i I I r Kijkjes in Amerika. s 1 h— .q g GEMENGD NIEUWS. a SneekBolswardHarlingen. S~4T 1 10,30 GO en 8 7 6 5 4 3 2 1 d4 f—7 10e c—3 c8 g4 He f—3 I UJ a 7e 8e 9e a. v. SCHAAK-PROBLEEM. No. 12. Wit speelt geeft in twee zetten mat. a. v. 2e 3e 4e f f- n w Pg—1 f—3 Lf1 c4 d-2 d—4 S V tï 5 if 5,50 9,— 6,25 9,40 5e 6e 7e Bolsward. Zwart. e7 o5 Pb—8 c—6 Pg—8 f—6 e—5 -L d—4 L' Lc1 e3 e-3 -1 d—4 Dd—1 e-2 a2 a4 Ld—4 e-5 Fe—4 - e—3 Een vijfde gedeelte van het meel, dat door de Vereenigde Staten wordt uitgevoerd, wordt recht streeks uit Minneapolis verzonden. De molens kunnen er dertig duizend vaten per dag verwer ken en een van de Washburn-molens alleen heeft op één dag over de zeven duizend vaten meel gemalen. Verleden jaar werden er vijf en een kwart millioen vaten meel verwerkt, vijf maal het aantal van 1876. Voorwaar, dat is eenig in de geheele wereld. Wij kunnen eenig denk beeld vormen van de enorme hoeveelheid meel, die door de molens van Minneapolis verwerkt wordt, als wij aannemen, dat er 250 brooden uit een vat kunnen worden gebakken. Dit zoude voor ieder van de 56 millioen inwoners, die de Vereenigde Staten tellen, vijf en twintig brooden per hoofd zijn. Als het meeï, dat in een jaar te Minneapolis gemalen wordt, in vaten werd ge stort en deze naast elkander gezet en vastge bonden werden, zouden zij eene brug vormen van New-York tot Ierland. Indianopolis, met hare tegenwoordige bevol king van negentig duizend inwoners, heeft ook eene geschiedenis, die de „oudste bewoner” uit eigene ondervinding verhalen kan. Het eigenlijke oprichten dagteekent van de opening van den Madison-Spoorweg in 1847. Vóór dien tijd was zij slechts eene landelijke stad, zoo afgezonderd, dat haar handel vergeleken werd bij die van de twee jongens, die, toen zij in eene kast waren opgesloten, geld verdienden, door hunne wam buizen te verruilen. En nu kan Indianopolis zich er op beroepen, een der grootste spoorweg-middelpunten der ge heele wereld te zijn. Veertien spoorwegen komen daar samen en omstreeks honderdtwintig passa- giers-treinen gaan iederen dag de stad in en uit. Kansas City levert een ander voorbeeld van westersche ontwikkeling. In 1855 telde hare be volking drie honderd zielen en in vijftien jaar was zij meer dan honderdvoudig toegenomen en tot 32000 geklommen in 1880 had zij zich weder verdubbeld tot 63000 en nu bedraagt het getal inwoners ongeveer 125000. Tallooze voorbeelden van den buitengewonen groei van steden en dorpen kunnen worden aan gehaald. Van het Oosten tot het Westen, van het Noorden tot het Zuiden moge de weetgierige het land in de vlucht zijner verbeelding door kruisen, hij kan zich verzekerd houden, overal deze groote en kleine steden te ontmoeten, die uit den grond oprijzen als paddestoelen en toch wortel schieten als de eik. (Triumphant Democracy'). (Tijd van Greenwich.) Op Kerkdagen: 7,— 9,10 10,30 12,15 3,30 7,15 9,— 515 7,35 9,40 11,10 12,55 4,05 8,— 9,40 6,30 8,50 12,20 2,20 5,15 9,15 a bcdefgh Stand der stukken: Wit Ka3, Del, Tb7, Th6, Rg8, Pd5, pion b4 en e5. Zwart Kb5, Ra7, Pf6, pion b6 en d3. Oplossingen worden gaarne tegemoet gezien vóór 7 Juni a.s. bij den Uitgever dezes. Bij de correspondentiepartij, welke gespeeld wordt tusschen de schaak- club Philidor” uit Leeuwarden en alhier, zijn de zetten Dd—8 -j- d -5 Dd—5 c5 Pd c—6 -L d—4 Lc8 e—6 Dc5 c6 a7 a6 0-0-0—Ke8—c8 Ta8-d8 Pion f7—f5 Looper e7c5 0 0 Tf-1 - e—1 Te—1 -L e—4 c—4 -j- d—5 III. Amerika maakt geene uitzondering op den regel, dat de bevolking in beschaafde landen zich steeds naar groote middelpunten richt. Ofschoon hare onmetelijke landbouwkundige ontwikkeling aan leiding kon gegeven hebben, deze beweging te doen ophouden, is dit niet het geval