Schuld en Verzoening. GEMENGD NIEUWS. cc Van van Harlingen en het ge- tn UJ cza I I a. v. 5,30 6,45 9,30 10,15 ca o H O O De komt 6,30 7,15 6,30 7,15 4,35 5,15 5,50 6,30 10,— 7’10 8,25 9,5 Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bols ward. 5’30 6,45 7,35 8,15 9,30 n 8’15 8,30 9,15 5,15 5,30 6,45 7,10 8,25 9,5 a a> Ml C 2,— 2,45 4,— 11,- 11,45 "to fl ^5 1,30 2,10 3,20 4 5,15 6- 6,40 9,20 10,— Van Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. Te Sneek Amst. Ct. De Franschen schjjnen hun bekomen ook te hebben van de kiezerij. Werd tot dusver de kamer om de vier jaren vernieuwd, thans is voor gesteld daarvan te maken zes jaren en de helft der leden om de drie jaar te laten aftreden. Een hond van wijlen den beroemden Fran schen schilder Meissonier was ziek en in de buurt woonde geen veearts. Toevallig ontmoette Meis sonier een van de beroemdste Parijsche genees kundigen, en met veel verontschuldigingen ver zocht hij dezen dringend eens naar zijn hond te komen zien. De dokter was zoo goed het te doen, gaf eenigen raad en het beest werd beter. Eenige tijd naderhand ontving hij van Meissonier een briefje, waarin hij verzocht werd zijn rekening in te zenden, voor geneeskundige diensten aan een hond. De dokter wierp het briefje in de prul- lemand, maar na eenige dagen werd er een tweede bezorgd. Toen zond hij deze mondelinge bood schap Zeg aan Meissonier, dat ik juist een nieuw hek om mijn tuin heb laten zetten. Hij kan dat voor me verven, dan zijn wij quitte. In Australië moet de schapenteelt kolossale winsten opleveren. Er zijn fokkers, die van 10 tot 100.000 pd. st. per jaar verdienen één ver zekerde zelfs aan den heer Dickinson, die er in een Engelsch tijdschrift een artikel aan wijdt, dat hij in 1890 op zijn verschillende stations (dertig in getal) in Victoria, Queensland en Nieuw-Zuid- Wales, 192.000 pd. st. winst maakte, Het uitroeien van krokodillen in de zuide lijke Amerikaansche Staten is tegenwoordig opstraf verboden. Voor iederen krokodil dien men doodt, zijne lippen drukte zeide bij zachtFranciska Zij had hare oogen geslotennu sloeg zij die weder verwonderd op en'zonder acht te geven op de pijnen, die haar gekneusde ledematen haar veroorzaakten, richtte zij zich overeind. Herman bracht zij bijna onhoorbaar uit, daarop zonk zij met een hartverscheurende kreet weder achter over. Wat is er van ons kind geworden? vroeg de baron onstuimig. Het zal het mijne zijn ik heb anders niemand meer op de wereld. Wel heb ik toen u moeten opgeven en eene andere mijne vrouw moeten noemen, doch mijn hart was ge broken zij heeft mij nimmer zien glimlachen en kwijnde weg; nu ben ik geheel alleen en ver laten. De zieke bewaarde het stilzwijgen. Spreek Franciska, spreek toch smeekte de baron, waar is het kind! ach! hoe zal ik het aan mijn hart drukken en weder gelukkig zijn Nog eenmaal richtte Franciska zich overeind, haar oogen staarden woest in ’t rond, toen riep zjj op ijzingwekkenden toon uit: Ik heb het gedood De baron verborg zijn aangezicht in zijne handen. Er heerschte eene doodelijke stilte in het vertrek. Het verschrikkelijke woord had de harten der aanwezenden met ontzetting vervuld, zelfs de barones was getroffen. Zij trad van het venster terug en naderde het bed der zieke. Franciska’s blikken dwaalden in de verschrikkelijke spanning van den een naar den ander, al moest zij weten, welke uitwerking hare bekentenis had te weeg gebracht, en toen zij slechts teraarde geslagen blikken zag, zeide zij op klagenden toon: Gij zwijgt allen Ik wist het wel. Gij zoudt mij ver vloeken en van u stooten, en toch hebben zelfs de hartvochtige rechters medelijden met mij gehad, en zij hebben mij niet kunnen veroordeelen. Ik heb haar toch bemind, mijne dierbare kleine; maar eens, toen ik met haar alleen was, maakte de wanhoop zich andermaal van mij meester. Ik was zoo ellendig en verlaten mijn kind weende, maar ik kon het niet hooren schreien, het sneed mij door de zielhet mocht niet meer weenen en en zij drukte krampachtig