s
Tusschen twee vuren.
LANDBOUW ENZ.
li!ii
SPOORDIENST (1 Juni 1891).
I 1
4,—
Van
Bolsward
De
en
van
De uren
van
stuk geschiede-
TO
>-
lT
5,30
6,45
9,30
10,15
9,30
10,15
Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az.,
Bolsward.
11.30
12.05
12.30
12.55
2.13
2.48
3.43
3.57
a.
v.
6.—
6.28
6.48
7.07
8.30
8.51
9.28
9.40
6,30
7,15
Tram
Amsterdam
Zaandam
Hoorn
Enkhuizen (boot)
Stavoren
Workum
Sneek
Leeuwarden
6.15
6.33
7.27
8.02
9.20
9.44
10.14
10.47
10.20
10.33
11.08
11.32
12.51
1.06
1.25
1.49
3.04
3.23
4.19
4.55
6.19
6.47
7.17
7.50
1,10
1,55
6.—
6.14
6.59
7.23
8.40
8.55
9.15
9.38
4,-
5,45
7,—
7,30
8,45
9,25
3.05
3.40
4.05
4.32
5 55
6.31
7.25
7.39
9,45
Il
li^
12,10
2-
3,15
4,—
5,15
6-
5,15
6,—
7,15
8-
2,—
2,45
4-
6
Het Konijn.
a.
9.—
9.25
9.43
10
11.27
11.48
12.27
12.39
v.
a.
5’30
6,45
7,-
4-
v. 6,30
7,15
8,45
9,25
1,30
2,15
-
9,45 12,30
1,45
1,10* 2,45
1,50 3,30
6,30 9,30
5,45 7,15 10,15
7,30
-J—
Ook Turkije wordt overstroomd van joden, zoo
wel uit Corfu als uit Rusland. Hun talrijke ge-
loofsgenooten in Turkije zijn ijverig in de weer
om hen te helpen, en ondervinden bij de autori
teiten allen mogelijken steun. Zoo geeft de gehate
Turksche barbaar den zoogenaamd beschaafden
Rus een voorbeeld. Men tracht de immigranten
zooveel mogelijk over de Levant te verdoelen,
om opeenhoopingen te voorkomen.
Woensdag, 1 Juli, viei te Luik een 12
jarige jongen in de Maas en verdween met den
feilen stroom weldra in de diepte, zoodat men
nog slechts aan de borreling van het water zien
kon waar hij gezonken was. De Nederlandsche
wielrijder, de heer P. J. Gerritzen, die zich thans
te Luik bevindt en die het ongeval had bemerkt,
sprong daarop geheel gekleed te water en mocht
de voldoening smaken den drenkeling, door te
duiken, van den bodem der Maas op te halen en
van een anders gewissen dood te redden. De
toegestroomde menigte juichte den koenen Hol
lander hartelijk toe, terwijl hem onder de har
telijkste bewoordingen voor zijne onverschrokken
daad dank werd betuigd. De heer G. had intus-
schen groot gevaar geloopen door eene aanko
mende stoomboot te worden verpletterd, doch hij
wist door zijne tegenwoordigheid van geest nog
intijds te ontwijken.
Algemeener wordt de klacht dat de eerste le
vensbehoeften hoe langer hoe duurder worden
en dat met name vleesch, voor den minderen man,
omdat hij meer van zijne krachten moet vergen,
noodiger als voor den rijke, toch voor velen onder
hen een artikel van weelde is, van weelde,
zoodat soms eens in de week, meestal echter
alleen bij zeer buitengewone gelegenheden, dus
enkele keeren per jaar, vleesch op tafel komt.
Maar waarom dan het fokken van een dier,
welke in vruchtbaarheid zijns gelijken zoekt,
van het konijn, zoo weinig opmerkzaamheid
geschonken
’t Is enkel het gevolg van onkunde, van niet
weten dat het fokken van konijnen zeer winstge
vend is.
Engeland doch vooral Frankrijk enBelgiezijn
daar om het te bewijzen, dat geen onzer huisdie
ren zoo nuttig is en zich met minder moeite fok
ken laat als het konijn.
