Atjeh ea zijn verleden.
No. 34.
WOENSDAG 29 APRIL 1896.
Buitenlandsch Nieuws.
Zes en twintigste Jaargang.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
FRANKRIJK.
van
I.
(Wordt vervolgd.)
H.
Ofschoon de
alle menschen is, heeft
en ofschoon deze vrouw
wil men in de Kamer blijk-
der grondwet. Daartoe zal
I
1'
UITGEVER:
Y. KUIPERS, FIRMA H- BRANDENBURGH EN ZOON, TE WORKUM
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
zijn ze rijk geworden En betaamt het hunne
na- nakomelingen de gretig begeerde erfenis
sen, blijmoedig aanvaard, te behouden
In ’t klein zou men deze vragen kunnen
uitbreiden op deze wijze b.v. wat doet die
vreemde koopman hier in onze omstreken? wat
die vreemde visscher in onze wateren enz.
Ja, maar, dat is handel en volstrekt geene
annexatie, zal men antwoorden. Wij vragen
weder waar is de grens tusschen deze beide
en zou handel, werkelijke wereldhandel moge
lijk zijn geweest zonder annexation Vooral
in vreemde gewesten, waar het vertrouwen al
op een bijzonder slecht voetstuk was geplaatst,
en naijverig als de kooplieden gewoonlijk
zijn, de een tegen den ander gaat ophit
sen.
Ziet, daar ligt eene geschiedenis achter onzen
rug. In de middeleeuwen reeds was het mach
tige Hanzé-verbond noodig om zelfs langs
Europa’s kusten den handel te beschermen.
Die handel heeft ook thans zijne behoeften,
’t Komt ons voor, dat menig bedillaar zijn neus
voorbij praat en de ware toedracht der zaken
niet kent, zeer tegen zijn eigen belang en dat
zijner medeburgers in, zeer tegen de belangen
van het gemeenschappelijk Vaderland.
En in de hoofdstad des lands staat onze
wakkere Koningin-Regentes op van den feest-
disch en heft haar glas omhoog met een warm
woord van hulde voor het dappere Indische
leger, daarbij met smart herdenkende de ge
vallen offers voor de belangen van den lande.
En wij drinken in onze verbeelding ons glas
met H. M. en hopen daarmede succes voor
onze wapenen, opdat in den Atjehneeschen
chaos van verwarring spoedig orde kome, eene
orde, die onzen staat, als groote koloniale mo
gendheid, daar onmogelijk onverschillig kan
zijn.
Wij wenschen nu en later nog ’t een en
ander omtrent Atjeh en zijne geschiedenis en
de geschiedenis van onzen oorlog daar in ’t
midden brengen.
Hier volgen enkele bijzonderheden omtrent
Atjeh en zijne bewoners.
Men schat het sultanaat (keizerrijk) Atjeh
vroeger machtiger, gelegen op het noordeinde
van Sumatra, thans ongeveer op twee-malen
de grootte van Nederland. Voor ruim twee
eeuwen echter regeerden de Sultans van Atjeh
over een zeer groot en uitgestrekt deel van
Sumatra. Toen voeren langs zijne kusten
vloten van driehonderd schepen, goed voorzien
van geschut en wèl bemand. Zij lagen steeds
gereed om te strijden tegen de ontzaglijke
vaartuigen van Spanje en Portugal. Bovendien
had de Sultan te bevelen over een legermacht
van vijftig duizend man, met geschut en strijd
olifanten.
Het verbijf des Sultans was de Kraton.
Van de noordelijk gelegen eilandjes Nassi
en Bras (met zijn prachtigen lichttoren, de
«Willemstoren,” uitgaande, komt men de Atjeh-
rivier binnen, bij haar uitwatering ongeveer
honderd meter breeddoch door eene groote
zandbank afgesloten, waardoor de vaart alleen
voor minder diepgaande schepen (roeibooten)
mogelijk is. 't Strand, wat men eerst ziet, is
laag en moerassig en niet zeer breed; het
wordt spoedig door bergachtig terrein begrensd.
En als men daar is aangekomen, ontdekt men
weldra de stad Atjeh. Vroeger moeten er wel
86,000 menschen gewoond hebben, thans is het
Prijs per kwartaal 70 cent franco per post 85 oent.
Prijs der ADVERTENTIËN van 1—5 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7} cent. Bij abonnement Is de prijs belangrijk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever
De Times verneemt uit Kaapstad, dat, luidens
bericht uit Johannesburg, een groot aantal
huifwagens met ammunitie en kampeerbenoodigd-
heden uit Pretoria vertrekken naar een onbe
kende plaats van bestemming.
