kan dienen, dat
bij den landbouwer C. Veeger aan den Hoorn op
Texel, een schaap twee levende lammeren ter
wereld heeft gebracht, welke een week na elkaar
werden geboren.
14 APRIL 1891.
Bij de heden gehouden raadszitting, waarbij
alle leden tegenwoordig waren, zijn ingekomen
de volgende stukken.
a. Een resolutie van Ged. Staten houdende
goedkeuring der tjjdelijke geldleening.
De Voorzitter deelt hierbij mede, dat de laatste
termijn der rijkssubsidie voor den schoolbouw
de laatste dagen van Maart nog is ontvangen,
en deze geldleening is aangegaan tot een bedrag
van f 3500.
b. Een resolutie houdende goedkeuring der
wijziging van de schutterij-begrooting.
c. Een missive van den heer K. Tromp, houden
de dankbetuiging voor zijne herbenoeming tot Di-
recteur-boekhouder der gasfabriek, en voor de
hem verleende toelage voor den bouw van school
No. I. a, b en c aangenomen voor notificatie.
d. Van de Plaats. Comm, van schooltoezicht
een aanbeveling omtrent de vacature in hun
college, bestaande uit deheeren Mr. J. A. Hingst
A. B inning en Th. H. van der Meulen.
Deze aanbeveling ter visie; de benoeming zal
geschieden in de volgende vergadering.
e. Een adres van de heeren H. G. Schoonhoff
en E. Couperus, naar aanleiding van een adres
der vorige vergadering, omtrent het leggen eener
draaibrug over de Hartwerder vaart. Adressan
ten verzoeken de brug „het Hooghout” te doen
bljjven, wijl voor eerstgenoemde, door het weg
ruimen dezer brug, een omweg zou ontstaan van
zijne woning naar zijn molen en houtschuur, de
tweede ondergeteekende daardoor een minder
goede veeleiding naar zijn land zou hebben. Door
te moeten passeeren over twee opengaande brug
gen, zullen zij en anderen dikwerf lang moeten
wachten, bovendien kan bjj vervoer van het vee
langs het plantsoen, dit soms beschadigd worden,
en de gemeente zal genoodzaakt zijn, een brug
wachter te bezoldigen bij die nieuwe draaibrug.
Ter visie, om met het vorige adres omtrent
deze zaak te behandelen.
f. Een missive van de commissie der ambachts-
teekenschool, meldende dat zij van het gasthuis
nog eene subsidie van f 100 heeft ontvangen,
zoodat haar adres o n verhoogde subsidie uit de
gemeentekas, nu wordt ingetrokken.
Aangenomen voor notificatie.
PUNTEN VAN BEHANDELING.
Het eerste punt betrof het procesverbaal
van Kasverificatie over het le kwartaal 1890.
Hieruit bleek, dat de totaal ontvangsten bedroegen
f 111.551.19s
de uitgaven 106.815.27
zoodat er een saldo in kas was van f 4735.92s
Aangenomen voor notificatie.
Vervolgens werden aangebodenhet verslag
van den toestand der gemeente over 1890, wat zal
circulecren bij de leden van den raad de rekening
van den weg Bols ward-Harlingen, welke in han
den eener Commissie van drie leden wordt gesteld,
de heeren van Ringh, Eerdmans en IJ. T. de Boer
de rekening van de gasfabriek en die der Bank van
Leening, welke ter visie worden gelegd, om ze in
de volgende vergadering te behandelen.
Daarna kwam ter tafel een Missive van de PI.
Comm. van schooltoezicht betreffende het herhalings-
onderwijs. Dit rapport behelst, dat hoewel de on
derwijzers met vlijt en ambitie elk een der leer
vakken behandelden, de vlijt en ambitie van de
zijde der leerlingen zoo allertreurigst was, blijkens
het vele schoolverzuim van velen. Daar nu bleek,
dat dit soms aan de ouders en werkgevers, en soms
ook aan de leerlingen zelf te wijten is, hoopt de
Commissie, dat de onderwijzers toch het volgend
jaar wederom met de zelfde toewijding dit onder
wijs zullen willen geven, maar dat dan ook, vooral
van de ouders en werkgevers te verwachten is,
dat zij de leerlingen getrouw zullen zenden.
Aangenomen voor notificatie.
Nu werd lezing gedaan van een uitvoerige
Resolutie van Ged. Staten omtrent de uitruiming
van de brug „de Tjerkwerderzijl", waarbij Ged.
