Leven van een Speelman.
I
DRIE DAGEN
Is
SPOORDIENST (1 Juni 1891).
GEMENGD NIEUWS,
4-
Van
Bolsward
De
en
van
naar
aangrenzende perceelen zwaar beschadigd, De
5,30
6,45
9,30
10,15
9,30
10,15
aan
een
eene
9.49 11.27
10.13 11.48
11.04 12.27
11.16 12.39
a.
v.
6,30
7,15
a.
v.
6,30
7,15
Tram
6.15
6.33
7.27
8.02
9.20
9.44
10.14
10.47
10.20
10.33
11.08
11.32
12.51
1.06
1.25
1.49
3.04
3.23
4.19
4.55
6.19
6.47
7.17
7.50
6.-
6.14
6.59
7.23
8.40
8.55
9.15
9.38
1210
2-
3,15
4
5,15
6,—
5,15
6
2,20
3-
2,—
2,45
4,—
6,—
7,15
8-
5,30
6,45
v.
a.
v.
a.
i
4,-
5,45
7-
7,30
8,45
9,25
7.-*
7.32
De lichte gronden zullen betere uitkomsten
geven dan de zand- of zwavelgrondeu op de
genoemde eilandendit zal ook op de hooge
venen het geval blijken, niet op de lage.
Op de zwaardere gronden van Westfalen en
de Rijnprovinciën is de opbrengst zeer slecht, op
de lichtere beter.
In Silezië en de Mark Brandenburg met hunnen
lichten en doorlateuden bodem, was zomergewas
arm aan zetmeel, doch overigens goed van smaak.
De bijzonder groote, dit jaar met aardappelen
bepote oppervlakte, die daar effectief goed zijn,
wettigt het vermoeden, dat uit die streken het
tekort, elders ontstaan, zal kunnen gedekt worden.
Vrijdag is Gerrit Barends de Jong te Aals
meer 100 jaar oud. Hij heeft 25 jaar gevaren,
was 70 jaar getrouwd en had 8 kinderen, waar
van slechts 1 is overleden. Het oudste is thans
76 en het jongste 60 jaar. De Jong is nog in het
bezit van alle geestvermogens en is flink gezond.
'H'S
•S
s.s
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
7. Tweede dag.
Toen de ooievaars uit het zuiden terugkwa
men en de zwaluwen hunnenesten bouwden, was
het vader en dochter, alsof daar, in hun huis,
op het veld, dat zij bebouwden, in geheel de
Graafschap al de heerlijkheid des levens terug
keerde, maar het was Johan, alsof die trekvo
gels hem het bericht brachten van grooter heer
lijkheid, welke daar juist in de Graafschap voor
hem verloren ging. Hij werd gemelijk, knorrig,
bits. Van tijd tot tijd ontvielen hem woorden,
welke hii zelf bij kalm overleg zou hebben af
gekeurd, en in zijn gedrag vertoonde zich niet
zelden eene onverschilligheid, die slecht strookte
met de schuld van dankbare waardeering, tot
welke hij zich aan zijn pleegvader moest verplicht
rekenen, en die ook volstrekt niet paste aan den
toekomstigen echtgenoot van Geertrui. Van tijd
tot tijd sprak zijn oude leermeester, de pastoor,
hem eens ernstig aan; al werd er niet over Jo
hans gedrag geklaagd, toch ontging hem niet ge
heel en al wat in die boerenwoning omging, maar
ook zijne vriendelijke toespraken hadden geen in
vloed genoeg; hij kon noch met een zacht, noch
met een gestreng woord, hij kon Johans noodlot
niet bezweren.
Eindelijk op een middag, terwijl hij met zijn
pleegvader op den akker werkzaam was, sleepte
de razernij van zijn natuurlijken aanleg hem met
onwederstaaubare kracht mede. Het was hem
reeds aan te zien geweest, met hoeveel tegenzin
hij het paard, dat den ploeg trok, voortdreef en
zijn pleegvader had het niet gewaagd, om hem
aan te spreken of te vermanen hij was reeds
in menigen woordentwist door Johan overvleu
geld, maar ten laatste schreeuwde de Jonkman
het uit: Ik wil niet langer Ik doe het niet
meeren hij smeet den ploeg tegen den grond,
dat het dreunde en het paard verschrikt vooruit
sprong.
