GEMEENTE 1 HET ARRONDISSEMENT SM «VS- BS WmiffliHLAD VOOR DE R N 1 WOENSDAG 20 OCTOBER No. 7 O V IJ F-E N-T W I AT T I Gr S r I. ^1 ie 1 Ie <.'3 SNEEKER CO ;e tsa ONZE NATIO.NALE MILITIE. I. Niet de nam maar het wezen der zaak bepaalt haar karakter. i, i- b n, ;e 9 2 l J :e le i r zij en a a rt 0 e 2 ,s a n t- SANT. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 7% Gents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht. Niemand kan ons van Pruisgezindheid beschul digen want dan zouden wij ophouden Nederlan der te zijn, maar evenmin kennen wij aan iemand wie ookhet recht toeaf te keuren wat uit dat land van daan komtomdat het Pruisisch is. Bij ons geldt alleen de vraaghoedanig is de zaakgeenszins van waar komt zijot wie staat haar voor. In Pruisen dan, of liever in de staten, die tot Deze CO UR AN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. Wij vertalen mores door zedelijkheid cn niet door zeden, gewoonten, gebruiken, omdat wij, om de dochter te leeren kennen vragen wie is de moe der en zoo deed Pomponius ook. zijngelijk bij de oudere volken en onze voor ouders, de Germanen althans niet als een ramp beschouwd wordenzooals tegenwoordig bij ons. Dat het zóó is, behoeven wij evenmin aan te toonen, als dat het anders moest zijn. Dat het »in de loting vallen” als een ongeluk wordt beschouwd en de gedachte van soldaat te moeten worden loodzwaar op het hart des be- hoefligen jongehngs drukt, dat die onnatuurlijke lm.' I *11 .ll.l .1.1 nnl. la I n WT nt I geversdie eene ongelijkheid van plicht invoerde, en het stelsel van plaatsvervanging en nommer- verwisseling daarnaast plaatste. Ee Nederlandsche Militie is niet Nationaal, want zij is niet populairdoch ten hoogsten im populairomdat zij niet algemeen is, maar ex clusief. Van daar dan ook dat gemis aan overeen stemming tusschen soldaten en officieren waar van gewoonlijk de eersten de laatsten als hunne natuurlijke vijanden, als zoovele onder drukkers beschouwen en omgekeerd genen de zen als verre beneden hen staande, voor iets meer dan werktuigen doch iets minder dan den kende wezens houden, immers hen er naar be handelen. Vandaar die zedelijke verrotting, die in het leger wordt waargenomen. Zou men nu denkendat uit zulk eenen toe stand iets goed kan geboren worden; dat in tijd van nood die amour sacré de la patrie den Ne- derlandschen soldaat zal kunnen bezielen Wie dat denkt, moet al weinig menschkunde bezitten of in ijdelen eigenwaan een al te hoog denkbeeld van zijne exclusiet-conservatieve wan- beginselen koesteren. Het Nederlandsche volk (in engeren zin) heeft te veel bewustzijn van zijne waarde als mensch te veel gevoel voor rechtom niet warsch te zijn van het militiestelselwaardoor de verdediging van het land op zijne schouders alléén gelegd is, en waarvan het alléén den last moet dragen. Gelijkheid voor de Wet is eene leugenindien geld en voorrechten haar kunnen doen ophouden en zóó is het met onze Militiewet. Te bouwen op vaderlandsliefde moedtrouw en beleid bij den soldaatdie zijn verkeeren in dien toestand als een plaag beschouwt, is even dwaas en ijdel als te rekenen op de dankbaar heid eens verongelijkten. De massa van hetgeen in den soldaat vereischt wordtstaat in ons land in dezelfde verhouding als het getal soldaten uit éénen stand tot het ge heel. Men make nu zelf de rekening op ^daar bij in het oog houdende dat de bevolking waar uit de militiens in werkelijkheid voortkomentot de geheele bevolking slaat, als een tot drie of tot vier. Dat het anders moet worden, daarover kan geen twijfel bestaanof het spoedig geschieden zal, weten wij niet, dat het kan en elders zoo is, zullen wij in een volgend artikel aantoonen. Troplong de bekwame rechtsgeleerde, maar slechte rechter en veile staatsmanheeft terecht gezegddonnez de la moralité vos loiswant zedelijkheid is de grondslag der wetgeving, quid valeat leges sine moribus zeide 16 eeuwen vóór hem een Romeinsch juristop hetzelfde aandrin gende maar noch Troplong’s waarschuwing noch Pomponius vraag (wat beteekent Jeeno wet zonder zedelijkheid?) (1.) heeft (op den Neder- landschen wetgever invloed uitgeoefend. Zij ging den conservatieven sleur ’t is altijd zóó geweest De Militiewet is eene practische uiting van de leerniets voor alles door het volk. den omdat zij allen dezelfde plichten te vervuilen hebbenen daarin gelijk zijn niet alleenmaar ook één en broeders. Terwijl bij ons het dienen als militairen zelden eene goede uitwerking op den jongeling heeft en bij hem zekeren wrok opwekt