Schuld en Verzoening.
GEMENGD NIEUWS.
cc
Van
van Harlingen
en
het ge-
tn
UJ
cza
I
I
a.
v.
5,30
6,45
9,30
10,15
ca
o
H
O
O
De
komt
6,30
7,15
6,30
7,15
4,35
5,15
5,50
6,30
10,—
7’10
8,25
9,5
Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az.
Bols ward.
5’30
6,45
7,35
8,15
9,30
n
8’15
8,30
9,15
5,15
5,30
6,45
7,10
8,25
9,5
a
a>
Ml
C
2,—
2,45
4,—
11,-
11,45
"to
fl
^5
1,30
2,10
3,20
4
5,15
6-
6,40
9,20
10,—
Van Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw.
Te Sneek
Amst. Ct.
De Franschen schjjnen hun bekomen ook
te hebben van de kiezerij. Werd tot dusver de
kamer om de vier jaren vernieuwd, thans is voor
gesteld daarvan te maken zes jaren en de helft
der leden om de drie jaar te laten aftreden.
Een hond van wijlen den beroemden Fran
schen schilder Meissonier was ziek en in de buurt
woonde geen veearts. Toevallig ontmoette Meis
sonier een van de beroemdste Parijsche genees
kundigen, en met veel verontschuldigingen ver
zocht hij dezen dringend eens naar zijn hond te
komen zien. De dokter was zoo goed het te doen,
gaf eenigen raad en het beest werd beter. Eenige
tijd naderhand ontving hij van Meissonier een
briefje, waarin hij verzocht werd zijn rekening
in te zenden, voor geneeskundige diensten aan
een hond. De dokter wierp het briefje in de prul-
lemand, maar na eenige dagen werd er een tweede
bezorgd. Toen zond hij deze mondelinge bood
schap Zeg aan Meissonier, dat ik juist een nieuw
hek om mijn tuin heb laten zetten. Hij kan dat
voor me verven, dan zijn wij quitte.
In Australië moet de schapenteelt kolossale
winsten opleveren. Er zijn fokkers, die van 10
tot 100.000 pd. st. per jaar verdienen één ver
zekerde zelfs aan den heer Dickinson, die er in
een Engelsch tijdschrift een artikel aan wijdt, dat
hij in 1890 op zijn verschillende stations (dertig
in getal) in Victoria, Queensland en Nieuw-Zuid-
Wales, 192.000 pd. st. winst maakte,
Het uitroeien van krokodillen in de zuide
lijke Amerikaansche Staten is tegenwoordig opstraf
verboden. Voor iederen krokodil dien men doodt,
zijne lippen drukte zeide bij zachtFranciska
Zij had hare oogen geslotennu sloeg zij die
weder verwonderd op en'zonder acht te geven
op de pijnen, die haar gekneusde ledematen haar
veroorzaakten, richtte zij zich overeind. Herman
bracht zij bijna onhoorbaar uit, daarop zonk zij
met een hartverscheurende kreet weder achter
over.
Wat is er van ons kind geworden? vroeg de
baron onstuimig. Het zal het mijne zijn ik heb
anders niemand meer op de wereld. Wel heb ik
toen u moeten opgeven en eene andere mijne
vrouw moeten noemen, doch mijn hart was ge
broken zij heeft mij nimmer zien glimlachen en
kwijnde weg; nu ben ik geheel alleen en ver
laten.
De zieke bewaarde het stilzwijgen.
