NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
©tSWABB EN W4KS8BA&SSI.
IN SPOORTREIN.
No. 46.
Dertigste Jaargang.
1891.
BINNENLAND.
X
X
X
VOOR
HOMO.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
$XXXXX >CXCXCXC^XD=C XCXCX2XC XCXCXQ&
DONDERDAG 12 NOVEMBER.
yooc jocyc xxxz
Bolsward. Over de lezing door den Heer
P. H. Lamberts Jr. te Franeker gehouden, schrijft
de Braneker Crt.
„De zeer kleine schare, welke jongstleden Don
derdagavond doorbracht onder het gehoor van
den Heer P. H. Lamberts Jr. van Amsterdam,
heeft een zeldzaam kunstgenot gesmaakt. De
voordracht Bruur Joapik van J. J. Cremer,
muntte van het begin tot het einde uit door
keurigheid van dictie en helderheid van voor
stelling. Door zijn aangenaam, klankvol en zeer
buigzaam stemorgaan, door zijne verschillende
wjjzen van lachen en door zijne onberispelijke
mimiek en gestes wist de spreker zijne hoorders
zoodanig te boeien dat zij zich schier niet kon
den losmaken uit de betoovering zelven het levep
der Over-Betuwsche boeren njede te Jeven en
zich aan hen gehecht te gevoelen door gemeen
schappelijk gedragen leed en gezamenlijk genoten
vreugde.
Tot slot gaf de spreker nog eenige bijdragen,
zoo in proza als in dichtmaat, ten beste, waarbij
monsterverbond later een der hardnekkigste
tegenstanders.
Vroeger juichend over den val der liberale
heerschappij later blij als een engel dat die
liberale heerschappij weer hersteld is.
Vroeger de oprichting van een katholieke Cen
trum als zonder nut beschouwend later een der
geestdriftigste leden van datzelfde Centrum.
Als onze Limburgsche kiezers zoo’n leider
volgen moesten, dan hadden zij geen andere bezig
heid meer, dan gedurig hun politieke kleederen
te verwisselen.”
Aan de Tweede Kamer is een adres gericht
door de afdeeling Rotterdam van het Alg. Ned.
Werklieden-Verbond, waarin zij verzoekt het hare
bij te dragen om, in navolging van hetgeen an
dere Staten deden, de Nederlandsche landver
huizers naar Argentinië kosteloos weder herwaarts
te doen terugkeeren.
Donderdagmorgen konden te Amsterdam aan
het station van den Staatsspoorweg, Weesper-
poort, naar het U. D. mededeelt, de reizigers, die
met den trein van 8.22 naar Utrecht, Arnhem
en verder moesten vertrekken, wegens gebrek aan
wagens de plaatsen, waarvoor hun biljetten waren
uitgereikt, niet bekomen. Reeds 10 minuten
vóór aankomst van den trein, die te 8.7 van
het Centraalstation vertrekt, kon ieder, en zeer
zeker ook de stationschef, opmerken dat er veel
reizigers waren, waaronder ook de artisten van
de Kon. Veceeniging „Het Nederlandsch Too-
neel”. Personen met plaatskaarten van de 2de
klasse werden in de le klasse, en voor zoover
daar geen plaats te vinden was, in de 3de klasse
en zelfs in den goederenwagen geplaatst.
Bevreemdend is het eerstens, dat aan een hoofd
en tevens eindstation geen materieel aanwezig
isde stationschef verklaarde geen enkele coupé
beschikbaar te hebben. Tweedons was het wel
bekend, dat alleen bij abonnement de reizigers
bij eventueel gebrek aan plaats genoegen moe
ten nemen met eene lagere klasse dan waarvoor
hun abonnement geldig is, doch niet dat aan een
hoofdstation de reizigers, die even te voren hun
geld gestort hebben voor eene hoogere klasse,
zich daarmede moeten tevreden stellen.
