De laatste wil van een Millionair.
■wf
P SP TIP'® IIP
GEMENGD NIEUWS.
I
SneekBolswardHarlingen.
10,30
8,15
en
en
8
7
6
4
Door de onmiddeljjke hulp van den doctor te
1
vóór 7 Juni
c—3
r
c—5!
10e
c—3
He
g—4 -4- f—3
r>
vrouw
bij hem neder.
Hij
7e
a.
v.
SCHAAK-PROBLEEM. No. 12.
Wit speelt
geeft in twee zetten mat.
a.
v.
a.
v.
a.
v.
5,50 9,—
6,25 9,40
e-8 -j- f—7
f-7 - f-8
d—7 - d—6!
Ie zet
2e
3e
5e
6e
Correspondentiepartjj tusschen de schaakclubs
i en
c8 g4
g—4 f3
Dd—8 f—6
Df—6 - h—4
Pg—8 f—6
Pc6 d4
:ll I I
a bcdefgh
Stand der stukken:
Wit Ka3, Del, Tb7, Th6, Rg8, Pd5, pion b4
en o5
Zwart Kb5, Ra7, Pf6, pion b6 en d3.
Oplossingen worden gaarne tegemoet gezien
ér 7 J„..i a.s. bij den Uitgever dezes.
Stoomdruk Firma B. Cuperus Az.
Bolsward.
Van Sneek
Te Bolsward
Harlingen
Van Harlingen
Te Bolsward
Te Sneek
dank u, mijnheer, namens ons allen, voor uwe
ons steeds betoonde welwillendheid, u hebt ons
meer als vrienden dan als ondergeschikten behan
deld, wij danken u, dat u onze toekomst hebt
verzekerd en spreken de hoop uit, dat u nog
mag herstellen. Wij kunnen ons toch niet voor
stellen, dat u ons gaat verlaten.”
„Dank, Bórret en gij allen, maar uw hoop zal
niet vervuld worden, ik gevoel, dat ik heen ga.
Troost u, ik ben bereid en nu vaart wel, leeft
gelukkig.” Met tranen in de oogen drukte ieder
hem de hand en verliet het vertrek.
„Dit afscheid van mijne getrouwen heeft mij
geschokt Willem ik verlang nu naar eenige rust,
als het kan. Volbreng dan ook mijne belofte aan
hen en verlaat hen niet eer, alvorens zij allen
eenen werkkring hebben gevonden. Ook dit be
loof ik u” zegt Willem en zet zich weder bij
hem neder. Na een korte sluimering ontwaakt
de zieke, strekt zijn hand uit, die Willem grijpt,
de borst der zieke zwoegt, hij tracht te hoesten
en zegt nauw hoorbaar: „dag Willem” en blaast
den laatsten adem uit. Diep geroerd staart Wil
lem op het stoffelijk overschot van zijn geliefden
vader; bij herhaalt bij zich zelf de belofte, om
den laatsten wil zijns vaders te volbrengen en
het is hem, of de doode dit nog verneemt, een
tevredene gelukkige uitdrukking spreidt zich
over het geliefde gelaat.
De bemoeiingen, welke een sterfgeval mede
brengt, deed hem goed. Op veel moest hij order
stellen, wat afleiding gaf aan zijne smart en toen
eindelijk de begrafenis had plaats gehad, begon
hij met de taak, hem opgelegd, en wanneer hij
weer slaagde, om een der vroegere bedienden
geplaatst te zien, dan gevoelde hij zich gelukkig
in staat te zijn gesteld, anderen te kunnen bij
staan. Hij gevoelde, dat zijn aangewezen werk
kring een zegen voor hem zelf zoude worden.
Hij besloot dan ook zijn bezittingen, welke in
onderscheidene Staten van Noord- en Zuid-Ame-
rika zich bevonden, zoo duur mogelijk te ver-
koopen om eenmaal in Nederland gevestigd, des
te meer nut te kunnen stichten, al moest zijn
vertrek dan ook daardoor eenigen tjjd vertraagd
worden. En als hjj ’s avonds na een ingespannen
dag, alleen in zijne kamer zat, dan maakt hij
zich eene voorstelling van zijn volgend leven.
