Leven van een Speelman. I DRIE DAGEN Is SPOORDIENST (1 Juni 1891). GEMENGD NIEUWS, 4- Van Bolsward De en van naar aangrenzende perceelen zwaar beschadigd, De 5,30 6,45 9,30 10,15 9,30 10,15 aan een eene 9.49 11.27 10.13 11.48 11.04 12.27 11.16 12.39 a. v. 6,30 7,15 a. v. 6,30 7,15 Tram 6.15 6.33 7.27 8.02 9.20 9.44 10.14 10.47 10.20 10.33 11.08 11.32 12.51 1.06 1.25 1.49 3.04 3.23 4.19 4.55 6.19 6.47 7.17 7.50 6.- 6.14 6.59 7.23 8.40 8.55 9.15 9.38 1210 2- 3,15 4 5,15 6,— 5,15 6 2,20 3- 2,— 2,45 4,— 6,— 7,15 8- 5,30 6,45 v. a. v. a. i 4,- 5,45 7- 7,30 8,45 9,25 7.-* 7.32 De lichte gronden zullen betere uitkomsten geven dan de zand- of zwavelgrondeu op de genoemde eilandendit zal ook op de hooge venen het geval blijken, niet op de lage. Op de zwaardere gronden van Westfalen en de Rijnprovinciën is de opbrengst zeer slecht, op de lichtere beter. In Silezië en de Mark Brandenburg met hunnen lichten en doorlateuden bodem, was zomergewas arm aan zetmeel, doch overigens goed van smaak. De bijzonder groote, dit jaar met aardappelen bepote oppervlakte, die daar effectief goed zijn, wettigt het vermoeden, dat uit die streken het tekort, elders ontstaan, zal kunnen gedekt worden. Vrijdag is Gerrit Barends de Jong te Aals meer 100 jaar oud. Hij heeft 25 jaar gevaren, was 70 jaar getrouwd en had 8 kinderen, waar van slechts 1 is overleden. Het oudste is thans 76 en het jongste 60 jaar. De Jong is nog in het bezit van alle geestvermogens en is flink gezond. 'H'S •S s.s Van Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. Te Sneek 7. Tweede dag. Toen de ooievaars uit het zuiden terugkwa men en de zwaluwen hunnenesten bouwden, was het vader en dochter, alsof daar, in hun huis, op het veld, dat zij bebouwden, in geheel de Graafschap al de heerlijkheid des levens terug keerde, maar het was Johan, alsof die trekvo gels hem het bericht brachten van grooter heer lijkheid, welke daar juist in de Graafschap voor hem verloren ging. Hij werd gemelijk, knorrig, bits. Van tijd tot tijd ontvielen hem woorden, welke hii zelf bij kalm overleg zou hebben af gekeurd, en in zijn gedrag vertoonde zich niet zelden eene onverschilligheid, die slecht strookte met de schuld van dankbare waardeering, tot welke hij zich aan zijn pleegvader moest verplicht rekenen, en die ook volstrekt niet paste aan den toekomstigen echtgenoot van Geertrui. Van tijd tot tijd sprak zijn oude leermeester, de pastoor, hem eens ernstig aan; al werd er niet over Jo hans gedrag geklaagd, toch ontging hem niet ge heel en al wat in die boerenwoning omging, maar ook zijne vriendelijke toespraken hadden geen in vloed genoeg; hij kon noch met een zacht, noch met een gestreng woord, hij kon Johans noodlot niet bezweren. Eindelijk op een middag, terwijl hij met zijn pleegvader op den akker werkzaam was, sleepte de razernij van zijn natuurlijken aanleg hem met onwederstaaubare kracht mede. Het was hem reeds aan te zien geweest, met hoeveel tegenzin hij het paard, dat den ploeg trok, voortdreef en zijn pleegvader had het niet gewaagd, om hem aan te spreken of te vermanen hij was reeds in menigen woordentwist door Johan overvleu geld, maar ten laatste schreeuwde de Jonkman het uit: Ik wil niet langer Ik doe het niet meeren hij smeet den ploeg tegen den grond, dat het dreunde en het paard verschrikt vooruit sprong. Geertrui’s vader greep het ros in den teugel, maar gaf zijn pleegzoon geen antwoord. Slechts zag hij hem bekommerd na, terwijl Johan de werf opliep en de woning binnen trad. Daar stond GeertruiPloegt gij niet meer Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az., Bolsward. 