MWS- EN ADVEKTENTWUD VOOR DE a. GEMEENTE EN HEI AiiliflNDISSEMENT WEK B I NNENLA.N No 101. 18 7 o 24 DECEMBER, EH KERSTSPROOKJE. I State n-G ener a a I. 1 in KENN1SGEVIN G. I - SNlikER COTJRANT ter, ’I land en 1 volk aan. Burgemeester 4 Maar ziet wat gebeurt Een ander machtig vorst, steeds belust op ver- aanzien en ADVEIITENT1EN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 7’/2 Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betredende, worden franco ingewacht. Deze CO URA NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, builen de Stad franco /1.90. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente SNEEK maken hiermede bekend, dat door den gemeenteraad in zijne vergadering van den 19 December jl., is vastgesteld, het aanvul- lings-kohier van den iloofdelijken omslag dezer gemeente, voor het jaar 187ü, betreffende inge zetenen, die in den loop des jaars of na de op making van het primitief-kohier in de gemeente zijn komen wonenen sedert een eigen middel van bestaan of inkomsten van anderen aard, de som van 400 gulden te bovengaande hebben Zóó ongeveer luidde bet sprookje dat uit de grijze oudheid in de 50sle eeuw tot ons kwam. Als eene bijdrage van verknoeierij deelen we Duitsche officieren, beoordeelenvinden haar «belachelijk voorbijgegaan. verdediging van de grenzen zijns lands i gen de legioenen van zijn tegenstander; die neen. Zóó was ’t nietHij dankte G I en Wethouders Voornoemd, I1AMERSTER DIJKSTRA. De Secretaris H. FENNEMA. «VREDE OP AARDE.” i zijn onzichtbare hand deed de strenge wintervorst overman, valt den braven vorst, den eersten minis- i verre van den huiselijken haaid, peinsden op werken meentè ter, ’l land en’t volk aan. Wat nu? Vredelievend- des doods, terwijl het geboortefeest aanstaande was Sneek den 21 December 1870, heid, humanisme afschuw voor annexatie van don ^lictop,. Haf humanitair ttnn.itdnnr micrht I een en ander moest wijken voor den drang der omstandigheden. Men moet zich verdedigen. Dat geschiedde en., met vrucht De «geliefde onder danen” waren zóó knap dat ze and weerden uit hun eigen land doordringen in dat van den aanvaller. dan dat; zij verslaan de legioenen var den twist- zoekenden monarch en nemen hemzelf gevangen, waaraan niet bijzonder veel verbeurd was! Nu zou men denken dat de zaak nit was te meer, omdat de aangevallen vorst verklaard haddat hij het zwaard slechts aaiigordde Ier en te* maar, dankte God \oor I de overwinning en ging voort met overwinnen en God te danken. En daar werden duizende bij duizende menschen geslachten dorpen ver woest en verbrand en daar ging een kreet van verkregenen dat het te beginnen met he den gedurende 8 dagen ter Secretarie der ge- voor een ieder ter inzage is nedergclegd, betreurenswaardige geld- ’t volgende bench, mede; die Nijmegen als vesting ar |laa). te versterken is echter onlangs nog 200,000 i>e- steed. Als dat niet veel geld was, zou men meê- lachen zegt de Arnhemsche Courant. Maar voegen wij er bij nu we weten welke zware offers ons volk moet opbrengen én ons op die wijze blijkt in welk een ondempbare put ze nog altijd geworpen worden meenen TWEEDE KAMER Zitting van Dinsdag 20 December. In de zitting van heden is mededeeling gedaan van het volgende antwoord door Z. M. den Ko- ning aan de commissie tot aanbieding van een adres van rouwbeklag gegeven «Bij het treu rig verlies dat mij en mijn huis door het over lijden van H. K. H. mevr, de Prinses Frederik der Nederlanden getroffen heeft is liet mij aan genaam ook van de tweede kamer een zoo diep gevoeld bewijs van deelneming te ontvangen door het mij van harentwege thans aangeboden adres en daaruit te zien hoe hoog de waardige overledene ook door die vergadering wordt ge schat. Ik verzoek u mijne heeren mijne dank betuiging daarvoor aan de tweede kamer te wil len overbrengen.” Bij de benoeming van een commies-griffler voor de tweede kamer, hadden heden, bij de vierde stemming twee candidaten een gelijk getal (34) stemmennl. jhr. mr. V. de Stuers en mr. O. W. Star Numan, beide advocaten bij den Imo gen Raad. Het lot heeft dus moeten beslissen dat den laatste gunstig was, zoodat deze gekozen is. Daarna ging de kamer over tot de behandeling van eenige kleine wetsontwerpen die aan het slot van de zitting werden aangenomen. De dis cussie over de credietwetten der staatsbegrooting is bepaald op Donderdag elf uur. Zitting van Donderdag 22 December. In de zifting van heden hebben de algemeene discussion over de aan de orde zijnde credie'wet ten der sfaatsbegrooting voor het dienstjaar 1871 groolendeels geloopen over de kwestie' der op heffing