De laatste wil van een Millionair. ■wf P SP TIP'® IIP GEMENGD NIEUWS. I SneekBolswardHarlingen. 10,30 8,15 en en 8 7 6 4 Door de onmiddeljjke hulp van den doctor te 1 vóór 7 Juni c—3 r c—5! 10e c—3 He g—4 -4- f—3 r> vrouw bij hem neder. Hij 7e a. v. SCHAAK-PROBLEEM. No. 12. Wit speelt geeft in twee zetten mat. a. v. a. v. a. v. 5,50 9,— 6,25 9,40 e-8 -j- f—7 f-7 - f-8 d—7 - d—6! Ie zet 2e 3e 5e 6e Correspondentiepartjj tusschen de schaakclubs i en c8 g4 g—4 f3 Dd—8 f—6 Df—6 - h—4 Pg—8 f—6 Pc6 d4 :ll I I a bcdefgh Stand der stukken: Wit Ka3, Del, Tb7, Th6, Rg8, Pd5, pion b4 en o5 Zwart Kb5, Ra7, Pf6, pion b6 en d3. Oplossingen worden gaarne tegemoet gezien ér 7 J„..i a.s. bij den Uitgever dezes. Stoomdruk Firma B. Cuperus Az. Bolsward. Van Sneek Te Bolsward Harlingen Van Harlingen Te Bolsward Te Sneek dank u, mijnheer, namens ons allen, voor uwe ons steeds betoonde welwillendheid, u hebt ons meer als vrienden dan als ondergeschikten behan deld, wij danken u, dat u onze toekomst hebt verzekerd en spreken de hoop uit, dat u nog mag herstellen. Wij kunnen ons toch niet voor stellen, dat u ons gaat verlaten.” „Dank, Bórret en gij allen, maar uw hoop zal niet vervuld worden, ik gevoel, dat ik heen ga. Troost u, ik ben bereid en nu vaart wel, leeft gelukkig.” Met tranen in de oogen drukte ieder hem de hand en verliet het vertrek. „Dit afscheid van mijne getrouwen heeft mij geschokt Willem ik verlang nu naar eenige rust, als het kan. Volbreng dan ook mijne belofte aan hen en verlaat hen niet eer, alvorens zij allen eenen werkkring hebben gevonden. Ook dit be loof ik u” zegt Willem en zet zich weder bij hem neder. Na een korte sluimering ontwaakt de zieke, strekt zijn hand uit, die Willem grijpt, de borst der zieke zwoegt, hij tracht te hoesten en zegt nauw hoorbaar: „dag Willem” en blaast den laatsten adem uit. Diep geroerd staart Wil lem op het stoffelijk overschot van zijn geliefden vader; bij herhaalt bij zich zelf de belofte, om den laatsten wil zijns vaders te volbrengen en het is hem, of de doode dit nog verneemt, een tevredene gelukkige uitdrukking spreidt zich over het geliefde gelaat. De bemoeiingen, welke een sterfgeval mede brengt, deed hem goed. Op veel moest hij order stellen, wat afleiding gaf aan zijne smart en toen eindelijk de begrafenis had plaats gehad, begon hij met de taak, hem opgelegd, en wanneer hij weer slaagde, om een der vroegere bedienden geplaatst te zien, dan gevoelde hij zich gelukkig in staat te zijn gesteld, anderen te kunnen bij staan. Hij gevoelde, dat zijn aangewezen werk kring een zegen voor hem zelf zoude worden. Hij besloot dan ook zijn bezittingen, welke in onderscheidene Staten van Noord- en Zuid-Ame- rika zich bevonden, zoo duur mogelijk te ver- koopen om eenmaal in Nederland gevestigd, des te meer nut te kunnen stichten, al moest zijn vertrek dan ook daardoor eenigen tjjd vertraagd worden. En als hjj ’s avonds na een ingespannen dag, alleen in zijne kamer zat, dan maakt hij zich eene voorstelling van zijn volgend leven. Hij doorleeft dat reeds in gedachten, zijn ver langen wordt grooter en hij besluit, al blijft er een enkele bezitting onverkocht, zoo spoedig mogelijk te vertrekken, en gevoelt, dat hij later toch behoefte zal hebben, nu en dan naar Ame rika te gaan om het graf zijner ouders te be zoeken. Misschien de eerste maal alleen, maar later met zijne vrouw, die hij zich voorstelt, als eene die hem behulpzaam zal zijn in de getrouwe nakoming van den laatsten wil zijns vaders. Extra Tram alleen des Dinsdags nam. Van Sneek 2,15 Bolsward 3, Te Harlingen 4,15 Dit is allemaal maar kinderspel, sprak de „Sinjoor” Ik wilde laatst van Antwerpen