Spreek Franciska, spreek toch smeekte de
baron, waar is het kind! ach! hoe zal ik het aan
mijn hart drukken en weder gelukkig zijn
Nog eenmaal richtte Franciska zich overeind,
haar oogen staarden woest in ’t rond, toen riep
zjj op ijzingwekkenden toon uit: Ik heb het
gedood
De baron verborg zijn aangezicht in zijne
handen. Er heerschte eene doodelijke stilte in het
vertrek. Het verschrikkelijke woord had de harten
der aanwezenden met ontzetting vervuld, zelfs
de barones was getroffen. Zij trad van het venster
terug en naderde het bed der zieke. Franciska’s
blikken dwaalden in de verschrikkelijke spanning
van den een naar den ander, al moest zij weten,
welke uitwerking hare bekentenis had te weeg
gebracht, en toen zij slechts teraarde geslagen
blikken zag, zeide zij op klagenden toon: Gij
zwijgt allen Ik wist het wel. Gij zoudt mij ver
vloeken en van u stooten, en toch hebben zelfs
de hartvochtige rechters medelijden met mij gehad,
en zij hebben mij niet kunnen veroordeelen. Ik
heb haar toch bemind, mijne dierbare kleine;
maar eens, toen ik met haar alleen was, maakte
de wanhoop zich andermaal van mij meester. Ik
was zoo ellendig en verlaten mijn kind weende,
maar ik kon het niet hooren schreien, het sneed
mij door de zielhet mocht niet meer weenen
en en zij drukte krampachtig hare handen
ineen en lachte als eene waanzinnige.
De baron, die voor Franciska’s bed geknield
had, sprong overeind bij stond dicht voor zijne
moeder en zij zagen elkander in de oogen.
Dat is uw werkzeide hij op ijzingwekkenden
toon.
De barones antwoordde niet, nog was zij met
houding blijven staan, doch hare oogen, die an
ders zulke strenge blikken wisten te werpen,
waren nu vochtig geworden, en op een toon, die
eigenaardig van hare gewoonlijk zoo harde ma
nier van spreken verschilde, zeide zij tot de on
gelukkige: Ik ben toen te ver gegaan Franciska,
vergeef het mij.
De zieke staarde de barones een geruimen
tjjd aan, als moest zij zich bezinnen, wie
zij voor zich had, en hoe langer zij de baro
nes aanzag, des te meer verwrongen zich hare
trekken. De uitdrukking van den hevigsten haat
was op haar gelaat te lezenzij wees met hare
hand op de oude dame en riep toen uit, terwijl
zij hare laatste krachten als het ware tot dien
uitroep bijeenverzamelde: Zie, daar is zij, die
mij tot de moordenares van mijn kind gemaakt
in woeste, doch onmachtige razernij door, mijne
overprikkelde verbeelding schiep mij helsche fol
teringen en ik was bijna waanzinnig geworden.
Nauwelijks waagde ik het adem te halen en wan
hopend wrong ik in de handen, toen er plotseling
eene opening ontstond, waardoor mij mijn voed
sel in een houten bak met een ijzeren lepel werd
toegeschoven. Op eens schoot mij de gedachte
door de zielik moest alles te werk stellen om
mij te bevrijden. Ik schoof mijn bed tot aan de
smalle opening van het venster en keek naar
buiten. Toen bemerkte ik, dat men mij in den
vleugel van het kasteel, die op den tuin uitzag
had opgesloten en dat mijne gevangenis gelijk
vloers was met den tuin. Wel is waar werd het
kasteel omringd door eene diepe gracht, doch die
was sedert lang uitgedroogd en de bodem was
met gras en onkruid bedekt. Ik beproefde nu
met de scherpe steel van den lepel over het
cement van den muur te krassen, dit liet ge-
makkelijker los dan ik gedacht had, want door
de aanhoudende vochtigheid was het metselwerk
half verweerd en vermolmd en na eenige uren
onvermoeiden arbeid hield ik eindelijk den eersten
steen in de hand. Ik kon niet eten van over
spanning en hoezeer ik mij ook uitgeput op mijn
legerstede wierp, de slaap ontvlood mij, ik moest
telkens weder overeind springen en aan het werk
gaan. In den tweeden nacht was' de opening
groot genoeg om mij in staat te stellen mijne
poging tot ontvluchting te wagen. Hevig klopte
mij het hart. Toen klauterde ik op het venster
kozijn en sprong naar omlaag. Ongedeerd had
ik den grond bereikt en ik was vrij, gered
Zonder mij verder ergens op te houden
vluchtte ik naar het ouderlijk huis. Mijne ouders
zeiden niets, zij deden mij geene verwijten,
doch op hunne kommervolle aangezichten las
ik genoeg. Zij verdienden met moeite hun
dagelijksch brood, en nu verscheen er eene arme
zieke dochter om hunne zorgen nog te ver
meerderen. Toen heb ik onbeschrijfelijk veel
geleden en ik vreesde mijn verstand te zullen
verliezen.... Eenige maanden later drukte ik een
kind aan mijn hart.... ach! hoe dierbaar was mij
dat onschuldig schepseltje en toch.
