NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
i
f
Êl
y
{USWAOSH WOKSmOEEl
Aan onze geachte Abonné’s!
Het HeicLeprinsesje
No. 44.
Wat ge doet, doe het goed.
FJ’
1892.
Een en dertigste Jaargang.
DONDERDAG 27 OCTOBER.
VIJFTIG CENTEN
BINNENLAND.
Ingezonden.
BUITENLAND.
VOOR
i
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
1
Wie zou nu nog durven beweren, dat de vrije-
en ordeoefeningen in de gewone schoollokalen,
tusschen de banken, kunnen onderwezen worden
Wat ge doet, doe het goed!
De Duitsche pers heeft langen tijd onder el
kaar raadseltjes opgegeven. De een vroeg Hoe
veel nieuwe soldaten krijgen wij En dan
gingen de anderen raden vijftig, zestig, tachtig
duizend
Of er goed geraden was, werd niet gezegd.
Want die het raadseltje op gaf, wist zelf de op
lossing niet. Een was er, die er mede bekend
was. Maar die ééne, Caprivi,zweeg „als een mof”,
zich niet bekommerende om de spanning waarin
men door zijn stilzwijgen werd gebracht. Het
ging der Kolnische Zeitung, die bijna altijd deftig
blijftdaarom zich zeer kalm houdt in den regel
nooit toont aan de buitenwereld dat zij in span
ning verkeert, dat zij graag iets weten wil, dat zij
nieuwsgierig issoms alleen uit haar slof schiet
wanneer de toekomst haar te „rood’ toeschijnt
of te „zwart” het ging haar aan ’t hart, de
jongere, minder deftige, minder opgevoede collega’s
in spanning te zien. Zij is daarom op verkenning
uitgegaan. En waar de oude, deftige dame komt,
wordt zij dikwijls vrij goed ontvangen, want velen
vreezen haar tong, en er wordt haar weinig ge
weigerd. Van haar verkenningstocht is zij terug
gekomen met het ontwerp der legerwet in den
zak.
Daar is zij niet eerlijk aangekomenroept de
Beichsanzeiger. Doch de Kolnische is deftig zij
maakt zich niet boos, zij antwoordt niet op ver
wijten, zij.zij drukt de wet af. Daar heeft ’t
publiek wat aan ieder ziet dat de oude goed op
de hoogte van den tijd is en dat haar stem niet
ieders stem is.
De sterkte van het leger in vredestijd zal be
dragen, zegt de Kolnische Zeitung en men mag
aannemen dat zij de waarheid spreekt, want
waarom zou anders de Beichsanzeiger zich boos
maken 492,068 man, bestaande uit 711 batail-
lons infanterie, 477 escadrons cavalerie, 494 bat
terijen veldartillerie (d. i. op den voet van 4 stuk
ken per bataillon), 37 bataillons artillerie te voet,
24 bataillons pioniers, 7 bataillons spoorwegtroe
pen en 21 trein-bataillons.
Met volle instemming lazen we onlangs omtrent
deze zaak een artikel in „de Vacature" waaraan
we het volgende ontleenen„Over ’t algemeen
zijn de gemeentebesturen niet onwillig, om, door
het verstrekken van de aangevraagde hulpmidde
len voor het onderwijs, den onderwijzer in het
verrichten van zijn taak behulpzaam te zijn en
daardoor het onderwijs meer vruchtbaar te doen
worden. (Bolsward is niet alleen niet onwillig,
maar zelfs zeer royaal. Red.)
Maar voor het jaar 1893 zouden de meeste
hoofden van scholen, om goed te kunnen doen,
wat hun door de Wet is opgelegd, aan hun
Gemeentebestuur moeten verzoeken, zorg te dragen
voor behoorlijke localiteit, waarin de vrije- en
ordeoefeningen zullen onderwezen worden. Wat
men ook over dat vak moge zeggen en denken,
het is nu eenmaal, behoudens de enkele vrijstel
lingen, die tot 1899 zullen verleend worden, een
verplicht vak, even goed als lezen of schrijven,
teekenen of nuttige handwerken voor meisjes.
De Regeering zegthet moet gegeven worden.
Daarom behoort onze eisch te zijn men stelle ons
in staat, het goed te geven. Evenmin als er goed
onderwijs in de nuttige handwerken kan gegeven
worden zonder banken, evenmin heeft het onder
wijs in de vrije- en ordeoefeningen iets te bedui
den met banken in het gymnastieklokaal.