Doch de vraag naar konijnen is zoo dat de prijs
steeds stijgende is en genoemde rijken nog in lang
niet aan de behoefte kunnen voldoen.
In Frankrijk worden telken jare over de zeven
tig millioen konijnen gefokt en hiervan alleen
door Parijs drie millioen verbruikt. De omzet in
konijnenvellen voor fabricatie van hoeden etc. be
draagt circa negentien millioen gulden per jaar.
Aan vele kleine landbezitters levert het fok
ken van konijnen als bijzaak gedreven eene jaar-
lijksche zuivere winst van f500 tot f1000. De
grootere fokkerijen verkrijgen zelfs eene winst
van f5000 tot f7500.
Het konijn levert een vleesch, dat fijner, voe-
dender is als het rundvleesch, bovendien voortref
felijk haar voor fabrikatie van hoeden en een
goed pelswerk. Het dier is zacht van aard, on
overtroffen in voortplantingsvermogen, ontwikkelt
zich spoedig en neemt het nauwste hokje voor
lief, even als elk klimaat. Het heeft niet meer
zorg noodig als eenig ander huisdier en voedt
zich met de uiteenloopendste en billijkste stoffen.
Het is dus wel te verwonderen dat het houden
en fokken van konijnen ten onzent nog zoo wei
nig algemeen is.
Het lot heeft het konijn in de dierenwereld
dezelfde rol aangewezen, als de aardappel in het
plantenrijk vervult.
Het moet een billijke, overal verspreide voe
dingstof leveren en zoowel op de waggelende tafel
des arbeiders als op de met zilver en kristal ver
sierde marmeren tafels van den rijke een welkom
gerecht zijn.
Aardappelen en konijnen hebben het zelfde
vooroordeel te overwinnen. Zooals de eerste eens
den harden strijd tegen afkeer en onwetendheid
te strijden hadden, voordat zij den weg in alle
keukens vonden, zoo ook nu nog het konijn. En
zooals de aardappelen, zal ook spoedig het konijn
algemeen verspreid zijn, tot vreugde van alle
fijnproevers, tot voordeel van de weinig bemid
delden en tot zegen van het algemeen.
sier ’t zoo ingepakt
Ja vader, dan had ik ’t zoo maar voor ’t
meênemen. Hij is zoo sekuur
Dan zullen wij ’t ook zijn, antwoordde zijn
vader, en ik neem ’t meê naar huis, want om ’t
hier Zondag over te laten.Men kan nooit
weten.
Vader en zoon gaven elkaar de hand, en Wil
lem ging naar de modelkamer, waar hij de laatste
dagen aan ’t werk was gezet.
Door den verschillenden aard hunner bezighe
den, die beide op onderscheiden tijd het middag
maal deed gebruiken, zagen zij elkander eerst
’s avonds weêr. Moeder had nog wat huishoude
lijk werk, en na een poosje gezeten te hebben,
gingen vader en zoon samen nog eens een luchtje
scheppen. Blijmoedig zag de goede vrouw beide
na. Zij had in haar huwelijk veel ondervonden,
door allerlei tobberij, door ziekte en sterven van
kinderen, maar haar man en Willem naöogende,
voelde zij zich toch recht gelukkig. Wat waren
ze beide flink en fermwat liepen ze daar zoo
vertrouwelijk, zoo hartelijk, zoo blijmoedig sa
men pratende, heen. Moeder was grootsch op
haar man en haar jongen
Bouwde zij onder ’t werk allerlei luchtkastee-
len, vader en zoon hadden ’t ook druk. Eerst
lag aan de beurt al wat die week op de fabriek
was voorgevallentoen over ’t geen Willem op
de modelkamer onderhanden had, en vader kon
niet nalaten op te merken, dat hij dan toch maar
wil van de reis had, door Willem in tijds en
aanhoudend teekenles te laten nemen Ik zal
’t niet veel verder brengen dan nu, zeide hij
en ik ben best tevreden, want mijn beenen heb
ben me gedragen zoo ver ze konden, maar als
ik in mijn tijd in de gelegenheid was geweest te
leeren wat gij geleerd hebt, jongens! dan was ik
zeker nu een heele BramMaar nu verder zich
zelven vergetende, ging hij aan’t opsommen wat,
volgens hem, al van Willem komen kon, en ’t
moet gezegd worden, dat de zoon zijn wenschen
nog nooit zoo ver had uitgestrekt als de vader.
