Reparatiefabriek
1
JSSS^-NEW-YORK.
Noord-Nederlandsche VEE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ,
gevestigd te WITMARSUM.
Samenwerking tusschen Friesland, Groningen en Drente.
Prospectussen gratis verkrijgbaar bij de Directie en hare Agenten.
Nederlandsch Amerikaansche
Stoomvaart-Maatschappij.
DE EUR3
Afvaarten des Woensdags en Zaterdags.
T. KLOOSTERMAN,
beste bier voor dagelijksch gebruik.
Nieuwstad te Leeuwarden.
GEMENGD NIEUWS.
te Amsterdam.
meest versterkende drank.
Nadere inlichtingen bij: de A.d.N.I/., Afdeeling Pas
sage, te Rotterdam, bij den Inspecteur vh Noorden
den Heer J. E. KROES te Groningen.
Vrijdags kantoor houdende van 9 tot 1 uur in het café
j/IIet Gouden Wagentje”, Nieuwstad te Leeuwarden.
ohjsd'ekIjIIWCmEi
S N E E K, buiten de Noorderpoort.
stoeien.
Wat binne ’t
in de kar en zegt beslist:
VAN
alle soorten van ZhZE a c hi n e r i n.
Te Utrecht is tegen een twaalfjarig knaapje
door de politie procesverbaal opgemaakt, omdat
hij zijn hondje van 2*/2 maand tegen een kame
raadje had aangehitst, dat door het diertje bijna
onmerkbaar werd gebeten....
Plichtsbetrachting en waakzaamheid zijn blijk
baar eigenschappen der Utrechtsehe politie en
heel druk schijnt zij het daar niet te hebben.
Arnh. Ct.
De sociaal-democraten zijn van oordeel, dat
het met hun beginselen niet meer strookt een
kaartje te leggen met een spel, waarop heeren
4
de van de hitte trillende lucht in.
Da’s een kokkerd, meneer!
Meneer zegt echter niets blijft met de handen
in de zakken de spartelende eend een poos aan
zien, draait zich dan zonder iets te zeggen om
en slentert verder.
Je ken toch wel bieje bromt de eendenkoop-
man, steekt den kop van den kokkerd weer door
de opening van de mand, brult als door een
plotselinge ingeving: Wat zijn ze vet! doch
schijnt dan al zijn krachten te hebben verspild
en valt, weer tegen de kar aan, waar hij als be
wusteloos blijft liggen en droomerig staart naar
een aantal kleine karretjes, waarin grijze, zwarte
en bonte konjjnen te koop worden aangeboden.
Ook deze langooren hebben last van de warmte.
Languit ligt er een in een hoek, een rechte lijn
vormende van de voor- tot de achterpooten. De
ooren hangen slap langs den kop; het lichaam
hijgt. Twee kleintjes zijn in een anderen hoek
gedoken, dicht tegen elkaar, als hadden zij het
nog niet warm genoeg; een andere knabbelt aan
een koolstruik en huppelt, als hij genoeg geknab
beld heeft, vroolijk in de kar op en neer, springt
over den rug van een oud-vader, die het tot een
eei bied waardige dikte heeft gebracht en het be
neden zijn waardigheid acht, zich iets van de
wereldsche zaken aan te trekken.
Met zijn groote, vriendelijke oogen kijkt hij de
personen aan, die rondom de kar staan, laat zich
aaien en strijken en knijpen en schudt hoogstens
het verstandige kopje onwillig heen en weer.
Maar bewegen doet hij zich niet, zelfs niet wan
neer hij het voorwerp van de onderhandelingen
uitmaakt tusschen zijn tegenwoordigen eigenaar
en een werkman, gekleed in blauw boezeroen,
de lakensche pet achter aan het hoofd hangende,
een opgeruimden lach op het gelaat en gewapend
met een klein zakje.
Da’s een mooi beest, baosvoegt hij den eige
naar toe, die met den eenen voet op de as van
het karrewiel, den elleboog op de knie geleund,
het huppelen van het jonge konijn heeft gadege
slagen.
Dat zou ’k meenen
De kooplustige strijkt het konijn over den rug,
knijpt het in de ribben, trekt het aan zijn ooren.
Hij wordt grooter ook, hè
Da zou ’k meenen, en de eigenaar neemt
het dier bij de ooren op, zet het rechtop in zijn
hand en draait het om, opdat al zijn goede hoe
danigheden kunnen worden opgemerkt wat
het konijn met zijn gewone onverschilligheid zich
laat welgevallen.