In het werk van Disse en Labberté leest men
„De leerstof der vrije oefeningen is gebaseerd op
de verschillende bewegingen, die door het lichaam
en zijne deelen kunnen worden verricht, m. a. w.
op de bewegingen, die de verschillende gewrichten
toelaten. Het zijn oefeningen, die zonder toestel
len worden uitgevoerd. Zij laten de meest vrije
werkzaamheid van het lichaam toe; zij brengen
het in verschillende toestanden, die van gaan,
loopen, huppelen, springen en draaien.
Om de vrije oefeningen te kunnen uitvoeren,
zoodat de kinderen elkaar bij hunne werkzaam
heden niet hinderen, moeten zij een grooteren of
kleineren ouderlingen afstand ten opzichte van
elkaar innemen. Deze opstelling kan men ver
krijgen door elk kind eene bepaalde plaats aan te
wijzen, doch daar vooral afwisseling het onderwijs
meer vruchtbaar zal doen zijn, is het goed, deze
opstellingen op verschillende wijzen en in eene
zekere orde tot stand te brengen.
Daarom maken wij bij de gymnastische oefe
ningen gebruik van eene soort van oefeningen,
die met den naam van ordeoefeningen worden be
stempeld.”
Ingevolge onze toezegging stellen wij thans de
gelegenheid open, het Tweede Deel van MAR-
LITT’S Romans en Novellen voor den
geringen prijs van
in eigendom te krijgen.
is zoowel wat aangaat inhoud, als illustration en
uitvoering waard om in ruimen kring te worden
verspreidwij zijn dus overtuigd, dat onze abon
né’s de gelegenheid op prijs zullen stellen, die wij
hun thans bieden.
DE UITGEVER.
Dit getal moet worden vastgesteld voor den
tijd van 1 October 1893 tot 31 Maart 1899; de
soldaten moeten twee jaar dienen onder het
vaandel.
Verandering is dringend noodig, beweert de
regeering. In den tegenwoordigen tijd staat
Duitschland ten achter bij andere rijken. „Het
overwicht dat wij in het verleden bezaten door
den ajgemeenen weerplicht, welke door ons het
eerst is ingevoerd, is verdwenenwant wij zijn
intusschen in het uitvoeren van dezen plicht door
onze naburen ingehaald.14
van beideof doelmatige gymnas-
voor elke school, of de vrije- en
van de lijst der verplichte vakken
Met 1 Januari 1893 zal het aantal vakken van
onderwijs op de lagere school weer met een ver
meerderd worden (alsof er nog niet genoeg waren
het nieuwe vak, dat „bij amendement in de Wet
is gekomen”, heet„vrije- en ordeoefeningen”.
’t Is een voorlooper van de gymnastiek.
Heeft een gemeentebestuur bezwaar, tot de
dadelijke invoering van dit vak over te gaan, dan
kan uitstel van executie gevraagd worden.
Wat zal Bolsward doen
De Raadscommissie omtrent de gemeente-be-
grooting over 1893 heeft gevraagd, hoe Burge
meester en Wethouders denken over het onderwijs
in genoemd vak, daar de Commissie meent, dat
het 1 Januari 1893 verplichtend is gesteld.
Op die vraag is geantwoord„de regeling van
het onderwijs in de vrije- en ordeoefeningen wordt
voorbereid”.
We mogen dus verwachten, dat men hier van
meet af met het nieuwe vak zal beginnen.
Ofschoon we de groote waarde erkennen van
lichaamsoefening, vooral in onzen tijd, nu aan
de intellectueele ontwikkeling zulke hooge eischen
worden gesteld, kunnen we toch niet inzien, dat
de nieuwigheid hier dadelijk dient te worden
ingevoerd: hier, in Bolsward, hebben immers ook
alle schoolkinderen (zoodra ze zeven jaar zijn)
gelegenheid, om deugdelijk gymnastiekonderwijs
te ontvangen, en van die gelegenheid wordt door
velen, zeer velen gebruik gemaakt.
Maar er is meer. Om bedoeld onderwijs goed
te kunnen geven, moeten er afzonderlijke lokalen
voor gebouwd worden; want het is niet waar,
dat de gewone schoollokalen daarvoor wel kunnen
worden gebruikt.
gelukkig schijnen mij toe te zijn de
van de Schutterij, die weder na her
haald verzoek, om hun een schietbaan toe te staan,
zullen moeten hooren, dat hun verzoek gewezen
is van de hand.
Hoewel weinig verstand van schutterij-aange-
legenheden hebbende, begrijp ik toch, dat eene
schietbaan noodzakelijk is, want op eene schiet
baan toch leert men immers het schieten en om
goed schutter te kunnen zijn, zal men toch voor
zeker goed moeten kunnen schieten, dat is, dunkt
mij, zoo helder als glas.