geweest. Niettegenstaande de neiging tot het landelijke leven zijn de steden gedurende de laatste halve eeuw veel sneller aangegroeid dan het platte land. In 1830 woonden er slechts 6*/2 percent der be volking in steden van 8000 inwoners enhooger: in 1880 was de verhouding gestegen tot 22 pet. In 1835 bewoonden geen 5000 blanken de uitge strekte landstreek tusschen het Michigan-meer en de Stille Zuidzee, eene landstreek, half zoo groot als Europa. Nu is zij als het ware bedekt met eene landbouwende bevolking en bevat vele dicht bevolkte steden, waaronder Chicago, Milwau kee en St. Paul. Dane County, in 1835 nog eene onbewoonde wildernis, bevatte in 1880 eene bevolking van meer dan zestig duizend zielen, terwijl Winconsin er anderhalf millioen had. In 1830 hadden de Vereenigde Staten geene stad, die zich er op beroemen kon, eene bevolking van meer dan een kwart millioen zielen te tellen. New-York zelfs had niet meer dan twee honderd duizend inwoners. In dat jaar waren er slechts veertien steden, die ieder meer dan twaalf duizend inwoners telden; in 1880 waren er 176 zulke steden en nu gaat hun getal de twee honderd ver te boven. New-York was in 1880 de eenige stad, die een millioen inwoners telde, ofschoon Philadelphia nu beweert, dat ook zij op die onder scheiding aanspraak maken kon. New-York volgt op het monster Londen als een levendige bijenkorf van menschelijke wezens. Iedere tien jaar worden deze twee verzamelplaat sen der menschheid vermeerderd met een half millioen bewoners. De uitbreiding van New-York staat gelijk met die van Londen, waardoor de verhouding van vermeerdering tot bevolking ver dubbeld wordt. Terwijl Londen hare bevolking sinds 1840 heeft verdubbeld, heeft New-York hiervoor de helft van dien tijd noodig gehad, zoodat, indien de tegenwoordige vermeerderingsmaatstaf dezelve blijft, binnen veertig jaren Londen hare bevolking éénmaal en New-York de hare tweemaal zal hebben verdubbeld de bevolking van beide steden zal dan ongeveer gelijk staan. Het zal tusschen deze twee machtige steden een hardnekkige wedstrijd zijn, dien de wereld in 1920 te aan schouwen krijgt, met eene uitkomst even in ’t voordeel van New-York. Het is voor haar ge makkelijker, haar twee millioen te verdubbelen dan voor Londen haar vier millioen en buitendien kan men met vertrouwen verwachten, dat de godin Fortuna, aan hare sekse getrouw, haar geheime gebeden voor de jongere mededingster uitstort. Zij is ingenomen met de jeugd en is wispelturig en schijnt werkelijk genegen, zich van hare oude liefde, dat dierbare, rookerige Londen, los te rukken, om eene nauwe verbintenis met dat nieuwe, glansrijke, rooskleurige en hoffelijke New-York aan te knoopen. Laten wij hopen, dat zij zich zal voordoen in eene gestalte, niet in tegenspraak met hare kunne en als tot nu toe moge voortgaan op beide minnaars glimlachend neer te zien. Van de vijftig grootste steden der Unie, de Extra Tram alleen des Dinsdags nam. Van Sneek 2,15 Bolsward 3, Te Harlingen 4,15 minste met eene bevolking, in 1880 van 36000 zielen, bestonden er in 1830 vijftien nietdeze waren nog niet gesticht. De plaats, waar ze nu liggen, was of de onbebouwde prairie of een Indiaansch dorp met een fort en eenige blok- huisjes. Chicago is het meest schitterende voorbeeld. Vijf en vijftig jaar geleden was het een handels post, waar strikkenpanners en Indianen hunne huiden voor sterken drank en krijgsvoorraad in ruilden. Voor ongeveer zestig jaar stonden op de plaats, waar zich nu de reuzenstad verheft, een klein fort en eenige blokhuizen. In 1833 waren de straten van de ontworpen stad afgobakend, maar men had nog niets aan gelegd, zelfs nog geen slijkachtigen weg. De groei van „dezen