4,— 6,30 9,30 5,45 7,15 10,15 7,--,- 7,30 1 vroeg zij. Neenzeide hij norsch. En wat zal er dan van ons worden, als gij niet werken wilt Dat weet ik nietDat raakt mij niet Raakt u dat niet hernam zij verontwaardigd. Het is schandelijk, dat gij zoo iets durft zeggen Oriep hij hoonend uit. Ik zal u eens wat zeggenGij zijt eene van die vrouwen, die, als gij kondt, de ziel van een man zouden bedwel men, om hem rustig, weerloos, aan uwe zijde, onder uw bereik, onder uwe heerschappij te hou den Zij gaf geen antwoord op die grievende en on verdiende beleedigingZij begreep, zij gevoelde, dat het tusschen hen voor altijd gedaan was. Hij zeide ook niets meerhij verwijderde zich naar een ander gedeelte der boerenwoning. En toen den volgenden morgen de zon over de Graafschap opging, was Johan daar nergens meer te vindenzonder afscheid, door zijn genie en zijn hartstocht voortgezweept was hij, en thans voor altijd, dat huis van vrede en liefde ontvlucht. Waar hij al heen ging? Het zou hem, toen hij te Harlingen was aangekomen, moeielijk zijn gevallen, indien bij aan Barend van Hackfort een nauwkeurig verhaal van zijne zwerftochten had moeten geven. Hij was in Utrecht en in Holland geweest, in Brabant en in Vlaanderen, zelfs nog zuidelijker, maar overal had hij dezelfde ervaring opgedaan hij kon noch onder de deftige burgerij, noch onder den adel aan den heerschen- den smaak voldoen. Die poëzie, welke hij lief had om hare getrouwheid aan de natuur, om hare waarheid en hare kracht, werd als ruw, zon dor zin of beteekenis geminacht; wat hij gemaakt of laf noemde werd daarentegen hoog geprezen. Nu en dan vond hjj waardeering voor zijn harp spel zijne behendigheid trok de aandacht en wekte verwondering zijne melodieën troffen som mige harten. Dat was zijn geluk, want bet loon dat hem daarvoor werd uitgereikt, bewaarde hem voor bittere armoede. Maar hij mocht ook blijde zijn, dat hij om zijn harpspel soms op een feest werd toegelaten, waar zijne kunstbroeders om hunne verzen werden toegejuicht; meestal werd hem daarbij het zwijgen opgelegd, of men weigerde althans aandachtig naar hem te luiste ren. Slechts ouder de heffe des volks, onder de woeste soudenieren kon hij eenige toejuiching soms verwerven, en hij moest zich met die half Wederom had een groote menigte Zaterdag avond de zaal in den Parktuin te Amsterdam gevuld om tegenwoordig te zijn bij de seance, die Sequah zou geven. En niet alleen dat de zaal was gevuld, ook daar buiten onder de luiken, die thans wijd open waren, was een groote schare saamgestroomd. Het tooneel h id wederom hetzelfde aanzien als den eersten avondwederom bliezen de muzi kanten uit al hun macht, wederom stond de zie kenstoel met de beerenhuid gereed om de patiën ten te ontvangen. ’t Is acht uur. Sequah treedt op, als den vorigen avond in zijn Mexicaansch costuum. Met gejuich, gesis, gefluit wordt hij ontvangen. Een leven als zou de wereld vergaan. Eindelijk kan hij zich verstaanbaar maken. „Ladies and gentlemen," begint hij, en dejiolk herhaalt die woorden in ’t Hollandsch „Dames en heeren, ik zal van avond twee patiënten be handelen de een is arm en is sommigen uwer bekend, want hij is uw stadgenoot, hij heet F. Willems en woont Foeliedwarsstraat 36; den an der kent ge niet, hij is van buitenhem zal ik behandelen voor mijn pleizier, den eerstgenoemde voor zijn pleizier. De man van buiten loopt thans op krukken, hij heeft een bewijs van den pastoor zijner gemeente dat hij daar bekend is als loo- pende op krukken en door rheutnatiek gekweld.” In zijn volgende redevoering, telkens door ge- van één der edele Paladijnen van Charlemagne, die onder de bandelooze volksstammen van Ger- manië recht en gerechtigheid zou gaan handha ven en met het kruis hoewel dan met het zwaard tegelijk deu weg der beschaving banen zou. Het poëtisch waas, dat door de dichterlijke verbeelding van lateren tijd over de gestalten dier oude hel den geworpen was en waarvan Johan zich nooit door wetenschappelijs onderzoek ernstig reken schap had gegeven, bracht hij in bijna belache- lijken onschuld over op de bende van Karei van Egmond. Hij verhaalde van roemruchtige krijgs tochten en hij schilderde