Deze nieuwe bijdrage tot den toestand van ons
spoorwegverkeer doet weder de vraag rijzen
kan werkelijk de staat niets doen, om in dien
toestand verbetering te brengen? Waarom kon
hij vroeger goed wezen en is het nu zoo slecht
Eene voordracht te ’s Gravenhage door den
hoogleeraar Bleekrode over het aluminium ge
houden, heeft de vraag doen ontstaan of dit metaal
ook bruikbaar zou zijn voor pasmunt. ï)e BBtag-
sche Ct. geeft daarop een bevestigend antwoord
en berekent dat 500 halve stuivers, in grootte het
midden houdende tusschen den gulden en den
halven gulden, uit een kilo aluminium kan wor
den gesneden. De stukken zouden voor den Staat
slechts op een halve cent metaalwaarde te staan
komen.
Door zijne verschillende eigenschappen, zegt
het blad, reeds veel beter voor munten geschikt
dan bv. nikkel, doet het bovendien door zijne
lichtheid het gevaar ontgaan verre van denk
beeldig, zooals men weet dat men óf nikkel-
stukjes voor zilver houdt en uitgeeft, of bronzen
halve stuivers verwisselt met gouden tientjes.
De nieuwe Postwet zal, volgens de Haagsche
Ct., den len December niet in werking treden.
De voorbereiding, die door de internationale
conferentie te Weenen werd vertraagd, eischt
zooveel bemoeiingen, een aantal voorschriften enz.,
dat men ook nu weer teleurgesteld is in de ver
wachting van nog tijdig, in deze maand, gereed
te komen.
Loopt alles mee, dan zal de invoering op 14
December geschieden.
Maar waarschijnlijk is ook dit niet. En dan
moet natuurlijk eerst de Nieuwjaarsdrukte voor
bijgaan, eer men de wet in werking kan stellen.
Zeer vermoedelijk dus zal de datum der invoe
ring 15 Januari worden. Maar zooals gezegd
is beslist is ’t nog niet, of het 15 December
dan wel 15 Januari zal zijn.
Te Aalten woonde een ongehuwd landbou
wer, die zich had aangesloten bij de doleerende
gemeente. De vrienden hadden hem zoover ge
bracht, dat hij zijn vermogen, behoudens eenige
legaten, ging vermaken bij testementaire beschik
king, aan de diakonie der doleerende gemeente.
De familieleden kregen hiervan de reuk en wend
den hun invloed aan om verandering in de be
schikking des erflaters te verkrijgen, ’t geen ook
gelukt iswant na ’s mans dood bleek, dat het
testament luidende was5 deelen voor de diaco
nie der doleerenden 5 deelen voor die der Her
vormden te Aalten5 deelen voor de diaconie
der Hervormden te Dinxperloo4 deelen voor
de diaconie der Christelijk afgescheidenen.
En nu blijkt, dat de eerste erflating niet wet
tig is, aangezien er volgens wettelijke voorschrif
ten wel eene „Kerkelijke Kas” met eene afdee
ling „Diaconie” bestaat, maar geen „diaconie
der doleerenden”. De erfgenamen, namelijk de
familieleden, lachen in hun vuistje en gniffelen
mekaar toe, schuins naar de doleerende broederen
hun blik werpende„wie 't onderst uit de kan
wil hebben, krijgt het deksel op den neus.”
Uit het programma eener landbouwtentoon
stelling.
10 uur. Aankomst van het vee.
11 uur. Ontvangst der genoodigden.
12 uur. Gemeenschappelijke maaltijd.
het bezit van twee branderijen eene toezegging
tot rijk worden in zich bevatte, ging een iegelijk
zich toeleggen op het brander worden, dat
wil zeggen op het bouwen eener branderij, die
men, zonder eenige de minste kennis van zaken,
heel kalm door een meesterknecht liet drijven.
Verstand van het vak was nietnoodig; men had
daarvoor zijne menschen. Bankiers, zoo hier als
elders, verlegen met de onder hunne berusting
gestelde kapitalen, zagen hier een ruim veld ter
bearbeiding; men had maar zeer weinig noodig
om eenige duizenden guldens te kunnen beko
men ter oprichting eener branderij, waarvan, dit
stond vastde productieve kracht groot genoeg
was om rente en aflossing beide te dekken.
