No. 76.
WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1896.
Buitenlandsch Nieuws.
Zes en twintigste Jaargang.
Dit Blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
onzer
Punctum.
De gebeele
De vier Duiteche oplei-
Prjjs per kwartaal 70 oent franco per poet 86 cent.
Prijs der ADVEBTENTIËN van 15 gewone regels 40 cents
Voor eiken regel meer 7| cent. Bij abonnement is de prijs belangrjjk lager
Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever
UITGEVER:
Y- KUIPERS, FIRMA H- BRANDENBURGH EN ZOON, TE WORKUM
uw wensch, vriendniet
antwoordmaar al zijn,
weduwen en kinderen
Voor onze weduwen is
licht zooveel over, dat die niet verlegen
en zuinig
weduwen
DUITSCHLAND. De vier Duiteche oplei- het ogenblik te Londen,
dingsschepen Moltke, Stein, Stosch en Gneisenau
gaan in het laatste dezer maand naar de Mid-
dellandsche Zee. Het is de bedoeling niet
die schepen een eskader te vormen, waartoe
zij ook minder geschikt zijn; doch in geval van
nood zouden de 1800 man, die op de vier gekomen, vond zij de Noorsche stoomboot Co ri-
schepen te zamen aan boord zijn, te Constanti- santé in een zinkenden toestand, I
Brieven en Berichten, de Redactie betreffende franco
aan dit adres, uiterlijk Maandag en Donderdag middags 1 uur.
Advertentiön Dinsdag en Vrijdag morgens vóór 12 uur.
nopel of elders in den Levant toch groote
diensten kunnen bewijzen.
Blijkens de tusschen Nederland en Duitsch-
land aangegane overeenkomst omtrent eene
telephoonverbinding tusschen Amsterdam en
Rotterdam eenerzijds, en Berlijn, Hamburg en
Bremen anderzijds waarvan de tekst te vin
den is in de Sl.-Ct. van 19 September zal
voor een gesprek van 3 minuten moeten worden
betaald: tusschen Nederland en Bremen 3 fr.,
met Hamburg 3,50 fr. en met Berlijn 4 fr.
De diensturen worden bepaald op 8 uur voorm.
tot 10 uur namiddag (midden-Europeesche tijd.)
FRANKRIJK. President Faure, van den
minister-president Méline vergezeld, heeft ver
leden Donderdag de groote wapenschouwing
bijgewoond, waarmee naar gewoonte de groote
manoeuvres in Charente besloten zijn. Hij reed
van het station Chateauneuf in een met zes
paarden bespannen rijtuig naar het terrein en
werd met 21 saluutschoten ontvangen. Toen
kort daarop de buitenlandsche officieren in groot
uniform, den Russischen militairen attaché ge
neraal Fredericks aan het hoofd, opdaagden,
hief de ontzaglijke menigte toeschouwers een
daverend: «Leve Rusland!” aan. Na de wapen
schouwing, toen de buitenlanders de tribunes
langs gingen, hoorde men dezen kreet opnieuw.
Aan het gebruikelijke dejeuner, door den Presi
dent den officieren aangeboden hield hij eene
toespraakwaarin hij het leger verheerlijkte
als de ziel, het hart der natie, den spiegel
waarin deze het ideaalste beeld hater zelfver
loochening en vaderlandsliefde aanschouwde.
Ook de gewone loftuitende brief aan den
minister van Oorlog betreffende het leger is
niet achterwege gebleven
Onder de bij deze gelegenheid gedecoreerde
buitenlandsche officieren behoort de Nederland-
sche luitenant kolonel Wuppermann, van den
Generalen Staf, die tot officier van het Legi
oen van Eer is benoemd.