kleinen paddestoel” was zoo verbazend snel, dat men in 1846 opmerkte, dat „voor acht jaar de grond, waarop de geheele stad Chicago staat, had kunnen gekocht worden voor eene som, die nu gevraagd wordt voor eene uit gestrektheid van zes voet aan een der straten. De overlevering verhaalt, dat een vroeger nederzetter verzekerde, den tijd gekend te heb ben, dat men het geheele „vuile moeras” voor een paar oude laarzen kon koopen. Op de vraag, „waarom deedt gjj het niet P” gaf hij het zeer gepaste antwoord „ach, vreemdeling, ik had geen laarzen”. Hoeveel kansen in het leven laten wij bij gemis aan een paar laarzen voorbij gaan. Moraal„draagt zorg, dat gij laarzen hebt.” In 1840 telde de bevolking van Chicago 4500 zielen; tien jaar later 30000; weer tien jaar later 112,000. Nu heeft zij reeds meer dan 700000. Deze prachtige stad „de Koningin van het Westen” staat aan het hoofd van drio takken van nijver heid zij heeft do grootste houtmarkt, de voor naamste markt van levensmiddelen en, vreemde tegenstelling, de uitgebreidste fabrieken voor spoorwegmaterialen. Zulk eene vereeniging van „grootheden” heeft de wereld nimmer aanschouwd. Die statistieken wijzen aan, dat zij ongeveer twee duizend millioen voet hout en negen honderd millioen dakspanen per jaar voortbrengt. Hare jaarlijksche ontvangst van koren komt twee honderd millioen D. L. nabij. Verleden jaar ontving zij ongeveer twee mil lioen stuks rundvee, een millioen schapen en vijf millioen varkens, dus meer dan vijfentwin tig duizend dieren per dag. Dagelijks worden er nagenoeg negentien duizend varkens geslacht. „De beste plaats, alwaar de mensch kan sneven, Is, waar hij voor het menschdom sterft” De geschiktste plaats voor een varken is klaar blijkelijk Chicago, want iedere minuut, dag en nacht, het geheele jaar door, sterven daar dertien „voor de menschheid”. San Francisco is eene andere paddestoel. In 1844 hadden zich vijftig menschen neerge zet in blokhuisjes op eene onvruchtbare vlakte, nabij de kust der Stille Zuidzee. Eenige walvischvaarders en handelaars uit het Noord-Oosten bezochten soms deze nederzetting, ten einde voedingsmiddelen en kleeren te ver ruilen voor tabak, huiden en hoorns. Langza merhand nam de groei van dat pas geboren dorpje toe en in 1847 werden daar eenige plekjes gronds aan den waterkant verkocht voor 120240 gulden per stuk. Zes jaar later brachten die perceelen reeds 19000 tot 38000 gulden op. Zeven en dertig jaren waren voldoende, om eene nederzetting van vijftig personen te verheffen tot eene prachtige stad met een kwart millioen inwoners. Het ruilen van eenige huiden is aan gegroeid tot een jaarlijkschen omzet van meer dan 240 millioen gulden. Milwaukee, dat nu 125000 inwoners heeft, be stond in 1834 uit twee blokhuizen. In 1840 kon de stad er zich op beroemen, een steenen gebouw, een klein woonhuis van eene enkele verdieping, te bezitten. Er waren toen elf winkels in de stad. Gedurende de volgende tien jaren vermeerderde de bevolking van 1700 tot 20000. In 1841 begon de verscheping van graan, een handel, die sinds dien tijd eene ontzettende vlucht heeft genomen. Vierduizend D. L. tarwe de eerste, ooit uit Wisconsin gezonden werden datjaaruitgevoerd maar de gelegenheid tot lading was zoo slecht, dat deze geringe verzending drie dagen vereischte, om verscheept te worden. De handel, op deze wijze begonnen, ging met reuzenschreden vooruit en drie jaar later importeerde de heer Higby een graanpakhuis. Het eigenaardige van dit gebouw was, dat het vervoerd kon worden. De geheele graan-opbrengst, van dat jaar van Mil waukee verscheept, was niet grooter dan die, welke de volgende vijftien jaren per dag werd verzonden, of, merkwaardig feit, dan die, welke