Zoo verrees branderij op branderij, zoo kwam
er overproductie van gist zoowel als van mout
wijn, waardoor de markt onnoemelijk zwaar werd
gedrukt, als natuurlijk gevolg daarvan ontston
den allerlei knoeierijen ter behaling van groote
winst waardoor het buitenland verbitterd werd
en wij ten slotte met schande van de markt
werden geweerd.
Heeft men in Schiedam zelve geen pogingen
aangewend om daaraan paal en perk te stellen
Wel wis en zeker. Er waren er die al zeer
spoedig inzagen dat het mis zoude loopen, wan
neer niet een anderen weg werd ingeslagen, maar
hun stem was als die eens roependen in de
woestijn. Men richtte gistvereenigingen op, ter
breideling van het geknoei, en er werd
toch geknoeid. Men besloot iedere branderij een
dag per week stil te zetten, en dit geschiedde,
maar men bouwde nieuwe branderijen aan
of breidde bestaande branderijen uit. En het ge
volg was dat men steeds meer de markt over
voerde, dat steeds minder winsten werden ge
maakt, tot ten slotte aan het weerstandsvermo
gen van zeer velen een eind kwamrente zoo
wel als aflossing bleven achterwege en de be
reidwillige geldschieters van voorheen, zij die
voor een groot deel de schuld van Schiedams
ondergang op hun rekening hebben, kunnen slechts
door spoedigen verkoop nog een deel van hun
geld redden.
C’est done bien une ville mort, cette Schiedam
la, klonk het van ter zijde, en het bleek ons dat
de bewegelijke kleine man, ofschoon geen Hol-
landsch kunnende spreken, toch zeer goed ons
gesprek had kunnen volgen.
Oui, vous avez raison, Schiedam est condam-
née a mort, mais Hier stokte de spreker,
omdat hij zeer zeker niet meer nog de wonde
plek wilde blootleggen, waaraan een onzer een
maal meest bloeiende steden zal wegkwijnenen
fluisterend zetten wij daarom het gesprek voort.
Wat zegt gij er van dat men nu nog aandringt
op het sluiten van Schiedam, op het verbieden
van jeneverfabrikatie, het invoeren en vervoeren
van alcoholische dranken Dit zoude geheel en
al een nekslag zijn, dunkt mij.
Zoudt gij in ernst daarvoor vreezen Laat mij
u de verzekering geven dat iedere brander zulk
een maatregel zoude toejuichen. Het is natuurlijk
al te dol dan dat men daartoe ooit zal overgaan,
maar wil men daartoe besluiten, het zij dan spoe
dig. Want, wanneer de Staat overgaat tot het
verbieden der fabricatie en daardoor iedere bran
derij waardeloos maakt, dan moet hij den bran
der daarvoor schadeloos stellen en deze kan daar
bij niet dan winnen. Wanneer men met verlies
werkt en zijne bezitting langzaam maar zeker
waardeloos ziet worden, dan kan men niet dan
gaarne eene onteigening daarvan tegemoet zien,
en menigeen, de geldschieters niet het minste,
zouden zulk een besluit met gejuich begroeten.
Maar wel zeker, mijn waarde, eer het zoover
komt zal er meer water door de Maas naar zee
stroomen als er ooit moutwijn gemaakt wordt,
want de Heeren zijn op de dubbeltjes en une
charité bien ordonnée, commence par soi-même,
staat in het evangelie van alle wetten-fabrikan-
ten der aarde.
Een zwaren schok en de trein stopte. Wij
waren in Amsterdam en ieder ging zijns weegs
mij echter was op dien korten zit iets te denken
gegeven wat ik moest neerschrijven om het der
vergetelheid te ontrukken.
Misschien wilt gij het een plaatsje geven in
uw courant.
eveneens zijne goede eigenschappen als spreker
in het helderste licht traden.