ENGELAND. Sir John Gorst, de minister
van Onderwijs, heeftte Colchester het woord
voerende, verklaard, dat geen lid der Regeering
de beginselen en het beleid, nedergelegd in de
gevallen onderwijswet, had prijsgegeven. De
Regeering zou, zoolang zij aan het bewind
was, beproeven de vrijwillige” scholen te be
houden en ze zoo volmaakt en werkzaam moge
lijk te maken. Maar een toelage van 4 schillings
of 6 schillings het kind zou deze scholen niet
voor ondergang bewaren. De tijd zou komen,
wanneer er een liberale meerderheid in het
Parlement was, en een liberale Regeering zou
wel geen volkslicbamen berooven van macht,
die hun door het Parlement was verleend, maar
i en zou de toelage wegnemen, en hij
er daarom op aan, dat «kerkmannen”
zouden worden over de gedragslijn,
«dekken, als daarvan slechts f 50
in de schatkist vloeit.”
Dat make men maar in »die Haghe” uit.
Voorloopig over deze zaak
S.
Herfstmaand 1896.
van sommigen toegedaan «als
moet er maar gegeven worden.
het om ’t ook schraal te
lang we het goed krijgen
wij het hoofd neerleggen als straks vriend Hein
zich aan onze sponde vertoont.
Voor ons, die jaren gezwoegd
geleefd hebben, is het niet mogelijk geweest
zooveel over te sparen, dat wij, oud geworden,
van de renten op bescheiden voet kunnen leven
of afscheid van de onzen kunnen nemen met
de overtuiging «zij hebben ten minste zooveel,
dat zij voor broodsgebrek tamelijk gevrijwaard
zijn.
’t Is zoo, antwoordde ik, maar vergeet niet,
dat, door den Staat van het tractement der
rijks-ambtenaren zooveel is en wordt ingehou
den, dat de renten daarvan ruim voldoende zijn,
om de bejaarden te pensioneeren, de weduwen
en weezen voor broodsgebrek te behoeden. Hun
is alzoo geen ander bijzonder voorrecht ten
deel gevallen dan dat de landsregeering zich
belast met de administratie der van de ambte
naren ingehouden jaarwedden. Van een trek
ken uit de staatskas door de rijks-ambtenaren
is alzoo geene sprake.
Wat de onderwijzers betreft van hunne jaar
wedden wordt 2 pCt. ingehouden. Het lot
hunner weduwen en weezen heeft de landsre
geering zich nog niet aangetrokken, maar daar
zijn teekenen, welke de hoop wettigen, dat dit
eerlang geschieden zal.
Er is echter nog eene breede schare van
ambtenaren, niet in staatsdienst, eene nog
veel breedere schare van particulieren, welke
ook gaarne tegen broodsgebrek op den ouden
dag verzekerd zouden zijn, welke ook zoo
gaarne de zekerheid zouden hebben, dat hunne
en kinderen, als zij het hoofd neer
leggen, niet genoodzaakt zullen zijn de toe
vlucht te nemen tot de armen-kassen, de
armen-kassen zóó vreeselijk bezwaard, dat op
meerdere plaatsen schier ondragelijke lasten
moeten worden geheven, om den volstrekt on-
vermijdelijken onderstand te kunnen uitkeeren.
«Onderstand uit de armen-kassen.” Is er,
hernam mijn vriend wel iets vernederender
voor den vrijen, fleren burger? God schenke
u en mij nog jaren levens, gezondheid en kracht
opdat dat voorkomen moge worden en elk
kinderen in staat zal zijn geraakt eigen
brood te verdienen,
er dan
staan.
Hoe
deelen,
bij de
zou ik in
luidde mijn
vervulling, onze
buiten gevaar van armoede, de duizenden, jonger
dan wij, zijn voor een groot deel er minder
aan toe. En ook van de meesten dezer klopt
de borst fier, ook de meesten dezer zijn niet
de ellendige leus
«er niet is,
«Wij verd
«hebben, zoo
«kunnen.”