hare handen ineen en lachte als eene waanzinnige. De baron, die voor Franciska’s bed geknield had, sprong overeind bij stond dicht voor zijne moeder en zij zagen elkander in de oogen. Dat is uw werkzeide hij op ijzingwekkenden toon. De barones antwoordde niet, nog was zij met houding blijven staan, doch hare oogen, die an ders zulke strenge blikken wisten te werpen, waren nu vochtig geworden, en op een toon, die eigenaardig van hare gewoonlijk zoo harde ma nier van spreken verschilde, zeide zij tot de on gelukkige: Ik ben toen te ver gegaan Franciska, vergeef het mij. De zieke staarde de barones een geruimen tjjd aan, als moest zij zich bezinnen, wie zij voor zich had, en hoe langer zij de baro nes aanzag, des te meer verwrongen zich hare trekken. De uitdrukking van den hevigsten haat was op haar gelaat te lezenzij wees met hare hand op de oude dame en riep toen uit, terwijl zij hare laatste krachten als het ware tot dien uitroep bijeenverzamelde: Zie, daar is zij, die mij tot de moordenares van mijn kind gemaakt in woeste, doch onmachtige razernij door, mijne overprikkelde verbeelding schiep mij helsche fol teringen en ik was bijna waanzinnig geworden. Nauwelijks waagde ik het adem te halen en wan hopend wrong ik in de handen, toen er plotseling eene opening ontstond, waardoor mij mijn voed sel in een houten bak met een ijzeren lepel werd toegeschoven. Op eens schoot mij de gedachte door de zielik moest alles te werk stellen om mij te bevrijden. Ik schoof mijn bed tot aan de smalle opening van het venster en keek naar buiten. Toen bemerkte ik, dat men mij in den vleugel van het kasteel, die op den tuin uitzag had opgesloten en dat mijne gevangenis gelijk vloers was met den tuin. Wel is waar werd het kasteel omringd door eene diepe gracht, doch die was sedert lang uitgedroogd en de bodem was met gras en onkruid bedekt. Ik beproefde nu met de scherpe steel van den lepel over het cement van den muur te krassen, dit liet ge- makkelijker los dan ik gedacht had, want door de aanhoudende vochtigheid was het metselwerk half verweerd en vermolmd en na eenige uren onvermoeiden arbeid hield ik eindelijk den eersten steen in de hand. Ik kon niet eten van over spanning en hoezeer ik mij ook uitgeput op mijn legerstede wierp, de slaap ontvlood mij, ik moest telkens weder overeind springen en aan het werk gaan. In den tweeden nacht was' de opening groot genoeg om mij in staat te stellen mijne poging tot ontvluchting te wagen. Hevig klopte mij het hart. Toen klauterde ik op het venster kozijn en sprong naar omlaag. Ongedeerd had ik den grond bereikt en ik was vrij, gered Zonder mij verder ergens op te houden vluchtte ik naar het ouderlijk huis. Mijne ouders zeiden niets, zij deden mij geene verwijten, doch op hunne kommervolle aangezichten las ik genoeg. Zij verdienden met moeite hun dagelijksch brood, en nu verscheen er eene arme zieke dochter om hunne zorgen nog te ver meerderen. Toen heb ik onbeschrijfelijk veel geleden en ik vreesde mijn verstand te zullen verliezen.... Eenige maanden later drukte ik een kind aan mijn hart.... ach! hoe dierbaar was mij dat onschuldig schepseltje en toch. Hier barstte de ongelukkige in een hevig snikken uit. Haar verhaal had op de aanwezenden den meest verschillenden indruk teweeggebracht. De geestelijke en zijne vrouw waren door het innigste medelijden getroffen. De barones stond nog altjjd aan het venster en hield als verbijsterd hare blikken onafgebroken op hetzelfde punt ge vestigd. Slechts van tijd tot tijd streek zij met haren zakdoek langs haar voorhoofd, alsof de lucht in het vertrek haar beklemde. In adem- Jooze spanning had de baron naar het verhaal geluisterd en als door eene onwederstaanbare aantrekkingskracht voortgedreven, was hij tel kens nader getreden. De geestelijke had voor hem plaats gemaakt en nu stond hij dicht over de zieke bij hoorde eiken ademtocht, hij besefte het onuitsprekelijk lijden dat zich nog bij de herinnering aan dien lang vervlogen tijd op haar gelaat