tegen de boven hem bevoorrechten, heeft de militaire dienstplich tigheid in Duitschland juist een tegenover gesteld gevolg. Zoo zij al de standen niet verbroedert, brengt ze toch bij elkander en laat hen lief leed te zamen deelen. In. Duitschland bestaatmet betrekking tot de militieonder de burgers gelijkheid en broeder schap bij ons ongelijkheid en vijandige afgunst. Wanneer men dat overweegt, is er dan wel iets goeds van onze militie te verwachten en is het dan niet meer dan hoog tijd, dat er met ons ellèndig stelsel van begunstiging gebroken wordt In Nederland is het wij behoeven en willen er ook geen doekjes om winden het dienen als milicien gemeen. Indien het sgemeen” is zijn eersten plicht als burger van den Staat te vervullen, dan zijn die burgers niet waardig een zelfstandigen Staat uit te maken. Zij staan op ééne lijn met hen die zich voor hunne ouders schamen. Dat dit in ons land, helaas zóó is, daarvan ligt de schuld aan den Wetgever van 1861. Was onze vertegenwoordiging in waarheid eene volks vertegenwoordigingdan zou die Wetten welker gevolge het volbrengen, van den eersten staats-burgerplicht »gemeen” is, nimmer zóó tot stand zijn gekomen. Ieder behoortzijn vaderland te dienenzon der eenige uitzondering, zonder eenig privelegie, zonder vrijstellingzonder loterijwant ieder heeft belang bij het behoud er van. Daarin dee len allen en behooren dus allen er aan bij te dra gen. Maar daarom begeeren wij ons land niet gemi litariseerd te hebbenzoo als ’t in Pruisen is en dat zal ook nimmer kunnen geschiedenin dien artikel 56 der Grondwet wordt veranderd in dien zin dat niet aan één enkel persoon den Konir.g het recht van vrede en oor log wordt toegekend maar dit overga op de volksvertegenwoordiging. Het volk draagt de lasten van den oorlog, moet hem voeren, er onder lijden, en daarom behoort het volk te wetenof hij hem noodig acht. Men heeft den oorlog wel eens vergeleken bij een geneesheer, die noodig was om eene volks ziekte te genezen. WTelnu, de zieke het volk is geen kind meer, dal onderdo vaderlijke macht des konings behoeft te staanmaar het is meer derjarig genoeg, om zelf te oordeelen. of het een geneesheer noodig heeften tevens wijs ge noeg, om zelf een keus van geneesheer te doen. De voorgestelde of de opgedrongene kon wel eens een kwakzalver, een onkundige, een bedrie ger, ja een giftmenger zijn. Dat ondervindt thans Frankrijk. Dat wij ons daaraan spiegelen; want aan een andermans leed zich te spiegelen, spiegelt zacht door schade en schande veel te leeren (zegt Jan tje op een oude prent van het Nut(3), zou ik liefst niet begeeren. (3> Enkelen onzer lezers zullen zich wellicht nog her inneren de kinderprenten voor 50 a 60 jaren door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen uitgegeven die door practische richting goede uitvoering en nauwkeu rige teekening (van Oortman) uitmuntendoch niet meer bestaan. Het is een niet le loochenen feil, dal hoe lan ger zoo meer de volksovertuiging zich uitdat er een einde moet komen aan de ongelijkheid van lastendie men le dragen heeft en door on gelijke verdeeling drukkend worden en daardoor te zwaar vallen om te lorschenzoowel wat aan gaat de opbrengsten in geldals in persoonlijke diensten. Met de laatsten bedoelen wij de plicht van ei ken Nederlanderom zijn land te verdedigen welke als beginsel in de Grondwet van 1848 is ter neder geschreven maar dertien jaren later door de Wet op de Nationale Militie tot een leugen is gemaakt door hendie beweren het volk te vertegenwoordigen. Het is tegen die Wetdat de natie iich ver zet, en niet tegen haar plicht om het vaderland te verdedigen. Die plicht is haar heilig; maar de Wet, die den last op de schouders van enkelen legtis haar een gruwel. Dat spreekt voor het rechts- en eerlijkheids gevoel van ons Volk; en getuigt tegen hen, die het volkdal is het geheele volkheetende te vertegenwoordigeneen stelsel in leven behiel den en bevestigden dat op privilegie en begun stiging gegrond is en den rijkeren voor eenige guldens in de gelegenheid stelt zijn plicht niet te doenmaar zich te laten vervangen en alzoo de verdediging van zijn vaderland over te dragen op huurlingen. Het is de kanker van het conservatismedie in ons leger voortwoekert en het eenmaal zal ten verderve voeren en daarmede Neêrlands on afhankelijkheid in de hand geven van den eersten den bestendie sterk is en willekeur boven recht stelt. Van Pruisen hier geene sprake. Wij kennen de redenen, waarom Borussophobie moest aan gekweekt wordenen