Hij doorleeft dat reeds in gedachten, zijn ver
langen wordt grooter en hij besluit, al blijft er
een enkele bezitting onverkocht, zoo spoedig
mogelijk te vertrekken, en gevoelt, dat hij later
toch behoefte zal hebben, nu en dan naar Ame
rika te gaan om het graf zijner ouders te be
zoeken. Misschien de eerste maal alleen, maar
later met zijne vrouw, die hij zich voorstelt, als
eene die hem behulpzaam zal zijn in de getrouwe
nakoming van den laatsten wil zijns vaders.
Extra Tram alleen des
Dinsdags nam.
Van Sneek 2,15
Bolsward 3,
Te Harlingen 4,15
Dit is allemaal maar kinderspel, sprak de
„Sinjoor” Ik wilde laatst van Antwerpen naar
Bergen op Zoom. De trein stond gereed, maar
de portiers waren al toe. Ik sprong op de loopplank.
Een treinwachter wilde mij er af trekken, maar
ik lichtte de hand op om hem eene oorveeg te
geven. Intusschen reed de trein door, zoo dat
mijn hand te recht kwam op de kaak van den
onderchef te Capellen, die juist bij het voorbijrijden
aan zijn station bij de baan stond.
CC c
CC
Lij S
ca g
o
Ferwerd en Omstreken
Ferwerd en Omstr.
Wit.
e—2 e—4
Pg-1 f-8
d-2 - d-4!
Lf1 c4
0 0
c2 c3
Te Venlo sloeg de bliksem in de synagoge
zonder echter brand te veroorzaken. Alleen het
groote koepellicht werd gedeeltelijk verbrijzeld,
en een gaskroon zeer beschadigd.
Kerkbrand te Roermond. Vrijdagavond om
6% uur sloeg de bliksem, tijdens een hevig on-
weder, in de spits van den toren der kathedrale
kerk te Roermond en in minder dan geen tijd
stond deze geheel in brand.
De geheele brandweer van Roermond met
de spuiten van het garnizoen was spoedig ter
plaatse. Aan blusschen viel, tengevolge der
hoogte, waarop de brand was uitgebroken, onge
veer 70 meter, niet te denken. Het groote
Christoffelbeeld viel van de spits op het dak van
het middenschip. De toren brandde geheel uit,
ook het gedeelte der kerk, hetwelk zich daar
onder bevindt.
Het geheele dak der kerk is vernieldde schade
is aanzienlijk schilderijen van waarde zijn gered;
groot gevaar bestond er voor de belendende
huizen. Een vuunegen trok in westelijke richting
over de stad. Tegen 10*/2 uur was men den
brand meester. De brandweer van Venlo was
om 10*4 uur op de plaats des onheiis, ook brand
spuiten van Maasniel, Horn en omliggende dorpen.
Al de autoriteiten der stad, de schutterij, het
garnizoen, de marechaussées en de gemeentepo
litie waren tegenwoordig.
Door wijlen den heer W. A. Scholten,
overleden te Groningen, is bij testament bepaald,
dat van zijne uit te geven levensbeschrijving een
exemplaar gratis zal worden gezonden aan iedere
volksbibliotheek, aan iedere afdeeling der Maat
schappij tot Nut van ’t Algemeen, aan iedere
werklieden-vereeniging en aan iedere leesinrich-
ting in Nederland.
Dikwijls is de blos, welke ons gelaat kleurt,
het gevolg van een oorveeg, aan onze ijdelheid
toegediend.
De parvenu acht zich in vollen ernst boven
ons verheven en leest bijna ieder gentleman de
les over de kunst om een gentleman te zijn.
Thackeray.