Zoo de heer Lamberts te eeniger tijd nogmaals
in de gelegenheid wordt gesteld alhier op te tre
den, dat het alsdan moge wezen voor eene eivolle
zaal, zooals de Spr. ten volle verdient.”
Harlingen. Aan onze havens heerscht te
genwoordig de grootste bedrijvigheid. De aanvoer
van hout en steenkool was in den laatsten tijd
vooral zeer belangrijk. Het hout werd voor het
grootste deel door stoomschepen aangebracht, zoo-
dat het aantal binnenkomende zeilschepen voor
de hout vaart gaande weg kleiner wordt. Lang
zamerhand komen ook de alhier te huis behoo-
rende schepen van de reis terug om na lossen en
aftuigen in winterlaag gebracht te worden. Een
en ander geeft heel wat drukte en verschaft veler
handen werk. Ook de uitvoer van mosselen is
weder zeer belangrijk. Vooral des Vrijdags, wan
neer onze havens door een groot aantal kleinere
vaartuigen wordt bezocht, is de drukte buiten
gewoon groot. Wanneer de winter nu maar
niet te spoedig invalt, hebben de werklieden zeker
vooreerst niet te klagen.
Ooststellingwerf. De vorst heeft nog al
eenige schade gedaan aan de aardappelen. In
het vorige jaar was men niet voorbereid op de
strenge koude, nu niet op de vroeg invallende
vorst. Hier en daar zijn aardappelen, welke in
hoopen op het land zaten en niet genoeg waren
gedekt, er door aangetastgelukkig bepaalt het
zich tot kleine hoeveelheden. Na deze waar
schuwing heeft men zich gehaast, ze in te kuilen,
want bij de meesten bieden de kelders geen
ruimte genoeg om den geheelen voorraad te ber
gen, omdat men ook veel voeraardappelen ver
bouwt. Men heeft nu beter voor bedekking ge
zorgd dan het vorige jaar, want men weet nu,
dat de ouderwetsche winters nog wel eens om
het hoekje durven kijken,ofschoon sommige pro
feten anders wisten te vertellen, dat zij voor goed
tot de geschiedenis behoorden.
Bij een bekenden grossier te Amsterdam
kwam voor eenige dagen een deftig, bejaard en
rijzig heer, die zich als baron van N... bekend
maakte en een bestelling deed, wolke moest op
gezonden worden aan een familielid (van den-
zelfden naam) in Duitschland. De bestelling werd
gaarne aangenomen en met de noodige zorg uit
gevoerd doch toen men om betaling kwam,
kon men, zegt het N. v. N., ondanks herhaalde
pogingen, geen geld krijgen.
Zelfs een deurwaarder, wien men het zaakje
in handen gaf, moest het opgeven, daar hij wel
dra tot de ontdekking kwam, dat verscheidene
lieden op dezelfde wijze waren beetgenomen en
nu, hoewel te vergeefs, „de deur plat liepen.”
Ook de commissaris van politie, die van het
geval in kennis werd gesteld, verzekerde er wei
nig aan te kunnen doen, daar het niet als bedriege-
lijke oplichting vervolgd kon worden, wijl de op
gegeven naam toch de zijne was, en de goederen
eenvoudig gekocht, hoewel niet betaald waren.
De bewuste kooper werd evenwel aan het com
missariaat ontboden, waar hij lang niet verlegen
was en brutaalweg beweerde niet op de week of
bepaalden tijd gekocht te hebben, en dus zou
betalen als het hem goed dacht en gelegen kwam.
Men moest hem ongehinderd weêr laten vertrek
ken
Winkeliers en andere neringdoenden wachten
zich dus voor dezen adellijken en kooplustigen
heer.
Een heer, die Vrijdag in de Ceintuurbaan
te Amsterdam uit een rijtuig was gestapt, be
merkte, toen hij weder wilde voortrijden, dat zijn
order niet werd opgevolgdom door te rijden.