Staten bezwaar maken, de Prov. Staten voor te
stellen, het werk van wege de provincie te doen
uitvoerenzij in overweging geven, dat de be
langhebbende gemeenten de zaak bij gemeenschap-
pelijk raadsbesluit dienen te regelen, en zij aan
de Prov. Staten wenschen voor te stellen, dat
het onderhoud van het dan te maken nieuw gedeelte
vaart aan de provincie komt en deze een subsidie
zullen verleenen van 50% van het geheele werk.
Wij hebben nooit behoord tot de overdreven
lofredenaars van vroegere tijden en al erkennen
wij gaarne, dat in vele opzichten onze voorouders
onze meerderen waren, wij geven niet toe dat de
wijze, waarop toen voor de belangen van het al
gemeen en voor de verhouding der deelen tot het
geheel gezorgd werd, toen niet veel slechter was
dan nu.
Nemen wij b. v. de gemeenten, waarin zich in
ons land het eerst een geest van onafhankelijkheid
en zelfstandigheid ontwikkeld heeft. Zij waren
niet, zooals nu, bij ééne wet geregeld, allen naar
dezelfde grondslagen en zoo dat eene juiste zorg
voor de behartiging der algemeene belangen ge
paard gaat met de noodige zelfstandigheid en vrij
heid van beweging op eigen gebied en bij de be
hartiging van eigen belangen In geenen deele
er was de grootst mogelijke verscheidenheid tus-
schen steden en dorpen en tusschen de steden
onderling. Ieder had haar eigen handvesten en
keuren, meestal afgedwongen van den landheer
voor hulp en steun, die zij verleend hadden of
verleenen moesten soms ook waren zij geschon
ken als blijken van de gunst van den landheer,
die de eene stad boven de andere bevoorrechtte.
Later, na de afzwering van Philips van Spanje,
werden de Provinciale Staten souverein en tege
lijk daarmede ontwikkelde zich de geest van zelf
bestuur der steden. Terwijl de Staten onderling
van elkander onafhankelijk waren, stonden ook
de steden op zich zelf en waren grootendeels on
afhankelijk van de Statenzij hadden haar eigen
wetgeving en regelden haar eigen bestuur en huis
houding naar welgevallen. Soms overheerschten
de steden, door handel en nijverheid rijk en mach
tig geworden, de Staten en oefenden zij een over
wegenden invloed op den gang van zaken uit.
Amsterdam overheerschte niet zelden het geheele
land.
Onder de dorpen was ook de verscheidenheid
groot. Er waren landelijke gemeenten, die op zich
zelve stonden, andere stonden onder ambachts-
heeren. Staatsrechtelijke bevoegdheid hadden de
dorpen evenwel niet, zij stonden in dit opzicht bij
de steden achter.
Die toestand was verkeerd, doch toen er in
1798 verandering kwam, holde men evenveel te
ver naar de andere zij. Had men tot dusver met
den ouderlingen naijver van Staten en Steden te
kampen als een zaak van algemeen belang tot
stand moest gebracht worden, en stuitte men daar
bij telkens op de heerschzucht van Staten of vroed
schap, nu werd alle zelfstandigheid aan de stede
lijke besturen ontnomen steden en plattelands
gemeenten werden over één kam geschoren
Amsterdam werd aan het minste dorpje gelijk.
De gemeenten werden administratieve lichamen,
ondergeschikt en verantwoordelijk aan het uitvoe
rend bestuur des lands. In 1801 werd weer ver
schil gemaakt tusschen steden en dorpen en her
kregen de gemeenten de vrije beschikking over
haar huishoudelijke belangen. In de Staatsrege
ling van 18)6 werd bepaald, dat de bevoegdheid
der gemeente, om haar huishoudelijke belangen
te regelen, zou omschreven worden door eene wet.
Dit geschiedde bij de wet van 17 April 1807,
waarbij op Napoleontische manier van de zelfstan
digheid der gemeenten schijn noch schaduw over
bleef. De Drost was de baas. Er werd tijdens
de inlijving bij Frankrijk een soort van gemeen
teraad in het leven geroepen, maar het was niets
dan een adviseerend lichaam ten dienste van den
maire. De laatste schaduw van eigen regeling,
eigen bestuur verdween.