nu in een enkel uur wordt verscheept. Dejaar lijksche opbrengst bij verscheping te Milwaukee bedraagt ongeveer veertig millioen D. L. Het wordt uit schepen en karren afgeladen, dan naar het bovenste gedeelte der elevators geheschen, gewogen en in zakken en kisten geworpen, tegen den maatstaf van zeven duizend D. L. per uur, zonder eenigen handenarbeid. Antomatische ma chines zijn de reuzen, die het werk verrichten. De aangrenzende staat Minnesota had in 1880 eene bevolking van ongeveer 800,000 zielen, waar van in de hoofdstad St. Paul en in hare zuster stad Minneapolis 88,000 woonden. In 1885 was de staatsbevolking tot elf honderd duizend op geklommendrie en veertig percent in vijfjaren. De vijfjarige bloei van de stad Minneapolis is echter het grootste wonder. In 1880 telde zij 47000 inwoners; in 1885 honderd dertig duizend; dus eene aanwinst van over 176 percent. St. Paul rees van 41000 tot 110,000, eene aanwinst van 168 percent. Reeds is Minneapolis de grootste tarwemarkt van het Westen en in tegenstelling met andere groote verzamelplaatsen wordt er vier vijfden der tarwe, die daar ontvangen wordt, tot meel verwerkt, alvorens het verzonden wordt. Verleden jaar werden er dikwijls een en een kwart millioen D.L. in eene week verhandeld. 6,15 8,15 10,40“’- 8,- 7,— 8,55 11,20 7,— 8,45 ttü LU O Ferwerd en Omstr. Wit. e2 e4 Pg-1 f-3 d-2 - d-4! Lf—1 c—4 0 0 c2 c3 Ook te Arnhem heeft zich een geval van pokziekte voorgedaan. De aangetaste is een con ducteur bij den locaalspoorweg tusschen Nijme gen—Arnhem. Zooals bekend bestaat nog altijd de gewoonte dat aardbeien verkocht worden bij het potje, in plaats van bij het gewicht, ’t Gevolg is dat de verkoopers trachten zooveel mogelijk kleine potjes af te leveren voor veel geld. De Haagsche Courant maakt die gewoonte, waaraan door de bevoegde autoriteiten eens een einde moest worden gemaakt, op de volgende wjjze bespottelijk Eenige weken geleden ontving een pottebakker, die de klandisie van de meeste fruithandelaars heeft, zijne jaarlijksche bestellingen van aard- beien-potjes. Ingevolge de voor eenige jaren gemaakte af spraak met zijne lastgevers, nam de pottebakker weer een klein stukje van de hoogte en een weinigje van de middellijn der potjes af, en zoo werden dezer dagen de bestellingen afgeleverd.. Toen de fruitverkoopers nu echter de potjes in gebruik wilden stellen, kwamen zij tot de ont dekking, dat er nu heelemaal geen aardbei meer in kon. De grens der bedriegerij was overschreden. Geen ontbering in de armoede is zoo hard dat een eerlijk man haar niet zou kunnen dragen. De Haagsche correspondent van de Zutph. Ct. merkt op, dat bij de behandeling van de noodwet de hoofdvraag niet wasis voorziening noodig maar welhoelang zal die tijdelijke voorziening duren, met andere woorden binnen welken tijd zal deze noodwet door een definitieve regeling vervangen worden En het antwoord op die vraag klinkt niet zeer bemoedigend. De heer Mees rekende uit, dat het 5 a 6 jaren zal duren de Minister Tak meent, dat het in 3 of 4 jaar wel kan, maar korter zal het dan ook zeker niet zijn, en tot aan 1896 zal dus elk jaar een subsi- diewetje voor de noodlijdende gemeenten moeten worden ingediend. Dat is jammer, want er zijn legio van gemeenten, die op het punt staan nood lijdend te worden als er uitzicht wordt gegeven, en het zal een reuzentaak zijn voor den Minister om de hem toegestane gelden naar billijkheid over de armste gemeenten te verdeelen en de uitkeeringen binnen zekere perken te houden. Het blijkt nu reeds, dat groote onbillijkheden zouden worden gepleegd, indien de Minister maar een voudig de adviezen van Gedep. Staten volgt en alle gemeenten, op de lijsten van Gedep. Staten