Aanvankelijk meenende dat de koetsier in slaap
was gevallen, ontwaarde hij eindelijk tot zijn groo-
ten schrik, dat de man levenloos op den bok zat.
Kort proces! De huiseigenaar A. B. te
Haarlemmermeer kon ondanks alle mogelijke
moeite, weinig of geen betaling krijgen van een
zijner huurders. Toen dezer dagen dit gezin af
wezig was, liet de eigenaar al de pannen van het
niet beschoten dak afnemen, zoodat de huurder
bij zijn terugkomst genoodzaakt was het perceel
te ontruimen. De justitie heeft zich deze zaak
echter aangetrokken.
Het Ministerie-Van Tienhoven. De voorzit
ter van de Liberale Unie, de heer van Raalte,
heeft de onzekerheid opgeheven, waarin de natie
tot dusverre verkeerde, omtrent het premierschap
van den heer Tak. Hij sprak van den heer Tak,
die, zooal niet de eerste, toch een voorname plaats
bekleedde in het Kabinet. Nu kan zeker niemand
beter dan de voorzitter der Liberale Unie, tot
wier bestuur de heer Tak behoorde, weten, hoe
de rollen in het Kabinet verdeeld zijn, teekent
het D. v. N. aan en dient men het dus als een
uitgemaakte zaak te beschouwen, dat mr. Van
Tienhoven de eerste man in het ministerie is.
Eene politieke karakterschets geeft Th. in de
Limburger Koerier, onder den titel ^Een veilige
Leider”, van den afgevaardigde Leopold Haffmans.
Wij ontleenen daaraan de volgende regelen,
waarin de schrijve? zijn biographie samen vat.
„Vroeger volijverig militarist, die voor de ver
dediging van ’t vgderlgnd met eere wilde vallen
later even vurig anti-militarist, die spot met het
vallen met eere.
Vroeger vuur en vlam tegen alle staatsscho
len later de pleitbezorger dier scholen in
Limburg en Noord-Brabant.
Vroeger een der ijverigste voorstanders van ’t
Iels over Schiedam.
Een koude, echt gure herfstmorgen zag mij
ingedoken in een coupé derde klasse op weg naar
Amsterdam, waar dringende zaken mij riepen.
Ofschoon anders behoorend tot de eigenwijze men-
schenrubriek, die bij voorkeur hare kostbare le
dematen toevertrouwt aan de zachte zittingen
eener tweede klasse, had ik hierop heden eens
eene uitzondering gemaakt, minder om der wille
der goedkoopte dan wel omdat ik in Schiedam
een mijner kennissen hoopte op te visschen, van
wien ik zeker wist dat hij nimmer tweede klasse
reizen zou. De spoorwegmaatschappijen verdie
nen geld t< over, je bent er even snel als in
de 2e klastfe, en daarom „ik dankje, ik reis eerste
klasse harde banken”. Mijn vriend is een zon
derling op en top, een onverschillig heer, maar
een hart van goud. De kern is best, maar de
bolster een weinig al te ongepolijst, waardoor
ernstige conflicten met anderen niet zelden wor
den te voorschijn geroepen.
Dit ter inleiding 1
Langzaam als ware zij verstijfd van koude,stoom
de de machtige motor, die ons ter plaatse onzer
bestemming brengen moest, daarheen. Een lang
gerekt gefluit, en eenige oogenblikken daarna
passeeren wij de Schiebrug, om kort daarop weder
onthaald te worden op een schrillen toon, het
sein dat wij Schiedam naderen. Somber teekenen
zich de zwarte schoorsteenen en nog zwarter
daken tegen het doorbrekend morgenlicht afde
uiterlijk nog in rust verkeerende stad, al levert
de dunne in de vochtige dampkring nauw opstij
gende lucht het bewijs van het tegendeel, maakt
geen aangenamen indruk.
N’est ce pas la ville morte de la Meuse, m’sieu?
hoor ik naast mij vragen, en mijn blik ontmoet
die eener kleine bewegelijke figuur, nog nauwe
lijks door mij opgemerkt, C’est Schiedam, je
crois.