afspiegelde en ook zijne ziel werd door eene onbeschrijfelijke smart getroffen. Zijn boe zem joeg onstuimig op en neder, doch bij de laatste woorden der ongelukkige was hij zich zelven niet meer meester. Hij zonk naast haar bed neder, greep hare hand, en terwijl hij die aan Het Departement van landbouw te Londen heeft den invoer van levend vee in Engeland uit Nederland verboden met ingang van den 12 dezer. Ook onze provincie zal met een bezoek van „Sequah” vereerd worden. Den 14 Maart komt hij te Leeuwarden en zal daar drie weken ver toeven. Ook een aanklacht. Eene vrouw te Tilburg heeft een aanklacht ingediend tegen een buur vrouw, omdat deze haar bij een twist heeft toe gevoegd „Je bent een bacterie Te Londen wordt voor de eerste maal eene lading versche perziken uit de Kaap ter markt gebracht. Een publieke vermakelijkheid Wij zijn niet gewoon notitie te nemen van de werkzaam heden der verschillende café-chantant-speciali- teiten, die uit alle oorden der wereld komen opdagen om ons hunne kunstverrichtingen te vertoonen. Thans echter hebben wij aanleiding gevonden van deze gewoonte af te wijken en wel om een woord van protest te doen hooren tegen het optreden van zekeren professeur Gau thier in het lokaal Alcazar inde Warmoesstraat te Amsterdam. Deze artist (Sictreedt in ge noemd lokaal op met een sensatie-nummer, voor stellende de onthoofding van een terdood ver oordeelde. Het tooneel verbeeldt een kamer, rondom be hangen met floers, waarop om de illusie te volmaken doodshoofden, beenderen, squelletten en andere zonderlinge requisiten zijn aangebracht. Na een introductie, die voorafgaat om de toe schouwers alvast onder den indruk te brengen van ’t akelige schouwspel dat ze zullen genie ten,komt de beul met zijn helpers (le bour- reau et ses aides) op het tooneel, allen in roode beulscostumes, en de eerste gewapend met een groote bijl. Nadat deze in slecht fransch de toeschouwers heeft voorbereid op de „illusion complete de la décapitation” (volkomen illusie der onthoofding,) wordt de ter dood veroor deelde artist met de handen op den rug gebonden binnen geleid en neergeworpen op een lange bank, met het hoofd op het noodlottige blok. Nog een aanmaning van den beul om goed toe te zien, een zwaai met de vreeselijke bijl, gevolgd door een korten, doffen slag, men hoort het hoofd vallen, dat omniddellijk daarop door den beul wordt opgenomen, waarbij zijn handen rood gekleurd worden door het bloed, en op een schotel neergelegd, met verwrongen en akelig bleek gelaat naar de toeschouwers gekeerd. De geheele voorstelling duurt ongeveer vijf minuten, waarna de beul-artist het geachte pu bliek verzoekt op het tooneel te komen om zich van de „illusion compléte’’ te overtuigen, van welke artistieke goedgunstigheid gisterenavond een ruim gebruik werd gemaakt. Een der be zoekers toonde zelfs zijn bebloede vingers als bewijsstuk voor het verrassende van het ge zichtsbedrog. heeftZoo zij mij niet had opgesloten, ik zou niet waanzinnig geworden zijn. Neen, ik vergeef het haar niet: ik vloek haar nog met mijnlaat- sten ademtocht. De barones sidderde. Ik draag daarvan niet alleen de schuld, zeide zij zacht en aarzelend, mijn kamerdienaar verzekerde mij, dat gij slechts hem toebehoordet, en dat gij mijn zoon verlei den wildet. En dat moest wel zoo zijn, omdat u dit juist te stade kwamantwoordde Franciska bitter. Ik heb uwen zoon bemind, oprecht en vurig heb ik hem bemind wellicht had hij aan mijne zijde zijn geluk gevonden, maar gij meest den ouden familienaam handhaven, en wat gaaft gij er om of ik door uwe schuld tot het bedrijven van een moord werd aangezet? Bemint uwe vijanden, zegent hen die u vloe ken zeide nu de geestelijke op indrukwekkenden toon. Franciska bewaarde eenige oogenblikken het stilzwijgenhaar gemoed was aan een hevi- gen tweestrijd ter prooi. Toen zeide zij met in spanning harer laatste krachten Ik vergeef het u, zoo als God het mij verge ven moge. Met deze woorden zonk zij uitgeput achter over op haar kussen en