De sigarenhandelaar Weldrager, wiens
woning in de Huidenstraat te Amsterdam was
afgebrand, had, in afwachting van den weder
opbouw, vergunning gevraagd om in de nabijheid
zijner woning een kiosk te mogen plaatsen.
B. en W. stelden voor dit verzoek te weigeren
ter wille van het beginsel. Deze beweeggrond
wordt geestig gepersifleerd door den Amsterdam-
schen correspondent van het U. D., die naar
aanleiding daarvan zegt
„Ziet ge, zoo’n beginsel-argument, daar valt
niet tegen te redeneeren. Ik heb iemand gekend,
wien het zeer wel gegaan was in de wereld en
wiens eenige broeder doodarm en gebrekkig uit
Indië terugkeerde, zonder dat hij zich iets aan
hem liet gelegen liggen. Want, zoo redeneerde
deze man van principes, ik had wel twaalf broers
kunnen hebben, die naar de Oost waren gegaan
en arm bliefden terug te komen. Zou ik die
altemaal moeten onderhouden Daarom deed hij
ook aan zijn eenigen broer niets.”
Te Poeloe Bras bij Atjeh heeft de luitenant
K. zich vermaakt met de vischvangst, middels
dynamiet. Naar een der vischjes grijpende, die
door de ontploffing boven kwam drijven, stak
dat beestje hem met de rugvin. Een oogenblik
later was zjjn geheele lichaam blauw geworden
en begon die officier zoo raar te doen, dat men
meende dat hij volslagen krankzinnig was ge
worden.
Bolsward.
Bolsward.
Zwart.
e7 e5
Pb—8 c—6
e—5 d—4
h—7 4- h-6
f-8 c—5
d-4 -L
„o I
Poeloe Bras is de lijder thans weder hersteld.
Bij die visscherij werd o. a. ook gevangen een
visch van pl. m. 75 kilo zwaarte, behoorende tot
het geslacht der dolfijnen.
In zijn maag vond men na opening een dooden
aap, een dood hondje en drie visschen van pl. m.
*/2 meter lengte.
Het denkbeeld is geopperd om de kerkpa-
rade te herstellen, waarom indertijd zooveel te
doen was en die, bedriegen we ons niet, twintig
jaar geleden, onder den Minister Delprat werd
afgeschaft.
Ofschoon nu in de meeste gemeenten door het
ingevoerde algemeen kiesrecht do predikanten van
de orthodoxe richting de meerderheid vormen,
vindt dit denkbeeld van die zijde toch geen steun.
De Standaard voorziet het gevaar, dat dan ortho
doxe soldaten wel eens onder het gehoor konden
komen van een modern of ethisch predikant,
want dat een moderne eene kanselrede aanhoorde
in Dordschen geest zou voor dat blad toch zoo
erg niet zijn.
De redactie zou bij eene wederinvoering van de
kerkparade verlangen, dat aan de miliciens werd
medegedeeld wie er den volgenden Zondag in de
verschillende kerken preekten. De soldaten ver
klaren dau waar zij heen willen gaan en de on
derscheidene groepen kunnen dan op zichzelf,
zonder militair kommando of toezicht daarheen
marcheeren, waar hunne overtuiging hen roept.
Het komt ons voor, dat dit ideaal thans reeds
bereikt iselke soldaat kan, als hij geen dienst
heeft, naar de kerk gaan waar hij wil. Alleen
zal hjj op andere wijze moeten vernemen wie er
preekt, dan uit den mond van een superieur.
Wie dit wenscht te weten, zal ook zoo ver niet
behoeven te zoeken.
Niet ieder zal weten, zegt het Dagblad, dat
in ons land ook bankbiljetten bestaan van f 80
en f500. Er zijn er dan ook niet veel. Sedert
jaren werden zij niet uitgegeven en die in de
Nederlandsche Bank arriveerden, kwamen er niet
meer uit.