van de administratie der eerediensten en zijdelings ook over de oorzaken der ministeriële crisis. Nadat de hoofdstukken I, II en III met alge meene stemmen waren aangenomenis hij de beslissing over de kwestie der eerediensl n bij art. 2 van bet hoofdstuk kwestie gevallen naar aanleiding waarvan werd voorgesteld een amen dement door den heer de Brauwom de som der tractemenlen te verminderen, doch werd dat amendement met 37 legen 36 stemmen verwor pen en daarna de credietwet voor het departe ment van justitie aangenomen. de hielen van ’t ijzeren militairisme der negentiende eeuw er was eens een groot i werd de welvaart van duizende bij duizende plat en een braaf koning. Groot was hij, want hij l getreden, en de grond, die op de spade en den legeerde over een uitgebreid rijk, ergo: en braaf was hij, want hij gebruikte zeer dikwijls dea naam van God, dus: Er was dan een groot koninghij regeerde, zoo als gezegd is, over vele onderdanen en had een bekwaam en conscientieusen eersten minister. Beide wa len alléén en bij voortduring werkzaam in het belang en welzijn van hun volk. Dreigde er een algemeene volksramp oorlog bijv. zij zouden de eersten zijn om den deamon te be- zweeren, en nooit kon van hen getuigd worden dat ze eigen eer, giootheid en voordeel zochten, ten koste hunner onderdanen of ten nadeele hun ner naburen. In ’t kortbeide waren zeer vre delievend humanistisch en wars van elke on rechtmatige daad en veroveringszucht. den adem verstijven op de lippen van zoo velen, die, verre van den huiselijken haaid, peinsden op werken des doods, terwijl het geboortefeest aanstaande was I van den stichter der humaniteit. Hoort! daar ruischt door de iempelen van Jehova: «vrede op aarde, in menschen een welbehagen.” Maar schril klinken die liederen over de christenwereld en walging verwekten ze toen in de harten van velen. En en Ja méér zijne soldaten en onderdanen stemden in met het ’I Moet ai heelheel lang geleden zijn maar gebeurd zegt men, is't dat boven de velden van en klein oostersch landschap de liefelijke to nen ruisctiten van een schoon lied, waarvan het thema was: vrede op aarde. Dat lied moet gezongen zijn door hemelingen, die men engelen noemde, en ’t werd aangeheven bij de geboorte var. een kind dat een groot, man zou worden. D.iar zijn sedert al wat eeuwen i De tonen van het lied zijn weggestorven, en hel krijgsrumoer en het wapengekletter der be nch i wereld heeft sedert schrille dissonanten ge worpen tusschen die schoone dichting en zoetvloeiende melodie. Er zijn vrij wat strijd leuzen aangehevener is véél bloed gevloeid en hrecde grafkuilen zijn er sedert gegraven op groote slachtvelden In ’t kort’I is of men met een soort wijsgee- rige betweteiij gezocht heeft om dat schoone lied te parodieeren maar die parodie heeft schipbreuk geleden op het menschelijke in den tïiensch. Men onderschrijft thans het: «vrede op aarde,” en, ja men onderschrijft het niet inaar alleen, men beoefent het ook. Het hu manistisch beginsel van den grooten verkondiger der humaniteit is vleesch en been geworden, thans verminken en vermoorden menschen-broe- (iers elkaar niet meer om een gril, om eene di plomatieke onhandigheid om vorstelijke wille keur ol veroveringszucht. Thans maar we zijn nu ook in de 50ste eeuw thans zien we met een treurig medelijdend glimlachje neder op die vele duizenden van voorheendie zich volge lingen noemden van dien grooten apostel, die leer aarde «hebt elkander lie f”; volgelingen die zich arrogant genoeg naar hem chris tenen noemden, maar hel hoogste gebod vergaten, dal hij hun gegeven haden zich als blinde werktuigen lieten gebruiken tot broedermoord. Thans behooren die gruwelen tot het verleden, en heerscht er allerwege liefdewant er zijn geen christenen meerdie zich stomp rede- neeren en een moord plegen over de opvatting van deze of geene uitspraak van den grooten meester, er zijn slechts menschen, die handelen in zijn geest. Men beweert dat de laatsten die zich niet meer alléén naar hèm noemenhooger bij hem zou den staan aangeschrevendan de vroegeren, die wèl deden. Of T waar is willen we niet be slissen, maar we deelen ’t zoo Zoo geven we ook het sprookjedat de over levering uit de grijze oudheid tot ons heeft.. Er was eens «er was eens” is zeer paald; ’t moet dan zoo wat geweest zijn in ’t midden i paarden slagveld orngeploegd was en de bloedige lauwer kransen zich slingerden om de grijze lokken van zijn «heldhaftige Majesteit En zijne Majesteit rees in aanzien en eere naarmate hij meer overwon en meer dankte. En uit de doodsbeenderen van zijne geliefde on derdanen