Wat mot ie opbrenge
Vijf en dertig stuivers!
Jk geef honderd centen ik heb niet veul
centen voegt de werkman er lachend aan toe.
Veur honderd centen kan je hem hier in doen
De Tentoonstelling te Chicago wordt op 31
October gesloten.
De Delvenaar vermeldt het volgende
„Bjj het uitbaggeren van den Haagweg, bij
Delft, is bovengekomen een Spanjaard in volle
wapenrusting. Zijn oogen waren nog open”.
Wat zal die Spanjaard verwonderd gekeken
hebben, toen hij den berichtgever van De Delve-
naar zag!
en bij houdt het kleine zakje open.
De eigenaar glimlacht, maar antwoordt niet.
’t Is ’n mooi beest, dat mot gezegd worden.
Zie je, wat waor is, mot waor blijfe mooi is
’t ie. Nou, honderd centen?
O, God, hij is an ‘t biejeroept een der om
standers, volgens de trekken van zijn gelaat een
Israëliet, die, in zijn Zondagsch pakje gestoken,
over het Amstelveld heeft loopen drentelen.
Hou jij je bij jou Zondag! wordt hem geant
woord. Of gooi liever vaif cente weg daor
op de toonbank
Woensdag
Dat heb je gezeid
Pas maar op, baos, waarschuwt de Israëliet
den konijnenkoopman: hij koopt en betaalt niet.
Is dat niet mooi? vraagt de man in het blauwe
boezeroen lachend. Zeg nou ereis ’t naaste
baos
’n Daalder
Nee, hoor je neemt’t me toch niet kwaolik?
Welnee
De man vouwt zijn zakje op en drentelt naar
een ander troepje, dat zich geschaard heeft om
een kist van een koopman, die bezig is een vijftal
konijnen te verkoopen aan een buitenman.
Het zijn mooie, meneer ’n riksdaalder en
een dubbeltje.
’k Wil ze kwijt, want ik wil het gesjouw er
niet mee hebben naar huis toe.
NeenDe meneer gaat heen.
Nou, om ’t effen te maeken ’n rijksdaalder.
Ze motte weg; want ze gappe zoo, dat jij ze beter
kunt verkoopen verleden week benue d’r nog
twee jonge opgevrete deur de rotte van die
wijzende op een haas-kleurig konijn ’n Rijks
daalder
Niet meer dan ’k gezeid heb
’t Is vandaog niks, knijnebaos, voegt de blauw-
gestreepte kiel, die zich intusschen met zijn zakje
door de menigte heeft gewrongen, den koopman
toe.
Nou ja, is ’t antwoord, maar’t is ook Maandag!
De laatste opmerking moet zeker een aardig
heid zijn, want allen barsten in een hartelijken
lach uit.
’n Rijksdaalder en geen cent minderver
volgt de koopman tot den buitenman as ik
zeg, ik wil ’t gebouw er niet meo hebben.
Voor ’t geen ik je geboje heb dan kun je
z’in m’n wagen stoppen
’k Kan niet doen
De buitenman verwijdert zich, glimlachend
nagestaard door den eigenaar der konijnen, die
in een gemakkelijke houding op de kist is gaan
zitten, en, als hij ziet, dat het boertje niet terug-
keeit dezen naroept
Nou, neem ze maar mee!
Zonder een teeken te geven, dat hij met zijn
f
l'
en STOOMWERKTUIGEN tegen de
voeten
JJo,erdere AANNEMERSGEREED-
Een ervaren theehandelaar in Manchester
geeft de huisvrouwen eenige wenken, betreffende
de gewichtige kunst om thee te zetten, iets, waar
van menigeen nog zoo weinig begrip heeft.
De voorschriften zijn zeer eenvoudig. Ten eerste,
moet het water op de thee gegoten worden, zoo-
dra het kookt, want door gestatig koken verliest
het water do kracht om den geur behoorlijk uit
te trekken. Gekookte thee, waarmede de buffetten
aan de spoorwegenstations ons maar te zeer be
kend hebben gemaakt, is niet alleen onsmakelijk,
maar nadeelig voor de gezondheid door de wer
king, die het loódstofzuur, dat zij bevat, op de
spijsverteeringsorganen heeft. Over den juisten
tijd, hoe lang thee staan moet om „te trekken“
bestaat verschil van meening; de ondervinding
van de Manchestersche autoriteit is, om den geur
en de kracht er uit te halen en dus is elk oogenblik
daarenboven overtollig en schadelijk. De trekpot
moet zorgvuldig schoongemaakt worden, voordat
de thee er in gedaan wordt en nooit met heet water
volgegoten worden, maar juist zoo veel als tegelijk
noodig is. Maar dit alles baat niet, als de thee niet
op een droge, warme plaats bewaard wordt of
als ze aan onze vochtige atmosfeer wordt bloot
gesteld of als men niet zorgt, dat zij geen andere
geuren opnemen kan door de onmiddelijke nabij
heid van koffie, spek, kaas, appelen of andere
artikelen, die een bepaalde lucht hebben.