Voor ’t oogenblik dacht Willem minder aan
groote zaken, en aan de idealen die vader voor
hem droomde, maar in de allereerste en hoogste
plaats aan Baartje. Daarvan durfde hjj echter
nog niet spreken. Dat wilde hij eerst met zijne
moeder bedisselen en die zou het dan wel bij
vader klaar spelen.
En zoo pratende, en ieder er dan nog voor
zich zelven bijdenkende wat zich nog zoo niet
A. J. DE BULL.
--
II.
Kostelijk mijn jongen Een grage maag,
dat mag ik zien, al behoef jij er ook niet meer
van te groeien, en je zult heel wat naar binnen
moeten moffelen, eer je me lens maakt. Zetje er
maar goed ’an
Stellig weêr een extraatje van daag
mompelde Hannes, daar wat op staan kan.
Waar zou hij ’t anders zoo roiaal van doen Zijn
verdiensten zijn nog niet zoo ruim, dat hij zoo
alles hebben kan, en ’t heertje wezen. En zijn
vader is ook zoo scheutig niet zei een ander
Als die ons een overuurtje kan heeten liegen,
dan laat hij het niet, en ons een kwartiertje te
laat inpeperen, evenmin.
Gelukkig dat moeder Bet dit alles niet hoorde.
Zij was nu alleen oog en oor voor Willem die
haar moest opbiechten waarom hij zooveel later
kwam. De zaak was eenvoudig. Zijn vader was
baas op een der werkplaatsen, en met de betaling
van dat deel der werklieden belast. Daarvoor le
verde hij op ’t kantoor een lijst der verdiende
loonen in, en moest er dan het gezamenlijk bedrag
daarvoor benoodigd Zaterdagmiddag komen halen.
Nu had vader het dien morgen wat volhandig
gehad en daarom zijn zoon naar ’t kantoor ge
zonden toen het schofttijd was.
En heb je nu den aap nog bij je Willem
vroeg moeder BetPas toch op jongen, dat
je niets verliest!
Neen, antwoordde hij, daarvoor ben ik ook
veel te bang. Ik ben van ’t kantoor eerst weer
naar de fabriek gegaan en heb vader alles afge
dragen. ’t Was van daag bovendien al een heel
mooi sommetje, want ik had nog f 300 bovendien
meêgekregen om een postwissel te nemen.
Mensch, hoe hou je al die dinsigbeden met
zooveel geld uit mekaêr
Dat’s makkelijk genoeg, als je ’t maarzoo
voor ’t halen van ’t kantoor hebt. De oude kas
sier telt daar alles prompt af in ’t geheel, en
vader betaalt dan volgens ’t loonboek aan ieder
man uit. Dat loopt op rolletjes. En ’t geld voor
den postwissel heeft de kassier in een apart en-
zeggen liet, waren zij weer op den weg huis
waarts. Baas Kloek bracht nog wat voor moe
der de vrouw meê, en zoo liepen voor het drietal
de dag en de week blijmoedig ten einde.
Heeft vader om het enveloppe gedacht
was Willems laatste woord bij ’t goeden nacht
zeggen.
Ja, jongenleg je hoofd maar gerust neêr.
Ik heb ’t meegebracht en in ’t kabinet wegge
sloten.
Willems laatste gedachte bij ’t einde der week,
was zijn eerste op den Maandag morgen. Zijn
vader gaf hem, tegen dat het postwissel-bureau
aan het postkantoor ontsloten werd, het enveloppe,
en Willem begaf zich er heen.
