NIEUWS- EJi ADVERTENTIEBLAD VOOR DE
GEMEENTE EN RET ARRONDISSEMENT SNEER.
i
I
1
I
I
I
zfe
r
Br
g’t'S-
I
BINNENLAND.
I
I
I
I
I
I
1
I
I
I
No. 7 8.
V 1J F-jE N-T W I N T I N G- S TJS J A. A. K, Gr
k N
1
O
I
ZATERDAG
1 OCTOBER
I
s
I
State n-G e n e r a a 1.
VERGA» ER1NG
van den Geineente-raad van Sneek,
op Maandag den 3 Oct. 1870,
des voormiddags 10 uur.
s
3
1
liïlMillïW
iffii
1.
2.
i
r
a
H
I
I
1
I
y.
I
2: E r*
?-
5 3-°
S
to
5
k!
B.
V.3
SNEEKER COUR ANT
art. 11 van het
I
SB? 3
voor-
De
i
00
00
CD
O
00
L
J
o
o
0°
00
bi
co
H
CD
Q
g,
p-
K
o
o
e
cn
H
CD
xP
tC
P
o
xp
CD
P
O
cc
p
u
h—
Cl
■WMSI
I
begrootingenvoor liet jaar 1871 van de al- nen gegeven, dat het eene politieke strekking had
gemeene armvoogdij het R. C. P. armbestuur, en uitging van de gedachte, dat de Minister van
het Ned. Israëlitisch armbestuur en den schutters- Justitie de noodige kracht miste om dat werkte
raad,
3.
TWEEDE KAME R.
Zitting van Dinsdag 21 September.
In de kamer heeft heden paragraaf 5onder
wijs, tot eenigszins uitvoerige debatten geleid,
vooral na voordracht en behandeling van een amen
dement van den heer Saaymans Vader, dat niet
zoo zeer in de bewoordingen als in de toelichtin
gen van spreker een blaam op het openbaar on
derwijs moest werpen.
Zelfs door zijne geestverwanten werd erkend
dat de redactie ongelukkig en onjuist was, ter
wijl de commissie en de Minister er bovendien op
wezendat de verklaring in de troonrede over
den beschavenden invloed van het onderwijs niet
enkel slaat op ’t openbaar, maar ook op ’t bij
zonder onderwijs.
De Minister protesteerde tegen een verwijt van
den heer van Loon, dat hij een volslagen tegen
stander van het bijzonder onderwijs zou zijn.
Het amendement van den heer Saaymans Va
der werd verworpen met 69 tegen één stem.
Het tweede gedeelte der zitting was interessant.
De heer van Houten heelt bij de toelichting van
zijn amendement nopens de behoefte aan hervor
ming van het rechtswezen uitdrukkelijk te ken-
PUNTEN TER BEHANDELING:
Resumtie der notulen.
Rapport omtrent
De BURGEMEESTER der gemeente SNEEK,
gezien eene missive van den Heer Commissaris
des Konings in Friesland van den 17 Septem
ber 1870 (Prov. blad n°. 105) betreffende de
TE NEMEN MAATREGELEN IN GEVAL DE VEEPEST
NAAR EENE OF ANDERE PLAATS IN NEDERLAND
MOCHT WORDEN OVER GEBRACHT
vestigt de aandacht der veehouders op het groo-
te gevaar dat, voor bun vee kan ontstaan, door
op hunne erven weiden of stallen, vreemde
vooral Duitsche veekoopers of vleeschhouwers
toe te laten.
Sneek, 21 September 1870.
De Burgemeester voornoemd
HAMERSTER DIJKSTRA.
fl
o
Door den bisschop van Roermond zijnnaar
aanleiding der overweldiging van Rome door de
Italiaansche troepen en het gevaar waarin daar
door de paus verkeert, openbare gebeden en
godsdienstoefeningen voorgeschreven.
l
”oo”©'Li ©’ci'bo'cci c c
g g g; cn s g g g s g
o o 1* tc La Li Li 'o “o
-^ co ^-ooco©w ©o
o-.iow©©tcoo©oo©wo
La Lj w g. ic Li
- i CO CO
CD
P
2
CD
F
en behandeling van de
ADVERTENTIËN van 1 tol 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarenboven 7/2 Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht.