naar Bergen op Zoom. De trein stond gereed, maar de portiers waren al toe. Ik sprong op de loopplank. Een treinwachter wilde mij er af trekken, maar ik lichtte de hand op om hem eene oorveeg te geven. Intusschen reed de trein door, zoo dat mijn hand te recht kwam op de kaak van den onderchef te Capellen, die juist bij het voorbijrijden aan zijn station bij de baan stond. CC c CC Lij S ca g o Ferwerd en Omstreken Ferwerd en Omstr. Wit. e—2 e—4 Pg-1 f-8 d-2 - d-4! Lf1 c4 0 0 c2 c3 Te Venlo sloeg de bliksem in de synagoge zonder echter brand te veroorzaken. Alleen het groote koepellicht werd gedeeltelijk verbrijzeld, en een gaskroon zeer beschadigd. Kerkbrand te Roermond. Vrijdagavond om 6% uur sloeg de bliksem, tijdens een hevig on- weder, in de spits van den toren der kathedrale kerk te Roermond en in minder dan geen tijd stond deze geheel in brand. De geheele brandweer van Roermond met de spuiten van het garnizoen was spoedig ter plaatse. Aan blusschen viel, tengevolge der hoogte, waarop de brand was uitgebroken, onge veer 70 meter, niet te denken. Het groote Christoffelbeeld viel van de spits op het dak van het middenschip. De toren brandde geheel uit, ook het gedeelte der kerk, hetwelk zich daar onder bevindt. Het geheele dak der kerk is vernieldde schade is aanzienlijk schilderijen van waarde zijn gered; groot gevaar bestond er voor de belendende huizen. Een vuunegen trok in westelijke richting over de stad. Tegen 10*/2 uur was men den brand meester. De brandweer van Venlo was om 10*4 uur op de plaats des onheiis, ook brand spuiten van Maasniel, Horn en omliggende dorpen. Al de autoriteiten der stad, de schutterij, het garnizoen, de marechaussées en de gemeentepo litie waren tegenwoordig. Door wijlen den heer W. A. Scholten, overleden te Groningen, is bij testament bepaald, dat van zijne uit te geven levensbeschrijving een exemplaar gratis zal worden gezonden aan iedere volksbibliotheek, aan iedere afdeeling der Maat schappij tot Nut van ’t Algemeen, aan iedere werklieden-vereeniging en aan iedere leesinrich- ting in Nederland. Dikwijls is de blos, welke ons gelaat kleurt, het gevolg van een oorveeg, aan onze ijdelheid toegediend. De parvenu acht zich in vollen ernst boven ons verheven en leest bijna ieder gentleman de les over de kunst om een gentleman te zijn. Thackeray. De sigarenhandelaar Weldrager, wiens woning in de Huidenstraat te Amsterdam was afgebrand, had, in afwachting van den weder opbouw, vergunning gevraagd om in de nabijheid zijner woning een kiosk te mogen plaatsen. B. en W. stelden voor dit verzoek te weigeren ter wille van het beginsel. Deze beweeggrond wordt geestig gepersifleerd door den Amsterdam- schen correspondent van het U. D., die naar aanleiding daarvan zegt „Ziet ge, zoo’n beginsel-argument, daar valt niet tegen te redeneeren. Ik heb iemand gekend, wien het zeer wel gegaan was in de wereld en wiens eenige broeder doodarm en gebrekkig uit Indië terugkeerde, zonder dat hij zich iets aan hem liet gelegen liggen. Want, zoo redeneerde deze man van principes, ik had wel twaalf broers kunnen hebben, die naar de Oost waren gegaan en arm bliefden terug te komen. Zou ik die altemaal moeten onderhouden Daarom deed hij ook aan zijn eenigen broer niets.” Te Poeloe Bras bij Atjeh heeft de luitenant K. zich vermaakt met de vischvangst, middels dynamiet. Naar een der vischjes grijpende, die door de ontploffing boven kwam drijven, stak dat beestje hem met de rugvin. Een oogenblik later was zjjn geheele lichaam blauw geworden en begon die officier zoo raar te doen, dat men meende dat hij volslagen krankzinnig was ge worden. Bolsward. Bolsward. Zwart. e7 e5 