de edele trouw van den ridder, die zonder vrees en zonder blaam tegen de ongeloovigen voor eer en deugd en godsdienst het zwaard voerdehij drukte het merk der eeuwige schande op het verraad, dat woord en eed uit baatzucht of vrees verzaakte en op den moordlust en de verdierlijking, die na den strijd van geen edelmoedig sparen des overwonnen vy- ands hooren wilde of de onschuld verkrachtte. Hij werd aangehoord en toegejuicht. Men vroeg van hem niets anders en dat men slechts ge deeltelijk hem begreep, hij merkte het, door zijne dichterlijke waan verblind voor de werkelijkheid, niet op. Hij zag wel den glimlach, die bij zijne hoog gestemde ontboezemingen, op menig gelaat rees, maar schreef dien toe aan het welgevallen, waarmede zijne poëzie werd aangehoord en eene enkele spottende opmerking, welke hij, schoon zij niet rechtstreeks tot hem werd gericht, op ving, verloor hare kracht onder de vele bewijzen van goedkeuring, welke hem te beurt vielen. Nauwelijks kon hij dan ook de uitnoodiging van Barend van Hackfort om hem en de zijnen op hun krijgstocht te vergezellen, afwachten, Hij was met hen in den vroegen morgen te paard gestegen. Zijne harp had hij aan den zadelknop gehangen en op marsch, éér zij den vijand in het gezicht kregen, had hij den krijgers nog een oud strijdlied voorgezongen. Zelfs toen hij voor de voorste gelederen rijdende de morgenzon op de vijandelijke lansen zag flikkeren, duurde zijn poëtische droom nog voort en Barend van Hack- fort moest hem waarschuwen, om niet noodeloos zijn leven te wagen. Wordt vervolgd. 9’45 11,— 11,45 vertrekt Dinsdags om 12.55 den Amsterdamschen tijd. •5» 1,10 9.— 11.30 3.05 6 9.25 12.05 3.40 6.28 9.43 12.30 4.05 6.48 8.21 10 12.55 4.32 7.07 2.13 5.55 8.30 2.48 6.31 8.51 3.43 7.25 9.28 3.57 7.39 9.40 juich of uitroepen als: „Klets maar niet meer! Begin liever! Laat zien wat je kan afgebroken, deed Sequah een beroep op het publiek, op de Hollanders, die hij beschouwde als „gentlemen" om hem te laten uitsproken. Maar ’t lawaai was zoodanig, dat van een geregeld gesprek geen sprake was. Daar wenkt iemand uit de menigte naar den „dokter.” Hij wordt op den katheder gelaten. Deze iemand was een medisch candidaat, Her man geheeten. „Dames en heeren!” roept hij, „ik heb Sequah gisterenavond iemand zien behandelenik pro testeer tegen deze poppenkastvertooning, daar dient een einde aan te komen{Gejuich, gesis). Sequah, door zijn tolk ingelicht wat de student zegt, roept: „Vraag dien man of hij doctor is, dan kan hij den patient examineeren{Gejuich, gesis). Te vergeefsch tracht de heer Herman zich weder verstaanbaar te maken en de onmoge lijkheid hiervan inziende, verlaat hij de tribune en het gebouw. Onderwijl wordt de patient, F. Willems, van den ziekenstoel op een matten stoel geplaatst en wordt de andere lijder, die bleek te zijn zekere L. J. Plomp uit Amstelveen, die niet loopen kan, op de estrade gedragen en op den stoel gezet, terwijl zijn krukken door Sequah der menigte werden vertoond. Onderwijl is een Amsterdamsch geneesheer op de estrade gekomen hij onderzoekt Plomp en zegt dan tot de menigte „Dames en heeren, ik ben Dr. Eykman en woon Amsteldijk. Ik ben elf jaar in Indië ge weest. Ik constateer dat deze man lijdt aan ge- wrichtsrheumatiek en wanneerSequah dezen man geneest zal ik hem een certificaat geven, waarin ik constateer dat zijn middelen afdoend zijn.” Dadelijk duwt Sequah den lijder op den stoel achter het gordijn, zonder hem van de Prairie- flower te laten drinken de muzikanten beginnen onderwijl vroolijke deunen te blazen. Wordt de lijder behandeld op de gisteren be schreven wijze waarbij Sequah ditmaal een groot lederen schootsvel voordeed en in tegen woordigheid van Dr. Eykman, Dr. Duparc die naar wij vernemen de geneesheer is, dien Sequah zich hier ter stede heeft toegevoegd eenige medische studenten en verslaggevers der pers behandeld. Wel