Jongens, jongens, daar worden we in het ver
slag er ook nog eens aan herinnerd, dat wij stads
werklieden hebben en nog wel heele vlugge, op
soms een enkele na.
Ze moeten die enkele dat echter maar niet zoo
heel kwalijk nemen, dat hij soms een kwartier in
de lucht staat te kijken, want dat doet hij immers,
als hij buiten de gemeente werkt, niet vermoeden
de, dat daar ook nog oogen op hem rusten. „Aan
een boom zoo vol geladen, mist men vijf, zes pruim
pjes nietzal hij redeneeren, deze dichtregelen van
onzen Van Alphen toepassende op de vele kwar
tiertjes, die door anderen aan het werk worden
ontrukt en waarvan hij ook zijn deel meent te
moeten hebben.
En nu M. d. B., tot later. Gegroet van
t. t.
Saks Souci.
eens contrarie te zijn in een tijd, dat men waarlijk
naar een verfrisschend bad hunkert.
De gelegenheden, die men nooit kan vinden, als
men ze juist noodig heeft en aan wier grootere
of kleinere quantiteit menige stad hare vermaard
heid heeft te danken, kwamen ook eens ter sprake.
Gelukkig dat ze tegenwoordig flink met carbol
gedesinfecteerd worden, anders kon de een of ander,
sterk in verbeelding, wel eens last van de min
der aangename lucht krijgen. Zeker om de
bovenbedoelde in gedachten geroken ontsmettings
middelen bleef men er even bij stilstaan,
doch men vond klaarblijkelijk het onderwerp
te onsmakelijk, om het goed af te doen, anders
ware gewis wel opgemerkt geworden, dat de
urinoir bij de „Driekroonsche brug” sinds eenigen
tijd lang niet meer tochtvrij is, want éen
plankje slechts, maakt tegenwoordig de geheele
omheining uitterwijl dan ook ter oore van de
bevoegde autoriteit had gebracht kunnen worden,
dat de zuster-gelegenheid bij de voormalige
Blauwpoort alle gevaar aanbiedt dat men zoo
zie je ’m en zoo zie je ’m niet! met urinoir
en al in de gracht verdwijnt.
Menigeen komt er niet zoo goed af als de agenten
van politie 2e klasse, die een verzoek om tracte-
mentsverhooging aan den Raad indienden, welk
verzoek echter werd afgewezen, doch waar tegen
over hun toch ongevraagd een hooger salaris wordt
toegekend bij dagdiensten. Ze werden gebracht
van 12 op 15 centen per uur en dat vind ik toch
eene goede bezoldiging. „Uit hun werk er om
loopen” zooals een der raadsleden opmerkte, be
hoeven zij niet zoo zeer, want zij weten in den
regel wel, wanneer hunne diensten noodig zijn,
zoodat zjj hun werk er naar kunnen regelen.
Dus niet gemopperd, maar erkentelijk voor het
geen men U toedacht en alle hoop op de verrassin
gen, die de wellicht voor te stellen nadere regeling
U bereidt.
Niet zoo
Officieren
Neen, één
tiek-lokalen
ordeoefeningen
geschrapt.
Terwijl in een land als het onze, waar land
bouw een der hoofdtakken van bestaan is, het
onderwijs in de beginselen der landbouwkunde
facultatief is gelaten, moeten de dorpskinderen,
dat zijn toch de meesten der schoolgaande jeugd,
een gedeelte van hun vrijen tijd, dien ze anders
voor de eene of andere vrijwillige gymnastische
oefening in de open lucht zouden bestemmen
(hoepelen, touwtjespringen, paardjespelen, krijger
tje, haasjeover enz. enz.) in een stofferig lokaal
doorbrengen, om allerhande onmogelijke buigin
gen en draaiingen in de paden tusschen de banken
te verrichten!
„Beter ten halve gekeerd, dan ten heele ge
dwaald zouden we de Regeering willen toe
roepen. Is het onderwijs in vrije- en ordeoefeningen
geen afzonderlijk lokaal waard, het verdwijne zoo
spoedig mogelijk van de lijst der verplichte vakken
van het lager onderwijs. In geen geval make
men er een caricatuur van”.
Van dat verdwijnen is natuurlijk geen sprake,
omdat het vak pas is verschenen, en daar we bij
ondervinding weten, dat men in Bolsward niet
houdt van halve maatregelen, zien we met be
langstelling tegemoet de dingen, die komen zullen.