Hij behoefde niet te wachten, en was alleen
aan het loket. Hij haalde het enveloppe uic zijn
portefeuille, brak het open, nam er de toegevou
wen bankbiljetten en den postwissel uit, gat een
en ander aan den beambte en wachtte op de regu.
Niet in orde klonk het door ’t loketraampje.
Zestig gulden te min.
Ónmogelijkantwoordde Willem ontsteld.
Wel mogelijk! Zie maar goed uit je oogen
en de beambte toonde hem dat er zestig gulden,
dus vermoedelijk één bankbillet, bij abuis te min
was meêgegeven.
Maar zie dan toch eens op den grondIs
’t ook gevallen bij ’t overreiken? zei Willem.
Vrij norsch kreeg hij ten antwoord: Zie
liever zelf maar eens in je zak Wij verliezen
hier geen bankbiljettenIn ieder geval, daar is
terug wat je hebt meêgebracht. Je moet onver
richter zaak vertrekken, en hij duwde Willem
de bankjes weêr in de handen. Inmiddels wa
ren andere menschen gekomen de beambte riep
„Wie volgt Willem werd van het loket ge
drongen en stond als van ’t weêr geslagen. Eén
straal van hoop, daar lag nog vlak voor hem
het enveloppe zoo als hij ’t had neêrgeworpen,
op dezelfde plekniemand had er nog aan kun
nen raken. Hij raapte het snel op.helaas.
’t was wel deugdelijk ledig, en kon dus niets
anders bevat hebben, dan ’t bij elkaêr in- en op
gevouwen pakje bankbiljetten, dat hij er voor ’t
raampje, eigenhandig, alléén staande, had uit
genomen en aan den beambte overgereikt.
Wordt vervolgd.
Leeuwarden—Shieek—Stavoren—Enkhuizen—Amsterdam.
Leeuwarden
Sneek
Workum
Stavoren (boot)
Enkhuizen
Hoorn
Zaandam
Amsterdam
SneekBolswardH ar ling-en.
Op Werkdagen:
7,40 9,30 12,10
8,20 11,— 2
9.30 12,15 3,15
7,- f,"
8,15
8.30 11,—
9,15 11,45
Op Zondagen:
7,40
8,20
9,30
7,—
8,15
8,30
9,15
vertrekt Dinsdags om 12.55
velop gedaan, zoodat ik ’t maar zoo voor ’t meê
nemen heb.
Maar je mag nu wel voortmaken, want na
drieën verkoopen ze aan ’t postkantoor „neen,”
als je er dan nog om een wissel komt.
Ze hebben op ’t kantoor gezegd, als’t van
daag te laat werd, dan was Maandag morgen
vroeg ook goed, en daarom heb ik nu alles maar
aan vader gegeven, dan ben ik van de zorg af.
Watje gelijk hebt, mijn jongen! Maar wat
heb je op je hart? Ik zie, dat je wat te vragen
hebt? Komaan geen achterkonzigheid. Je weet,
ik kan zwijgen.
Willem boog ’t hoofd wat voorover en fluisterde
haar bijna aan ’t oor: Heeft Saartje morgen
uitgaansdag En komt ze hier ’k Heb haar
in zoo lang niet gezien
Altijd ben je me welkom, Willem, en mor
gen ook. Maar één voorwaardemet Saartje
uit wandelen gaan, daar staat niets van in, hoor
Begrepen Vooruitbeding maakt geen krakeel,
nu weet je er alles van. Maar hier een praatje
maken, daarin wil ik je niet tegen zijn.
Willem nam afscheid, stak een sigaar aan,
groette de anderen en ging heen.
Alweer „’t heertje" zei Hannes, een si
gaartje in den mond. Zie je wel kameraad, en
hij stootte zijn buurman aan.
Die breed heeft laat breed hangenwas ’t
antwoord van den ander.
Dat zou je ook kunnen doen, viel moeder
Bet in, die de ooren overal had maar jou cen
ten gaan niet naar den tabakswinkel maar naar
„’s Lands Welvaren." en de kastelein rookt nog
vrij wat beter sigaren dan Willem, maar van
jou zuur verdiende duiten, en terwijl bii lui en
lekker op zijn sloffen achter de toonbank staat
’k Zal maar opstappen, hernam Hannes,
want anders krijgen we nog mot! Ajuus man
nen
Wak een neetoor! zei moeder Bet, en ze
was Wij Jat ze hem weêr kwijt was.