Geertrui’s vader greep het ros in den teugel,
maar gaf zijn pleegzoon geen antwoord. Slechts
zag hij hem bekommerd na, terwijl Johan de
werf opliep en de woning binnen trad.
Daar stond GeertruiPloegt gij niet meer
Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az.,
Bolsward.
4,— 6,30 9,30
5,45 7,15 10,15
7,--,-
7,30 1
vroeg zij.
Neenzeide hij norsch.
En wat zal er dan van ons worden, als gij niet
werken wilt
Dat weet ik nietDat raakt mij niet
Raakt u dat niet hernam zij verontwaardigd.
Het is schandelijk, dat gij zoo iets durft zeggen
Oriep hij hoonend uit. Ik zal u eens wat
zeggenGij zijt eene van die vrouwen, die, als
gij kondt, de ziel van een man zouden bedwel
men, om hem rustig, weerloos, aan uwe zijde,
onder uw bereik, onder uwe heerschappij te hou
den
Zij gaf geen antwoord op die grievende en on
verdiende beleedigingZij begreep, zij gevoelde,
dat het tusschen hen voor altijd gedaan was.
Hij zeide ook niets meerhij verwijderde zich
naar een ander gedeelte der boerenwoning.
En toen den volgenden morgen de zon over
de Graafschap opging, was Johan daar nergens
meer te vindenzonder afscheid, door zijn genie
en zijn hartstocht voortgezweept was hij, en thans
voor altijd, dat huis van vrede en liefde ontvlucht.
Waar hij al heen ging? Het zou hem, toen
hij te Harlingen was aangekomen, moeielijk zijn
gevallen, indien bij aan Barend van Hackfort
een nauwkeurig verhaal van zijne zwerftochten
had moeten geven. Hij was in Utrecht en in
Holland geweest, in Brabant en in Vlaanderen,
zelfs nog zuidelijker, maar overal had hij dezelfde
ervaring opgedaan hij kon noch onder de deftige
burgerij, noch onder den adel aan den heerschen-
den smaak voldoen. Die poëzie, welke hij lief
had om hare getrouwheid aan de natuur, om
hare waarheid en hare kracht, werd als ruw, zon
dor zin of beteekenis geminacht; wat hij gemaakt
of laf noemde werd daarentegen hoog geprezen.
Nu en dan vond hjj waardeering voor zijn harp
spel zijne behendigheid trok de aandacht en
wekte verwondering zijne melodieën troffen som
mige harten. Dat was zijn geluk, want bet loon
dat hem daarvoor werd uitgereikt, bewaarde
hem voor bittere armoede. Maar hij mocht ook
blijde zijn, dat hij om zijn harpspel soms op een
feest werd toegelaten, waar zijne kunstbroeders
om hunne verzen werden toegejuicht; meestal
werd hem daarbij het zwijgen opgelegd, of men
weigerde althans aandachtig naar hem te luiste
ren. Slechts ouder de heffe des volks, onder de
woeste soudenieren kon hij eenige toejuiching
soms verwerven, en hij moest zich met die half
Wederom had een groote menigte Zaterdag
avond de zaal in den Parktuin te Amsterdam
gevuld om tegenwoordig te zijn bij de seance,
die Sequah zou geven. En niet alleen dat de zaal
was gevuld, ook daar buiten onder de luiken, die
thans wijd open waren, was een groote schare
saamgestroomd.
Het tooneel h id wederom hetzelfde aanzien als
den eersten avondwederom bliezen de muzi
kanten uit al hun macht, wederom stond de zie
kenstoel met de beerenhuid gereed om de patiën
ten te ontvangen.
’t Is acht uur.
Sequah treedt op, als den vorigen avond in
zijn Mexicaansch costuum. Met gejuich, gesis,
gefluit wordt hij ontvangen. Een leven als zou
de wereld vergaan.