niet voorkomende, aan haar lot overlaat. In het Zuiden van het land zijn er gemeenten op de lijst, gebracht, die volstrekt niet te zwaar zijn gedrukt, maar alleen tijdelijk een klein deficit op de be groeting aanwijzenmaar in het Noorden van het land zijn er gemeenten afgelaten, die onmo gelijk langer in de behoeften van eigen huishou ding kunnen voorzien. Ik noem slechts de ge meenten Westerbork en Peize in Drente. In laatstgenoemde gemeente moet iemand met f2000 inkomen reeds 1074 pct. van zijn inkomen aan hoofdelijken omslag betalen, en de rijkste inwo ner der gemeente is geschat op een inkomen van f2350. Zelfs de armste arbeiders worden aange slagen. Die f300 inkomen heeft, betaalt circa f 15. Zulke heffingen zijn onhoudbaar, en als de Regeering aan ’t bedeelen gaat, zal zij zulke gemeenten niet kunnen en mogen vergeten. Een maatstaf, waarnaar de indeeling zal plaats vinden, is er echter niet, en dat is een kwaad ding. Het hangt ten slotte van het goedvinden van den Minister af, welke gemeenten mee mogen plukken van de staatsruif en dat is een macht, die men slechts uit nood aan eenigen Minister toekent. Terwijl mannen van wetenschap de voor- deelen betoogen, die uit eene aansluiting aan den Middel-Europeeschen tijd zouden voortsprui ten, omdat dan de dagen ongeveer een uur lan ger daglicht genieten, hebben de veenarbeiders van het compascuum-Nalter sinds onheugelijke tijden een dag ingevoerd, die niet veertig minu ten, maar eenige uren op den tegenwoordigen maatschappelijken dag „vooruitloopt.” De men schen staan, blijkens een bericht in de N. B. C., te middernacht op en begint men den arbeid, zoodra het schemerlicht is, om dan te twee of drie uren in den namiddag de dagtaak te eindi gen. Het opmerkelijke is, dat niemand weet en de veenarbeiders waarschijnlijk zelf niet waarom zij die dagverdeeling volgen. Ware het om de zonnehitte te ontgaan, zouden zij niet tot drie uren des namiddags werken. In Nijeveen is een maandblaadje versche nen, Vooruit. Aan het hoofd wordt gezegd, dat het wordt uitgegeven onder redactie en met medewerking van J. van Veen te Nijeveen. Het hoofd van de bijzondere school aldaar, J. van Veen, schreef aan den uitgever, hem verzoekende zijn naam niet, buiten zijn weten, te plaatsen en verklaarde niet in te stemmen met de richting van Vooruit. De uitgever antwoordde niet. Thans verklaart de heer van Veen in de Standaard, dat hij niet tot de redactie behoort. Tenzjj er twee heeren J. van Veen te Nije veen zijn wat de schrijver van het protest zelf niet schijnt te onderstellen is dit een merkwaardige bijdrage tot de kennis van de ma nieren der pers. Is het afscheuren en wegmaken van de bekendmaking eener executoriale verkooping al dan niet strafbaar Deze vraag is door de ar- rondissements-rechtbank te Maastricht in ontken- nenden zin beantwoord. Zij heeft nl. bij von nis van 23 Mei van alle rechtsvervolging ont slagen een persoon, die aangeklaagd was te heb ben afgescheurd en weggemaakt een biljet, waarbij de inboedel zijns vaders ten verzoeke van twee particulieren door een deurwaarder ten verkoop werd aangekondigd. De rechtbank heeft daarbij overwogen, dat bedoelde bekendmaking niet van wege het bevoegd gezag was gedaan en het mis drijf derhalve niet viel onder het bereik van art. 187 van het Wetboek van Strafrecht en voorts, dat bij die afscheuring het opzet niet bestond om het biljet voor den eigenaar weg te maken. Wij hebben allen iets te verbergen wij hebben allen onze geheimenwij staan allen op ons zelven, wij zondigen allen en wij willen ho pen, dat wij er allen berouw over gevoelen. Jannes van B. te Meppel heeft op 28 April 11. een levenden hond op schandelijke wijze ge marteld, alleen