Hier barstte de ongelukkige in een hevig
snikken uit. Haar verhaal had op de aanwezenden
den meest verschillenden indruk teweeggebracht.
De geestelijke en zijne vrouw waren door het
innigste medelijden getroffen. De barones stond
nog altjjd aan het venster en hield als verbijsterd
hare blikken onafgebroken op hetzelfde punt ge
vestigd. Slechts van tijd tot tijd streek zij met
haren zakdoek langs haar voorhoofd, alsof de
lucht in het vertrek haar beklemde. In adem-
Jooze spanning had de baron naar het verhaal
geluisterd en als door eene onwederstaanbare
aantrekkingskracht voortgedreven, was hij tel
kens nader getreden. De geestelijke had voor
hem plaats gemaakt en nu stond hij dicht over
de zieke bij hoorde eiken ademtocht, hij besefte
het onuitsprekelijk lijden dat zich nog bij de
herinnering aan dien lang vervlogen tijd op haar
gelaat afspiegelde en ook zijne ziel werd door
eene onbeschrijfelijke smart getroffen. Zijn boe
zem joeg onstuimig op en neder, doch bij de
laatste woorden der ongelukkige was hij zich
zelven niet meer meester. Hij zonk naast haar
bed neder, greep hare hand, en terwijl hij die aan
Het Departement van landbouw te Londen
heeft den invoer van levend vee in Engeland
uit Nederland verboden met ingang van den
12 dezer.
Ook onze provincie zal met een bezoek van
„Sequah” vereerd worden. Den 14 Maart komt
hij te Leeuwarden en zal daar drie weken ver
toeven.
Ook een aanklacht. Eene vrouw te Tilburg
heeft een aanklacht ingediend tegen een buur
vrouw, omdat deze haar bij een twist heeft toe
gevoegd „Je bent een bacterie
Te Londen wordt voor de eerste maal eene
lading versche perziken uit de Kaap ter markt
gebracht.
Een publieke vermakelijkheid Wij zijn
niet gewoon notitie te nemen van de werkzaam
heden der verschillende café-chantant-speciali-
teiten, die uit alle oorden der wereld komen
opdagen om ons hunne kunstverrichtingen te
vertoonen. Thans echter hebben wij aanleiding
gevonden van deze gewoonte af te wijken en
wel om een woord van protest te doen hooren
tegen het optreden van zekeren professeur Gau
thier in het lokaal Alcazar inde Warmoesstraat
te Amsterdam. Deze artist (Sictreedt in ge
noemd lokaal op met een sensatie-nummer, voor
stellende de onthoofding van een terdood ver
oordeelde.
Het tooneel verbeeldt een kamer, rondom be
hangen met floers, waarop om de illusie te
volmaken doodshoofden, beenderen, squelletten
en andere zonderlinge requisiten zijn aangebracht.
Na een introductie, die voorafgaat om de toe
schouwers alvast onder den indruk te brengen
van ’t akelige schouwspel dat ze zullen genie
ten,komt de beul met zijn helpers (le bour-
reau et ses aides) op het tooneel, allen in roode
beulscostumes, en de eerste gewapend met een
groote bijl. Nadat deze in slecht fransch de
toeschouwers heeft voorbereid op de „illusion
complete de la décapitation” (volkomen illusie
der onthoofding,) wordt de ter dood veroor
deelde artist met de handen op den rug gebonden
binnen geleid en neergeworpen op een lange bank,
met het hoofd op het noodlottige blok.