P. P* io bO
00 ©J»M Q> .W
La La L-Ta 7» La ©~ci ci o
Ca Cl Cl <Z> (X O Cl
to 00 ©W O Cl w Ol
'oLs.'ciLxLa'L.'bi coLs-La o o
©OO^P-O^-^O-JOOs-'feO
■©jz. ca-J©0’00^.,©oo^rao
L> Li Li
co co
Cl
DE BEGROOTING.
I.
Als alle jaren in de maand Sept, zijn de Ka
mers geopend met een Troonredeals alle jaren
is de begrooting van het huishouden van Staat
ingediend.
Over de eerste hebben wij gezwegenwant
er was weinig van Ie zeggen, omdat zij weinig
bevatte. Moesten wij er iets van zeggen het zou
dit zijn, dat zij lof verdient, daar er in haar
geen ijdele beloften worden gedaan welke niet
worden of niet kunnen worden nagekomen. Het j
beteekent zoo weinig te zeggen wat men zal
doenmaar het is van groole beduidenis te kun
nen zeggen wat men gedaan heeft.
Terugziende op den tijd, dien dit Ministerie aan
het bestuur is, hebben wij groote redenen tot
dankbaarheid, want er is inderdaad veel gedaan;
maar er blijft nog zoo veelnog zoo heel veel
te doen overig, dat die dankbaarheid niet gelijk
kan gesteld worden met tevredenheid. Inlusschen
hopen wijdat het jaar 1871 stof tot de laatste
in mime mate zal opleveren.
Voor dat wij de begrooting nagaan, willen
we onze lezers een blik geven in de ontvangsten
en uitgaven sedert 1842.
Gedurende de 10 jarenliggende tusschen
1842 en 1852 is er ontvangen in ’s Rijks schat
kist 735’147,211,41 en uitgegeven 746’179.516,63
gulden; van 18521862 bedragen de ontvang
sten 969’831.577,413 de uitgaven 855’747.670,873
van 1862—69 752’626.191,10 en 704’731.450,84®,
zoodat de ontvangsten de uitgaven in 27 jaren
met 150’946,340,575 hebben overtroffen.
Wij behoeven niet te zeggendat die som uit
Indische baten is voortgevloeidd. i. »n;et eer
lijk” verkregen.
Van 18521870 is aan schuld gedelgd voor
201’803,694,11 en onnut aan oorlog weggewor
pen voor meer dan dat bedrag.
De ingediende begrooting wijst in uitgaven
eene som aan van 96’426.423,30®, welke wij hier
onder laten volgen naast het toegeslane budget
van uitgaaf in de beide voorafgaande jaren
Het provinciaal gerechtshof van Utrecht heeft
een arrest uitgesproken, dat bevreemding moet
verwekken.
In zijne zitting van 27 September jl. heeft het
Reinier Cornells de Grootoud 34 jaren
schuldig verklaard aan geweldadigheid jegen een
bedienenden beambte, onder waarneming van
zijn dienst, waaruit binnen de veertig dagen de
dood is gevolgden hem veroordeeld tot de straf
fe des doods. Die uitspraak begrijpen we niet
goed. Wij meenden dat de doodstraf was af
geschaft. Immers de wet tot afschaffing is den
17 Sept, afgekondigd en uitgegeven 19 Sept.,
terwijl bij art. 8 de wet ook van toepassing is
verklaard op misdrijven vóór haar inwerking
treden gepleegd.