Niet veeleischend. In een der Duitsche bladen
komt de volgende advertentie voor:
„Een koopman, twee en dertig jaar oud, wenscht
met een dame kennis te maken, om daarna, onder
wederzijdsch goedvinden, een huwelijk aan te
gaan. Op leeftijd, schoonheid, godsdienst, karak
ter, nationaliteit of fortuin, zal niet gelet worden.
Brieven, enz.”
Tien geboden voor ouders.
1. Gij zult uw kinderen zelf opvoeden. Wie
zijn kinderen goed opvoeden wil, moet boven
hen staan, dat is hij moet in ’t oog der kinderen
de hoogste macht zijn.
2. Houdt uw kinderen bezig. Laat hen spelen
of werken, maar nooit ledigloopen.
3. Maken uw kinderen wat drukte verbiedt
hen niet.
4. Ontvangt gij bezoek, laat uw kinderen zich
dan elders vermaken.
5. Prijst of berispt uw kinderen niet in het
bijzijn van vreemden.
6. Vordert on voorwaardelijke gehoorzaamheid
van uwe kinderen, maar maakt het hun niet lastig,
verbiedt en beveelt alleen, wanneer het nood
zakelijk is.
7. Blijft steeds consequent en paart onverbidde
lijke standvastigheid en strengheid aan liefderijke
zachtheid.
8. Kinderen zijn geen speelgoed. Zij zijn in
zekeren zin wel de hoofdpersonen in huis, maar
laat het hen nooit merken.
9. Hebt uw kinderen lief zij bemerken dat
zeer goed; met woeker geven zij uw liefde terug
weest nooit onverschillig omtrent hen met
woeker geven zij later uw onverschilligheid terug.
10. Nogmaals: „Hebt uiv kinderen lief!*
De vrouw wil in den man, dien zij liefheeft
iets zien dat hem boven anderen verheft, al was
het dau ook in het kwade. C. H. Valtour.
Het hart is een constitutioneel koning: wij
moeten het laten regeeren, maar niet laten be
sturen. Labiche.
Wij hebben een goeden vriend, die alle
dingen voor ons doet, welke ons zelven te zwaar
vallende Tijd.
Als een treffend staaltje van de Russoma-
De zon brandt op het Amstelveld de kleine,
langwerpige steentjes glimmen en weerkaatsen
het zonlicht; lange schaduwen teekenen zich op
de ruimte, welke open bleef door den feestdag
der Israëlieten.
Een verward geschreeuw van de verschillende
kooplieden, dat straten ver reeds gehoord wordt,
doch, waarvan het onbestemde, het roezemoezige
als een slaapmiddel heeft gewerkt op een kaas-
kooper, die achter zijn stalletje, in de schaduw
van een uitgespannen zeil in slaap is gevallen.
Een enkele maal licht bij het hoofd op van de
op de tafel samengevouwen armen, om op de
andere zijde te gaan liggen en onbekommerd
door te dommelen.
Allemaal zachte barregemotte proeft ze
maar! schreeuwt een perenventer in zijn
nabijheid, doch bij stoort er zich niet aan.
Mooie maachies ’n cent ’n maachiegilt
een vrouwenstem, maar hij ontwaakt niet.
Voor den draagbaren kaaswinkel staan een
menigte karren en manden groote, rondo
manden, spits toeloopende en van boven zich
openende. Eenden en kippen dringen en wrin
gen er zich in, steken hun koppen door de tralies,
trachten bijtende en slaande den tijd zoo goed
mogelijk te dooden en heffen, als bij afspraak,
een jammerlijk geschreeuw en gekwaak aan, dat
iemands trommelvlies zou scheuren. De koop
lieden oordeelen waarschijnlijk, dat zij zich aldus
zelf voldoende recLme maken en doen er het
zwijgen toe. Lui liggen ze met de armen opeen
kar, kijken droomerig voor zich uit en heffen
zich slechts nu en dan even op uit hun gemak
kelijke houding, wanneer zij een kooper zien
naderen.