een half uur werd de patiënt thans door den dokter gewreven. Als hij weder aangekleed is en van achter het gordijn te voor schijn komt, is hij wel erg bleek, doch loopt zonder krukken en met gebogen knieën in snel len pas eenige malen op de estrade heen en weer. Het publiek juicht, Dr. Eykman treedt naar voren. „Dames en heeren,” roept hij, „deze man is niet genezen, hij heeft alleen een pijnstillend middel gekregen, ik geef ƒ500 aan de armen van Amsterdam als doktoren en professoren con- stateeren dat deze man van zijn rheumatiek is genezen. Hij is niet genezen, kijkt maar”, en de dokter duwt de man op den knokkel zijner hand, waarbij de patiënt een erg pijnlijk gezicht zet. {Gejuich van het publiek.) Sequah schiet toe. „Ik heb zijn vingers vergeten!” zegt hij en hij laat nog een fleschje Sequah-olie komen en wrijft daar de handen van den lijder krachtig mee in. Dr. Eykman knijpt den man wederom in de vin gers, de patiënt verklaart dat het hem nu geen pijn meer doet, dat hij nergens pijn meer heeft. ’t Publiek juicht, dokter Eykman houdt vol dat de patiënt niet genezen is, doch kan zich niet verstaanbaar maken. Sequah verklaarde onzen verslaggever, dat hij volstrekt niet beweerd had dat de patiënt van de kwaal af was; thans diende hij deSequah-olie te koopen, zich bij het minste rheumatisch gevoel in te wrijven, dan kwam de rheumatiek niet weer terug. Onderwijl maakt Sequah zijn buiging voor ’t publiek en gaat naar zijn kleedkamer. De lichten op de estrade worden uitgedraaid, de muzikanten gaan heen, de lichten in de zaal worden uitgedraaid, ’t publiek gaat den tuin in en dringt samen om Sequah’s coupé met twee paarden bespannen. Sequah verschijnt, stapt in zijn rijtuig, wordt toegejuicht, rijdt heen. De menigte verspreidt zich, grootendeels onder den indruk dat de wonderdoctor thans eigenlijk eerst een „wonder” heeft verricht. „Laat ’t een kwakzalver zijn” hoorde men telkens, „hij helpt je toch van de pijn af, al is ’t maar voor een dagAmst. Crt. zinnelooze waardeering van menschen, die zijne bedoeling niet begrepen, al vermaakten zij zich met zijne verhalen, tevreden stellen. Op zekeren dag echter hoorde hij bij toeval, dat Barend van Hackfort het bevel voerde op het slot te Harlingen en half wanhopend vatte hij de verwachting op, dat daar door zijn makker uit vroeger dagen hem de weg kon gebaand worden om zijne opvatting der poëzie ingang te doen vin den. Moest niet die Jonker, welken hij gekend had, een toonbeeld van ridderlijke deugd naar den ouden stempel geworden zijn Misschien zelfs bevond zich rondom hem eene schare van krijgs lieden, die door zijn voorbeeld aangespoord, voor de oude poëzie ooren en harten zouden hebben en den speelman die hen er mede bekend maakte, zijne moeite rijkelijk zouden loonen. Johan wist eene gelegenheid te vinden om de Frieschekust te bereiken en de hartelijke ontvangst, welke hem van den vriend zijner jongelingsjaren te beurt viel, scheen te voorspellen, dat hij zijne gunstige verwachting zou vervuld zien. O, daar vroeg men naar geene zedelessen, naar geene verhalen met eene zinnebeeldige beteeke nis De naar de natuur getrouwe, maar door de kunst geordende voorstelling van daden en karakters, de ongekunstelde, maar welluidende uitstortingen van het hart, zij waren daar ge noeg, zij werden daar naar het scheen, begrepen en gewaardeerd. Het kon Johan eerst toeschij nen, alsof hij zich bevond aan één dier vorste lijke hoven, van welke zijne geliefde poëzie ver haalde, waar riddermoed en riddereer aan allen, hetzij tot straf, hetzij tot loon de wet voorschre ven. Gij komt juist van pas! had zijn gastheer ge zegd, terwijl hij hem hartelijk de hand schudde. De Saksers zijn weer doorgedrongen tot de omstreken van Bolsward. Wij zullen heu van daar verjagen. Als mijne officieren en manschap pen door u zijn aangevuurd, dan zullen zij vech ten, dapperder dan ooit te