Toen Willem aan de fabriek terugkwam, vond
hij zijn vader in een kantoortje, dat van de groote
werkplaats was afgetimmerd, en door een glazen
raam daarin uitzag, druk bezig met het afpassen
van ’t geld voor de uitbetaling der werklieden.
Wat moet dat envelop, Willem? vroeg hij,
en zijn zoon vertelde hem wat daarvan de be
stemming was.
’t Is voor vandaag te laat, jongen dus dan
maar Maandag morgen dadelijk. Heeft de kas-
Is 2,20
3,-
Zondagavond ontstond te Haarlem brand in
eene woning aan de Groote Markt, terwijl de
bewoners afwezig waren. De politie was spoedig
met haar slangenwagen tegenwoordig, trapte de
deuren in en bluschte den brand.
Het panorama Scheveningen van den heer
H. W. Mesdag is, na een tweejarig verblijf te
Amsterdam, in de residentie teruggekeerd, en het
gebouw in de Zeestraat voor het publiek open
gesteld.
Het groote doek hangt weer, schrijft het Vad.
alsof ’t nooit is weggeweest, en toen we heden
ochtend weder op het gefingeerd Seinpostduin
met de artistieke mise en scène kwamen, vonden
we de illusie van vroeger weer onverzwakt terug.
De grootste schepping van den meester, hier en
daar geretoucheerd, is thans echter in waarde
gestegen. Niet alleen artistieke waarde heeft
deze reusachtige schilderij. Want als binnen
enkele jaren het Scheveningen, gelijk het daarop
is afgebeeld, vervormd is en nauwelijks meer zal
zijn te herkennen (gelijk met het Seinpostduin
reeds zoovele andere bekende Scheveningsche
plekjes en huisjes verdwenen), dan zal het pano
rama Mesdag zijn geworden een stuk geschiede
nis, een historisch document.
In de voorzalen is een Mesdag-tentoonstelling
geopend. In de eerste en derde vindt men stuk
ken van den meester, meestal van kapitale af
meting, in de middenzaal treft men een groot
aantal proeven aan van mevrouw Mesdag Van
Houten’s veelzijdig talent.
Het schijnt, dat de welriekende geur der
bloemen en de daaruit door distillatie verkregen
parfumerieën een gunstigen invloed uitoefenen
op het menschelijk organisme, en in de genees
kunde een niet te verwerpen hulpmiddel zijn.
Dr. Ungerer beweert, dat het verblijf in een met
bloemengeuren bezwangerde lucht voor long
ziekten vrijwaart, en zelfs de verdere ontwik
keling van longtering in het eerste stadium
tegengaat. Als bewijs voert hij het feit aan, dat
in het Fransche departement la Grasse, waar
de vervaardiging van parfumerieën uit bloemen
de voornaamste bron van inkomsten der bevol
king is, longtering zelden of nooit voorkomt,
hetgeen hij toeschrijft aan den geur, waarmede
de lucht vervuld is, tengevolge der bereiding van
de parfumerieën. Mbl. tegen verv.
Onzuivere gom van postzegels en enveloppes.
De gewoonte, om postzegels en enveloppes te
bevochtigen met de tong, verdient afkeuring. On
passelijkheid kan daarvan het gevolg zjjn, en
o. a. aanleiding geven tot prikkelbaarheid der
tong, door deze voortdurend in aanraking te
brengen met de klevende stof. Een ander gevaar
schuilt in de welbekende onzuiverheid van de
gom. Dit gevaar moet evenwel geen overdreven
vrees inboezemenbesmettelijke ziekten zullen
er niet door overgebracht worden. Men wachte
zich, zooals wel eens gebeurt, een postzegel te
gebruiken, om dat op een wondje te plakken.