Die Fransche geest om alles in één hand te
brengen en van uit één middelpunt alles te be
en te overheerschen, had diep wortel geschoten
in ons land en verdween niet met de Fransche
heerschappij. Wel was het doel der grondwetten
van 1814 en 1815 om aan de gemeenten en vooral
aan de steden een gematigde zelfstandigheid te
verleenen en haar de vrije beschikking over hare
eigen huishouding en bijzondere belangen te ge
ven, doch de toepassing beantwoordde niet aan
die bedoeling. De regeering mengde zich in
alles en een gezond gemeenteleven was dienten
gevolge niet mogelijk. Dat werd in 1840 niet
beter. Eerst de -grondwet van 1848 en de daarop
gevolgde gemeentewet van 1851 regelde de zaak
op den tegenwoordig en voetnu bestaat er eene
juiste verhouding; de gemeente kan het staatsge
zag niet belemmerenzij kan geen hinderpalen
in den weg leggen, bij de behartiging van alge
meene belangen, maar op haar beurt is de ge
meente vrij op haar eigen terrein en kan zij naar
zekere algemeen geldende regelen, haar eigen za
ken op haar eigen manier regelen en behandelen.
Het is goed, als men ontevreden is over het
heden, eens achterom te zien en de ware toestan
den van weleer te vergelijken met die van het
heden. Dan ziet men in den regel dat men inplaats
van tot klagen, tot danken ruime stof heeft.
de reeks vreedzame jaren moge verlengd worden
tot in het oneindige, is zijn innige wensch. Doch
daarmede begon de Keizer zijn rede niet. Aller
eerst wijdde hij zijn aandacht aan een opmerke
lijk verschijnsel. De Keizer heeft gezien hoe de
maatschappelijke toestanden niet meer zijn, zoo
als zij behooren. Op den voorgrond dringt zich
de eisch ter verbetering van de sociale toestan
den. Om dien eisch te onderzoeken, om aan hem
te kunnen voldoen, is het noodzakelijk, dat de
wenschen dor afzonderlijke partjjen eenigszins op
den achtergrond worden gedrongen en de aan
dacht van allen worde gewijd aan dat eene vraag
stuk van den daghet arbeidersvraagstuk. In
het vertrouwen, dat de partijen aan dezen wensch
zullen voldoen, belooft de troonrede het indienen
van een wetsontwerp tot regeling der overeen
komst tusschen ondernemers en arbeiders, ont
werpen tot bescherming van ’t kleine bedrijf, om
de maatschappelijke positie te verbeteren van
hen, die zulk een belangrijk deel in de maat
schappij vormen. Dan worden beloofd wetten
omtrent de regeling van het bouwvak, van het
verzekeren tegen ongelukken, het verplichten tot
het verzekeren tegen brandschade, het bestrijden
der vervalsching van levensmiddelen en het tegen
gaan van het drankmisbruik.
Een tweede eisch des tijds wordt geachthet
brengen van evenwicht tusschen uitgaven en in
komsten. Ook de Oostenrijksche huishouding
schijnt in de laatste jaren zooveel florijnen te
hebben gekost, dat er bezuinigd moet worden,
of, waar dat niet kan, dat er een bronnetje moet
worden ontdekt, dat steeds het ontbrekende aan -
vult. Men zal daarom weer beginnen met een
hervorming der belastingen en bij deze hervor
ming zal het rechtvaardigheidsbeginsel worden
gehuldigd, dat ieder moet bijdragen naar zijn
krachten; dat de lasten zooveel mogelijk gelijk
matig moeten worden verdeeld.
De handalsbetrekkingen met de vreemde lan
den zullen, waar dit noodig en wenschelijk wordt
geacht, opnieuw geregeld worden een hervor
ming zal in ’t leven worden geroepen van rechts-
en staats wetenschappelijke en geneeskundige stu
diën, enz., enz., enz.
C”XXXXXXXXX$
ma systeem gebrand en gezuiver^ APRIL
8 bestaat niet in het donker^uitzicht ^-tcacxz xx X
de groote omzet zijn wij in
;n in voorraad te hebben.
s- of machinaal werk, zal binnen 24
itnoodigend, zullen wij zorg dragen vo
1OPEND op Werkdagen vai
END,
VERGADERING van den raad der gemeente
Wonseradeel op Zaterdag 18 April 1891,
’s voorm. elf uur.