Mijnheer deBedacteur
Hu, wat begon het raadsverslag, dat U me
heden zondt, huiverig. Het was er lang geen weer
naar, om zoo’n verslag in te leiden met de oprich
ting van iets zoo waterig als een bad- en zwem
inrichting. Ik kan me dan ook best begrijpen,
dat den vroeden mannen eene rilling door de leden
ging niettegenstaande de lekkere temperatuur,
die in de raadszaal heerschte, toen het adres be
handeld werd tot oprichting van iets, dat in de
warme dagen, zooals wij die in den afgeloopen
zomer gekend hebben, bepaald zou bloeien.
Maar dit thans te behandelen, thans nu regen,
hagel en ook al sneeuw ons als om strijd bezoe
ken, thans nu menigeen niet weet, hoe gauw hij
zich uit de natte omgeving zal terugtrekken, om
zijne ledematen achter een lekker vuurtje te ver
warmen, neen, hoorik stel het mij zoo levendig
voor, dat de geheele Raad zich direct vereenigde
met het voorstel van het Dagelijksch Bestuur, om
het adres te wijzen van de hand, om met vluggen
spoed van dit natte onderwerp naar een veel
droger dito over te stappen.
En toch ik wil mijn verbeeldingskracht, die
mij reeds te midden van het water plaatste, be
dwingen geloof ik, dat zoo’n adres opdenjuis-
ten tijd, nl. in den zomer, behandeld, meer kans
van slagen had, dan thans.
Het nut, dat eene bad- en zweminrichting heeft,
staat vast, het is dan ook niet bestreden door de
raadsleden. Het „houdt uw lichaam rein” is
voorzeker het kortste, maar ook het eerste gebod
der gezondheidsleer. En thans, nu van gemeente
wege, meer dan ooit, voor de hygiëne gezorgd
wordt, nu opruimen en desinfecteeren aan de orde
van den dag zijn, nu de gevreesde cholera zoo
nabij ons was en men ons, met het oog op die
vreeselijke ziekte, van alle kanten het „Houdt
uw lichaam rein!’ toeriep, nu kan ik me niet
best voorstellen, hoe het verzoek van 160 ingeze
tenen, om een gelegenheid te hebben, om het
lichaam rein te houden, zelfs geen discussie
uitlokte en zoo onvoorwaardelijk afgewezen werd.
Moet dan zoo’n badinrichting door particulieren
worden daargesteld? Ik vind dat toch wel wat
veel gevergd van de Gemeente, om dit aan eenige
der ingezetenen over te laten, die dan slechts heb
ben af te wachten, of hunne onderneming slaagt
of niet, of zij de vele moeiten en zorgen, die daar
mede gepaard gaan, al of niet zullen beloond zien.
En dan nogis met de oprichting van zulk eene
instelling van particuliere zijde de volksgezond
heid gebaat Immers neen, want in dat geval
zouden minvermogenden toch geen gratis toegang
tot het verfrisschende element verkrijgen en juist
voor velen van dezen zou een heerlijk bad zoo
gewenscht zijn. Ik twijfel er niet aan, of het doel
van adressanten zal ook geweest zijn, om de min
vermogenden een of tweemaal per week toegang
tot het bad te verleenen, ten einde het hierboven
genoemde eerste gebod der gezondheidsleer in
uitgebreider zin te kunnen toepassen.
En waarom zou de gemeente niet tot de op
richting en ook tot de exploitatie kunnen over
gaan De oprichting toch mag geen bezwaar,
ten minste geen finantiëel bezwaar heeten, de
stadswerklieden immers werken zoo goedkoop
Voor een klein bedrag bouwen ze een heel lijken
huis en nog wel een net! Wie weet, dus hoe
gering de kosten voor een bad- en zweminrichting
zouden zijn, als daarbij slechts op het nut en niet
op de luxe gelet werd. En de exploitatie is toch
waarlijk ook niet van overwegend bezwaar, één
opzichter (de zwemkunst machtig) zou bepaald
voldoende zijn. Aan hem kan veel worden opge
dragen de administratie desnoods ook.
Ik hoop dan ook maar van harte, M. d. B., dat
de adressanten, die thans nul op hun request
kregen, den moed niet zullen verliezen en met mij
verwachten zullen, dat onze vertegenwoordigers
toeschietelijker zullen worden bevonden bij weder-
aanbieding van een gelijk adres, doch dan om
Landbouwonderwijs is aan de orde en
schijnt ook alleszins aanbevelenswaardig, inzon
derheid voor dit gewest. In Murmerwoude wordt
de driejarige cursus ook nu voortgezet vanwege
het initiatief en den zedelijken steun der land-
bouwafdeeling Dantumadeel en den zilveren steun
des rijks (f 300). Lofwaardig was indertijd, het
vorig jaar nl., de flinke toezegging van Mr. A.