«Zelf zorgen voor den ouden dag, voor
weduwen, voor weezen” zou dat mogelijk zijn
Voor hem, die eene doorgaande goede ver
dienste heeft, wel. Deze kan een deel daarvan
besteden tot aankoop bij de eene of andere
verzekerings-maatschappij van een pensioen voor
zich en van eene uitkeering, bij overlijden,
aan zijne weduwe en kinderen maar er is
altijd eenig gevaar verbonden aan eene verzeke
ring bij eene particuliere maatschappij en daaren
boven moeten zoovelen van de Directeuren af
tot de Agenten en boden toe van de contributiën
leven, dat er soms slechts hoogstens 50 pCt.,
ten goede komt aan ’t eigenlijk doel.
Er moet, als ’t mogelijk is, iets anders
komen, een staats-verzekeringsbank, een bank,
welke aan ieder burger welke het verlangt, te
beginnen op 65-jarigen leeftijd, wekelijks uit
keert f 5.00, als de vrouw ook nog leeft, van
f 4.00 als de vrouw voor-overleden is, van
f 3.00 aan iedere weduwe, en van zooveel
maal f 0.75 meer als zij kinderen beneden 18
jaren ten haren laste heeft, tot een maximum
van ook f 3.00, zoodat zij, 4 of meer kinderen
ten haren laste hebbende f 6.00 ’s weeks
ontvangt, en eindelijk aan iedere wees tot
18-jarigen leeftjjd f 2.00.
Is dit mogelijk? Ik geloof het wel, al erken
ik gaarne dat vooral in de eerste jaren extra
hulp uit de armen-kassen bezwaarlijk ontbeerd
zal kunnen worden maar die extra hulp
levert m. i. niet een overwegend bezwaar op,
want groot zal de besparing worden op den
onderstand, welke nu verstrekt wordt.
Bovenstaande uitkeeringen zal menigeen te
gc.ing ‘'chten. Men vergete echter niet, dat
de staat bezwaarlijk zich kan inlaten met meer
dere uitkeering dan die noodzakelijk is, om
broodsgebrek te voorkomen.
Wie eene hoogere uitkeering wenschelijk
acht, sluite eene verzekering bij eene particu
liere maatschappij.
’t Zal reeds voeten in de aarde hebben, om
zooveel bijeen te krijgen, als noodig is voor
de door mij opgegeven uitkeering.
Daartoe zal elk zonder onderscheid moeten
bijdragen. Hoe? niet in den vorm van contri
butie, want daaraan zou aangenomen voor
een oogenblik, dat ieder in staat zou zijn con
tributie te betalen zulk een omslag, zooveel
kosten van administratie verbonden zijn, dat er
geen sprake van kan wezen.
Maar hoe dan Mijn vriend meende, dat de
eenig practische weg zal zijn de accijns op het
gedistilleerd te verhoogen tot f 70.per vat
(100 liter) van 50 pCt. en dat zoo spoedig
mogehjk jaarlijks f 20.per vat bestemd
worde voor het hierin omschreven doel.
De uitkeeringen vangen aan 1 Januari 1900.
Een bekwaam wiskundige berekene zoo
spoedig mogelijk hoeveel vermoedelijk jaarlijks
voor uitkeering noodig zal zijn.
Dat velen niet met mijn vriend méégaan
is wel te voorzien. Reeds nu boor ik zeggen
«het gedistilleerd, altijd het gedistilleerd, is
dat niet reeds duur genoeg”
Op die vraag antwoord ik niet; en even
min op dezen «hoe zal de Regeering de mindere
«opbrengst van den accijns op het gedistilleerd
drong i
het eens
welke de Regeering in haar beleid moest vol
gen.
De aankomst van den Tsaar te Leith (Schot
land) is plotseling één dag uitgesteld. Z. M.
landt nu niet Maandag, maar beden Dinsdag.
Een aantal Russische speuragenten zijn op
Pensioneering van ouden van dagen,
weduwen en weezen.
(INGEZONDEN.)