Eindelijk kan hij zich verstaanbaar maken.
„Ladies and gentlemen," begint hij, en dejiolk
herhaalt die woorden in ’t Hollandsch „Dames
en heeren, ik zal van avond twee patiënten be
handelen de een is arm en is sommigen uwer
bekend, want hij is uw stadgenoot, hij heet F.
Willems en woont Foeliedwarsstraat 36; den an
der kent ge niet, hij is van buitenhem zal ik
behandelen voor mijn pleizier, den eerstgenoemde
voor zijn pleizier. De man van buiten loopt thans
op krukken, hij heeft een bewijs van den pastoor
zijner gemeente dat hij daar bekend is als loo-
pende op krukken en door rheutnatiek gekweld.”
In zijn volgende redevoering, telkens door ge-
van één der edele Paladijnen van Charlemagne,
die onder de bandelooze volksstammen van Ger-
manië recht en gerechtigheid zou gaan handha
ven en met het kruis hoewel dan met het zwaard
tegelijk deu weg der beschaving banen zou. Het
poëtisch waas, dat door de dichterlijke verbeelding
van lateren tijd over de gestalten dier oude hel
den geworpen was en waarvan Johan zich nooit
door wetenschappelijs onderzoek ernstig reken
schap had gegeven, bracht hij in bijna belache-
lijken onschuld over op de bende van Karei van
Egmond. Hij verhaalde van roemruchtige krijgs
tochten en hij schilderde de edele trouw van den
ridder, die zonder vrees en zonder blaam tegen
de ongeloovigen voor eer en deugd en godsdienst
het zwaard voerdehij drukte het merk der
eeuwige schande op het verraad, dat woord en
eed uit baatzucht of vrees verzaakte en op den
moordlust en de verdierlijking, die na den strijd
van geen edelmoedig sparen des overwonnen vy-
ands hooren wilde of de onschuld verkrachtte.
Hij werd aangehoord en toegejuicht. Men vroeg
van hem niets anders en dat men slechts ge
deeltelijk hem begreep, hij merkte het, door zijne
dichterlijke waan verblind voor de werkelijkheid,
niet op. Hij zag wel den glimlach, die bij zijne
hoog gestemde ontboezemingen, op menig gelaat
rees, maar schreef dien toe aan het welgevallen,
waarmede zijne poëzie werd aangehoord en eene
enkele spottende opmerking, welke hij, schoon
zij niet rechtstreeks tot hem werd gericht, op
ving, verloor hare kracht onder de vele bewijzen
van goedkeuring, welke hem te beurt vielen.
Nauwelijks kon hij dan ook de uitnoodiging
van Barend van Hackfort om hem en de zijnen
op hun krijgstocht te vergezellen, afwachten, Hij
was met hen in den vroegen morgen te paard
gestegen. Zijne harp had hij aan den zadelknop
gehangen en op marsch, éér zij den vijand in
het gezicht kregen, had hij den krijgers nog een
oud strijdlied voorgezongen. Zelfs toen hij voor
de voorste gelederen rijdende de morgenzon op
de vijandelijke lansen zag flikkeren, duurde zijn
poëtische droom nog voort en Barend van Hack-
fort moest hem waarschuwen, om niet noodeloos
zijn leven te wagen.
Wordt vervolgd.
9’45
11,—
11,45
vertrekt Dinsdags om 12.55
den Amsterdamschen tijd.
•5» 1,10
9.— 11.30 3.05 6
9.25 12.05 3.40 6.28
9.43 12.30 4.05 6.48
8.21 10 12.55 4.32 7.07
2.13 5.55 8.30
2.48 6.31 8.51
3.43 7.25 9.28
3.57 7.39 9.40
juich of uitroepen als: „Klets maar niet meer!
Begin liever! Laat zien wat je kan afgebroken,
deed Sequah een beroep op het publiek, op de
Hollanders, die hij beschouwde als „gentlemen"
om hem te laten uitsproken. Maar ’t lawaai was
zoodanig, dat van een geregeld gesprek geen
sprake was.