Er moeten thans nog 17 bankbiljetten van f 80
en 12 van f 500 bestaan, indien zij niet verloren
zijn gegaan. Vermoedelijk worden zij als zeld
zaamheden zorgvuldig bewaard.
In de „kroniek” van het weekblad Het
Oosten, het orgaan der Weesinrichting te Neer-
bosch, deelt de heer van ’t Lindenhout, die een
hartstochtelijk visscher is, mede, dat hij de vo
rige week in twee dagen bijna 350 pond visch
heeft gevangen, totaal wel 2000 visschen en
loof ik u
daarmee werd verleden Vrijdag aan alle groote
en kleine bewoners der Weesinrichting een
heerlijk vischmaal bereid. Een geheele dag is
er noodig geweest om alle visch te bakken of
te koken en alle vuren en pannen waren in ge
bruik. De visch bestond uit een groot soort van
voorn, bliek, baars en enkele snoeken.
Bestaat er iemand op de wereld, die altijd
voor de waarheid uitkomt Thackeray.
Iedere vrouw, die iets waard is, zal jaloersch
op haar man blijven tot zijn zeventigste of
tachtigste jaar. Thackeray.
Te Parijs is thans, naar het Hbl. mede
deelt, bij gelegenheid der handelsfeesten eene
actueele vertooning te zien, onder den naam van
„La vieille Amérique reconstituée.” Op het
ruime terrein bij de Porte des Tornes, waar
Buffalo-Bill voor drie jaar zijne vertooningen
hield, heeft men beproefd de grondslagen van de
Nieuwe Wereld in beeld en woord weer te geven.
Men heeft een grooten diepen kuil gegraven en
dien vol water laten loopen. Dit stelt zeer be-
driegeljjk den Atlantischen Oceaan voor, en een
werkelijk groot schip, dat er op drijft, is de ge
trouwe nabootsing der Santa Maria, het schip
waarover Columbus op zijn ontdekkingstocht bevel
voerde, Eene cantate beschrijft ons de wissel
valligheden van dien tocht; en terwijl het orkest
speelt, en vrij goede zangers de woorden zingen,
vertoonen heeren en dames in de kleederdracht
dier tijden Columbus o. a, met een grooten
mantel om en vergezeld door vier lichtblauwe
pages ons op het schip eene bij de cantate
passende pantomine. Vooral het oogenblik, dat
Columbus aan land komt, waarbij een Indiaan
onwillekeurig een bad in den kuil nam, was
aangrijpend en verklaarde geheel, dat terstond
na de landing Indiaansche krijgers en vrouwen
behoefte gevoelden door een extra uitvoering
van hun nationalen krijgsdans aan dit gewichtig
oogenblik meer luister bij te zetten.
Hare gedachten te verbergen is der
aangeboren.
Een Brusselaar, een Gentenaar en een Ant
werpenaar zaten aan een station over de snel
heid der treinen te spreken.
Uit Gent, zeide de Gentenaar, vertrekt alle
dagen een trein, die zoo hard rijdt, dat de wacht
huisjes langs den spoorweg naast elkander schijnen
te staan als in een enkel dorp.
Wel, sprak de Brusselaar, tusschen mijne stad
en Parijs rijdt er een trein zoo snel, dat de tele
graafpalen er als één hek uitzien.
Lc-4 y f-7!
Dd—1 d-5!
Dd—5 -j-
Dc-5 -L
Tf—1 - c—1
Dc—3 Lf—3!
Df—3 d—3
Dd—3 f—3!