De Hooge Regeerings commissaris te Kaap
stad, sir Hercules Robinson, heeft uit Engeland
telegraphisch bericht ontvangen van President
Kruger’s antwoord op de uitnoodiging des
ministers Chamberlain. De President zegt,
volgens dit bericht, in zijn antwoord, dat hij
nu niet naar Engeland kan komen, daar zijne
tegenwoordigheid in den Volksraad noodig is.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. Het Oosten-
rijksche Huis van Afgevaardigden beeft het
voorstel der minderheid, om het algemeen
stemrecht aan te nemen als grondslag voor de
behandeling van de kiesrechthervorming, ver
worpen 174 tegen 61 stemmen. Met meer
dan twee derden der uitgebrachte stemmen
een samenstel van kampongs of gehuchten.
Tusschen deze kampongs vinden we een aantal
zwart gebrande palen, die de plaatsen aanwij
zen, waar vroegere huizen hebben gestaan,
voorts ontdekken we een paar begraafplaatsen,
waarover wellicht nader. Voorloopig zij het
genoeg te zeggen dat de aanwezigheid dezer
doodenhoven der gezondheids-toestand van onze
troepen niet bevorderlijk is geweest.
Bij 't opvaren der rivier ontdekt men ter
rechterzijde een Mohammedaanse!) bedehuis of
moskee, de bij ons bekende missighit. Die
missighit was een der hoofdversterkingen van
de Atjehneezen en ’t was na de inneming van
deze dat de bevelhebber der eerste expeditie,
generaal Kohier, door een schot in de borst
doodelijk werd getroffen (14 April 1873
Verderop loopt in de rivier een kanaaltje,
dat slechts vierhonderd schreden lang is. Daar
langs gaande komt men in den voormaligen
kraton van den Sultan van Atjehook wel
Kotta Radja, dat is stad van den vorst ge
noemd.
Deze kraton is nu onze voornaamste verster
king, ons expeditie-leger heeft er zijn hoofd
kwartier gevestigd.
Het is een rechthoekig gebouw, van alle
zijden door een gracht omgeven, lang 1500 en
breed 800 Meter. Althans zoo was het dan
vroeger. Die gracht kreeg het water uit het
voormelde kanaaltje en daardoor van de rivier.
Wat vroegere pracht en weelde betroffen, er
zijn er nog enkele overblijfselen van: fijn be
werkte koperen scharnieren, met verguldsel
overdekte wanden, enz., doch terwijl men van
den i
houden, als met de belangen der verdediging
was overeen te brengen, heeft men dit voor
malige keizerlijke paleis en zijne omgeving
zooveel mogelijk in bewoonbaren staat gebracht
door middel van planken takken en bamboe,
zoo goed en zoo kwaad het kon. Veel moois
is er dan ook niet te zien. Trouwens toen ze
in ons bezit viel (den 24n Januari 1874 door
generaal Van Swieten,) zag ze er ook al wei
nig beter, zoo niet minder uit, ofschoon de
kleine stukjes op de muren nog eene flauwe
herinnering aanboden van de tweeduizend
vuurmonden, waarover eenmaal de Sultan te
beschikken had.
DUITSCHLAND. De commissie voor het
Burgerlijk Wetboek heeft het ontwerp van de
conservatieven met 12 tegen 9 stemmen ver
worpen, evenals ook het voorstel van de cen-
trunispartij. Dit laatste met 14 tegen 7 stem
men.
Beide voorstellen eischten de afschaffing van
het burgerlijk huwelijk.
De Duitsche Keizer moet zich zeer vermaakt
hebben toen hij de rede las van een der in
boorlingen van Kameroen, bij gelegenheid van
een toost op Zr. Ms. gezondheid uitgesproken.
De tooster zeide daarin:
»De Keizer is de wijste en machtigste man
ter wereld. Hij ziet de schatten in het midden
der aarde en hij heeft ze te voorschijn gebracht.
Hij bespant de wereld met ijzeren draden en
zoodra bij ze aanraakt reizen zijne woorden
door de ruimte. Hij heeft stoomschepen die op
droog land zeilen. Wanneer een berg in zijn
weg staat, boort hij er een gat doorheen in
dien een rivier zijn voortgang tegenhoudt,
bouwt hij een weg in de lucht.
Keizer de rijkste van
hij slechts één vrouw
de schoonste vronw op aarde is, heeft hij niets
voor haar behoeven te betalen.”
De verklaring van het
Fransche ministerie, in de Kamer voorgelezen,
was als een groet der morituri. Uit de Kamer
gingen de ministers onmiddelijk naar het Ely-
sée, waar President Faure hun het gevraagde
ontslag verleend heeft.
Onderwijl ging de Kamer voort met de be
handeling van moties van vertrouwen in het
reeds gestorven kabineten dat vertrouwen
is ten slotte, uitgesproken met 258 tegen 0
stemmen, dus blijkbaar alleen door de «vrien
den”, die indien alle stemmingscijfers juist
blijken de minderheid vormden van de
aanvankelijk aanwezige Kamerleden.