Ferf te Heerenveen, dat men alvast maar zou
beginnen en bijaldien het er toe stond, hij voor
de onkosten goed was. Men heeft nu twee klas
senééne voor 14-jarigen en ééne voor ouderen.
Bij koninkl. besluit is aan C. van Rheenen,
werkman te Hilversum, eene zilveren medaille
met loffelijk getuigschrift verleend.
Het is eene erkenning, die hij wel verdiend
heeft, maar welke verdienstelijke daad moet men
nu doen om ridder te worden
Menigeen verkreeg eene ridderorde om eene
daad van moed, maar zulk een daad wordt vaak
in opgewondenheid gepleegd, uit lijfsbehoud ook
wel.
Hier echter is een man, die in koelen bloede
dagen achtereen zijn leven blootstelt en met
doodsverachting den hoogsten plicht, menschen-
liefde, vervult.
En die man krijgt een zilveren medaille met
getuigschrift.
Als de leden eener Vereeniging vergaderen
en men in gezellige kout de zaken bespreekt,
doemen er weleens voorstellen op, die niemand,
in zijn binnenkamer gezeten, op het denkbeeld
zou komen in overweging te geven.
Zoo werd in de jongste samenkomst van do
Vereeniging tot afschaffing van sterken drank het
volgende denkbeeld geopperd
„De algemeene vergadering besluite aan het
hoofdbestuur op te dragen, de Hooge Regeering
te verzoeken eene wet voor te dragen, waarbij
bepaald wordt, dat in elke gemeente jaarlijks al
de ingezetenen of de belastingschuldigen zullen
opgeroepen worden om te beslissen of er het
volgende jaar eenige vergunning zal worden uit
gereikt.
Dit hoofdbestuur had de beleefdheid te belo
ven, dat het dit plan overwegen zou. Of het
inderdaad dat voorstel tot de regeering zal rich
ten valt zeer te betwijfelen, maar dat de Re
geering eene wet zou indienen, waarbij dit ple
bisciet wordt ingevoerd, daar valt niet aan te
denken. Het ligt ten eenenmale buiten de eco
nomie onzer wetgeving en waar zou het heen,
als men de burgemeesters en Gedeputeerde Staten
afhankelijk ging maken van de beslissingen der
menigte, aan wie zonder perk of grens het
stemrecht werd verleend.
De perronkuartjes komen eerlang in de Twee
de Kamer aan de orde.
Bij het afdeelingsonderzoek van het wetsont
werp tot aanvulling van de wet op den dienst
en het gebruik der spoorwegen opperden nl. zeer
vele leden tegen dat onderwerp overwegend be
zwaar, uit vrees dat de spoorwegdirectiën het
publiek al meer en meer met allerlei, verbodsbe
palingen lastig vallen en het verkeer aan de
stations door reglementaire bepalingen belemme
ren zullen; en vele leden wilden vooral niet
medewerken tot dekking van den maatregel be
treffende de perronkaarten door een strafbepaling,
daar zij deze kaarten hinderlijk en verkeerd
achtten.
Intusschen werd dit bestreden door leden, die
de noodzakelijkheid betoogden, dat het spoorweg
personeel in het belang der orde en veiligheid
van het publiek, reizigers of niet, binnen de per
ken der reglementen en voorschriften kunnen
houden, en de perronkaarten in bescherming
namen op grond dat sommigen het station als
uitspanningsplaats beschouwen.
In zooverre men naar die verslagen eenig peil
kan trekken op de stemming der meerderheid,
schijnt er dus wel kans te bestaan, dat de Kamer
de perronkaartjes met een votum van afkeuring
zal stempelen.
Op het adres van ingezetenen van Amster
dam die bezwaar maken tegen de belastingver-
hooging hebben pas 2200 personen geteekend.
Wij dachten dat er nog veel meer menschen
tegen belastingverhoogen waren.
Een jong ambtenaar ten postkantore te Breda,
de heer B., zou zich Vrijdag, na langen tijd zeer
daartegen te hebben opgezien, wegens een abces
in den mond, onder behandeling stellen van dr.
Oudschans aldaar. Nauwelijks gezeten en den
mond tot onderzoek openende, kreeg hij een ze
nuwtoeval, sloeg hij den mond dicht, waarbij hij
den heer O. aan den vinger verwondde, zakte iii
een en was een lijk. De spoedig ter hulp geroe
pen geneesheeren konden slechts den dood con-
stateeren.
’-•■•AstSCi
Bolswardsche Courant.