voren! Johan was eene echt dichterlijke natuur en ge makkelijker dan andere menschen, vervalt zulk een man tot de fout om zich van het maatschap pelijk, van het dagelijksch leven, van de personen met wie hij omgaat en de omstandigheden, waarin hij verkeert, eene onjuiste, eene te heldere of eene te donkere voorstelling te maken. Barend van Hackfort bevel voerende in dat aan de zee gelegen kasteel, een krijgstocht beramende tegen de Saksers, kreeg voor Johan bijna den glans Leeuwarden- Sneek—Stavoren—Enkhuizen—Amsterdam. Leeuwarden Sneek Workum Stavoren {boot) Enkhuizen Hoorn Zaandam Amsterdam De met een 8,45 2 g 9,25 - S a In Noord-Brabant worden tegenwoordig door een paar Haagsche kooplieden oude para- pluies, alleen om de baleinen, die voor een Fran- sche corsettenfabriek zijn bestemd, opgekocht. In ruil geven zij een nieuwe parapluie en nog geld toe. Eene kostbare handteekening. Marion Terry een bekoorlijke actrice, ontving door hare beroemdheid eens f250 voor hare handteekening. „Zij nam deel aan een fancy-fair, ten behoeve van een weldadig doel. Een zeer rijk heer, dien zij slechts bij naam kende, bleef voor haar tentje staan en antwoordde de jonge dame op hare vraag of zij hem iets verkoopen mocht „Och u hebt niets, dat mij past. Al die artike len zie ik in mijn huis ook. Doch geef mij uwe handteekening, dat is wat bijzonders.” Marion glimlachte vergenoegd, terwijl zij haastig op een blaadje papier het volgende schreef„Ont vangen van den heer de som van f250, ten behoeve van het bekende weldadig doel Marion Terry”. De heer was blijkbaar voldaan over deze tegen woordigheid van geest, en betaalde de actrice onmiddellijk de verlangde som. Aan den westelijken zijmuur der Oude Kerk te Amsterdam is boven het dak der woning te genover de Wijde Kerksteeg eene groote steiger van drie verdiepingen gebouwd. Waarschijnlijk doordat een hunner uitgleed en den ander in zijn val medesleepte, vielen Zater dagmiddag omstreeks halfvier twee metselaars omlaag en juist op den nok der woning. Langs het dak, welks raster door den val der beide lichamen gebroken werd, gleden de mannen ver der en deden toen nog een val van acht of tien meter. In deerniswaardigen toestand werden zij van de straat opgenomen. Een hunner, een be jaard man van 69 jaar, evenals zijn jongere mak ker gehuwd en huisvader, stierf na weinige oogen- blikken. Beiden werden naar het Gasthuis ver voerd. Ook de jongste is in het Gasthuis over leden. Men deelt medeIn den zonderlingen smaak om de muziek van een straatorgel boven elk ander te prefereeren blijkt Bismarck niet alleen te staan. Op zekeren dag, gelijk wij eens van een beroemd Fransch artist vernamen, zou op een avond de directeur van het Conservatoire te Parijs op de Tuileriën voor Keizer Napoleon III en het Hof pianospelen. Terwijl de direc teur met veel talent aan den ontvangen last ge volg gaf, ging de Keizer naar een naastbijgele- gen vertrek, hing zich een kamerorgel om, kwam terug en begon te draaien. Het speelde een door hem geliefkoosd soldatenlied. „Dat is het mooiste wat men hooren kan,” sprak de Keizer. De di recteur boog zich, vertrok terstond, en wilde sedert nooit meer voor den Keizer spelen. Nog eenige latere bijzonderheden betreffende het Mailstoomschip Scot. Het Engelsche nieuw gebouwde dubbel schroefstoom schip Scot van de „Union Steamship Company” vertrok van Kaap stad den 2en dezer en arriveerde te Plymouth des namiddags ten 4.18. De tijd dat de Scot onder stoom was, is 14 dagen, 16 uren, 15 minuten en geeft eene ge middelde snelheid van 16,7 knoopen per uur. Do snelste reis van Zuid-Afrika naar Ply mouth is door de Scot gemaakt. Een diligence verongelukt. Donderdagavond is te Bergünn in Zwitserland de diligence van het Engallin van de rotsen in een afgrond ge stort. Het rijtuig werd verpletterd en geen der reizigers is er ongedeerd afgekomen. Een gasontploffing heeft Zaterdagmiddag