Punten van behandeling:
1. Resolutie van gedeputeerde staten betref
fende het plan tot het uitruimen van de Tjerk
werderzijl, met voorstel van burgemeester en
wethouders.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders
naar aanleiding der van gedeputeerde staten ont
vangen stukken betreffende de opheffing van het
gemeenschappelijk beheer van den kunstweg
Bols wardHarlingen.
3. Staten van oninbare posten wegens den
hoofdelijken omslag en de hondenbelasting, over
1890.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders
tot het versterken van enkele posten op de ge-
meentebegrooting, dienst 1890.
5. Verzoek van ingezetenen van Tjerkwerd
om de vacature aan de openbare school aldaar
niet door eene onderwijzeres, maar door een on
derwijzer te vervullen.
6. Benoeming van eene commissie tot onder
zoek van de armvoogdijrekeningen over 1890.
7. Schrijven van de commissie van beheer
van den kunstweg BolswardHarlingen over af
stand van grond aan H. K. Westra te Kimswerd.
8. Benoeming van een armvoogd te Makkum.
WestergOO. In geen jaren her werden er in
de maand April tot dusver zoo weinig kievits
eieren gevonden als dit voorjaar. Slechts zeer
kleine partijen kwamen tot heden te Leeuwarden
en Sneek ter marktvandaar hooge prijzen. Het
koude voorjaarsweder moet de hoofdoorzaak der
schaarschte worden genoemd.
Ooststellingwerf. Voor de schapenwereld
schijnt het wel een vruchtbaar jaar te zijn, al
thans iemand te Oosterwolde kreeg van zijn schaap
niet minder dan 6, een ander niet minder dan
5 lammeren, terwijl men zeer velen hoort, die
bij een schaap 4 lammeren hebben. Als nu de
prijzen over eenige weken maar niet te laag zijn,
dan leveren die vruchtbare schapen een aardig
voordeeltje op. De nuchtere kalveren zijn dit
jaar niet duur. Voor f3,a f3,25 koopt men
een flink voldragen kalf. Wanneer men nu re
kent dat het vel f 1,25 a f 1,50 op kan brengen,
dan wordt het vleesch al zeer goedkoop. Met
het vorige jaar maakt dit eene sterke tegenstel
ling. Toen betaalde men voor de nuchtere kal
veren van f 4,tot f 4,50, ’t Schijnt wel, dat
er thans niet zooveel vleesch naar Engeland wordt
uitgevoerd als toen.
Opsterland. Deze gemeente telt ongeveer
15000 zielen. Hieronder zijn 1900 belasting
schuldigen, die eene som van f 62000 aan hoof
delijken omslag moeten betalen, zijnde 9.9488 pro
cent. De uitgaven voor ’t armwezen zijn dit jaar
begroot op f38000 en er is nu reeds sedert 1 Jan.
1891 f17000 uitgekeerd, zoodat de f38000 op
verre na niet toereikend zal zijn. Er is nu reeds
eene tijdelijke geldleening van f 25000 aangegaan.
De Raad heeft nu besloten, om een adres aan
de Hooge Regeering te richten, met ernstig ver
te willen verleenen, ten einde in de dringendste
behoefte te voorzien.
Appelscha. Als eene bijzonderheid kunnen
wij mededeelen, dat de heer K. Zwart van een
zijner kippen een ei heeft gekregen, dat op het
eind niet gesloten is, maar waarin men den dooier
kan zien liggen. Uitwendig heeft het den vorm
van een melkkannetje met tuit en al.
In de Sport komt een vergelijkende tabel
voor van de wedstrijden op schaatsen met die op
rijwielen. Daaruit blijkt dat de vraag, wie zich
het snelst kan bewegen, de schaatsenrijder of de
wielrijder, ten voordeele van den laatste is be
slist. Het verschil is zelfs vrij grootde Eng.
mijl brengt een verschil van 35 sec. en de 10
mijl een van 6 min. Over de 50 Eng. mijl be
steedt de schaatsenrijder 2 uur meer dan de
wielrijder, terwijl bij den afstand van 100 Eng.
mijl, de wielrijder reeds 6 uren rust als de
schaatsenrijder aankomt.
Als eene bijzonderheid deelt men mede, dat
in de vorige week te Oosterbeek drie zoneu en
twee dochters uit één gezin tegelijk in onder
trouw zijn opgenomen.
Op 10 dezer werd de Christenschaar te
O opgeroepen om zich te verklaren of zij in
het volgend tiental jaren hare kerkelijke belan
gen aan een kiescollege zou wenschen toe te
vertrouwen, dan wel deze opgedragen te laten
aan den Kerkeraad, die tegenwoordig uit zeer
orthodoxe lieden bestaat.