Oui, c’est Schiedam, antwoord ik en een reeks
van verwarde gedachten doorkruisen daarbij mijn
brein. Ik verplaats mij in den tijd, dat daar alle
welvaart en weelde wasin den tijd, dat die be
trekkelijk kleine stad een wereldmarkt be-
heerschte, dat de grootste markten van haar af
hankelijk warenden tijd waarin het oprichten
van branderijen hand aan hand ging met toene
mende welvaart en ik zie ook op den achtergrond
het diepe verval waarin al de grootheid verzonk
la ville morte de la Meuse.
Geen wonder, dat de lust mij verging mijn
praatgragen buurman, die zijn vraag blijkbaar
het uitgangspunt wilde doen zijn van een ge
sprek, verder antwoord te geven op zijn kenne
lijke intensie om zich door mijn tusschenkomst
eens geheel op de hoogte te stellen van de
Schiedamsche toestanden. Daarbij, de machinist
zette zijn Westinghouse aan, een korten stoot en
wij stonden als een paal voor het station stil.
Uitkijken was nu de boodschap en weldra had
ik mijn vriend in het gezicht.
De gewone praatjes over het weder hadden
weldra uitgediend, zoodat wij al spoedig onze
toevlucht namen tot een zakelijk onderwerp. Hoe
staat het tegenwoordig met de branderijen? Vrij
beroerdDat is inderdaad een afdoend ant
woord, maar is het zoo slecht als men beweert
Ik las onlangs een verhaal in de Rotterdammer
over de goedkoopte der woningen ten Uwent;
vergis ik mij niet, dan stond daar een huis te
koop of te huur voor vijftig gulden, en waren
daarvoor niet eens liefhebbers te vinden.
Ik las dat ook, maar of deze mededeeling waar
heid bevat, weet ik waarachtig niet. Wat ik
echter nauwkeurig weet, is dat alle eigendommen
schrikbarend in waarde verminderen dat begint
natuurlijk met de branderijen en zal eindigen
met ieder huis, want in Schiedam hangt wel en
wee af van den bloei der gist- en moutwijn-fa-
bricatie en gaat deze slecht, welnu dan gaat alles
slecht. Wij hebben wel eens meer van die vleug
jes gehad, dat de zaken niet goed gingen, maar
toch zoo lang als thans, duurde het nimmer, en
met mij vreest ieder ingewijde dat Schiedam
ten doode is opgeschreven.
Is de waarde der branderijen dan zoo achter
uitgegaan
Nu nog al, wat voorheen zesentwintig duizend
gulden kostte niet alleen, maar dubbel en dwars
waard was ook, wordt thans eenvoudig gesloopt,
als bijna waardeloos. Tal van branderijen zijn
reeds verdwenen en nog meerdere zullen volgen;
er is geen houden meer aan, wanneer men niet
over een aanzienlijk kapitaal beschikt en het kan
uitzingen, dat men met verlies werken moet.
Niemand doet dat gaarne, maar de waardever
mindering dwingt er toe, en nu kan men zijne
fabrieken stilzetten, maar rust roest, en stilstand
is misschien nog grooter achteruitgang dan door
werken, zij het ook met verlies.
Het is een treurige schilderij die gij daar op
hangt. Wat mag de oorzaak zijn van zulk een
snel verval
Een eenvoudige vraag mijn vriend, waarop
het antwoord minder gemakkelijk te geven valt,
als gij schijnt te denken, daar toch tal van oor
zaken daartoe hebben bijgedragen. De belang
rijkste daarvan is ongetwijfeld de kolossale te
ruggang der gistprijzen. Deze hebben den eersten
stoot gegeven aan de qfnenjende welvaart, Maar
er zijn nog andere factoren, die niet mogen voor
bijgegaan worden. In den tijd dat het hier uit
nemend goed ging, ja, toen men kon zeggen dat
Bolswardsche Courant