Ontstaat dientengevolge een ontstoken toestand
der wond, dan is dit volgens de Lancet toe te
schrijven aan de nadeelige stoffen, die bij gom
gevoegd worden, o. a. aan sommige conservee-
ringsmiddelen. Dat het vooral aanbeveling ver
dient met oude gebruikte postzegels voorzichtig
te zijn, als draagsters van kiemen van smetstoffen,
behoeft geen betoog.
Nog eens de zaak-Corvilain.
Men schrijft uit Antwerpen
„Misschien zal men zich nog herinneren het
laatste proces, dat bij de Antwerpsche rechtbank
aanhangig is in zake de ontploffing Corvilain.
De kwestie betreft de 100,009 francs, die men
tot onderstand uit Parijs ontving, als opbrengst
van verschillende liefdadige feesten. Men had dit
sommetje wel niet bepaald achtergehouden, maar
men gevoelde toch geen grooten lust meer om het
nog uit te deelenieder had zijn deelgehad. De
Antwerpsche pers kwam hier tegen op, en vroeg
ronduit een onderzoek in deze geheimzinnige
zaak.
Het slot zal nu zijn dat diegenen, die reeds
vergoeding ontvingen voor geleden stoffelijke
schade, van verdere vergoeding verstoken zullen
blijven, maar dat de som verdeeld zal worden
onder de overgeblevene werkelijke slachtoffers
dier ramp. Het oud comité zal opgeroepen wor
den om de uitdeelingen te doen. Zoo zou de zaak
ZZï 2 m
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw. a’
Te Sneek
in der minne geschikt kunnen worden, doch, naar
wij uit goede bron vernemen, wil een der advo
caten der slachtoffers van geen schikking hooren
en eischt een bepaald vonnis. Met spanning ziet
men daar den uitslag tegemoet.
Op een boerenbruiloft onder Vorden stierf
een der gasten een plotselingen dood. Men schrijft
dit toe aan het overmatig gebruik van sterken
drank.
Volgens de Köln. Zeit. vordert men met de
regeling van de schadeloosstelling aan gewonde
personen van het gezelschap Carré nog niet snel.
Dit ligt evenwel niet, zooals de Hanoversche
bladen schrijven, aan de spoorwegdirectie, die
integendeel de regeling tracht te bespoedigen,
maar aan de omslachtigheid, waarmede de bena
deelden voor hunne belangen opkomen. Bovendien
wordt het vaststellen van het bedrag der schade
loosstelling bemoeilijkt door de omstandigheid,
dat er geen contracten aanwezig zijn betreffende
de salarissen, door den heer Carré aan zijn ar-
tisten uit te betalen en de opgaven, die van
beide zijden hierover verstrekt werden, verschil
len. Onmiddelijk na het ongeluk is den heer Carré
door de spoorwegdirectie een som van mark 30000
als gedeeltelijke schadeloosstelling toegekend. De
artisten, die door hunne wonden verhinderd zijn
hun bedrijf voort te zetten, zullen eene schade
loosstelling in kapitaal, niet in lijfrente ontvan
gen. Het geheele bedrag der uit te keeren ver
goeding zal waarschijnlijk de som van mark
350,000 niet overtreffen.
De Londensche correspondent van de Ind.
Beige meldt, dat de Keizer van Duitschland zal
deelnemen aan de internationale zeilwedstrijden,
die te Cowes zullen worden gehouden om den
„Koninginnebeker” (Queen’s Cup.)
Tot dat einde zou de keizer een jacht hebben
gekocht, dat bijzonder snel moet loopen en den
naam van Meteor zal dragen.
Dezelfde correspondent meldt, dat de Duitsche
Keizer dadelijk na afloop dier zeilwedstrijden naar
Berlijn zal terugkeeren.