kon geen woord meer uitbrengen. Hare ademhaling werd telkens mat ter. Herman fluisterde zij nauwelijks hoorbaar. De baron boog tot haar aangezicht neder en fluis terde: Tot wederzien! Nog eenmaal glin sterden hare oogen die een gelijk antwoord schenen te willen geven. eene laatste stuip trekking en zij was geweest. Mijn zoon, wilt ook gij mij vergiffenis schen ken zeide de oude, diep ontroerde vrouw op gevoelvollen toon tot Herman, die somber voor zich staarde. Is het niet de bestierende hand der wrekende Nemesis, dat zij haar eigen kind doodde om la ter bij de redding van een vreemd kind zelve den dood te vinden Zoo sprak de baron met een bitteren glimlach, zonder acht te slaan op het smeeken zijner moeder. Neen, ons lot wordt niet door demonen, maar door een liefderijk God bestuurd, antwoordde de geestelijke, het was eene verwonderlijke beschik king der Voorzienigheid die haar door dit offer den last van het hart nam en ook in uw gemoed, mijnheer de baron, zal de vrede terugkeeren, en de jonge geestelijke legde de handen van moeder en zoon in elkander. Snikkend wierp Herman zich aan de borst zijner moeder. Zij heeft voor hare schuld geboet, trachten wij haar na te vol gen, zeide hij diep getroffen. De barones drukte haar zoon aan haar borst, elke uitdrukking van hardvochtigheid en trotschheid was van haar gelaat verdwenen. De predikantsvrouw had intusschen zachtjes het venstergordijn weggeschoven, en helder en vriendelijk viel het licht in het vertrek. Juist viel een zonnestraal op het gelaat der overle dene en omstraalde haar hoofd als met een licht krans. Wij weten niet waarover ons meer te verwon deren over den zonderlingen smaak van ons publiek, dat eiken avond dit lokaal vult, over de onbeschaamdheid van bedoelden professen r, die dergelijke fin-de-siècle publieke vermakelijkheden komt vertoonen, of wel over de kalme berusting, waarmee de bevoegde overheid zulke schokken de tooneelen toelaat. De vraag is misschien hier niet te onpas, waarin voor het zedelijkheids-ge- voel van het publiek meer gevaar schuiltin het drinken van een potje bier tusschen twaalf en krijgt men eene maand gevangenisstraf en 20 dollars boete. Millioenen muskusratten, die anders door de krokodillen worden verdelgd, verspreiden thans schrik en angst onder de bevolking. Een lid van ’t parlement in Nieuw-Zeeland verklaarde zich tegen de acht-uur arbeidswet. „Als het twee uur was, zei hij, zou ik er mijn stem aan geven, maar acht uur is te lang.” „Hoe lang heeft hij al gepreekt vroeg een vreemdeling, toen hij onder den dienst in de kerk kwam, eu op eene der achterste banken plaats nam. „Zoo wat dertig jaar” werd geantwoord. „Dan blijf ik; dan zal hij wel gauw eindigen,” zei de vreemdeling. Naar aanleiding van het bericht over de te bouwen brug te New-York over den Hudson wordt medegedeeld, dat, volgens de technische tijdschriften, de nieuwe brug gebouwd zal wor den, niet naar het ontwerp van den ingenieur Lindenthal, maar naar de plannen van onzen vroegeren landgenoot, den heer J. W. Bolet, oud- leerling van de Ambachtsschool te Rotterdam. Later als teekenaar bij den aanleg van Staats spoorwegen in dienst gekomen, was hij werkzaam te Dordrecht, bij het maken der ontwerpen van de spoorwegbrug bij Baanhoek, onder leiding van den sectie- ingenieur Ph. J. Waller. Het ontwerp van den heer Bolet is samenge steld volgens het Cantilever-systeem (Forthbrug), maar versterkt door kabels. De brug overspant 4 openingen, 900, 1700, 1150 en 900 Eng. voet (274, 519, 351 en 274 M.) en rust, behalve op de landhoofden, op 3 stel dubbel-pijlers. De brug is 36 meter breed en 1418 meter lang. Thans is gebleken, dat sir Morell Mackenzie voor de behandeling van Keizer Friedrich f 144.000 honorarium ontving. De heer George Lewis betaal de hem kort geleden voor een kleine operatie f 1200. Een bericht uit Brussel aan het Hdbl. van Antwerpen „De carabiniers hebben gisteren gesmuld aan soep, waar ratten in gekookt waren. Deze dieren waren buiten weten van den kok in