Daar wenkt iemand uit de menigte naar den
„dokter.” Hij wordt op den katheder gelaten.
Deze iemand was een medisch candidaat, Her
man geheeten.
„Dames en heeren!” roept hij, „ik heb Sequah
gisterenavond iemand zien behandelenik pro
testeer tegen deze poppenkastvertooning, daar
dient een einde aan te komen{Gejuich, gesis).
Sequah, door zijn tolk ingelicht wat de student
zegt, roept: „Vraag dien man of hij doctor is,
dan kan hij den patient examineeren{Gejuich,
gesis).
Te vergeefsch tracht de heer Herman zich
weder verstaanbaar te maken en de onmoge
lijkheid hiervan inziende, verlaat hij de tribune
en het gebouw.
Onderwijl wordt de patient, F. Willems, van
den ziekenstoel op een matten stoel geplaatst en
wordt de andere lijder, die bleek te zijn zekere
L. J. Plomp uit Amstelveen, die niet loopen kan,
op de estrade gedragen en op den stoel gezet,
terwijl zijn krukken door Sequah der menigte
werden vertoond.
Onderwijl is een Amsterdamsch geneesheer op
de estrade gekomen hij onderzoekt Plomp en
zegt dan tot de menigte
„Dames en heeren, ik ben Dr. Eykman en
woon Amsteldijk. Ik ben elf jaar in Indië ge
weest. Ik constateer dat deze man lijdt aan ge-
wrichtsrheumatiek en wanneerSequah dezen man
geneest zal ik hem een certificaat geven, waarin
ik constateer dat zijn middelen afdoend zijn.”
Dadelijk duwt Sequah den lijder op den stoel
achter het gordijn, zonder hem van de Prairie-
flower te laten drinken de muzikanten
beginnen onderwijl vroolijke deunen te blazen.
Wordt de lijder behandeld op de gisteren be
schreven wijze waarbij Sequah ditmaal een
groot lederen schootsvel voordeed en in tegen
woordigheid van Dr. Eykman, Dr. Duparc
die naar wij vernemen de geneesheer is, dien
Sequah zich hier ter stede heeft toegevoegd
eenige medische studenten en verslaggevers der
pers behandeld. Wel een half uur werd de patiënt
thans door den dokter gewreven. Als hij weder
aangekleed is en van achter het gordijn te voor
schijn komt, is hij wel erg bleek, doch loopt
zonder krukken en met gebogen knieën in snel
len pas eenige malen op de estrade heen en
weer. Het publiek juicht, Dr. Eykman treedt
naar voren.
„Dames en heeren,” roept hij, „deze man is
niet genezen, hij heeft alleen een pijnstillend
middel gekregen, ik geef ƒ500 aan de armen
van Amsterdam als doktoren en professoren con-
stateeren dat deze man van zijn rheumatiek is
genezen. Hij is niet genezen, kijkt maar”, en
de dokter duwt de man op den knokkel zijner
hand, waarbij de patiënt een erg pijnlijk gezicht
zet. {Gejuich van het publiek.)
Sequah schiet toe.
„Ik heb zijn vingers vergeten!” zegt hij en hij
laat nog een fleschje Sequah-olie komen en wrijft
daar de handen van den lijder krachtig mee in.
Dr. Eykman knijpt den man wederom in de vin
gers, de patiënt verklaart dat het hem nu geen
pijn meer doet, dat hij nergens pijn meer heeft.
’t Publiek juicht, dokter Eykman houdt vol
dat de patiënt niet genezen is, doch kan zich niet
verstaanbaar maken.
Sequah verklaarde onzen verslaggever, dat hij
volstrekt niet beweerd had dat de patiënt van
de kwaal af was; thans diende hij deSequah-olie
te koopen, zich bij het minste rheumatisch gevoel
in te wrijven, dan kwam de rheumatiek niet
weer terug.
Onderwijl maakt Sequah zijn buiging voor ’t
publiek en gaat naar zijn kleedkamer.
