'i
r
\l
V
i
il
'X
I H E g O E
s
I
W.
A. AV. STAM.
I
I
1
o ri-
mo e-
niet ontzag zich op hetzelfde weinig benijdens-
waardige standpunt van de Franeker Ct. te plaat
sen zij moeten heeten die tegen de afschaffing
waren, omdat de belasting op het gedistilleerd
om haar verhoogd wordt. Doch dergelijke in
sinuation laten wij aan den redacteur van dat
blad gaarne over. S.
Amsterdam,
idem.
Dille.
Goutum.
Hommerts.
Leiden.
St.-Nicolaasga.
Oosterlittens.
Pingjum.
IJlst.
IJsbrechtum.
het beroep naar Barneveld
Doesborgh naar Maastricht,
van 's Graveland; naar Maar
te Giessen Oudkerk c. a., J. van
van Elspeette AssendelftA. E.
van Egmond binnen; te Heino, E.
Hoogenhuyze, van Ter Aa; te IJssel-
i te Monnikendam, P. Deetman, van
te LuttenW. de Visser, van Meeu-
geel bij wien de vergissing laat ik
daar hij toch aan het drukken wasj
moeten bijvoegen al de rapporten, i
1. II. Bos,
2. J. W. Vos en Zonen
3. D. Pasman,
4. M. van der Tempel,
5. S. F. de Groot,
6. Goossen Renson,
7. Klost,
8. S. M. Bakker,
9. H. Bengma
10. H. Rolsma
11. S. F. Alberda,
Van Akkrum.
12. Van der Laante Sneek (korenmolenaar).
KERK-, ACADEMIE- en SCIIOOLN1EUWS.
Beroepen: te Wezep, P. A. J. Noordink,
van Zelhem
der Werlf Lz.
van Deinse
A. G. van
muiden en
Klundert
wen.
Aangenomen
door Gouveévan
door J. Gann Dun,
tensdijk, door II. Schouw Santvoort.
Bedanktvoor het beroep naar Stavenisse
door G. J. B. Gelderman van Biezelingevoor
Lisse, door E. A. G. Hoogenhuyze; voor Anjum,
door W. H. J. Baart de la Faillevpor Dragten,
door B. C. M. Boot, van Jourevoor Schoonre-
woerdt, door P. Deetman, van Klundert.
sificatie berust op
stelling
oordeel
niet in de gelegenheid gesteld dat oordeel
de gewisselde stukken te toetsen.
Wat de gevolg1 rekking aangaat, van het woord
Burgers en Ingezetenen, dat zal wel evenveel
regtskundige waarde hebben als de in der tijd
door Joustra aangehaalde Art. zoo ik meen van
de Grondwet, Gemeentewet en Armenwet in de
bekende zaak van het Godsdienstig onderwijs
ook die Artt. zijn gewogen en te ligt bevonden.
Men maakt zich wel eens illusien die veel schijn
van houdbaarheid hebben, doch komt men bij
menschen van kennis dan hebben die illusien
niets te beduiden. Voor mij liggen «woorden
uit het advies van de heeren A. en W. denke
lijk Alberda en Warmolts.
Dat onder de weezen van geboren Burgeren
alleen Hervormden worden verstaan spreekt naar
die tijden waarin de Roomsch Kath. hier te
lande geen regt van Burgerschap hadden en niet
eenszelfs in veel lateren tijdeene gepermit-
maar slechts getolereerde gezindte uit-
Slaat van brieven, geadresseerd aan
onbekenden, over de tweede helft der
maand February 1869.
Van Sneek.
te
T>
In de Sneeker Courant van Woensdag 24 de
zer worden twee Voordragten medegedeeld,
door de Arrondissements-Regtbank alhier opge
maakt ter benoeming van even zoo veel Regters-
Plaatsvervangers bij dat Collegie.
In de veronderstelling dat dit bericht voor of
ficieel kan worden gehouden, veroorlooft zich
schrijver dezes (hoe vermetel het moge schij
nen een oordeel te uiten over hetgeen de Reg-
terlijke Magtals zoodanig, doet of besluit) de
indruk weêrtegeven welke deze Voordragten op
hem maakten, geenzins door de namen der re
spectabele en zeer kundige personen die er in
gelezen worden maar alléén met het oog opeen
ander regtsge'eerd ingezeten dezer gemeente
wiens naam er niet in voorkomt.
Van de namen der Heeren Mrs. Feenstra Kui
per en Pruim heeft men een dubbel emploi ge
maakt ze komen in beide voordragten voor.