Pb—8 c—6 e—5 d—4 h—7 4- h-6 f-8 c—5 d-4 -L „o I Poeloe Bras is de lijder thans weder hersteld. Bij die visscherij werd o. a. ook gevangen een visch van pl. m. 75 kilo zwaarte, behoorende tot het geslacht der dolfijnen. In zijn maag vond men na opening een dooden aap, een dood hondje en drie visschen van pl. m. */2 meter lengte. Het denkbeeld is geopperd om de kerkpa- rade te herstellen, waarom indertijd zooveel te doen was en die, bedriegen we ons niet, twintig jaar geleden, onder den Minister Delprat werd afgeschaft. Ofschoon nu in de meeste gemeenten door het ingevoerde algemeen kiesrecht do predikanten van de orthodoxe richting de meerderheid vormen, vindt dit denkbeeld van die zijde toch geen steun. De Standaard voorziet het gevaar, dat dan ortho doxe soldaten wel eens onder het gehoor konden komen van een modern of ethisch predikant, want dat een moderne eene kanselrede aanhoorde in Dordschen geest zou voor dat blad toch zoo erg niet zijn. De redactie zou bij eene wederinvoering van de kerkparade verlangen, dat aan de miliciens werd medegedeeld wie er den volgenden Zondag in de verschillende kerken preekten. De soldaten ver klaren dau waar zij heen willen gaan en de on derscheidene groepen kunnen dan op zichzelf, zonder militair kommando of toezicht daarheen marcheeren, waar hunne overtuiging hen roept. Het komt ons voor, dat dit ideaal thans reeds bereikt iselke soldaat kan, als hij geen dienst heeft, naar de kerk gaan waar hij wil. Alleen zal hjj op andere wijze moeten vernemen wie er preekt, dan uit den mond van een superieur. Wie dit wenscht te weten, zal ook zoo ver niet behoeven te zoeken. Niet ieder zal weten, zegt het Dagblad, dat in ons land ook bankbiljetten bestaan van f 80 en f500. Er zijn er dan ook niet veel. Sedert jaren werden zij niet uitgegeven en die in de Nederlandsche Bank arriveerden, kwamen er niet meer uit. Er moeten thans nog 17 bankbiljetten van f 80 en 12 van f 500 bestaan, indien zij niet verloren zijn gegaan. Vermoedelijk worden zij als zeld zaamheden zorgvuldig bewaard. In de „kroniek” van het weekblad Het Oosten, het orgaan der Weesinrichting te Neer- bosch, deelt de heer van ’t Lindenhout, die een hartstochtelijk visscher is, mede, dat hij de vo rige week in twee dagen bijna 350 pond visch heeft gevangen, totaal wel 2000 visschen en loof ik u daarmee werd verleden Vrijdag aan alle groote en kleine bewoners der Weesinrichting een heerlijk vischmaal bereid. Een geheele dag is er noodig geweest om alle visch te bakken of te koken en alle vuren en pannen waren in ge bruik. De visch bestond uit een groot soort van voorn, bliek, baars en enkele snoeken. Bestaat er iemand op de wereld, die altijd voor de waarheid uitkomt Thackeray. Iedere vrouw, die iets waard is, zal jaloersch op haar man blijven tot zijn zeventigste of tachtigste jaar. Thackeray. Te Parijs is thans, naar het Hbl. mede deelt, bij gelegenheid der handelsfeesten eene actueele vertooning te zien, onder den naam van „La vieille Amérique reconstituée.” Op het ruime terrein bij de Porte des Tornes, waar Buffalo-Bill voor drie jaar zijne vertooningen hield, heeft men beproefd de grondslagen van de Nieuwe Wereld in beeld en woord weer te geven. Men heeft een grooten diepen kuil gegraven en dien vol water laten loopen. Dit stelt zeer be- driegeljjk den Atlantischen Oceaan voor, en een werkelijk groot schip, dat er op drijft, is de ge trouwe nabootsing der Santa Maria, het schip waarover Columbus op zijn ontdekkingstocht bevel voerde, Eene cantate beschrijft ons de wissel valligheden van dien tocht; en terwijl het orkest speelt, en vrij goede zangers de woorden zingen, vertoonen heeren