De lichten op de estrade worden uitgedraaid,
de muzikanten gaan heen, de lichten in de zaal
worden uitgedraaid, ’t publiek gaat den tuin in
en dringt samen om Sequah’s coupé met twee
paarden bespannen. Sequah verschijnt, stapt in
zijn rijtuig, wordt toegejuicht, rijdt heen.
De menigte verspreidt zich, grootendeels onder
den indruk dat de wonderdoctor thans eigenlijk
eerst een „wonder” heeft verricht.
„Laat ’t een kwakzalver zijn” hoorde men
telkens, „hij helpt je toch van de pijn af, al is
’t maar voor een dagAmst. Crt.
zinnelooze waardeering van menschen, die zijne
bedoeling niet begrepen, al vermaakten zij zich
met zijne verhalen, tevreden stellen.
Op zekeren dag echter hoorde hij bij toeval,
dat Barend van Hackfort het bevel voerde op
het slot te Harlingen en half wanhopend vatte
hij de verwachting op, dat daar door zijn makker
uit vroeger dagen hem de weg kon gebaand worden
om zijne opvatting der poëzie ingang te doen vin
den. Moest niet die Jonker, welken hij gekend
had, een toonbeeld van ridderlijke deugd naar den
ouden stempel geworden zijn Misschien zelfs
bevond zich rondom hem eene schare van krijgs
lieden, die door zijn voorbeeld aangespoord, voor
de oude poëzie ooren en harten zouden hebben
en den speelman die hen er mede bekend maakte,
zijne moeite rijkelijk zouden loonen. Johan wist
eene gelegenheid te vinden om de Frieschekust
te bereiken en de hartelijke ontvangst, welke
hem van den vriend zijner jongelingsjaren te beurt
viel, scheen te voorspellen, dat hij zijne gunstige
verwachting zou vervuld zien.
O, daar vroeg men naar geene zedelessen, naar
geene verhalen met eene zinnebeeldige beteeke
nis De naar de natuur getrouwe, maar door
de kunst geordende voorstelling van daden en
karakters, de ongekunstelde, maar welluidende
uitstortingen van het hart, zij waren daar ge
noeg, zij werden daar naar het scheen, begrepen
en gewaardeerd. Het kon Johan eerst toeschij
nen, alsof hij zich bevond aan één dier vorste
lijke hoven, van welke zijne geliefde poëzie ver
haalde, waar riddermoed en riddereer aan allen,
hetzij tot straf, hetzij tot loon de wet voorschre
ven.
Gij komt juist van pas! had zijn gastheer ge
zegd, terwijl hij hem hartelijk de hand schudde.
De Saksers zijn weer doorgedrongen tot de
omstreken van Bolsward. Wij zullen heu van
daar verjagen. Als mijne officieren en manschap
pen door u zijn aangevuurd, dan zullen zij vech
ten, dapperder dan ooit te voren!
Johan was eene echt dichterlijke natuur en ge
makkelijker dan andere menschen, vervalt zulk
een man tot de fout om zich van het maatschap
pelijk, van het dagelijksch leven, van de personen
met wie hij omgaat en de omstandigheden, waarin
hij verkeert, eene onjuiste, eene te heldere of
eene te donkere voorstelling te maken. Barend
van Hackfort bevel voerende in dat aan de zee
gelegen kasteel, een krijgstocht beramende tegen
de Saksers, kreeg voor Johan bijna den glans
Leeuwarden- Sneek—Stavoren—Enkhuizen—Amsterdam.
Leeuwarden
Sneek
Workum
Stavoren {boot)
Enkhuizen
Hoorn
Zaandam
Amsterdam
De met een
8,45 2 g
9,25 -
S a
In Noord-Brabant worden tegenwoordig
door een paar Haagsche kooplieden oude para-
pluies, alleen om de baleinen, die voor een Fran-
sche corsettenfabriek zijn bestemd, opgekocht.
In ruil geven zij een nieuwe parapluie en nog
geld toe.
Eene kostbare handteekening. Marion
Terry een bekoorlijke actrice, ontving door hare
beroemdheid eens f250 voor hare handteekening.