Lc-1 - f—4
Df—3 d—3
Te Bolsward
Sneek
trek vroeg Willem hem, vindt u, niet dat vader
er beter uitziet dau gisteren
„Vlei je niet, jonge vriend, het is slechts eene
opflikkering, waarop zeker reactie volgt. Ga tot
hem, uw vader heeft u nog veel te zeggen, en
veel tijd blijft hem daartoe niet over. Ik kom
van middag weder.” Diep geschokt door de
woorden van den algemeen bekenden geleerde,
begeeft Willem zich tot zijn vader en zet zich
bij hem neder. „Luister nu goed, Willem, ik zal
je nu verder inlichten de pleegzuster zal wel
zoo goed willen zijn, ons alleen te laten. Hoor
nu, hoe ik gaarne had, dat ge je verder leven
besteedet, in verband met mijn testament. Gij
begrijpt, dat ik mijn raad geef, zooals ik dien meen
de beste te zijn, ik begeer echter geen letterlijke
opvolgingen en weet, dat je naaromstandigheden
dikwijls moet handelen. „Je begint met veel,
zoo niet alles te verkoopen is dat geregeld, be
geef je dan naar Nederland, doorreis dat land,
en kies je een plaats uit, onverschillig waar, om
daar te blijven wonen. Ik raad een groote stad
af, daar is te veel afleiding. Een stad van vijf
tot tienduizend inwoners is meer geschikt, er is
daar meer de gelijkheid en eenvoud. Vandaar
uit kunt ge evengoed inrichtingen in groote
steden, die daaraan behoefte hebben, steunen.
Zooals je weet, zijn ook in onze club Neder
landsche couranten aanwezig. We hebben de
Hollandsche taal steeds onderhouden, en uit die
couranten heb ik al veel gelezen, dat de Provin
cie Friesland een ruim veld aanbiedt tot goed
doen. Er bestaat daar gebrek aan werk, terwijl
er zoo veel ongedaan blijft. Lage landen en
uitgeveende gronden wachten op inpoldering,
meren en poelen op drooglegging, heidevelden
op ontginning. Vele gemeenten gaan gebukt
onder een grooten schuldenlast, vele nijvere bur
gers ontbreekt kapitaal voor ondernemingen,
welke werk zouden kunnen verschaffen. Het is
dus daar, waar je vermogen goed kan doen, en
je zelf gelukkig kunt worden.
Als het tegen den winter is, dat ge je vestigt,
begin dan met een belangrijke som bij den kas
sier te deponeeren. Vervoeg je bij de armenverzor
gers, bezoek alle kerken, en geef ruim, zonder
onderscheid van gezindte. Bezoek de heeren
Geestelijken, geef ieder zooveel je noodig dunkt,
en vraag hun, omdat zij natuurlijk hunne ge
meentenaren getrouw bezoeken, of zij allen, die
zulks verdienen en noodig hebben willen helpen.
Laat ze over je kas kunnen beschikken, en zorg,
dat niemand onverdiend zich met zijn gezin in
je nieuwe woonplaats onverzorgd en ongedekt
ter ruste behoeft te begeven. Steun de liefdadige
instellingen en ook die er zijn tot onderling ge
noegen en uitspanning. Geef aan neringdoenden
gelegenheid, je te spreken, en vragen ze hulp,
onderzoek hunne zaken. De meesten vragen
hulp voor het oogenblik, maar daardoor zijn zij
niet op den duur gebaat. Zijn je information
gunstig, zijn ze hulp waardig, geef dan het dub
bele van dat zij vragen, bereken geen rente, ten
zij iemand die volstrekt wil geven, vergeet vooral
niet de nuttige instellingen die, ten bate zijn van
alle noodlijdende Nederlanders.
De Maatschappij van weldadigheid, de Doof
stommen-, Blinden- en andere Instituten en wat
Van Sneek
Te Bolsward
Harlingen
Van Harlingen -,- 7,-9,25 12,45 3,30 6,50 9,20
6 15 8’15 9,40 10’40 2~ 4’40 8“ 1
7’— 8,55 10,15 11,20 2,40 5,15 8,45
Op Zondagen
7,- 9,10 12,15
5 15 7,35 9’40 12,55 445
6’30 8,50 2,20 6’—
7,— 9,25 3,30 - 6,50
6,15 8,151(M04,40 6,25 8,—
7,— 8,55 11,20 7,— 8,45
12e
13e
14e
loe
16
OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 11.