en dames in de kleederdracht dier tijden Columbus o. a, met een grooten mantel om en vergezeld door vier lichtblauwe pages ons op het schip eene bij de cantate passende pantomine. Vooral het oogenblik, dat Columbus aan land komt, waarbij een Indiaan onwillekeurig een bad in den kuil nam, was aangrijpend en verklaarde geheel, dat terstond na de landing Indiaansche krijgers en vrouwen behoefte gevoelden door een extra uitvoering van hun nationalen krijgsdans aan dit gewichtig oogenblik meer luister bij te zetten. Hare gedachten te verbergen is der aangeboren. Een Brusselaar, een Gentenaar en een Ant werpenaar zaten aan een station over de snel heid der treinen te spreken. Uit Gent, zeide de Gentenaar, vertrekt alle dagen een trein, die zoo hard rijdt, dat de wacht huisjes langs den spoorweg naast elkander schijnen te staan als in een enkel dorp. Wel, sprak de Brusselaar, tusschen mijne stad en Parijs rijdt er een trein zoo snel, dat de tele graafpalen er als één hek uitzien. Lc-4 y f-7! Dd—1 d-5! Dd—5 -j- Dc-5 -L Tf—1 - c—1 Dc—3 Lf—3! Df—3 d—3 Dd—3 f—3! Lc-1 - f—4 Df—3 d—3 Te Bolsward Sneek trek vroeg Willem hem, vindt u, niet dat vader er beter uitziet dau gisteren „Vlei je niet, jonge vriend, het is slechts eene opflikkering, waarop zeker reactie volgt. Ga tot hem, uw vader heeft u nog veel te zeggen, en veel tijd blijft hem daartoe niet over. Ik kom van middag weder.” Diep geschokt door de woorden van den algemeen bekenden geleerde, begeeft Willem zich tot zijn vader en zet zich bij hem neder. „Luister nu goed, Willem, ik zal je nu verder inlichten de pleegzuster zal wel zoo goed willen zijn, ons alleen te laten. Hoor nu, hoe ik gaarne had, dat ge je verder leven besteedet, in verband met mijn testament. Gij begrijpt, dat ik mijn raad geef, zooals ik dien meen de beste te zijn, ik begeer echter geen letterlijke opvolgingen en weet, dat je naaromstandigheden dikwijls moet handelen. „Je begint met veel, zoo niet alles te verkoopen is dat geregeld, be geef je dan naar Nederland, doorreis dat land, en kies je een plaats uit, onverschillig waar, om daar te blijven wonen. Ik raad een groote stad af, daar is te veel afleiding. Een stad van vijf tot tienduizend inwoners is meer geschikt, er is daar meer de gelijkheid en eenvoud. Vandaar uit kunt ge evengoed inrichtingen in groote steden, die daaraan behoefte hebben, steunen. Zooals je weet, zijn ook in onze club Neder landsche couranten aanwezig. We hebben de Hollandsche taal steeds onderhouden, en uit die couranten heb ik al veel gelezen, dat de Provin cie Friesland een ruim veld aanbiedt tot goed doen. Er bestaat daar gebrek aan werk, terwijl er zoo veel ongedaan blijft. Lage landen en uitgeveende gronden wachten op inpoldering, meren en poelen op drooglegging, heidevelden op ontginning. Vele gemeenten gaan gebukt onder een grooten schuldenlast, vele nijvere bur gers ontbreekt kapitaal voor ondernemingen, welke werk zouden kunnen verschaffen. Het is dus daar, waar je vermogen goed kan doen, en je zelf gelukkig kunt worden. Als het tegen den winter is, dat ge je vestigt, begin dan met een belangrijke som bij den kas sier te deponeeren. Vervoeg je bij de armenverzor gers, bezoek alle kerken, en geef ruim, zonder onderscheid van gezindte. Bezoek de heeren Geestelijken, geef ieder zooveel je noodig dunkt, en vraag hun, omdat zij natuurlijk hunne ge meentenaren getrouw bezoeken, of zij allen, die zulks verdienen en noodig hebben willen helpen. Laat ze over je kas kunnen beschikken, en zorg, dat niemand onverdiend zich met zijn gezin in je nieuwe woonplaats onverzorgd en ongedekt ter ruste behoeft te begeven. Steun de liefdadige