Iemand nu, die niet met den toestand alhier be-
kend iszal dadruit afleiden dat alléén gebrek
aan geschikt regtsgeleerd personeel oorzaak de
zer dubbele plaatsing is maar bij menig onbe
vooroordeeld ingezeten dezer Gemeente, die weet,
dat dit laatste niet het geval is, ontstaat mis
schien de eigenaardige vraag: waarom dan ook
«niet onder hun, aan wie de eervolle onderschei-
sding van wege de Regtbank te beurt viel, een
snedrig plaatsje op één dezer voordragten werd
«gegund aan Mr. Ilamerster Dijkstra, Advocaat
ien Burgemeester dezer gemeentel”
Men mag toch niet denken aan persoonlijke sijm-
pathien of antipath^en oïnoxieen parti-pris die hier
zouden hebben beslist. Ik meen dat de zelfstandig
heid en bekende onpartijdigheid van het Regts-
Gollegie deze veronderstelling verbiedenmaar
het is niettemin opmerkelijk, dat, misschien in
een onbewaakt oogenblik, er niet aan gedacht
schijnt te zijn om bij deze gelegenheid een blijk
van welwillende waardering te geven aan het
hoofd van het bestuur dezer Gemeente, die ook
reeds verscheidene jaren Advocaat is en voor
wien het, juist door de wijze van zamenstelling
der Voordragten een onverdiende grief moet zijn,
zich zóó in het oogloopend te zien geignoreerd.
De regtsgeleerde toch die door ’s Konings ver
trouwen aan het hoofd van eene belangrijke ge
meente is geplaatst, zal wel niet eene zóó slechte
figuur zijn op eene Voordragt tot benoeming van,
eenen Resjer-Plaatsvervanger.
De hier besproken zaak is ook nog uit een
ander oogpunt te betreuren.
Het mag steeds als zeer wenschelijk en, in het
algemeen belangnuttig worden beschouwd dat
de Regts- en Administrative Magten in den staat,
hoe afgeperkt dan ook ieders terrein zijzich on
derling en waar dit uit den aard harer betrek
kingen mogelijk en oirbaar is, met welwillenheid en
eenige onderscheiding bejegenen en tegemoetkomen.
Meent nu eenig Regts-Collegieonder bepaalde
omstandigheden of om welke redenen dan ook,
in dien geest niet te moeten handelen, het zij
zooWie zou het eene volkomene vrijheid hierin
betwisten? maar zeker zal het wel allerminst in
zijne bedoelingen liggen om tegen over de Inge
zetenen hetvoor eiken Magistraatspersoon zóó
noodzakelijk, préstige van hunnen Burgemeester
te helpen albreken of verminderen.
30 Maart 1869.
het gerucht van ha-
eene groote opschud-
dat de vermoedelijke
zeker James Smith
-Guernsey, voor zijne
handigheid met wat gevangen zitten heeft
ten boeten.
Het geloof, dat aan deze voorspelling wordt
gehecht, is geen bewijs, dat de Engelschen de
regeering van Victoria moede zijn, maar dat zij
haar gaarne wenschen te behouden; en geen
wonder, want weinig constitutioneele hoofden van
Staat begrijpen hunne roeping als deze, daarom
zoo geëerdevrouw.
Een conservatieve vuiligheid.
Wie zijn zin niet krijgt bij scheidsmannen en zelf
fatsoenlijk man is, berust er iu, hoe onaange
naam hij ook moge teleur gesteld wezen. Wie
het vonnis beoordeelt door op de vellers er van
te schelden en hun met vuile insinuation naar het
hoofd te werpen kan geen aanspraak maken op
de' naam van fatsoenlijk man. Even zoo is het
gelegen met eene courant. Welke rigting zij
ook vertegenwoordige, zij zij en blijve fatsoenlijk.
Het conservatieve orgaan in Friesland is van
meeningdat de verhooging der belasting op
het gedistilleerd een wasser neus is, en dat als
zulks het geval niet is, het behoud van Neder
land in de handen der drinkebroers gesteld is.
»Wij zouden gaarne zien (zegt de redactie),
dat deze redders des Vaderlands ook eens iets
ter belooning kregen, b. v. door het instellen
eener ridderorde van den borrel.”
Zal die uiting eenige beteekenis hebben dan
is zij geschied tegen de voorstemmers voor de
afschaffing van het dagbladzegel; zal die uiting
eenige beteekenis hebben, dan is zij het Dag
blad en zijne bezoldigers waardig.