Een jeugdig moordenaar. Het gerechtshof
te Leeds heeft een knaap van zeven jaar ter dood
veroordeeld. De jongen heeft een zijner speel
makkers van gelijken leeftijd vermoord, en bij
’t verbergen van ’t lijk zooveel slimheid aan den
dag gelegd, dat de rechters tot de overtuiging
kwamen, dat de knaap gehandeld had met een
groote mate van koelbloedigheid. In ieder ander
land zou echter zulk een uitspraak ónmogelijk
zijn. Engeland heeft echter voor jeugdige misda
digers dé strengste wetten. Tot aan het zevende
jaar kent de Engelsche wet geen verantwoorde
lijkheid voor overtredingen. Van ’t zevende tot
’t veertiende jaar evenwel wordt gelet op de
CC c M
LU
ca
a .S cq
GO
S
LU 3 3 g
Sta
vraag, of de jeugdige misdadiger heeft gehandeld
met overleg of niet. Toch is een geval als te
Leeds een buitengewoon zeldzaam feit. Het
voltrekken van 't doodvonnis- aan een mensch
onder de 16 jaar is sedert menschenheugenis
niet gebeurd.
Aan de Indèpendance Beige wordt uit Berlijn
getelefoneerd, dat daar het gerucht loopt, dat in
’t begin van Augustus onze Koningin en Koning-
in-Regentes een bezoek zullen brengen aan
Berlijn.
De grootste omnibusmaatschappij te Berlijn
is voor een gedeelte aan de eisêhen hare beamb
ten tegemoet gekomen, waardoor men hoopt
eene werkstaking te voorkomenandere maat
schappijen hebben dit voorbeeld echter nog niet
gevolgd, zoodat de Berlijnsche dagbladen daarop
alsnog ten sterkste aandringen.
Bij eene dezer maatschappijen de Dampf-
Straszenbahn-Gesellschaft verdienen de con
ducteurs 75 mark (45 gulden) per maand, waar
van echter nog voor verschillende fondsen 2
mark (f 1.20) wordt afgetrokken.
De dienst is er aldus geregeldvier dagen
van 18 uren, de vijfde dag vrijdan weer vier
dagen van 18 uren, den volgenden dag reserve-
dienst, d. w. z. te huis blijven om voor eventueel
afwezigen te kunnen invallen dan volgen weer
vijf dagen van 18 uren en de zesde dag vrijaf,
waarna de dienstregeling op de beschreven wijze
weer begint.
Valt de vrije dag toevallig op een Zondag, dan
moeten zij wegens de drukte op de tramlijnen
dienst doen.
Door eene eenvoudige berekening komt men
dus tot de slotsom, dat de conducteurs van ge
noemde maatschappij 500 uren per maand wer
ken en daarvoor ongeveer 45 gulden ontvangen,
dat is 9 cent per uur. Herhaaldelijk werd dooi
de pers op deze slechte regeling bij genoemde
maatschappij gewezen temeer omdat vroeger de
omstandigheden bij deze maatschappij gunstiger
waren nog niet heel lang geleden hadden de
conducteurs zonder uitzondering iederen vierden
dag vrijaf. Men heeft hier dus te doen met eene
schrede achterwaarts op den weg tot lotsver
betering.
De Jewish Chronicle bevat een verslag over
de immigratie der Russische joden in Palestina,
waarin geklaagd wordt over den ellendigen toe
stand, waarin de landverhuizers verkeeren. Dage
lijks komen 2 a 300 joodsche gezinnen te Jeru
zalem aan, bijna geheel zonder middelen van
bestaan. Tengevolge der opeenhooping zijn typhus
en scharlakenkoorts onder hen uitgebroken, ter
wijl de prijzen der levensmiddelen, ook al ten
gevolge van de mislukking van den graanoogst
in Rusland, sterk gerezen zijn.
Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
met een gemerkte
T g komt 1,30 te Sneek aan.
De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd.
bS
H 8
•n
St
V
I;
Q
V
w
Y)
V
Y)
•n
n
Y)
Y)
Y)
Y)
Y)
Y)
S g-”
SS c
LU §0
gg* a
■eg "2
SS OS
DOOR
r—
c3 oo
bD
S
J-( CO
H o
fa.®
10 5
g 2
o o"
ULm o cö
t—
C
a
05
:fa S
s a .5
3 SP
-ös.5
w 5 3 S