Ik heb een vriend, tevens een vriend van het
volk, waaruit hij en ik beide zijn voortgespro
ten. Noch hij noch ik zijn gewoon ons als
«volksvrienden” op den voorgrond te plaatsen,
veel minder om het volk te vleien, zijne ge
breken en tekortkomingen te vergoelijken. Ge
liefd bij het volk zijn wij daarom niet, ofschoon
het zeer wel weet, dat wij nimmer eigen-, maar
steeds zijn belang beoogen waar wij soms ge
heel anders oordeelen dan hij.
Toen nu onlangs ons gesprek geloopen had
over ’t huidige Ministerie, over de door dit
Ministerie, ingevolge gedane belofte, tot stand
gebrachte kieswet en de wet op het personeel,
over de groote veranderingen, door vroegere
Regeeringen reeds gebracht in het belasting
stelsel door afschaffing van den accijns op de
rogge en tarwe, het schapen- en varkensvleesch,
de zeep, grootendeels op het zout, door af
schaffing der plaatselijke belastingen op de
brandstoffen, het afschaffen der gemeente op
centen op verschillende accijnsen, door
doch meer dan genoeg ten bewijze hoeveel min
der belasting nu van het volk (den kleinen
man) gevorderd wordt dan toen wij nog leden
van het huisgezin onzer ouders waren, over
de belangrijke stijging der meeste loonen sedert
onze jeugd, over het veel grooter bedrag,
dat er nu ter verteering beschikbaar blijft ver
geleken bij vroeger, over de in het oog
loopende weelde, die er vooral ’s zomers heerscht
onder het volk (den kleinen man), over het
maken van totaal noodelooze verteeringen
vooral door de ongehuwden, - - over de onvol
doende spaarzaamheid, die er bij een groot deel
van den kleinen man heerscht, over voort
durend klagen over slechte tijden, die inderdaad
toch zooveel beter zijn dan voor een 50 jaar,
toen kwamen we eindelijk op ’t geen 1897
waarschijnlijk zal opleveren, 1897, waarin het
kiezers-korps misschien verdubbeld zal worden,
waarin dat verdubbeld kiezers korps een nieuwe
2e Kamer moet samenstellen, een Kamer waarin
vermoedelijk meer democratische elementen zit
ting zullen nemen dan in de tegenwoordige.
En die nieuwe Kamer, wat zal ze doen
vroeg mijn vriend. Over leerplicht praten, over
een 8-urigen werkdag (die, tusschen haakjes,
mij 2 uren te kort schijnt) en last not least
over pensioneering van ouden van dagen, van
weduwen en weezen.
Het laatste was een onderwerp, dat «pakte.”
En, ofschoon we beiden des daags meer dan
10 uren werkzaam waren geweest, waren we
niet te vermoeid, om nog een paar uurtjes door
te praten (natuurlijk zonder de flesch op tafel,
wel nu en dan eens een versche pijp aanste
kende.)
Ja, zei m’n vriend «in hoeveel beter positie
zouden we verkeeren, indien we, in plaats
vanwaren geworden rijks-ambtenaren
of schoolmeesters.”
Voor die allen heeft de staat gezorgd en, wat de
rijks-ambtenaren betreft, sedert Mei 1890 ook
voor hunne weduwen en weezen. Heerlijk voor
die menschen. Zij behoeven nu niet, als gij
en ik, bezorgd voor den ouden dag te zijn, voor
den tijd waarin de werkkracht grootendeels ver
bruikt zal wezen. Zij kunnen, wat de rijks-
ambtenaren betreft, met minder bezwaar dan
Het nieuwe jacht des Russischen Keizers,
de Standaard, aan boord waarvan Z. M. naar
van Schotland vertrekt, heeft zijn laatsten langen
proeftocht gedaan. Toen de Standaard op 25
mijlen van Lindesnaes in Zuid-Noorwegen was
boord zijn, te Constanti- santé in een zinkenden toestand.
I
FRISO
inns- ei tuni:iniir
iilw mon fiiiiisL m.
v» rl o Ir Ir r* nla Jooi’non o7z>/'7i/e r ra per Vat zij kon