de marmiet gesukkeld. De soldaten verklaarden, nog nooit zulke lekkere soep te hebben gegeten.” Een rijk man te Petersburg, graaf L., had onlangs uit Parijs een groote brandkast laten komen, vol geheime vakjes. Hij sloot de kast open, stak den eenigen sleutel in zijn zak en 9’45 H 1135 Woensdags om 1.20 ging er in om er zijn geld en kostbaarheden te bergen. Daar valt op eens, door een ongelukkig toe va], de deur van de kast dicht en de graaf zat gevangen. Men riep een brandkastenfabrikant, deze kwam met twaalf werklieden, maar zij zagen geen kans de kast open te breken. Men seinde naar den fabrikant te Parijs, en vier uren later kwam het troostrijke bericht, dat er onmiddelijk een tweede sleutel van de kast naar St. Petersburg was ge zonden. Maar voor die sleutel daar kon aankomen zou de arme graaf al lang verhongerd en gestikt zijn. Er werden nu verscheidene bekwame werk tuigkundigen bijgeroepen, en na uren werken ge lukte bet hun eindelijk een gat in de kast te maken, zoo groot, dat de gevangene er den sleu tel door kon steken. Zoo werd de graaf bevrijd en bleef hij bewaard voor een ellendigen dood te midden zijner schatten. Te voorbarig oordeel. In de Oranjestraat te Berlijn had in de woning van zekeren heer F. een zeer droevig voorval plaats. Die heer had een brief met geldswaarde gekregen en het nog ongetelde geld laten liggen, toen hij even uit de kamer werd geroepen. Toen hij enkele minuten later terugkwam en aan het tellen ging, kwam hij een bankje van honderd mark (zestig gulden) te kort. Dadelijk vatte hij verdenking op tegen een dienstmeisje, dat in een aangrenzend vertrek aan het werk was; F. zeide haar op den man af, dat zij zich het biljet had toegeëigend en was van die gedachte, noch door de verzekering, noch door de tranen van het meisje af te brengen. Integendeel verklaarde hij, dat hij, daar zij zoo verstokt was en niet bekennen wilde, bij de politie aangifte zou doen. Nauwelijks was die bedreiging uitgesproken, of het meisje snelde naar de keuken en nam, vóór iemand het verhinderen kon, een paar teugen uit eene flesch met petroleum. De ongelukkige werd bewusteloos, maar een spoedig te hulp ge sneld geneesheer slaagde er in, het dreigend gevaar af te wenden en overbrengen naar het hospitaal mogelijk te maken. De ontsteltenis van F. was groot en die ont steltenis ging tot diep berouw over, toen hem des middags het bankje werd gebracht, dat de afzender van den brief vergeten had bij het overige geld te voegen. Op de kust van het eiland Wicht heeft de Duitsche stoomboot Eider, van New-York naar Bremen, schipbreuk geleden. Het schip had niet minder dan driehonderd passagiers, dus men begrijpt den toestand aan boord. Daarbij kwam, dat het vaartuig, ’t welk steeds zwaarder lek werd, vastraakte op eene plaats, te ver van de kust om het met de vuur pijlen der reddingslijnen te bereiken. Met de sloepen van het schip en een drietal reddings- booten van den wal moest het reddingswerk dus geschieden, maar ook dit werd grootelijks be moeilijkt door den feilen wind, het slechte weder en de holle zee. Niettemin kreeg men gelukkiglijk eerst dertien passagiers van boord en aan wal. Om zeven uur des avonds waren het er eene kleine twee honderd geworden, en na ettelijke vaarten der reddingsbooten heen en weer had de wakkere bemanning daarvan de heerlijke voldoening, om streeks middernacht alle levende zielen van de driehonderd, die op het schip waren, te hebben aan wal gebracht, waar de geredden in de nabij- liggende dorpen liefderijk werden opgenomen. Weer een heerlijke bladzijde in het boek der reddingen, dat al zooveel kloeke daden van op offering en zelfverloochening heeft te vermelden. één uur in een der nette koffiehuizen met vrouwe lijke bediening, of wel in het bij wonen van der gelijke schokkende tooneelen, die zooals ons werd verteld reeds aan enkele dames een ze- nuw-toeval bezorgden. In een tijd als dezen, waarin het volk de oorzaak zijner ellende zoekt in de staathuishoudkundige en economische ver