instellingen en ook die er zijn tot onderling ge noegen en uitspanning. Geef aan neringdoenden gelegenheid, je te spreken, en vragen ze hulp, onderzoek hunne zaken. De meesten vragen hulp voor het oogenblik, maar daardoor zijn zij niet op den duur gebaat. Zijn je information gunstig, zijn ze hulp waardig, geef dan het dub bele van dat zij vragen, bereken geen rente, ten zij iemand die volstrekt wil geven, vergeet vooral niet de nuttige instellingen die, ten bate zijn van alle noodlijdende Nederlanders. De Maatschappij van weldadigheid, de Doof stommen-, Blinden- en andere Instituten en wat Van Sneek Te Bolsward Harlingen Van Harlingen -,- 7,-9,25 12,45 3,30 6,50 9,20 6 15 8’15 9,40 10’40 2~ 4’40 8“ 1 7’— 8,55 10,15 11,20 2,40 5,15 8,45 Op Zondagen 7,- 9,10 12,15 5 15 7,35 9’40 12,55 445 6’30 8,50 2,20 6’— 7,— 9,25 3,30 - 6,50 6,15 8,151(M04,40 6,25 8,— 7,— 8,55 11,20 7,— 8,45 12e 13e 14e loe 16 OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 11. Wit. Zwart. Pf7e5 Ke4-j-e5 Dglc5 Ke5—f6 Dc5 g5 mat. Wij ontvingen één goede oplossing van den heer J. A. v. d, Weij te Exmorra. er meer is. Is er hulp noodig in andere provin ciën, wees een van de eersten mede, die mede werkt, zoo volbrengt ge den laatsten wensch van mij en is het waarheid, dat afgestorvenen blijken te weten, wat door hun nagelaten betrek king wordt verricht dan kunt ge verzekerd zijn, dat zij met welgevallen uw werk zullen zien. Gij zult door uwe stad- en landgenooten worden geacht, gij krijgt kennis aan de geachtste inge zetenen, zij zullen je als vriend in huis ontvan gen. Het huiselijk leven zal zich in al zijne be koorlijkheid aan je vertoonen. Ge zult daaraan meer en meer behoefte krijgen. „Zoek je dan eene vrouw, die lust heeft met je samen te wer ken, tot verbetering van vele maatschappelijke toestanden, tot leniging van veler nood, die be grijpt, dat het niet alleen aangenaam, maai ook plicht is van zijn overvloed mede te deelen aan allen, die hulp noodig hebben. Uwe kinderen, die ik hoop, dat ge zult krijgen, zullen je voor beeld volgen en nuttige leden der maatschappij worden. Alzoo, Willem, hoop ik, dat uw volgend leven en toekomst zal zijn kunt gij mij beloven, in den geest van dezen wensch te zullen werken en leven, dan wacht ik kalm mijn haastig nade rend einde af, overtuigd, dat het je dan goed zal gaan. Beloof mij nu nog eens aan mijn laat ste verzoek te zullen voldoen.” Met belangstelling en aandoening had Willem het gesprokene aangehoord. Die toekomsi lachte hem tegen, toch hoopte hij, dat deze nog ver in’t verschiet zoude zijn. Hij wenschtezoo vurig, dat zijn vader beter zoude worden, zoodat zij samen het bedoelde nieuwe vaderland zouden bewonen en samen leven en werken. Hij sprak na herhaalde belofte om zijn vaders laatste be geerte te vervullen die hoop uit. „Dank Willem” zegt de zieke, nu ben ik ge rust, laat mij nu weder wat rusten, roep de pleeg zuster weder hier, verlaat het huis echter niet; ik gevoel nu ik je gezien en gesproken heb, dat mijn taak hier is afgeloopen. Nadat de pleeg zuster hare plaats weder had ingenomen, ging Willem treurig heen, doch met de stille hoop, dat het nog met zijnen vader beter zoude wor den. ’s Namiddags kwam de professor weder en bevond de toestand van den patient minder ge worden, hij ried den zoon aan, zijnen vader niet te verlaten, het kon spoedig afloopen. Er deed zich eene verlamming der longen voor, die den dood spoedig kon doen intreden. Kort daarop kreeg de zieke weder een aanval van benauwd heid en daarvan weder bijkomende, verzocht hij zijn kantoorbediende en personeel bij hem toe te laten. Toen zij binnen kwamen en zich om zjjne sponde schaarden, zeide