Wit. Zwart.
Pf7e5 Ke4-j-e5
Dglc5 Ke5—f6
Dc5 g5 mat.
Wij ontvingen één goede oplossing van den
heer J. A. v. d, Weij te Exmorra.
er meer is. Is er hulp noodig in andere provin
ciën, wees een van de eersten mede, die mede
werkt, zoo volbrengt ge den laatsten wensch
van mij en is het waarheid, dat afgestorvenen
blijken te weten, wat door hun nagelaten betrek
king wordt verricht dan kunt ge verzekerd zijn,
dat zij met welgevallen uw werk zullen zien. Gij
zult door uwe stad- en landgenooten worden
geacht, gij krijgt kennis aan de geachtste inge
zetenen, zij zullen je als vriend in huis ontvan
gen. Het huiselijk leven zal zich in al zijne be
koorlijkheid aan je vertoonen. Ge zult daaraan
meer en meer behoefte krijgen. „Zoek je dan
eene vrouw, die lust heeft met je samen te wer
ken, tot verbetering van vele maatschappelijke
toestanden, tot leniging van veler nood, die be
grijpt, dat het niet alleen aangenaam, maai ook
plicht is van zijn overvloed mede te deelen aan
allen, die hulp noodig hebben. Uwe kinderen,
die ik hoop, dat ge zult krijgen, zullen je voor
beeld volgen en nuttige leden der maatschappij
worden. Alzoo, Willem, hoop ik, dat uw volgend
leven en toekomst zal zijn kunt gij mij beloven,
in den geest van dezen wensch te zullen werken
en leven, dan wacht ik kalm mijn haastig nade
rend einde af, overtuigd, dat het je dan goed
zal gaan. Beloof mij nu nog eens aan mijn laat
ste verzoek te zullen voldoen.”
Met belangstelling en aandoening had Willem
het gesprokene aangehoord. Die toekomsi lachte
hem tegen, toch hoopte hij, dat deze nog ver
in’t verschiet zoude zijn. Hij wenschtezoo vurig,
dat zijn vader beter zoude worden, zoodat zij
samen het bedoelde nieuwe vaderland zouden
bewonen en samen leven en werken. Hij sprak
na herhaalde belofte om zijn vaders laatste be
geerte te vervullen die hoop uit.
„Dank Willem” zegt de zieke, nu ben ik ge
rust, laat mij nu weder wat rusten, roep de pleeg
zuster weder hier, verlaat het huis echter niet;
ik gevoel nu ik je gezien en gesproken heb, dat
mijn taak hier is afgeloopen. Nadat de pleeg
zuster hare plaats weder had ingenomen, ging
Willem treurig heen, doch met de stille hoop,
dat het nog met zijnen vader beter zoude wor
den. ’s Namiddags kwam de professor weder en
bevond de toestand van den patient minder ge
worden, hij ried den zoon aan, zijnen vader niet
te verlaten, het kon spoedig afloopen. Er deed
zich eene verlamming der longen voor, die den
dood spoedig kon doen intreden. Kort daarop
kreeg de zieke weder een aanval van benauwd
heid en daarvan weder bijkomende, verzocht hij
zijn kantoorbediende en personeel bij hem toe
te laten.
Toen zij binnen kwamen en zich om zjjne
sponde schaarden, zeide hij tot hen allen„Ik
neem afscheid van u en dank allen voor de trouw
en ijver, mijn huis steeds betoond, wees onbe
zorgd voor de toekomst, tracht een andere werk
kring te verkrijgen, alleen in werken toch is
geluk te vinden. Mijne zaken worden opgeheven,
mijn zoon verlaat na mijn verscheiden Amerika,
doch niet voordat hij u allen behulpzaam is
geweest in het verkrijgen van een andere betrek
king en nu geeft mij allen uwe hand tot afscheid
en vergeet mij niet.” De boekhouder, hem de
hand reikende, zeide met ontroerde stem, „ik-
(Tijd van Greenwich.)