houdingen, moet het o. i. niet van veel doorzicht van de zijde der overheid getuigen, dat zij lijdelijk toeziet hoe door een uitheemscb gelukzoeker aan ons publiek als een café-chantant-nummer wordt vertoond een staaltje van lijfstraffelijke rechts pleging, waarvan de gruwelen zoo bloedig zijn verbonden met de geschiedenis van het Frank rijk uit den tijd der revolutie. Wij wenschen van ganscher harte, dat mon sieur le bourreau spoedig de wijk zal nemen naar een land, waar hij nog kans heeft beul van pro fessie te worden. S w naar den Amsterdamschen tijd. Sneek- BolswardIJ arlingen. Op H erkdagen 9,30 1,— 2,15 10,25 2,— 2,55 11,50 3,15 9,45 12,15* 1,30 2,55 3,35 Op Zondagen: 7,35 8,15 9,30 7,— 8,15 8,30 9,15 gemerkte Tram vertrekt De uren van vertrek en aankomst worden geregeld Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. J Te Sneek met een 2,40 te Bolsward aan. 3. -- Slot. Bij het woord Herman schrikte de oude dame op, zij bad zich totnogtoe gehouden als of zij, aan verveling ter prooi op het gepraat der zieke geen acht sloeg, maar nu kon zij hare aandoening niet langer verbergen. Zij trad, als wilde zij lucht scheppen, naar het venster, en daar bleef zij met den arm op het vensterkozijn geleund, onbeweeg lijk staan. De baron verroerde zich niet, slechts drukte zijn gelaat eene diepe ontroering uit, en zoo er niet een half duister in het vertrek ge- heerscht had, zou de geestelijke op zijn aangezicht gelezen hebben, dat het slot van dit verhaal niet vroolijk, maar tragisch zijn moest. Toen ik zulke boeken gelezen had, ging Fran ciska voort, kwam onze liefde mij in een nieuw daglicht voor; ik geloofde aan een gelukkigen afloop en Herman dweepte nog sterker dan ik een verteerende hartstocht maakte zich van ons meester en wij ontwaakten te laat. De ba rones had van onzen vertrouwelijken omgang niets bemerkt, zij was te trotsch om het zelfs als eene mogelijke zaak te kunnen beschouwen, dat haar zoon eene kamenier haar tot zijne echtgenoot zou willen verheffen. Herman had sedert mijn verzoek zich met ijver op de landhuishoudkunde en op het bestuur zijner goederen toegelegd, waar van tusschen moeder en zoon eene vreedzame vriendschappelijke betrekking het gevolg was geweest, en de jonge baron hoopte, dat deze welwillende stemming zijner moeder, hem te stade zou komen. Maar toen kwam het, nog eer wij het vermoed hadden, tot eene uitbarsting. De kamerdienaar der barones had mij reeds lang met zijne liefdesaanzoeken vervolgd, ik wees die echter af, tot dat zijne ijverzucht eindelijk het geheim onzer liefde ontdekte en hij alles terstond aan de barones mededeelde. De trotsche vrouw had hem nauwelijks aangehoord, zij had slechts verachtelijk de lip opgetrokken en toen haar zoon terugkeerde, hem zeer eenvoudig bevolen, die dwaze minnerij te laten varen. Maar toen Her man haar alles volledig bekende, brak de storm los. Ik heb Herman nooit wedergezien... Uit geput van aandoening en vermoeienis zweeg Franciska. De baron slaakte een zucht, een doodsbleeke tint overdekte zijn aangezicht, er big gelden een paar tranen langs zijne wangen, doch hij maakte geene beweging om die weg te wis- schen. Nog ziedende van gramschap zocht de barones mij op, ging Franciska voort, ik moest mij alles door haar laten zeggen, want ik gevoelde mij schuldig. In hare woede wilde zij mij met zweep slagen uit het kasteel doen wegjagen, doch zij bezon zich. Neen ik zal je wel op een andere manier onschadelijk maken, ellendige feekszeide zij. Ik viel haar te voet en omvatte hare knieën. Zij stiet mij verachtelijk van zich, ik viel ach terover en ik verloor mijn bewustzijn. Toen ik weder tot mij zelve kwam, bevond ik mij in een eng somber vertrek. wellicht wilde men mij hier levend begraven. Ik gilde het uit van ont zetting, doch mijn kreet moest tusschen die dikke muren wegsterven. Een ganschen dag brachtik 3,55 7,20 9,20 5,30 8,— 6,45 4,— 5 C5 oo a> M) H os OS Q ~fl j r—m bD g g 8 J - - - - --

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 4