weten dat zij die haar in bet leven riepenslechts hun eigen belang bedoelden en dat op allerlei wijzen zochten te bevorderenwaarom zij voor geene leugenhoe samengesteld hoe absurdterugdeinsden. Een militiegelijk in ons land bestaatis onzedelijk, want zij is eene loterij, in welke de nieten allen ten nadeele der armsten vallenzij is onrechtvaardigomdat zij een aantal gepri- veligiëerden geen deel doet nemen aan de kans van winnen of verliezenzij werkt ontzenuwend, omdat zij een druk is. Hoezeer de geheele natie overtuigd is èn van het onvoldoende der militie, èn van het schande lijke, dat in haar ligt, vindt bewijs genoeg in de oprichting der weerbaarheids-corpsen. Daardoor is toch geblekendat de volksover tuiging de weerbaarheid van het land ontkende en dat zelfs de uilbesteders van den eersten plicht, die op ieder Nederlander volgens de Grondwet, rust, inzagen, dat zij dat stelsel onzer Militie- Wet af keurden, want zij namen zelf deel aan vereenigingen.. Zij zelven gaven op de meeste plaatsen door handelend op te treden het voorbeeld van de noodzakelijkheid eener algemeene dienstplichtig heid zonder aanzien des persoonszonder vrij stelling, zonder huur en verhuur van moed en vaderlandsliefde. Zijn vaderland te verdedigen een eerste plicht van ieder Nederlander moet eene eer toestand bestaat, dat is de schuld des Wet- den Noord-Duitschen Bond behoorenbestaat een stelsel van militieplichligheiddat m hoofdzaak onze sympathie bezit. Zeer goed is daar ingezien en terecht begrepen, dat de landverdediging nationaal moet zijn om waar te kunnen wezendat vaderlandsliefde moed trouw en beleid geene boodschap isdie men door een gehuurden knecht kan doen ver richten maar dat het een plicht is tdie ieder in eigen persoon moet vervullen. In Frankrijk en elders bestond vroeger een systeem van jonge-vorsten-opvoedmg volgens ’t welk een andere knaap voorbeeldig gestraft werd indien de vorstelijke telg kwaad gedaan had of niet wilde leeren. Daar lacht men om en haalt er de schouders over opdoch doen wij niet iets dergelijksja iets ergerswanneer wij onze personele plichten door eenen huurling laten vervullen? Duitschland kent de geschiedenis en heeft hare lessen gewaardeerd; wij beweeren dat wij in kennis voor Duitschland niet behoeven onder te doen; intus- schen volgen wij den ouden sleuren maken op ons zelven, willens en wetens, toepasselijk ’t geen Napoleon I van de Bourbons zeideZij hebben niets geleerd Volgens de Duitsche Wet op de Militaire dienstplichtigheid (van 9 Nov. 1867) is ieder, met uitzondering van de leden der regeerende, der gemediatiseerdeder vroeger tot de Rijks- stenden behoord hebbende huizen en van die aan welke bij verdragen of op grond van bij zondere rechtstitels vrijdom van dienstplichtigheid is toegekend, in eigen persoon verplicht zijn land te dienen van af den len Januarinadat hij zijn 21e jaar heeft bereikt. Daar is geene sprake van nommerverwisseling plaatsvervangingvrijstellingdaar wordt geene loterij gehouden of uitzondering gemaakt, om welke redenen dan ook. Ieder is er soldaat, ieder moet er zijn eerste plicht als staatsburger zelf vervullen", en daarom is de militie er in waarheid nationaalen daar om zijn de nationale Duitsche legers zóó dapper en vaderlandslievenden daarom is Duitschland zoo sterk en zoo krachtig. Wie niet geschikt is tot het dragen der wape nen doch tot andere militaire dienstverrichtin gen overeenkomstig zijn burgerlijk beroep in slaat iswordt er toe gebruikt. Dezulken wor- den gebezigd als zieken-oppassers in de hospita- I lenals schrijvers, als ekonomie handwerker (verrichters van huishoudelijk werk), als voerlie den enz. (2) Het Duitsche leger is samengesteld uit de ge heele natie en geenszinszoo als bij onsuit het minvermogend deel er van. Het duitsche le ger is beschaafd en natuurlijkwant de min dere geeft een goed voorbeeld aan den meerde re en streeft hem op zijde. Allen zijn kamera- ƒ2) Hetzelfde geldt van de leden der oudere Men nonieten familliën tenzij zij zich bereid verklaren tot het dragen der wapenen ("besluit van 3 Maart 1868). Die bepaling bevat een privelegie dat niet te ver dedigen valtdoch geweten moet worden aan de vrees van eene godsdienstige gezindheid noodeloos te kwetsen. Intussehen verkiezen de minsten van dat privelegie ge bruik te maken. De uitwijking van enkele Mennonie ten uit Pruisen is dan ook niet aan de algemeene dienst plichtigheid toe te schrijven. FifciiiimiKBaTiw^

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1870 | | pagina 1