Nog een aanmaning van den beul om goed toe
te zien, een zwaai met de vreeselijke bijl, gevolgd
door een korten, doffen slag, men hoort het
hoofd vallen, dat omniddellijk daarop door den
beul wordt opgenomen, waarbij zijn handen
rood gekleurd worden door het bloed, en op
een schotel neergelegd, met verwrongen en akelig
bleek gelaat naar de toeschouwers gekeerd.
De geheele voorstelling duurt ongeveer vijf
minuten, waarna de beul-artist het geachte pu
bliek verzoekt op het tooneel te komen om zich
van de „illusion compléte’’ te overtuigen, van
welke artistieke goedgunstigheid gisterenavond
een ruim gebruik werd gemaakt. Een der be
zoekers toonde zelfs zijn bebloede vingers als
bewijsstuk voor het verrassende van het ge
zichtsbedrog.
heeftZoo zij mij niet had opgesloten, ik zou
niet waanzinnig geworden zijn. Neen, ik vergeef
het haar niet: ik vloek haar nog met mijnlaat-
sten ademtocht.
De barones sidderde. Ik draag daarvan niet
alleen de schuld, zeide zij zacht en aarzelend,
mijn kamerdienaar verzekerde mij, dat gij slechts
hem toebehoordet, en dat gij mijn zoon verlei
den wildet.
En dat moest wel zoo zijn, omdat u dit juist
te stade kwamantwoordde Franciska bitter. Ik
heb uwen zoon bemind, oprecht en vurig heb ik
hem bemind wellicht had hij aan mijne zijde
zijn geluk gevonden, maar gij meest den ouden
familienaam handhaven, en wat gaaft gij er om
of ik door uwe schuld tot het bedrijven van een
moord werd aangezet?
Bemint uwe vijanden, zegent hen die u vloe
ken zeide nu de geestelijke op indrukwekkenden
toon. Franciska bewaarde eenige oogenblikken
het stilzwijgenhaar gemoed was aan een hevi-
gen tweestrijd ter prooi. Toen zeide zij met in
spanning harer laatste krachten
Ik vergeef het u, zoo als God het mij verge
ven moge.
Met deze woorden zonk zij uitgeput achter
over op haar kussen en kon geen woord meer
uitbrengen. Hare ademhaling werd telkens mat
ter. Herman fluisterde zij nauwelijks hoorbaar.
De baron boog tot haar aangezicht neder en fluis
terde: Tot wederzien! Nog eenmaal glin
sterden hare oogen die een gelijk antwoord
schenen te willen geven. eene laatste stuip
trekking en zij was geweest.
Mijn zoon, wilt ook gij mij vergiffenis schen
ken zeide de oude, diep ontroerde vrouw
op gevoelvollen toon tot Herman, die somber
voor zich staarde.
Is het niet de bestierende hand der wrekende
Nemesis, dat zij haar eigen kind doodde om la
ter bij de redding van een vreemd kind zelve
den dood te vinden Zoo sprak de baron met
een bitteren glimlach, zonder acht te slaan op
het smeeken zijner moeder.
Neen, ons lot wordt niet door demonen, maar
door een liefderijk God bestuurd, antwoordde de
geestelijke, het was eene verwonderlijke beschik
king der Voorzienigheid die haar door dit offer
den last van het hart nam en ook in uw gemoed,
mijnheer de baron, zal de vrede terugkeeren, en
de jonge geestelijke legde de handen van moeder
en zoon in elkander. Snikkend wierp Herman
zich aan de borst zijner moeder. Zij heeft voor
hare schuld geboet, trachten wij haar na te vol
gen, zeide hij diep getroffen. De barones drukte
haar zoon aan haar borst, elke uitdrukking van
hardvochtigheid en trotschheid was van haar
gelaat verdwenen.
De predikantsvrouw had intusschen zachtjes
het venstergordijn weggeschoven, en helder en
vriendelijk viel het licht in het vertrek. Juist
viel een zonnestraal op het gelaat der overle
dene en omstraalde haar hoofd als met een licht
krans.