Waarlijk, wanneer de conservatieve partij op
die wijze hare antagonisten bestrijdt, zal zij bij
het fatsoenlijk publiek weldra dezelfde achting
deelachtig worden, als een rotte appel bij eene
fruitvrouw.
Mogt het smalen op de dagbladzegel-afschaf-
fing door genoemd blaadje bij ons al geene ver
wondering wekken, zonderling echter kwam ons
de zijdelingsche afkeuring van de verhooging van
den accijns op het gedistilleerd voor. Wij meen-
p.
namer zulks den afschaffers moest zijn. Ridders
van den borrel zouden bii iemanddie zich
Mijnheer de Redacteur
De brochure over het Old Burger Weeshuis
is mij ter lezing afgestaaneen kennis dit we
tende rigtte aan mij de vraag hoe denkt gij er
over? Ik gaf op die vraag het volgende ant
woord en indien gij dit antwoord in U blad zoudt
willen plaatsen, zoude mij dit aangenaam zijn.
Ik loop niet heel hoog met Joustra’s brochu
re zij verspreidt geen nieuw licht over de zaak.
In Art. 11 van de akte van 1580 staat in het
afschrift dat ik heb zwart of geel, Joustra schrijft
zwart en
daar, maar
had hij er
nota’s etc. die bij de invoering der Armenwet
aan den Raad zijn ingediend, zich in het stede
lijk archief bevinden, en handelen over de be
stemming en klassificatie van het O. B. W. Ik
had dit beter gevonden dan te schrijven deklas-
p eene algeheele onjuiste voor-
van den feitelijken toestand dit is het
van den schrijverhet publiek wordt
1 aan
teerde
maakten.
Het Burger Weeshuis der Hervormde gemeente
te Sneeken de goederen en de fondsen daar
toe behoorende zijn het wettige afzonderlijk ei
gendom van de Hervormde gemeente aldaar
waarop alzoo noch de staat, noch eenige corpus
in dezelvenoch eenig individu het minste regt
kan voorwenden.
Ten gevolge de publicatie der Staten van Vries
land van 31 Maart 1580 en de resolutie der Re-
geering van Sneek van den 29 Maart 1581 is
het geëvacueerde kruisebroeders klooster cum
annexisniet in usum saecularam niet stedelijk
geconverteerd, ’t geen de publicatie van 31 Maart
1580 verbood, maar ad pias causas is gedesti-
neerd tot een weeshuis voor de kinderen der
Hervormden.
De stedelijke resolutie levert een doorslaand
bewijs op voor onze stelling dat het Burger Wees
huis niet stedelijk is maar eene stichting aan de
Hervormden toebehoorende.”
Indien men nu weet dat mannen als Huguenin
en de Sitter in der tijd hunne namen en regts-
kennis ten beste hebben gegeven in de regeling
der zaken van het O. B. W.dan laat ik het
aan ieder over te kwalificeeren de woorden de
consideration kunnen bewezen worden onjuist
te zijn.
Wat anders het weeshuis aangaat, ik betreur
het dat deszelfs rijkdommen niet meer nut in de
stad stichtener kon veel meer mee gedaan
wordendat ze geen meer nut doenkomt
omdat de paarden verkeerd voor den wagen ge
spannen worden men wil een vermeend regt
a - -•> - i en men moest eene gunst vragen had men dit
en, dat hoe hooger die werd, des te aange- vroeger in willen zien mogelijk stonden de za-
- 3 Ren er thans anders voor.
den borrel zouden bij iemand, die zich Sneek, 27 Maart 1869.
den tijd hunner regeering, als: George I, die
67 jaren oud werd en er 13 j. regeerde, 1714 tot
1727; George II, regeerde 33 jr.1727—1760
en bereikte een leeftijd van 77 jr.; George III
stierf in 1820, na 60-jarige regeering, in den
ouderdom van 83 jr.George IV zat 10 jaren
op den troon en stierf in zijn 63e; Willem IV
was 7 jaren lang koning en werd 72 jr. oud.
Hoe hij uit deze getallen den dood van de tegen
woordige koningin over 32 jaren vast stelt, zegt
hij niet. Mogelijk gaat hij naar Frankrijk en
vraagt op zijne uitvinding brévet sans garantie
du gouvernement.
Men zal zich herinnerendat nu juist één jaar
geleden de verspreiding van het gerucht van ha
ren dood te Bridgewater
ding heeft veroorzaakt en
uitvinder van dien leugen,
een onderwijzer van