om zich in het bezit te stellen van het vel van het dier. De president der rechtbank te Assen, waar voor bekl. voor dit feit terechtstond, wees hem op het gruwelijk onmenschelijke van zijn han delwijze. Bekl. beweerde dronken te zjjn ge weest en niet geweten te hebben, dat de hond nog leefde. Een vrouw verklaarde evenwel, dat zij hem zijn wreedheid verweten had en hem verzocht had uit te scheiden met bet dier te martelen, waarop bekl. zeide„De hond eerst en dan kom jij aan de beurt.” Tegen bekl. is 3 maanden gevangenisstraf geëischt. „Philidor” uit Leeuwarden de schaakclub „Westergoo' als volgt Leeuwarden. Wit. Ie zet e2 e4 Dd—8 f—6 Df-6 - h-4 Pg—8 f—6 Pc—6 d—4 Dh4 -j- f4 Pf—6 - g—4 Wie is niet eenmaal in zijn leven op het onverwachtst tot wraak of drift vervoerd gewor den, waarvan de kiemen in hem lagen, zonder dat hij er iets van vermoedde, totdat eene bij zondere gelegenheid ze te voorschijn riep Wat reizen onze gedachten snel en hoe vaardig worden ze uit onze wenschen geboren Geheel Mainz moet in opschudding zijn over de brutaliteit van een jong officier, von Lucius. Deze zat in een koffiehuis op zijn groot fortuin te bluffen, wierp den aanwezigen geld stukken in het gezicht en schold ze uit voor Hessische varkens. Twee deftige burgers dwong hij, onder bedreiging met sabelslagen, als houden over zijn gestrekt been te springen, en hem ver volgens op militaire wijze te salueeren. Later liep hij hen na, om te verzoeken geen rucht baarheid te geven aan het gebeurde. De beide burgers hebben echter eene aanklacht tegen hem ingediend. Dezelfde von Lucius dreigde een boschwachter met zijn sabel te doorsteken, omdat de man niet wilde toestaan, dat de hond van den jonker de aanplantingen vernielde. Lucius staat thans voor een krijgsraad terecht. Amerikaansche Reclame. Twee Duitschers zitten in eene restauratie te New-York, en spreken over Amerikaansche toe standen. Plotseling staat een fijn gekleed heer, die hun gesprek had aangehoord, op, en zegt tegen een der Duitschers „Mijnheer, gij hebt mijn vader land beleedigd, dit eischt voldoening, gij moet met mij duelleeren.” De Duitscher in’t eerst iets verslagen neemt het duel aan. Secondanten worden spoedig gevonden, de plaats waar het gevecht zal plaats hebben aangewezen, en het pistool als wapen gekozen. De Amerikaan schiet eerst, doch mist. De Duitscher legt koelbloedig op het hart van den Amerikaan aan, en trekt den haan over en treft hem. In plaats echter van dood neder te vallen, blijft de getroffene staan opent zijne door den kogel doorboorden rok, en doet aan de verbaasde Duitschers en secondanten een wit schild zien waarop met gouden letters geschreven isDe firma Green Co. H. Street beveelt zich beleefd aan bij heeren duellisten tot het leveren van ondoordringbare borstschilden. Van Sneek Te Bolsward Harlingen Van Harlingen 7,9,25 3,30 - 6,50 Te Bolsward a’ - «isioan4’40 Te Sneek le zet 2e 3e 4e 5e 6e Lc—4 -p f—7! Dd—1 d—5! Dd—5 Jp c—5! Dc—5 -L Tf— 1 - c—1 Dc—3 -j- Lf—3! Df-3 d-3 Dd—3 f—3! Lc—1 - f—4 Df—3 d—3 Dd3 -L Pd4 g-2 g—3 Ferwerd en Omstreken en Bolsward. Bolsward. Zwart. e7 e5 Pb—8 c—6 e—5 d4 h-7 -j- h—6 f-8 c—5 -j- c—3 e8 -J- f—7 f—8 d—7 d—6! Van Sneek Te Bolsward Harlingen Van Harlingen -,- 7,-9,25 12,45 3,30 6,50 9,20 Te Bolsward a‘ Sneek Stoomdruk Firma B. Cuperus Az. Bolsward. 12e 13e Ue„ 15e 16e 17e 18e 6 15 8’15 9,40 10’40 24’40 8’~ 7’— 8,55 10,15 11,20 2,40 5,15 8,45 Op Zondagen 7,— 9,10 12,15 -,— 515 7,35 9’40 12,55 445 6’30 8,50 2,20 6,’— 8e 9e Pb—1 c3 10e Pd f-3 -L d-4 He 12e 13e 14e 15e 16e Correspondentiepartij tusschen de schaakclubs I I •n n I 5 «4 l -esgeees- l Pf—6 -L e—4 Lf—8 e—7 d—7 d-5

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 4