Wij weten niet waarover ons meer te verwon
deren over den zonderlingen smaak van ons
publiek, dat eiken avond dit lokaal vult, over de
onbeschaamdheid van bedoelden professen r, die
dergelijke fin-de-siècle publieke vermakelijkheden
komt vertoonen, of wel over de kalme berusting,
waarmee de bevoegde overheid zulke schokken
de tooneelen toelaat. De vraag is misschien hier
niet te onpas, waarin voor het zedelijkheids-ge-
voel van het publiek meer gevaar schuiltin het
drinken van een potje bier tusschen twaalf en
krijgt men eene maand gevangenisstraf en 20
dollars boete. Millioenen muskusratten, die anders
door de krokodillen worden verdelgd, verspreiden
thans schrik en angst onder de bevolking.
Een lid van ’t parlement in Nieuw-Zeeland
verklaarde zich tegen de acht-uur arbeidswet.
„Als het twee uur was, zei hij, zou ik er mijn
stem aan geven, maar acht uur is te lang.”
„Hoe lang heeft hij al gepreekt vroeg een
vreemdeling, toen hij onder den dienst in de
kerk kwam, eu op eene der achterste banken
plaats nam.
„Zoo wat dertig jaar” werd geantwoord.
„Dan blijf ik; dan zal hij wel gauw eindigen,”
zei de vreemdeling.
Naar aanleiding van het bericht over de te
bouwen brug te New-York over den Hudson
wordt medegedeeld, dat, volgens de technische
tijdschriften, de nieuwe brug gebouwd zal wor
den, niet naar het ontwerp van den ingenieur
Lindenthal, maar naar de plannen van onzen
vroegeren landgenoot, den heer J. W. Bolet, oud-
leerling van de Ambachtsschool te Rotterdam.
Later als teekenaar bij den aanleg van Staats
spoorwegen in dienst gekomen, was hij werkzaam
te Dordrecht, bij het maken der ontwerpen van
de spoorwegbrug bij Baanhoek, onder leiding van
den sectie- ingenieur Ph. J. Waller.
Het ontwerp van den heer Bolet is samenge
steld volgens het Cantilever-systeem (Forthbrug),
maar versterkt door kabels.
De brug overspant 4 openingen, 900, 1700,
1150 en 900 Eng. voet (274, 519, 351 en 274 M.)
en rust, behalve op de landhoofden, op 3 stel
dubbel-pijlers. De brug is 36 meter breed en
1418 meter lang.
Thans is gebleken, dat sir Morell Mackenzie
voor de behandeling van Keizer Friedrich f 144.000
honorarium ontving. De heer George Lewis betaal
de hem kort geleden voor een kleine operatie
f 1200.
Een bericht uit Brussel aan het Hdbl. van
Antwerpen
„De carabiniers hebben gisteren gesmuld aan
soep, waar ratten in gekookt waren. Deze dieren
waren buiten weten van den kok in de marmiet
gesukkeld. De soldaten verklaarden, nog nooit
zulke lekkere soep te hebben gegeten.”
Een rijk man te Petersburg, graaf L., had
onlangs uit Parijs een groote brandkast laten
komen, vol geheime vakjes. Hij sloot de kast
open, stak den eenigen sleutel in zijn zak en
9’45
H
1135
Woensdags om 1.20
ging er in om er zijn geld en kostbaarheden te
bergen. Daar valt op eens, door een ongelukkig
toe va], de deur van de kast dicht en de graaf
zat gevangen.
Men riep een brandkastenfabrikant, deze kwam
met twaalf werklieden, maar zij zagen geen kans
de kast open te breken. Men seinde naar den
fabrikant te Parijs, en vier uren later kwam het
troostrijke bericht, dat er onmiddelijk een tweede
sleutel van de kast naar St. Petersburg was ge
zonden. Maar voor die sleutel daar kon aankomen
zou de arme graaf al lang verhongerd en gestikt
zijn. Er werden nu verscheidene bekwame werk
tuigkundigen bijgeroepen, en na uren werken ge
lukte bet hun eindelijk een gat in de kast te
maken, zoo groot, dat de gevangene er den sleu
tel door kon steken. Zoo werd de graaf bevrijd
en bleef hij bewaard voor een ellendigen dood
te midden zijner schatten.