Een vette eend klinkt het lusteloos van de
lippen, die gebruind zijn van het vocht dat siepert
uit de echte Amersfoortsche, die zijn aanwezig
heid achter des sprekers kiezen verraadt door
een dikken, beweeglijken bobbel in de rechter
wang. Of een kip, ’n haan
De kooper zwijgt, doch blijft naar het gewoel
in den korf kijken.
De eendenkoopman stoot zich met beide armen
te gelijk van de kar, rekt zich, schopt zijn beenen,
stijf van het staan, vadzig uit en grijpt een der
manden. Hij doet het deksel open zijn rechter
arm verdwijnt tot aan den elleboog in de mand
en brengt daar groote verwarring te weeg. Als
hij hem terugtrekt, houdt hij een eend in de
hand. Het dier rekt de hals lang uitopent
den breeden snavel en stoot een luidkwa-ak
Levert PETROLEUM-MOTOREN
mmt ,.°P 8tevi?e gebinten, zulks pleit wel I
jOj1(je constructie, en het levert heden
LOtaardig gezicht op, zulk een gevaarte
SCHAPPEN W HUUR es TE ïïSWtë
Alle benoodio-de MACHINEKAMER-BEHOEFTEN voorhanden.
O
Onder beleefde aanbeveling,
nie der Franschen deelt de Paris het volgende
mede. De driejarige Hortense zit op den schoot
harer moeder. „Van wie houdt ge meer, van pa
of van ma?“ vraagt de moeder. „Van Rusland,
antwoordt Hortense.
Twee toeristen in Zwitserland staan tegen
over een prachtig grootsch natuurtafereel. De eeu
spreekt zijn bewondering uit in de meest verheven
woorden. De ander zwijgt.
„En hoe vindt gij het dan vraagt de eerste.
Net een natte spons.
Een natte spons?
Ja, die kan je ook met geen woorden uit
drukken.
I zijn afgebeeld. De Duitscbers hebben die heeren
of-koningen vervangen door arbe ders, het voor-
I beeld volgende van hunne Fransche broeders in de
I vorige eeuw.
I Reeds in 1793 waren er speelkiarten in gebruik
I waarop de koningen verdwenen waren en plaats
I hadden gemaakt voor geniussen. Zoo had men
I harten-geoius (de oorlog); klaver-genius (de vrede).
I Met den dood geboet heeft de 15-jarige
I Richard Kahl te Berlijn een vreeselijken vriend-
I schapsdienst, dien hij bewezen had aan zijn even
I ouden vriend Otto Bertrand. Dinsdag werd in de
I keuken zijner moeder genoemde Bertrand bewus-
I teloos gevonden en stierf weldra onder v. rschijn-
I selen van vergiftiging. Het onderzoek bracht aan
I het licht, dat hij cyankalium bad ingenomen.
I Daar hij met Richard Kahl, leerling in een apo-
I theek en drogisten winkel, zeer bevriend was,
I kwam men op het vermoeden dat deze hem het
I vergif had verschaft. Kahl heeft dit bij een ge-
I rechtelijk onderzoek niet geloochend. Of hij van
I het onzalig voornemen van zijn vriend wist, is
niet met zekerheid vast te stellen maar hij moest
I toch voor de rechtbank worden geroepen, omdat
I hij het sterke vergif onbevoegd had afgegeven,
I en daardoor den dood van een mensch had ver-
I oorzaakt. Door angst en gewetensknaging gepij-
I nigd, heeft hij de uitspraak der rechtbank niet
I afgewacht, maar is hij zijn vriend vrijwillig in
I den dood gevolgd. Toen men Woensdag in het
I magazijn van zijn patroon kwam, vond men den
I knaap daar dood op den vloer liggen. Hij had
zich eveneens door middel van cyankalie ver-
I giftigd.
j Het volgende gedicht vertaalde de Echo uit
I een Duitsche afschafferscourant. Het werd ver-
I vaardigd door W. Bode.
De Alkohol spreekt:
Wilt gij wond’re dingen aanschouwen,
I Komt dan tot mij, gij mannen en vrouwen
Laat mij begaan, zonder stoornis en stil,
En ’k maak van de wereld, al wat ik maar wil.
Arm maak ik de rijken en ziek de gezonden,
Van werklieden maak ik u vagebonden.
Uit vromen spotters, uit heeren knechten,
Uit vlijtigen luiaards, uit goeden slechten,
Uit kuische meisjesstraatmadelieven,
Uit flinke mannen roovers en dieven,
Uit huiselijk geluk ellende en nood,
Gif uit brood, uit levenden dood.