een huis in de Agneessensstraat te Brussel ge heel verwoest. Eene groote hoeveelheid gas had zich in eene kamer op de derde verdieping op gehoopt, zoodat de ontploffing vermoedelijk plaats had door het onvoorzichtig aansteken van eene lucifer. Het plafond tusschen de tweede en derde verdieping stortte in, waarbij een werkman der gasfabriek, die bezig was herstellingen aan de gasleiding te verrichten, onmiddellijk werd ge dood, terwijl twee dames, moeder en dochter, die de tweede verdieping bewoonden, gevaarlijk werden gewond. Een heer, die op het oogenblik der instorting het huis passeerde, werd door het vallende puin getroffen en onmiddellijk gedood. Met de ontploffing ging een kleine binnenbrand gepaard, die echter spoedig werd gebluscht. Behalve het ingestorte huis werden ook de beide Amsterdam Zaandam Hoorn Enkhuizen {boot) Stavoren Workum Sneek Leeuwarden gemerkte Trein stopt aan de tusschenstatione en te Warns. Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. Te Sneek met een gemerkte ai komt 1,30 te Sneek aan. hS S De uren van vertrek en aankomst worden geregeld materiëele schade is zeer aanzienlijk de deel neming in het lot der ongelukkige slachtoffers is algemeen. Te San Quentiu in Üalifornië heeft men Donderdag onder de bedden van zeven gevan genen dynamiet gevonden, bestemd, gelijk nader bleek, om de gevangenis in de lucht te doen vliegen op een oogenblik dat de 1300 gevange nen buiten en een vijftig bewakers binnen zou den zijn. De betrekking van politieagent schijnt in Italië geen benijdenswaardig baantje te zijn. Op 1 Januari a.s. loopt het contract van 4500 dezer nuttige beambten ten einde, en nog geen zesde deel hunner heeft verklaard het contract te zul len vernieuwen. Fabrikanten van oudheden. De politie heeft het meer van Constance, Duitsche grens, goede vangst gedaan. Zij heeft namelijk geheele bende gearresteerd, die er haar werk van maakte oudheden uit het voorhistorische tijdperk te fabriceeren, welke voorwerpen zij voor grof geld aan den man bracht. Verschil lende musea moeten reeds de dupe van deze oplichterij geworden zijn. Een museum zelfs, de naam wordt niet genoemd, zou een geheel stel meubelen voor eene enorme som hebben aange kocht. Deze meubelen heeten afkomstig te zijn uit de paalwoningen. De kracht der advertenties. De Birmingham Gazette meldt dat een van de grootste firma’s aldaar, die jaren lang 5003 pd. st. per jaar aan advertenties betaalde, meenende dat haar repu tatie gevestigd was, het adverteeren staakte. Binnen het jaar waren de ontvangsten echter tot de helft verminderd. Nu begon de firma dadelijk weer te adverteeren, en om het geleden verlies te herwinnen, gaf zij de laatste jaren 10,000 pd. st. voor advertenties uit. De aardappeloogst. Omtrent dit belangrijk onderwerp schrijft een deskundige aan het FLdbl.: Uit bijna alle productiecentra van Europa lui den de berichten eenstemmig, dat de vroege aard appelen goed van soort geweest zijn met middel matige opbrengst wat de hoeveelheid betreft. Over de latere soorten, de zoogenaamde winter aardappelen, is het oordeel algemeen dat de uit komsten geheel door de samenstelling van den grond worden beheerscht. Op de zware gronden in Friesland en Groningen is de ziekte in hooge mate aanwezig, en men vermoedt dat hoogstens een vierde van den oogst eenigszins bruikbaar zal zijn. In Zeelaud is het tenminste even erg, eveneens op Flakkee, de Beierlanden, Voorne en Putten. .s§é LU Sneek-Bolsward— Harlingen, Op Werkdagen: 7,40 9,30 12,10 1,30 8,20 11,— 2— 2,15 9.30 12,15 3,15 7,— 9,45 12,30 8.15 1,45 8.30 11,- 1,10* 2,45 9.15 11,45 1,50 3,30 Op Zondagen: 7,40 8,20 9,30 7,— 8,15 8,30 9,15 4' CQ a o c3 n y> n v w w V) V V n M 2 <S UIT HET 7 t- cn s- n' 5 CS S aco S 8« o o o ce ca ry* l> a m LU «'S-S C3 02 F— a .21 aQ SE g si uj 2-ê C a. a g M .S 8-® ES ca

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 4