No. 49.
WOENSDAG 26 JUNI 1895.
De
Buitenlandsch Nieuws.
„toenemende” ondeugd
der straatjeugd.
1
Binnenlandsche Berichten.
Vijf en twintigste Jaargang.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
r
dankbaarheid
burgeressen, «de hoop des Vader-
in stede van die te laten
Woord is hard, maar niet
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 85 cent.
Prijs der ADVERTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7j- cent. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever
UITGEVER:
Y. KUIPERS, firma h brandenburgh en zoon, te workum
ingrijpen des wetgevers noodig wordt.
Onze marine te Kiel. Dat alle marine
mannen een hoogst ongunstig oordeel vellen
En, willen we verder gaan Laat de Staat
leerplicht voorschrijven, vooreerst tot twaalf
jaar geheel en verder tot den vijftien a
zestien-jarigen leeftijd voor nog sommige ge
deelten van den dag. Dan staat geheel de
jeugd onder toezicht van de onderwijzers en
als deze dan gewapend zijn met verordeningen
als die van Leeuwarden zal het overblijvende
kwaad wel tot een heel klein restje beperkt
worden, zonder dat de knoet er bij te pas
behoeft te komen of jeugdige speelschheid
dadelijk als een kolossale misdaad met opslui
ting wordt gestraft.
Deze oplossing der quaestie schijnt ons het
meest te zijn die in het algemeen belang.
Er zou over dit onderwerp nog heel wat
meer in het midden zijn te brengen, voorloopig
echter achten wij het bovenstaande voldoende.
II.
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
De afgevaardigde Brodrick stelde voor, de
bezoldiging van den Minister van Oorlog met
100 pd. st. te verminderen, als blijk van wan
trouwen en als protest tegen de onvoldoende
wijze, waarop de heer Campbell-Bannermann
zorgt voor de ammunitie ten behoeve der reserve.
Er waren dienaangaande verschillende klach
ten ingekomen, die de minister echter beant
woordde met de mededeeling, dat de militaire
raadslieden den ammunitie-voorraad voldoende
achtten. Maar zie, ondanks deze verklaring
van kolonel Campbell-Bannermann, werd het
voorstel van den heer Brodrick met 132 tegen
125 stemmen aangenomen.
Onmiddellijk verzocht de ministerdat de
beraadslagingen zouden worden geschorst. En
zoo gebeurde ook.
Volgens eene latere dépêche heeft de heer
Campbell-Bannermann aan lord Rosebery zijn
ontslag gevraagd. Men stelt alles in het werk
om hem van dit besluit te doen terugkomen.
De (ministerieele) Daily News zegt, dat, wan
neer de minister van Oorlog heengaat, het
geheele Kabinet zijn voorbeeld zal volgen.
Volgens de laatste berichten heeft lord Ro
sebery aan Koningin Victoria het ontslag van
het ministerie aangeboden. De Koningin heeft
de leider der conservatieven lord Salisbury naar
Windson ontboden.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. De commissie
voor de begrooting uit de Oostenrijksche De
legatie heeft de financieele wetsvoorstellen aan
genomen.
ITALIË. Baron Sonninode minister der
Schatkist, heeft bij de Kamer een kredietwe*
voor de maanden Juli en Augustus ingediend.
In de Donderdag gehouden vergadering der
Italiaansche Kamer hebben de heer Cibrario en
andere Afgevaardigden, naar aanleiding van de
laatste schandelijke tooneelen, eene motie in
gediend, strekkende om de bepalingen van het
reglement van orde te verscherpen, zoodat een
lid wegens rustverstoring van een tot tien dagen
zou kunnen worden geschorst. Het voorstel is
naar de bevoegde commissie verwezen.
TURKIJE. Volgens te Varna uit Constan-
tinopel ontvangen bericht is onder de leerlingen
van de Militaire School van Pancaldi een sa
menspanning tegen den Sultan ontdekt. Dertig
leerlingen zijn Donderdagavond reeds in hech
tenis genomen en men verwachtte nog meer
arrestatiënde school wordt waarschijnlijk ge
sloten.
De leerlingen hadden hunne afkeuring uit
gesproken over het tegenwoordige Regeerstelsel,
dat van een vreedzame bevolking wilde beesten
maakte. Ook onder de oelema’s (rechts- en
godsgeleerden) heerscht groote ontevredenheid.
PORTUGAL. Volgens berekening bij de
schatkist waarborgen nu reeds de vermeerderde
douane ontvangsten voor dit jaar den houders
der buitenlandsche schuld eene uitkeering van
50 pCt. meer dan die van verleden jaar.
- - Ged. Staten van Zuid-Holland hebben
thans ook de grensregeling van Leiden ter
hand genomen.