„Zij nam deel aan een fancy-fair, ten behoeve
van een weldadig doel. Een zeer rijk heer, dien
zij slechts bij naam kende, bleef voor haar tentje
staan en antwoordde de jonge dame op hare
vraag of zij hem iets verkoopen mocht
„Och u hebt niets, dat mij past. Al die artike
len zie ik in mijn huis ook. Doch geef mij uwe
handteekening, dat is wat bijzonders.”
Marion glimlachte vergenoegd, terwijl zij haastig
op een blaadje papier het volgende schreef„Ont
vangen van den heer de som van f250,
ten behoeve van het bekende weldadig doel
Marion Terry”.
De heer was blijkbaar voldaan over deze tegen
woordigheid van geest, en betaalde de actrice
onmiddellijk de verlangde som.
Aan den westelijken zijmuur der Oude Kerk
te Amsterdam is boven het dak der woning te
genover de Wijde Kerksteeg eene groote steiger
van drie verdiepingen gebouwd.
Waarschijnlijk doordat een hunner uitgleed en
den ander in zijn val medesleepte, vielen Zater
dagmiddag omstreeks halfvier twee metselaars
omlaag en juist op den nok der woning. Langs
het dak, welks raster door den val der beide
lichamen gebroken werd, gleden de mannen ver
der en deden toen nog een val van acht of tien
meter. In deerniswaardigen toestand werden zij
van de straat opgenomen. Een hunner, een be
jaard man van 69 jaar, evenals zijn jongere mak
ker gehuwd en huisvader, stierf na weinige oogen-
blikken. Beiden werden naar het Gasthuis ver
voerd. Ook de jongste is in het Gasthuis over
leden.
Men deelt medeIn den zonderlingen
smaak om de muziek van een straatorgel boven
elk ander te prefereeren blijkt Bismarck niet
alleen te staan. Op zekeren dag, gelijk wij eens
van een beroemd Fransch artist vernamen, zou
op een avond de directeur van het Conservatoire
te Parijs op de Tuileriën voor Keizer Napoleon
III en het Hof pianospelen. Terwijl de direc
teur met veel talent aan den ontvangen last ge
volg gaf, ging de Keizer naar een naastbijgele-
gen vertrek, hing zich een kamerorgel om, kwam
terug en begon te draaien. Het speelde een door
hem geliefkoosd soldatenlied. „Dat is het mooiste
wat men hooren kan,” sprak de Keizer. De di
recteur boog zich, vertrok terstond, en wilde
sedert nooit meer voor den Keizer spelen.
Nog eenige latere bijzonderheden betreffende
het Mailstoomschip Scot. Het Engelsche nieuw
gebouwde dubbel schroefstoom schip Scot van de
„Union Steamship Company” vertrok van Kaap
stad den 2en dezer en arriveerde te Plymouth
des namiddags ten 4.18.
De tijd dat de Scot onder stoom was, is 14
dagen, 16 uren, 15 minuten en geeft eene ge
middelde snelheid van 16,7 knoopen per uur.
Do snelste reis van Zuid-Afrika naar Ply
mouth is door de Scot gemaakt.
Een diligence verongelukt. Donderdagavond
is te Bergünn in Zwitserland de diligence van
het Engallin van de rotsen in een afgrond ge
stort. Het rijtuig werd verpletterd en geen der
reizigers is er ongedeerd afgekomen.
Een gasontploffing heeft Zaterdagmiddag
een huis in de Agneessensstraat te Brussel ge
heel verwoest. Eene groote hoeveelheid gas had
zich in eene kamer op de derde verdieping op
gehoopt, zoodat de ontploffing vermoedelijk plaats
had door het onvoorzichtig aansteken van eene
lucifer. Het plafond tusschen de tweede en derde
verdieping stortte in, waarbij een werkman der
gasfabriek, die bezig was herstellingen aan de
gasleiding te verrichten, onmiddellijk werd ge
dood, terwijl twee dames, moeder en dochter,
die de tweede verdieping bewoonden, gevaarlijk
werden gewond. Een heer, die op het oogenblik
der instorting het huis passeerde, werd door het
vallende puin getroffen en onmiddellijk gedood.