Deze CO UR A NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad/’1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
Ook het Nieuivs van den Dag breekt den
staf over ’t koninklijk praerogatief tot oorlogsver
klaring; art. 56 van de grondwet moestook
Volgens dat bladhoe eer zoo beter verdwijnen,
omdat het inderdaad een gevaar is voor de vreed
zame ontwikkeling van het volksleven.
Laat ons land bij deze gelegenheid een
beeld aan andere landen geven 1 Ons Roods
Kruis predikt onze mildheid en barmhartigheid
en maakt den naam van Nederland geëerd,
snelheid, waarmee ons leger op de been was en
wij gereed stonden om onze onzijdigheid met
kracht te handhavenheeft elders een goeden in
druk gemaakt. Nederland toont in deze bange
dagen geen Jansalievolk te zijn. Laat nu ook
Europa het hoorendat kleine volkje, dat zijn
onafhankelijkheid bewaren en zijn lijdende buren
te hulp komen wildat volk haat den oorlog, en
terwijl het niet bevreesd is om zich te wapenen
ter zelfverdediging, is het zoo bang, dat het ooit
tegen zijn zin m een oorlog gewikkeld zal worden,
of dat het ooit een aanvallenden krijg tegen een
naburigen of verge'egen staat voeren zou dat
het, in schoon verbond met zijn vorst, alle mo
gelijke voorzorgen genomen heelt om dit te ver
hinderen en dat naar aanleiding hiervan zijne
kamers in dubbelen getale bjjeen zijn gekomen
om de grondwet te herzienen het recht van
Op hoofdstuk III komt een nieuwe post voor,
die, wanneer hij goed wordt besteed, tot groot
voordeel van den handel en dus voor ’t alge
meen Nederlandsch belang zal strekkente we
ten ƒ21.000 voor eene missie in China. Goed
aanwend en niet voor eene niets beduidende di
plomatie weggeworpenzal zij tien- en meervou
dig voordeel kunnen opleverenen onder de pro
ductieve uitgaven kunnen gerangschikt worden,
in tegenstelling van de bijna overige vijf ton, die
aan de diplomatie ten koste wordt gelegd en
I waarvoor niets wordt terug gekregen dan eenige
j lintjes door sinecuristen en spot met Nederland
I in het buitenland, wegens de onbekwaamheid van
zijn diplomatisch speelgoed; een spot, welke door
eigenwaan en een rampvollen partijgeest opgevat
wordt voor lof, zoo zelfs, dat men er medailles
op deed slaan. Medaillesdie doen gedenken
aan den trots, dien de kettinggangers op het
door ons uitgezogen Java er in stellen, om hun
ijzeren halsboei keurig glimmend te schuren
alsof zij vragen wilden »hoe vindt gij mij
ben ik niet mooi?”
De bestendiging van de uitgaven voor het IV
hoofdstuk boezemt weinig hoop in op de toekomst,
wat dat departement betreft. Drie en een half
millioen guldenof ongeveer één per hoofdis
voor eene goede justitie niet te veel; maar, zoo
als de zaken sedert eene halve eeuw staan waar
van in de laatste maanden eenige staaltjes zijn
aan ’t licht gekomen, is de helft nog veel te veel.
Eene goede justitie is veelontzaglijk veel
waard, maar eenejustitiezooals wij hebben
silence
Op dat hoofdstuk komt voor eene vermeerde
ring van 10,850 voor de Rijksveldwachtbijzon
der belast met het toezicht op de jacht en vis-
scherij. Voor zooverre dat toezicht zich uitstrek!
tot de visscherij op de groole rivieren, waar het
visch-moorden aan een nationalen tak van verza-
melings-nijverheid den dood bedreigtjuichen wij
die vermeerdering van uitgaven van ganscher
harte levendig toe; met het oog op het jachtveld,
zijn wij eene andere meening toegedaan en zou
den wenschendat er geene uitgaven wierden
gedaan voor het genet (zoo het dien naam mag
dragen) van enkele jagers. Aan die overblijfse
len van den leenrechtelijken toestand behoorde
langzamerhand een einde gemaakt te worden
want de jachtwet is en biijtt, hoe vrijgevig oogen-
schijnlijk dan ook een previlegie van de meer-
gegoeden waartoe de mindergegoeden hun «pen
ningske” moeten bijdragen.