Dan zal vermoedelijk Delft een beurt krijgen,
waarna waarschijnlijk, daar de toestanden om
Den Haag zeer veranderd zijn, ook daar een
In de jongste Algemeene Vergadering der
Vereeniging «Volksonderwijs” kwam een punt
ter sprake, dat ten vorigen jare reeds door
den heer heer Mr. J. A. Levy bij de Nuts-
vergadering was ingeleid en vrij wel kan om
schreven worden door de vraagwat te doen
tegenover de toenemende baldadigheid onzer
straatjeugd? Sedert des heeren Levy’s rede
voering is over dit punt veel geschreven en
hebben tal van lieden de beste oplossing ge
vonden in het Engelsche stelsel spoedige,
liefst dadelijke vatting der deugnieten en »een
paar tikkerts voor de broek.” In ons land
nu zou een zoodanig stelsel niet toegepast
kunnen worden voor eene, zij het dan ook
gedeeltelijke herziening van ons Strafwetboek
en eenige inkrimping althans van het hoofd
stuk in het Burgerlijk Wetboek, dat handelt
over de vaderlijke macht. De scherpzinnige
jurist mr. Levy gaf in zijn bovenbedoeld woord
reeds een schema van een plan tot die her
ziening.
In de jongste Vergadering nu van Volks
onderwijs kwam die zaak, als we gezegd hebben,
opnieuw aan de orde. Ook daar nam men
de toenemende baldadigheid als een feit aan,
doch men oordeelde hier het middel tot be
teugeling van het kwaad meer te moeten
zoeken in versterking van de macht van den
onderwijzer. Jhr. mr. Engelen vooral wees
uitvoerig op dergelijke bepalingen, reeds in
een aantal kantons der Zwitsersche republiek
bestaande en deze spreker, zoowel als de heer
Duparc, van Leeuwarden, roemde de goede
werking der bepaling door Leeuwardens vroede
vaderen vastgesteld, waarbij aan de verschil
lende hoofden der scholen de bevoegdheid werd
verleend, van de feiten door de leerlingen
buiten de schoolmuren gepleegd, nota te nemen,
als waren ze binnen die muren bedreven. Der
halve de onderwijzer een zeker soort van
rechter, en zijn gebied niet alleen beperkt tot
de grenzen van het schoolgebouw (waarbinnen
hij in elk geval reeds rechter is) maar ook
daar buiten maar toch nog altijd beperkt tot
den kring zijner leerlingen. Ons komt de op
lossing der quaestie in dezen geest niet af
doende voor. Wij zullen de laatsten zijn om
de zedelijke macht van den onderwijzer te
ontkennen. Bij goede overeenstemming tusschen
gemeentebestuur, ouders en onderwijzers kan
die invloed groot zijn en menigmaal hebben
we zelve de ervaring opgedaan, hoe door de
volstrekt noodzakelijke inlichtingen omtrent den
aard der feiten en het goede woord daarna
afzonderlijk tot de kleine zondaars gesproken,
deze berouwvol naar de beleedigde partij trok
ken om vergeving te vragen en beterschap te
beloven.
En zeker eene uitbreiding der bevoegdheid
als de Leeuwarder verordening geeft, zal den
onderwijzer een welkom middel aan de hand
doen om den boosaardigen vader of de met
haar kroost dweepende moeder op hunne plaats
te zetten, als ze beweren, dat «meester nu
alleen maar in school moet oppassen, en dat
hij op straat precies niemendal met hunne kin
deren te maken heeft.”
De Leeuwarder verordening geeft dus iets,
maar zij is niet afdoende. Trouwens zij kon
dit niet, omdat de Raad dier gemeente voor
andere beletselen stond. De toenemende bal
dadigheid en straatschenderij zit niet hoofdza
kelijk onder de schoolgaande jeugd. Zij zetelt
voornamelijk bij de heertjes van twaalf, dertien,
veertien a vijftien jaar, de gamins van Neder
land, door dwaze inzichten der ouders van
school genomen of door nog dwazer gemeente
verordeningen de verdere toegang tot de school
ontzegd, en zoo meermalen gedoemd, na
eenig karweitje hier en daar, tot straatslenterij.
’t Zijn deze baliekluivers vooral die zich vrij
gevoelen, en in jeugdigen overmoed hunne
heldenfeiten uithalen. Wat geven ze om den
meester nu ze de school hebben verlaten
Parmantig durven ze zich zelfs tegenover dezen
staande houden en de politie, nu ja, kan deze
loopen, zij kunnen ’t ook en de man moet al
een kraan wezen als hij het tegen zoo’n bengel
kan uithouden. Iedereen gevoelt het, dat we
hier den vinger op de wonde leggen.
Wat daartegen nu te doen, hoe de wonde
te heelen Volgens onze bescheiden meening
ligt de oplossing voor de hand. Staat, gemeente
en particulieren moeten zich met de jonge
burgers en
lands”, bemoeien,
verwaarloozen. ’t
onwaar.