De meerderheid der stemgerechtigden,
anderlijk als de mensch is, niet zoo bijster
het tegenwoordige gediend zijnde, gaf nu eens
de voorkeur aan een kiescollege. Na afloop der
stemming deed alras een der geloovige Kerke-
raadsleden van zijne teleurstelling over dezen
uitslag blijken, door aan eene behoeftige vrouw
bedeeling te onthouden, omdat haar zoon voor
het kiescollege had gestemd. Daarop trokken
eenige gebelgden over deze handeling van den
eerwaarden broeder naar den predikant, die toen
aan eenige minder verkwikkelijke bejegeningen
werd blootgesteld. En hiermede was dit werk
der liefde afgeloopen althans voor ditmaal.
De Ned. Sport geeft het volgende staaltje
uit den tijd, toen de spoortreinen in hun op
komst waren
„In het archief van den Neurenberger spoor
weg bevindt zich een merkwaardig stuk uit het
het jaar 1835, betreffende de gevaren van het
reizen per spoor. Toen de eerste spoorweg in
Beieren zou worden aangelegd, vond de regee
ring goed den hoogen geneeskundigen raad
(Obermedizinalcollegium) daarover te raadplegen,
en het geleerde stuk, hetwelk dit geleerde college
over deze zaak schreef, zegt „dat de snelle be
weging onvermijdelijk hersenziekten moet kwee-
ken en aanleiding zal geven tot een bijzondere
soort van delirium furiosum” zooals men ziet,
de ziekte lag al klaar met het etiquette er op.
’Willen de reizigers dit gevaar trotseeren, het-
zjj zoo, maar dan moet de regeering zorgen, dat
zij hun ijdel en lichtzinnig spel niet bedrijven
voor de oogen van het publiek. Immers, een
spoortrein in zijn vaart voorbij te zien snellen
geeft aanleiding tot dezelfde hersenziekten. Daar
om zal men weldoen, de spoorwegen met schut
tingen te omgeven van 5 ellen hoogtemaar
het beste zal wezen het sporen, kort en goed,
geheel en al te beletten.”
De heeren T. Mackay, Huber en Beelaerts
zijn, gelijk reeds is medegedeeld, in de districten
waaruit zij werden afgevaardigd, weder candi-
daat gesteld.
„Tegendeze wijze van doen”, zegt de Boodschap
per, moeten wij opkomen. Hoe kan men weten
of de heeren zich met het program vereenigen
voor het centraal-comité zijn concept in de wereld
zond.
Nu eiseht men dat iedereen kiezen zal, maar
wat beteekent een kiesrecht, als men niet eens
candidaten stellen mag en moet afwachten tot
deze gekeurd zijn door een kringetje heeren, die
zich tot Centraal-comité opwerpen.
Tegen deze wijze van doen komen wij op en
moet ieder opkomen, die in de verkiezingen iets
anders ziet dan een kolossalen wassen neus.
De zoogenaamde „uiting van den volkswil” is dan
niets anders dan de uiting van den wil van het
clubje anti-revolutionaire drijvers.
Het Maandbl. tegen de vervalsching breidt
zijn werkzaamheid en zijn goede zorg uit tot
de rekenboekenMen heeft nl. de aandacht der
redactie gevestigd op de volgende soort vraagstuk
ken voor de schooljeugd
A, mengt melk van 6 cent met evenveel melk
van 7 cent per liter. Hoeveel water moet hij bij
bij dat mengsel doen, om de melk voor 6% cent
per liter te verkoopen en 20 pet. te winnen
Het Maandbl. plaatst deze vraag onder het
hoofdje „Vervalsching kweekende vraagstukken”
en antwoordt als volgt:
Wij houden zeer zeker niet van dergelijk soort
vraagstukken, die het vervalschings-vernuft scher
pen, doch geven in overweging steeds het vol
gende natuurlijk voor verandering vatbare
toevoegsel bij zoodanige vraagstukken te plaatsen
Indien A. volgens de wetten van het land X.
tegen diefstal d. i. vervalsching, voor iederen bij
de melk bijgevoegden liter water met een dag
gevangenisstraf gestraft wordt, hoe lang moet hij
dun zitten als hij 100 dagen achtereen 100 liter
water bij zijn melk voegt
st!
F
->
Bols
vor-
he Courant