De toestand is zonder eenigen twijfel ernstig,
sommige bladen zeggen hachelijk. De Se
naat maakt zich blijkbaar gereed vijandig op
te treden tegen elk radicaal kabinet. Van
grondwetsherziening wil het niets weten, het
heeft zich tegen een voorstel dienaangaande
verklaard met 214 tegen 33 stemmen. Dat
was te voorzien, te voorzien was eveneens, dat
hij thans de credieten voor Madagascar zou
aannemen, zooals ook Frank Ohaveau betoogde,
dat hij moest doen, daar in een langer uitstel
een blijk van wantrouwen zou liggen tegen
het hoofd van den Staat. De Senaat luisterde
naar dezen wijzen raad en nam met algemeene
vroegeren toestand nog zooveel heeft be- stemmen, zonder hoofdelijke beraadslaging, de
credieten aan.
Ondertusschen
baar herziening
eerst het parlement moeten worden ontbonden
en nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven.
Durven de radicalen en de socialisten zich
daaraan wagen
ENGELAND. Kardinaal Vaughan en de
Roomsche bisschoppen van Westminster hebben
eene verklaring uitgevaardigd, waarbij zij het
nieuwe onderwijs- wets mtwerp goedkeuren, als
eene erkenning van het onverdelgbaar recht
van Christenouders om hunne kinderen door
degelijke onderwijzers de leerstellingen van
Christelijk geloof en zeden te doen inprenten.
Zij oordeelen echter, dat het ontwerp in het
steunen van kerkelijke scholen niet ver genoeg
gaat.
Generaal Vetter, de held van Lombok, thans
de hoofdleider van onzen krijg op AtjehMen
heeft in den lande dan ook de beste verwach
tingen omtrent zijn beleid, vooral wijl hij niet
direct te doen heeft met zoogenaamde regee-
rings-commissarissen, die we vrij wel gelijkstel
len met de vroegere gedeputeerden te velde
onder de regenten-regeering. Ze deden in den
regel meer kwaad dan goed.
De berichten uit Atjeh vullen dagelijks tal
van kolommen. Generaal Vetter is reeds ern
stig opgetreden en heeft, van een vast punt
beginnende, reeds de beide landzijden van het
door ons bezette gebied zoo nagenoeg van
vijanden gezuiverd. Of, om duidelijker te spre
ken vroegere bevelhebbers hebben eene strook
gronds van een uur anderhalf gaans breedte, die
ons van het vijandelijk gedeelte scheidde, laten
effenen door de talrijke boomen weg te nemen
en hebben daar versterkingen aangelegd buiten
onze eigenlijke verdedigings-linie. Die verster
kingen waren door een bescheiden aantal onzer
soldaten bezet en bet waren deze versterkingen,
die onmiddelijk na het verraad van Toekoe
Djohan of Oemar door de Atjehneezen werden
belegerd, 't Is onzen opperbevelhebber vrij
spoedig gelukt de vijanden voor al deze ver
sterkingen te verjagen en de belegerden te
ontzetten, waarna hij al die nesten heeft laten
vernielen en verbranden. Zoo hebben we eene
breede grens verkregen tusschen ons- en het
vijandelijk Aljeh-gebied. En nu schijnt het in
’t plan van den generaal-opperbevelhebber te
liggen, met nog eene belangrijke versterking
een tocht te ondernemen in het vijandelijk ge
deelte, om wellicht den verrader te snappen,
in elk geval den Atjehnees te toonen, dat de
Nederlandsche Regeering niet straffeloos met
zich laat spotten. Voor dit deel zijner zware
taak wenschen we den koenen strijder zoowel
als zijne onderhoorigen het beste succes 1
Het was, helaas I te verwachten, dat de reeds
verkregen belangrijke uitkomsten offers, bloe
dige offers zouden eischen. Er zijn er dan ook
verscheidene dapperen gevallen. Wij betreuren
hunnen dood en nemen van harte deel in het
ernstig verlies, door hunne naastbestaanden
geleden. Maar zoo is nu eenmaal het
krijgsmans leven
«Gisteren nog te paard gestegen,
«Straks op 't slagveld neergezegen,
«Morgen reeds in ’t koele graf.”
Zoolang de oorlog der wereld nog niet uit
is, zullen er slachtofiers vallen, dat is zeker.
Maar nu hebben we daar uit den mond van,
overigens wel ontwikkelde mannen, geboord
’t is goed, dat we daar in Atjeh eens klop
krijgen 1 Wat doen we er Die menschen
verdedigen daar hun eigen grondgebied evenals
wij vroeger tegen de Spanjaarden het onze!”,
enz. enz.
Nu is het altijd een gewoon verschijnsel ge
weest, dat de lui, die van verre op ’t kussen
vechten het ’t beste weteneen echt vader-
landsch spreekwoord zegt ’t dan ook reeds
«de beste stuurlui staan aan wal 1”
Wat doen we daar op Atjeh Men zou
deze vraag kunnen beantwoorden met de weder
vraag wat doen we in geheel Indië? Wat
hebben onze voorouders er gedaan Waardoor
iilii) iiiiiii niü.'inii.
FRISO.
MB- El IIIIEHTEITIE-