Hoe ik dat doe
Luister maar toe
Het nat
Uit ’t vat
Doe ’t ras
In het glas.
Dan naar de lippen,
Om te proeven, te nippen.
Dat smaakt
Dat vermaakt
Nu weer,
En nog meer
Blijft drinken,
En klinken
En altijd maar drinken
Zoo stook ik het vuur, en gij zwelgt en gij drinkt
Totdat ge in den afgrond der Helle verzinkt.
Te Baja in Hongarije had iemand de aar
digheid, uit een ooievaarsnest een der eieren te
verwisselen met een ganzenei. Het wijfje broedde
de eieren uit en toen het vogelenpaar met ver
bazing het vreemde jong bemerkte, nam de scherts,
die men zich met het ei had veroorloofd, een tra
gisch einde, want het mannetje doodde het wijfje
met den snavel, vloog weg en liet het jong om
komen.
Een zware storm, vergezeld van veel regen
woei Woensdagnacht en Donderdag over de
Schotsche Hooglanden. In vele distiicten zijn de
rivieren buiten hare oevers getreden en de laag
gelegen landen staan al diep onder water. Het
verkeer over den Groot-NoorderSchotschen Spoor
weg is gedeeltelijk gestaakt, omdat het water zoo
hoog op de baan staat. Een spoor wegbrug bij het
station Craigellachie is door den aandrang van het
water bezweken. In het district van Ballater
viel voor eenige dagen gedurende eenigen tijd
flink sneeuw. Het water rijst nog steeds.
koop is ingenomen, keert het boertje terug en
neemt de vijf konijntjes in bezit tegen de betaling
van 2 gulden en een kwartje.
Da’s 'n koopie schertst weer de werkmanen
onder algemeene vroolijkheid vervolgt hij ju, jij,
gepensioneert boertje jij hebt zeker’n deurge-
ferneerd briefie
De konijnen worden in de wagen geladen en
nog schaterende van de pret over het deurgefer-
neerd briefie, staan de nieuwsgierigen met den
werkman aan het hoofd, reeds weer bij een andere
kar, waarin drie jonge konijnen spartelen en
stoeien.
Mooi goedmerkt de eerste op.
veur dingen
Da’s ’n voedsterda’s ook ’n voedster ’t
benne alle drie voedsters
De werkman grijpt een der konijnen, tilt het
op, gooit het weer in de kar en zegt beslist
Da’s een ram
Ei, ei, kun jai dat an z’n neus zienroept
iemand in zijn omgeving; doch nauw heeft deze
die woorden geuit, of uit den troep gaat het ge
schreeuw op
O, God, daor gaot ie daor gaot ie
Het konijn, dat zoo onzacht in de kar is ge
worpen, heeft van schrik een tuimeling gemaakt,
en is buiten de kar gesprongen. Een oogenblik
is het versuft blijven zitten kijken, doch dan
gaat het aan de haal, achtervolgd door de
Maandaghouders.
PolitiePolitieschreeuwt er een. Karren
worden weggetrokkenmanden omver gegooid
kippen kakeleneenden kwakende eigenaar
van het beest vloekt. Allen hollen den vluch
teling na, het Amstelveld over, de Utrechtsche
straat in. Dienstmeisjes vliegen de deur uit
winkelknechts stuiven van achter de toonbank,
dames geven een angstig gilletje, wanneer zo
zoo’n zonderling dier over de straat zien schieten,
zelfs de politie wordt aangestoken door de drukte
een agent rekt zelfs zijn hals uit om te zien hoe
ver dat lawaai reeds van hem verwijderd is.
Bij de Keizersgracht komt eindelijk een ver
stopping. De schreeuwers zwijgen, de hardloopers
staan stil een oogenblik slechts. Dan gaat er
een huilend hoera! op uit jenever-schorre keelen
een slagersjongen heeft zijn groote mand toe
vallig over het dier gegooid en het zoo gevangen.
Juichend wordt het beest naar het Amstelveld
teruggebrachtde werkman in het blauw boeze
roen is stillekes afgedropeneen politie-agent
vraagt nieuwsgierig „Is er wat aan de hand“,
en het konijn ligt te hijgen in de kar, doodmoe
en vol zelfverwijt luisterende naar de scheldwoor
den van zijn baas.
Stoomdruk Firma B. Cuperus Az.
Bolsward.
Vollenhoven's STOUT
r.
Vollenhoven's LASER