Op Werkdagen:
7,— 9,10 10,30 12,15 3,30 7,15 9,—
5 15 7,35 9’40 11,10 12,55 4,05 8,— 9’40
6,30 8,50 12,20 2,20 5,15 9,15
S I. O T.
„Zoo als ik je wel eens vertelde, was mijn
grootvader Nederlander van geboorte. Hij heeft
zich in Amerika gevestigd, en is met den handel
betrekkelijk rijk geworden. Op zijn sterfbed gaf
hij aan zijn toen nog eenigen in leven zijnden
zoon, mijnen vader als zijn laatste begeerte te ken
nen, dat hjj zich zoo mogelijk weder met der
woon in Nederland (zonder plaats te noemen)
zoude vestigen, en daar leven en wel doen.
Mijn vader, die een jaar daarna huwde met
eene rijke vrouw, welke ongenegen was Ame
rika te verlaten, breidde zijne zaken meer en
meer uit, en verdubbelde daardoor zijn reeds
aanzienlijk vermogen. Ik werd in die zaken ook
opgeleid, en had pleizier in dit drukke leven.
Toen mijn vader na een korte ongesteldheid be
zweek, (mijne moeder was reeds vroeger over
leden) liet hij eene schriftelijke begeerte na,
waarin hij verklaarde spijt te hebben, dat hij den
laatsten wil van zjjn vader niet had uitgevoerd,
en verzocht mjj zjjn laatsten wil, die de zelfde
strekking had, nu te eerbiedigen, hier alles te
verkoopen en naar Nederland te gaan wonen, en
onder den indruk van dat geschrevene, en met
toestemming van uwe moeder nam ik mjj voor,
aan die begeerte gevolg te geven.
Ik moest echter afwachten, hoe een groote
onderneming, die ik op touw had gezet, zoude
afloopen; dit nam geheel mjjnen tjjd weg. Mjjne
ambitie vermeerderde, zoodat ik de volbrenging van
dien, laatsten wil uitstelde, ja vergat. De onder
neming gelukte zoo volkomen, dat ik thans daar
door meer dan tien maal millionair ben geworden.
Na het overlijden uwer lieve moeder heb ik
nog wel eens gedacht te zullen doen, wat ik
verzuimde, maar het graf mijner vrouw kon ik
niet verlaten, ook ik wilde eenmaal naast haar
rusten. Gelukkig is het, dat gjj nooit in zaken
zjjt geweest, er is nu geen bezwaar, mijn wensch
te volbrengen. Gij maakt dan goed, wat mijn
vader en ik tot onzen spijt nalieten. Met het
aanzienlijk vermogen, dat ik je nalaat, zal je dit
in ruime mate kunnen doen. Het was reeds
de begeerte van mjjn grootvader en vader en is
het nu van mij, om met het geld hier gewonnen
en verkregen te leven en nuttig te zijn in Neder
land. Hoe ik dit het liefst gedaan zoude zien,
hoop ik je morgen te kunnen mededeelen.
Het is voor allen in huis thans rusttjjd,ook ik
ben vermoeid, en gjj zult wel kunnen slapen,
wees niet ongerust over mjj, ik ben niet alleen,
gebeurt er iets, dan wordt ge geroepen, rust wel,
Willem, tot morgen”.
Een „goede nacht, vader”, zegt Willem, „en
kan het u gerust stellen, dan wil ik u nu wel
beloven, dat ik uw laatsten wil en die mjjner
voorouders zal eerbiedigen en uitvoeren.”
Hij ontving een goedkeurenden blik van den
zieke en verwijderde zich. De nacht ging kalm
voorbjj, de zieke gevoelde zich opgewekter dan
anders. Reeds vroeg bezocht de professor hem
en schreef andere medicjjnen voor. Bij zjjn ver-
v J
5
3
2
•n
n
LU
C3
8e
9e
n
W
ft
5B
ff
ff
it
«8
V
it
s
5
4e