De raming der bruto-ontvangst van het mid
del: jacht en visscherij bedroeg over 1870 slechts
ƒ110.000.
Dit cijfer behoeft geene toelichting om te doen
zien dat het hoog tijd is de geheele jachtwet af
te schaffen, of althans zóó te wijzigen, dat het
vermaak van enkelen niet meer en meer een last
post worde voor den Staat.
Voor spoorwegen is op de begrooting eene
som van 8 millioen gulden uitgetrokkenwelke
op buitengewone wijze, “hoogst waarschijnlijk
door eene leeningzal moeten gevonden worden.
Ten opzichte van de rivierverbetering koestert
de minister groote plannen. Men is aan het de
partement druk bezig met het verzamelen van
bouwstoffen voor: eene algemeene Wet op den
Waterstaat, waaraan groote behoefte bestaat.
c o 3
o c.
r? CD Cfi
O Sr'
B 5^
CD 5»
D S3
volbrengen.
De commissie voor het adres heeft het amen
dement bestreden als de bevoegdheid der kamer
overschrijdend. Andere leden waren van hetzelf
de gevoelen.
De Minister van Justitie heeft op eene bepaalde
vraag om spoedige indiening van het wetsontwerp
op de rechterlijke organisatie, geantwoorddat
zoolang de grondwettelijke bepaling niet is uitge
voerd, op iederen Minister de plicht rust, zooda
nig ontwerp in te dienen.
Ten slotte heeft dè heer van Houten zijn amen
dement ingetrokken en is een amendement van
den heer Gratama, om in ’t algemeen de hoop
op de hervorming van ons rechtswezen uit te
drukken, verworpen met 63 tegen 8 stemmen.
Het geheele adres is aangenomen met 65 te
gen 6 stemmen.
Morgen heeft het onderzoek der Indische be
grooting in de afdeelingen plaats.
10 to
00 C> 50
o o <1 ©"o L-L* m oi <1
ui oo ci o< 00 -4 co to ci
j© jo -a j© _to o
^■Lj'cs'U'io’wL''ciL. o
©K>WCO©©CtO'©OlO
O®O00CH<iQiüi<I©^^.O
»-- Li Li
to W
Voorstel van curatoren der Latijnsche
scholentot aanvulling van arf. 19 van het re
glement dier scholen.
4. Verzoekschrift van J. Sjaardema en G. de
Boerom kwijtschelding van boete wegens te
late oplevering van twee nieuwe bruggen.
5. Idem van de hoofdonderwijzers G. Geel en
J. Bergmansom verhooging hunner jaarwedden.
6. Idem van Mejufvrouw A. W. Wijthoff, om
ontslag, als hulponderwijzeres aan de Fransche
meisjesschool.
7. Idem van de Sneeker en Leeuwarder trek-
schippersom royeering van
reglement op hun trek veer.
8. Memorie van het raadslid, den heer J. ten
Gate, betrekkelijk het Old Burger Weeshuis.
9. Brief van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken, omtrent het terrein der veemarkt, in
verband met eene eventuëele uitbreiding der gas
fabriek.
10. Procesverbaal van verificatie der gemeen
tekas.
11. Brief van den heer Mr. J. G. Meijer, hou
dende dat hij de benoeming tot Leeraar D1 aan
de Hoogere Burgerschool aanneemt.
12. Idem van den heer K. de Jong, behelzen
de een gelijk bericht omtrent zijne benoeming
tot boekhouder van het O. B. Weeshuis.
13. Aanbieding der Gemeente-begrooting voor
het dienstjaar 1871.
Lt
1^.
Cl
2 2
CD
s