Vooreerst kan men afdingen op het vaststaan
van y>het feit” der toenemende baldigheid, en
in de tweede plaats kan men naar andere
middelen omzien dan uitsluitend straffen. Dit
werd in Volksonderwijs onder luide instemming
aangetoond door een der afgevaardigde uit
’s Gravenhage. Wat noemt men kwaad, zoo
sprak deze. B.v. het werpen met steenen of
schijven? Maar vergeet men dan dat dit bij
de Grieken niet alleen een geoorloofd, maar
zelfs zeer gewaardeerd spel was. De overwin
naar werd geprezen en zijn lof werd door
dichters bezongen. In Griekenland kon dit,
daar kon de jongen werpen naar hartelust
zonder een mensch te raken of een spiegelruit
te treffen.
Maar in de nauwe straten onzer steden gaat
dit niet, vooral niet in de zoogenaamde achter
buurten, waar eene opeenhooping van menschen
plaats heeft. De deugd der Grieken wordt
hier straatschenderij en den held wacht in
plaats van belooning straf. Kinderen van
meergegoeden hebben hunne tuinen om zich te
vermaken, maar die der armere klassen hebben
niets en, overal geweerd, worden ze in hunne
speelschheid reeds dadelijk voor halve bandie
ten uitgescholden. Geen wonder, dat ze vaak
heele worden. Hier vooral is een vruchtbaar
veld voor particuliere bemoeiing; roep inrich
tingen in het leven als speeltuinen, enz., waar
de kinderen zich naar hartelust kunnen ver
maken, zonder anderen hinder of schade te
berokkenen.
Meent nu niet, dat deze raad alleen voor
groote gemeenten geldt. Laat ons eerlijk
wezen en elkander ’t rondweg bekennen, dat
er eigenlijk ook in onze dorpen geen voldoende
speelplaatsen voor onze kinderen zijn. Waar
mogen ze zich vrij bewegen, zonder anderen
te hinderen? Ziet, juist door onze terughouding,
onze karigheid, hebben we ons zelven tot
pruttelaars gemaakt. Toen de wet-Kappeijne
speelplaatsen voorschreef voor de kinderen,
stak daartegen een storm van verontwaardiging
op, om de kostenhebben we alzoo recht
tot klagen?
DUITSCHLAND. De Rijkskanselier beeft
te Holtenau de oorkonde voorgelezen, waarin
gezegd wordt, dat het Kanaal, een welsprekend
getuigenis van Duitsche energie en vaderland-
sche vlijt, voltooid is, onder de hoopvolle deel
neming van alle leden des Rijks en onder de
zichtbare bescherming des Hemels, wiens gunst
gedurende den aanleg alle stoornis van den
vrede verre heeft doen blijven. Het verheugt
ons bijzonder, dat wij omgeven van bondgenoo-
ten, in tegenwoordigheid der Volksvertegen
woordigers, onder te waardeeren deelneming
van de afgezanten van andere mogendheden,
wier eskaders in de eerste Duitsche voor hen
gastvrij geopende oorlogshaven hartelijk welkom
waren, dezen weg voor het verkeer mocht
openen. Gelijk wij, wordt verder in de oor
konde gezegd, het als den voornaamsten van
onze vaderen op ons overgeganen plicht be
schouwen, door behoud van den vrede het door
Duitsche stammen op het gebied van welvaart,
vrijheid en zeden verworvene verder te ontwik
kelen, zoo houden wij vast aan het pogen om
den vaderlandschen arbeid bij de groote mede
dinging een vrije baan te maken en hem te
beschermen tegen de gevaren van het bedrijf.
Maar het Kanaal zal niet alleen ten bate komen
van het vaderland; wij stellen zonder afgunst
de voordeelen van het Kanaal voor alle zee
varende natiën open. Het moge een werk des
vredes zijn, en steeds alleen dienst doen in
den wedstrijd der natiën die goederen des
vredes ten doel heeft. De oorkonde sluit met
een zinspeling op het op te richten monument,
dat tevens een gedenkteeken van dankbaarheid
zijn moet aan Wilhelm I.
De Keizer heeft een eigenhandigen brief
gericht aan den minister Von Bötticher, waarin
hij zijn dank en volle erkenning voor ’s mi
nisters toewijding en trouw uitspreekt. Als
teeken van zijne goede gezindheid zendt Z. M.
den minister zijn borstbeeld in marmerbij het
aanschouwen daarvan moge de minister, zegt
de Keizer, zich steeds herinneren, dat de Kei
zer, zich verplicht gevoelt tot warmen dank
voor de uitnemende diensten, aan zijn groot
vader, zijn vader en hemzelven bewezen.
ENGELAND. Staat er in Londen een crisis
op til? Dat het Engelsche ministerie in elk
geval den neerlaag geleden heeft, is tamelijk
zeker. De neerlaag treft in de eerste plaats
den Minister van Oorlog, kolonel Campbell-
Bannermann.
mui mini iiiihinii.
j
j
i
i.
FRISO
Ml III' El IIIIEIITE1ÏIE-