hij tot hen allen„Ik neem afscheid van u en dank allen voor de trouw en ijver, mijn huis steeds betoond, wees onbe zorgd voor de toekomst, tracht een andere werk kring te verkrijgen, alleen in werken toch is geluk te vinden. Mijne zaken worden opgeheven, mijn zoon verlaat na mijn verscheiden Amerika, doch niet voordat hij u allen behulpzaam is geweest in het verkrijgen van een andere betrek king en nu geeft mij allen uwe hand tot afscheid en vergeet mij niet.” De boekhouder, hem de hand reikende, zeide met ontroerde stem, „ik- (Tijd van Greenwich.) Op Werkdagen: 7,— 9,10 10,30 12,15 3,30 7,15 9,— 5 15 7,35 9’40 11,10 12,55 4,05 8,— 9’40 6,30 8,50 12,20 2,20 5,15 9,15 S I. O T. „Zoo als ik je wel eens vertelde, was mijn grootvader Nederlander van geboorte. Hij heeft zich in Amerika gevestigd, en is met den handel betrekkelijk rijk geworden. Op zijn sterfbed gaf hij aan zijn toen nog eenigen in leven zijnden zoon, mijnen vader als zijn laatste begeerte te ken nen, dat hjj zich zoo mogelijk weder met der woon in Nederland (zonder plaats te noemen) zoude vestigen, en daar leven en wel doen. Mijn vader, die een jaar daarna huwde met eene rijke vrouw, welke ongenegen was Ame rika te verlaten, breidde zijne zaken meer en meer uit, en verdubbelde daardoor zijn reeds aanzienlijk vermogen. Ik werd in die zaken ook opgeleid, en had pleizier in dit drukke leven. Toen mijn vader na een korte ongesteldheid be zweek, (mijne moeder was reeds vroeger over leden) liet hij eene schriftelijke begeerte na, waarin hij verklaarde spijt te hebben, dat hij den laatsten wil van zjjn vader niet had uitgevoerd, en verzocht mjj zjjn laatsten wil, die de zelfde strekking had, nu te eerbiedigen, hier alles te verkoopen en naar Nederland te gaan wonen, en onder den indruk van dat geschrevene, en met toestemming van uwe moeder nam ik mjj voor, aan die begeerte gevolg te geven. Ik moest echter afwachten, hoe een groote onderneming, die ik op touw had gezet, zoude afloopen; dit nam geheel mjjnen tjjd weg. Mjjne ambitie vermeerderde, zoodat ik de volbrenging van dien, laatsten wil uitstelde, ja vergat. De onder neming gelukte zoo volkomen, dat ik thans daar door meer dan tien maal millionair ben geworden. Na het overlijden uwer lieve moeder heb ik nog wel eens gedacht te zullen doen, wat ik verzuimde, maar het graf mijner vrouw kon ik niet verlaten, ook ik wilde eenmaal naast haar rusten. Gelukkig is het, dat gjj nooit in zaken zjjt geweest, er is nu geen bezwaar, mijn wensch te volbrengen. Gij maakt dan goed, wat mijn vader en ik tot onzen spijt nalieten. Met het aanzienlijk vermogen, dat ik je nalaat, zal je dit in ruime mate kunnen doen. Het was reeds de begeerte van mjjn grootvader en vader en is het nu van mij, om met het geld hier gewonnen en verkregen te leven en nuttig te zijn in Neder land. Hoe ik dit het liefst gedaan zoude zien, hoop ik je morgen te kunnen mededeelen. Het is voor allen in huis thans rusttjjd,ook ik ben vermoeid, en gjj zult wel kunnen slapen, wees niet ongerust over mjj, ik ben niet alleen, gebeurt er iets, dan wordt ge geroepen, rust wel, Willem, tot morgen”. Een „goede nacht, vader”, zegt Willem, „en kan het u gerust stellen, dan wil ik u nu wel beloven, dat ik uw laatsten wil en die mjjner voorouders zal eerbiedigen en uitvoeren.” Hij ontving een goedkeurenden blik van den zieke en verwijderde zich. De nacht ging kalm voorbjj, de zieke gevoelde zich opgewekter dan anders. Reeds vroeg bezocht de professor hem en schreef andere medicjjnen voor. Bij zjjn ver- v J 5 3 2 •n n LU C3 8e 9e n W ft 5B ff ff it «8 V it s 5 4e

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 4