Te voorbarig oordeel.
In de Oranjestraat te Berlijn had in de woning
van zekeren heer F. een zeer droevig voorval
plaats. Die heer had een brief met geldswaarde
gekregen en het nog ongetelde geld laten liggen,
toen hij even uit de kamer werd geroepen. Toen
hij enkele minuten later terugkwam en aan het
tellen ging, kwam hij een bankje van honderd
mark (zestig gulden) te kort.
Dadelijk vatte hij verdenking op tegen een
dienstmeisje, dat in een aangrenzend vertrek aan
het werk was; F. zeide haar op den man af, dat
zij zich het biljet had toegeëigend en was van
die gedachte, noch door de verzekering, noch
door de tranen van het meisje af te brengen.
Integendeel verklaarde hij, dat hij, daar zij zoo
verstokt was en niet bekennen wilde, bij de politie
aangifte zou doen.
Nauwelijks was die bedreiging uitgesproken,
of het meisje snelde naar de keuken en nam,
vóór iemand het verhinderen kon, een paar teugen
uit eene flesch met petroleum. De ongelukkige
werd bewusteloos, maar een spoedig te hulp ge
sneld geneesheer slaagde er in, het dreigend
gevaar af te wenden en overbrengen naar het
hospitaal mogelijk te maken.
De ontsteltenis van F. was groot en die ont
steltenis ging tot diep berouw over, toen hem
des middags het bankje werd gebracht, dat de
afzender van den brief vergeten had bij het
overige geld te voegen.
Op de kust van het eiland Wicht heeft de
Duitsche stoomboot Eider, van New-York naar
Bremen, schipbreuk geleden.
Het schip had niet minder dan driehonderd
passagiers, dus men begrijpt den toestand aan
boord. Daarbij kwam, dat het vaartuig, ’t welk
steeds zwaarder lek werd, vastraakte op eene
plaats, te ver van de kust om het met de vuur
pijlen der reddingslijnen te bereiken. Met de
sloepen van het schip en een drietal reddings-
booten van den wal moest het reddingswerk dus
geschieden, maar ook dit werd grootelijks be
moeilijkt door den feilen wind, het slechte weder
en de holle zee.
Niettemin kreeg men gelukkiglijk eerst dertien
passagiers van boord en aan wal. Om zeven
uur des avonds waren het er eene kleine twee
honderd geworden, en na ettelijke vaarten der
reddingsbooten heen en weer had de wakkere
bemanning daarvan de heerlijke voldoening, om
streeks middernacht alle levende zielen van de
driehonderd, die op het schip waren, te hebben
aan wal gebracht, waar de geredden in de nabij-
liggende dorpen liefderijk werden opgenomen.
Weer een heerlijke bladzijde in het boek der
reddingen, dat al zooveel kloeke daden van op
offering en zelfverloochening heeft te vermelden.
één uur in een der nette koffiehuizen met vrouwe
lijke bediening, of wel in het bij wonen van der
gelijke schokkende tooneelen, die zooals ons
werd verteld reeds aan enkele dames een ze-
nuw-toeval bezorgden. In een tijd als dezen,
waarin het volk de oorzaak zijner ellende zoekt
in de staathuishoudkundige en economische ver
houdingen, moet het o. i. niet van veel doorzicht
van de zijde der overheid getuigen, dat zij lijdelijk
toeziet hoe door een uitheemscb gelukzoeker aan
ons publiek als een café-chantant-nummer wordt
vertoond een staaltje van lijfstraffelijke rechts
pleging, waarvan de gruwelen zoo bloedig zijn
verbonden met de geschiedenis van het Frank
rijk uit den tijd der revolutie.
Wij wenschen van ganscher harte, dat mon
sieur le bourreau spoedig de wijk zal nemen naar
een land, waar hij nog kans heeft beul van pro
fessie te worden.
S
w
naar den Amsterdamschen tijd.
Sneek- BolswardIJ arlingen.