stichtte zijn eerste minister een symbool der éénheid en daarboven zweefde een bloederi ge keizerskroon. En toen Ja toen vertelde men, dat de strijd reeds te lang had geduurd toen vertelde men dat de «geliefde onderdanen” de oflers moê werden die ze gebracht hadden op het altaar van ’t vaderland, en dat ze reikhal zend uitzagen naar ’t einde van de bloedige wor steling en heel graag ook nog wat van hun krach tigste zonen terug wilden zien binnen hunne nu niet meer bedreigde, landpalen. Maar daar was doofheid bij den koning, bij zijn minister en veldoversten. Toen zag de menschheid in dien grijzen mo narch een marmeren statue wiens mechanische godsvereering afschuw verwekte en in den eersten minister meende ze den onbuigzamen man te zien, die voor niets terugdeinst, waar’t het be reiken zijner bedoelingen gold en daarom kalmp jes tot aan de borst door ir.enschenbloed waadt. En de worsteling tusschen de twee groote volke- ter loops mede, ren duurde voort. En de verbittering nam toe, hand over hand en werd nationale haat. Men gebracht j ging voort elkaar te vernielen en het hartebloed j af te tappen. Een groot, gedeelte van een schoon onbe- I rijk lag reeds verwoest; en onder de hoeven der 1 -» en <•- - groot I werd de welvaart ploeg wachtte en op de zorgende band van den vreedzamen landman werd omgeploegd door ijzer en vuur en bemest met de krachtigste loten der beide christen volken. En nog altijd duurde de strijd voort. «Vei- nielen,” «vermoorden” waren de wederzijdsche wachtwoorden, en wat niet bezweek voor lood en staal en vuurdaarin zou het barre jaargetijde zijn scherpe klauwen slaan. Hij zou nieuwe slachtoffers voegen bij de duizende die reeds gevallen waren. 't Werd winter. Sneeuwvlokken bedekten de aarde, alsof de lieve natuur haar reine sluier wou slaan over zooveel ellende, over zooveel bloed plassen en onoogelijke begraafplaa sen. Scherp sneed de wind over de vlakten en met niet alken den vij- rnaar zelfs ook de grijze koning ontblootte zijn hoofd Halleluja! Maar God, met zooveel leeds begaan Nam dc offers van dien dag niet aan. En daarginds, in der Hei ma th, werden kerst- boomen opgericht, en dansten de kleinen in lietelijke onschuld om het prachtig vellichte groen en zij staken begeerig de handjes uit naar de vele geschenken. En vele van hen droegen zwarte kleèrtjes.en vele moeders druppelden de tranen langs de wangen als ze ’t onschuldig dar telen der kleinen aarzagen. En andere vaders en moeders gingen wel op naar de godshuizen maar de woorden stikten hen in do keel als ze afschuw op van uit de borst der menschheid,beproefden’t vrede op aarde meê te zingen, maar de koning ging voort met zijn minister; i en de eerste liet zijne gebeden en dankzeggingen telkens telegraferen door de toenmalige, zoogenaam- I de, beschaafde wereld, als daar weer een rookend Het einde van ’t sprookje werd ons niet gemeld. I Of de grijze vorst later nog dikwijls God aanriep van af de rookende slachtvelden; of die eerste minister nog dikwijls zijn «het doel heiligt de middelen” in praktijk bracht of daar later door dat groote volk voortaan slechts uitsluitend en bij voortduring rouwkleederen zouden worden ge dragen daarvan is ons tot nu toe niets be kend geworden. Misschien brengt de overleve ring later nog enkele blaadjes over uit de ge schiedenis van dat volk, die het kind onzer eeuw dan zal kunnen ontcijferen, als de vale bloedvlekken er afgewischt zijn. Misschien? Maar thans verheugen we ons, dat we leven in een eeuw waarin humanisme het beginsel ge worden is van de geheele menschheid. Met in- nigen weemoed en huivering zien wij terug op de eeuwen van barbaarschheid die achter ons liggen toen willekeur of veroveringszucht de men schen nog tegen elkaèr in ’t harnas kon jagen en men op een vorstelijk commando officieële moorden bedreef op zijne broeders. De konin- gen van ’t zwaard zijn voorlang heen gegaan. Zwaarden en kanonnen vindt men als ze niet reeds tot spaden en sikkels zijn omgesmeed vindt men nog slechts hier en daar in een mu seum van oudheden; maar de tempelwaarin ’t vredelied wordt aangeheven, is ruimer en breeder geworden en toegankelijk voor de geheele mensch heid. kWant alle volkeren zijn verbroederd en als ze den stichter der humaniteit hun hulde be wijzen willen, dan meenen ze dit thans ’t best te doen door te streven naar waarheid en recht, door elkaar te vormen en op te voeden tot menschen, en door niet maar alleen te zingen »vrede op aarde”maar door dien vrede ook werkelijk te helpen bewaren en bevorderen.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1870 | | pagina 1