Met de ontploffing ging een kleine binnenbrand
gepaard, die echter spoedig werd gebluscht.
Behalve het ingestorte huis werden ook de beide
Amsterdam
Zaandam
Hoorn
Enkhuizen {boot)
Stavoren
Workum
Sneek
Leeuwarden
gemerkte Trein stopt aan de tusschenstatione en te Warns.
Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
met een gemerkte
ai komt 1,30 te Sneek aan.
hS S De uren van vertrek en aankomst worden geregeld
materiëele schade is zeer aanzienlijk de deel
neming in het lot der ongelukkige slachtoffers
is algemeen.
Te San Quentiu in Üalifornië heeft men
Donderdag onder de bedden van zeven gevan
genen dynamiet gevonden, bestemd, gelijk nader
bleek, om de gevangenis in de lucht te doen
vliegen op een oogenblik dat de 1300 gevange
nen buiten en een vijftig bewakers binnen zou
den zijn.
De betrekking van politieagent schijnt in
Italië geen benijdenswaardig baantje te zijn. Op
1 Januari a.s. loopt het contract van 4500 dezer
nuttige beambten ten einde, en nog geen zesde
deel hunner heeft verklaard het contract te zul
len vernieuwen.
Fabrikanten van oudheden. De politie heeft
het meer van Constance, Duitsche grens,
goede vangst gedaan. Zij heeft namelijk
geheele bende gearresteerd, die er haar
werk van maakte oudheden uit het voorhistorische
tijdperk te fabriceeren, welke voorwerpen zij
voor grof geld aan den man bracht. Verschil
lende musea moeten reeds de dupe van deze
oplichterij geworden zijn. Een museum zelfs, de
naam wordt niet genoemd, zou een geheel stel
meubelen voor eene enorme som hebben aange
kocht. Deze meubelen heeten afkomstig te zijn
uit de paalwoningen.
De kracht der advertenties. De Birmingham
Gazette meldt dat een van de grootste firma’s
aldaar, die jaren lang 5003 pd. st. per jaar aan
advertenties betaalde, meenende dat haar repu
tatie gevestigd was, het adverteeren staakte.
Binnen het jaar waren de ontvangsten echter tot
de helft verminderd. Nu begon de firma dadelijk
weer te adverteeren, en om het geleden verlies
te herwinnen, gaf zij de laatste jaren 10,000 pd.
st. voor advertenties uit.
De aardappeloogst. Omtrent dit belangrijk
onderwerp schrijft een deskundige aan het FLdbl.:
Uit bijna alle productiecentra van Europa lui
den de berichten eenstemmig, dat de vroege aard
appelen goed van soort geweest zijn met middel
matige opbrengst wat de hoeveelheid betreft.
Over de latere soorten, de zoogenaamde winter
aardappelen, is het oordeel algemeen dat de uit
komsten geheel door de samenstelling van den
grond worden beheerscht. Op de zware gronden
in Friesland en Groningen is de ziekte in hooge
mate aanwezig, en men vermoedt dat hoogstens
een vierde van den oogst eenigszins bruikbaar
zal zijn. In Zeelaud is het tenminste even erg,
eveneens op Flakkee, de Beierlanden, Voorne en
Putten.
.s§é
LU
Sneek-Bolsward— Harlingen,
Op Werkdagen:
7,40 9,30 12,10 1,30
8,20 11,— 2— 2,15
9.30 12,15 3,15
7,— 9,45 12,30
8.15 1,45
8.30 11,- 1,10* 2,45
9.15 11,45 1,50 3,30
Op Zondagen:
7,40
8,20
9,30
7,—
8,15
8,30
9,15
4'
CQ
a
o
c3
n
y>
n
v
w
w
V)
V
V
n
M
2 <S
UIT HET
7 t- cn
s- n' 5
CS S
aco
S 8«
o o
o ce ca
ry* l> a m
LU «'S-S
C3
02 F—
a .21
aQ
SE g si
uj 2-ê
C a.
a g
M
.S 8-®
ES ca