Op H erkdagen
9,30 1,— 2,15
10,25 2,— 2,55
11,50 3,15
9,45 12,15*
1,30
2,55
3,35
Op Zondagen:
7,35
8,15
9,30
7,—
8,15
8,30
9,15
gemerkte Tram vertrekt
De uren van vertrek en aankomst worden geregeld
Sneek
Bolsward
Te Harlingen
Van Harlingen
Bolsw. J
Te Sneek
met een
2,40 te Bolsward aan.
3. --
Slot.
Bij het woord Herman schrikte de oude dame
op, zij bad zich totnogtoe gehouden als of zij,
aan verveling ter prooi op het gepraat der zieke
geen acht sloeg, maar nu kon zij hare aandoening
niet langer verbergen. Zij trad, als wilde zij lucht
scheppen, naar het venster, en daar bleef zij met
den arm op het vensterkozijn geleund, onbeweeg
lijk staan. De baron verroerde zich niet, slechts
drukte zijn gelaat eene diepe ontroering uit, en
zoo er niet een half duister in het vertrek ge-
heerscht had, zou de geestelijke op zijn aangezicht
gelezen hebben, dat het slot van dit verhaal niet
vroolijk, maar tragisch zijn moest.
Toen ik zulke boeken gelezen had, ging Fran
ciska voort, kwam onze liefde mij in een nieuw
daglicht voor; ik geloofde aan een gelukkigen
afloop en Herman dweepte nog sterker dan ik
een verteerende hartstocht maakte zich van ons
meester en wij ontwaakten te laat. De ba
rones had van onzen vertrouwelijken omgang
niets bemerkt, zij was te trotsch om het zelfs als
eene mogelijke zaak te kunnen beschouwen, dat
haar zoon eene kamenier haar tot zijne echtgenoot
zou willen verheffen. Herman had sedert mijn
verzoek zich met ijver op de landhuishoudkunde
en op het bestuur zijner goederen toegelegd, waar
van tusschen moeder en zoon eene vreedzame
vriendschappelijke betrekking het gevolg was
geweest, en de jonge baron hoopte, dat deze
welwillende stemming zijner moeder, hem te stade
zou komen. Maar toen kwam het, nog eer wij
het vermoed hadden, tot eene uitbarsting. De
kamerdienaar der barones had mij reeds lang
met zijne liefdesaanzoeken vervolgd, ik wees die
echter af, tot dat zijne ijverzucht eindelijk het
geheim onzer liefde ontdekte en hij alles terstond
aan de barones mededeelde. De trotsche vrouw
had hem nauwelijks aangehoord, zij had slechts
verachtelijk de lip opgetrokken en toen haar zoon
terugkeerde, hem zeer eenvoudig bevolen, die
dwaze minnerij te laten varen. Maar toen Her
man haar alles volledig bekende, brak de storm
los. Ik heb Herman nooit wedergezien... Uit
geput van aandoening en vermoeienis zweeg
Franciska. De baron slaakte een zucht, een
doodsbleeke tint overdekte zijn aangezicht, er big
gelden een paar tranen langs zijne wangen, doch
hij maakte geene beweging om die weg te wis-
schen.
Nog ziedende van gramschap zocht de barones
mij op, ging Franciska voort, ik moest mij alles
door haar laten zeggen, want ik gevoelde mij
schuldig. In hare woede wilde zij mij met zweep
slagen uit het kasteel doen wegjagen, doch zij
bezon zich. Neen ik zal je wel op een andere
manier onschadelijk maken, ellendige feekszeide
zij. Ik viel haar te voet en omvatte hare knieën.
Zij stiet mij verachtelijk van zich, ik viel ach
terover en ik verloor mijn bewustzijn. Toen ik
weder tot mij zelve kwam, bevond ik mij in een
eng somber vertrek. wellicht wilde men mij
hier levend begraven. Ik gilde het uit van ont
zetting, doch mijn kreet moest tusschen die dikke
muren wegsterven. Een ganschen dag brachtik
3,55 7,20 9,20
5,30 8,—
6,45
4,—
5
C5
oo
a>
M)
H
os
OS
Q
~fl
j
r—m
bD
g
g 8
J - - - - --