m ■Wr iiiiniiiuii.iii.iii fflmi k k 1 n fr Ne. 28 Z ES-E N-D E R T I G S T E JAARGANG. 1881. e 6 .A. I> R I L. r f !l i- J. W. BENNEWITZ. NB. s een a z Alle brieven in te zenden. 4 a vttor be- o vergenomen amendementen het 2 6 0 4 n e; n le :e in le >r ig ir >f ;r :n in r- 1- .e 3- n e 6 h 1. Deze COUEANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco 'P Sneek, den 5 April 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. van DRIESSEN, De Secretaris, J. W. BENNEWITZ. De Werkmansbode komt terug op het on recht, een aantal ambtenaren op ’s Rijks werf aangedaan, daar zij gestraft zijn omdat zij, bui ten hun onmiddeilijken chef om, verhooging van hun wedde hadden gevraagd. „Het grievend onrecht is echter nog niet her steld, schrijft het -blad. Dinsdag (den gewonen betaaldag) werden de eerste drie guldens der 12 (niet 14, gelijk wij eerst meldden) kanteorhee- ren ingebonden. Mannen, waaronder er groo- tendeels .'grijs geworden in ’s rijks dienst, op wier borst ('vier .er .van) de zilveren medaille voor vier-en-twintigjarige en op de borst van vier anderen de- bronzen medaille voor twaalfjarige trouwe dienstvervulling prijkt, zijn gestraft ge worden «net drie gulden korting elke week en dertien wekeh aaneen, omdat zij gestolen heb ben? neen, dan ten minste zou er nog een pro ces gevoerd en vonnis gewezen zijn, maar dan ook zouden de’ beschuldigden zich hebben kun nen of kunnen laten verdedigen en dan mis schien nog zou een gladde advocaat ze er glans rijk hebben doorgehaald. Nu zij zich niet aan een anders eigendom hebben schuldig gemaakt, zelfs niet hebben willen maken; nu zij de eer- lijkste poging ter wereld hebben gewaagd om den zorgvollen toestand van vrouw en kinderen wat te verbeteren, nu worden zij maar zoo voetstoots gestraft zonder dat zij weten waarom, zonder dat althans naar men ons verzekert den ge straften ’s ministers resolutie is voorgelezen, zon der dus, dat zij bekend zijn met de gronden zwaar als met is afgedaan vanger of als hommerverwisselaar verlangt aan ernstige mannen over. Maar deze reden gold niet voor het districts- schoolopzienersschap en indertijd heeft hij er zich dan ook voor aanbevolen. Na het gebeurde echter in de Tweede Kamer tusschen de hh. Moens en Wintgens heeft hij zich teruggetrok ken. De heer Wintgens had gesproken van „enkele van die schoolautoriteiten, die voor zich er ruimschoots geldelijk belang bij hebben de wet te verdedigen,” een verdenking die schijn van grond zou erlangen, indien hij, Kerdijk, die, evenals de heer Moens, met deze woorden was bedoeld een district-schoolopzienerschap aanvaardde. Toch zou hij, ter wille van de zaak, die verdenking gedragen hebben, indien niet bij hem was gerijpt een gedachte, die voor het incident-Wintgens werkelijk nooit bij hem was opgekomen. Dat het districts-Schoolopzieners- schap voortaan een bezoldigd ambt zou zijn, was voor een deel ook zijn werk, de vrucht van po- litieken invloed, door hem uitgeoefend: was het nu boven alle bedenking betamelijk, een’bezol digde betrekking te willen hebben,'die mede door zijn politieke bemoeiingen bezoldigd wasgeworden? Op die vraag kon hij, nadat eenmaal zijn aan dacht er op was gevestigd, geen volmondig be vestigend antwoord geven. Hij vroeg wel zich- zelven herhaaldelijk af, of hij niet, des ondanks, in ambtelijken werkkring dienstbaar moest blij ven aan de zaak, waarvoor hij jarenlang gear beid hadmaar het wederwoord luidde telkens een publiek persoon berooft zichzelven en dus ook de zaak, die hij dient, van zijn zedelijke kracht, indien hij iets doet, dat hij voor zijn eigen geweten niet volkomen verantwoorden kan. Daarom trok de heer Kerdijk zijn solli citatie in. De hoer Kerdijk deelt deze beschouwingen mede, niet om te pronken met ’t geen hij om des gewetenswille deed, maar als wettige zelf verdediging, omdat zijn karakter als publiek persoon verdacht was gemaakt. KENNISGEVING. NA TIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet op de Nationale Militie van den 19den Au gustus 1861 (Staatsblad no. 72), brengen door deze ter kennis der ingezetenen, dat de tweede zitting van den Militieraad voor deze gemeente zal worden gehouden te Heerenveen op Don derdag den 21 April 1881, des voormiddags ten 9ure. Dat in die zitting uitspraak wordt gedaan omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken en omtrent hen, die als plaatsvervanger of nommerverwisselaar verlangen op te treden. Dat alzoo voor dien raad moeten verschijnen 1°. hij, wiens zaak in de eerste zitting niet hij, die voor een loteling als plaatsver- te treden. Sneek den 5 April 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. van DRIESSEN. De Secretaris bezwaarschriften, ingevolge art. 1 der Wet van 4 April 1870 (Staatsblad no 60) een duplicaat van het aanslagbillet, dat tegen betaling van vijf Cent bij den Ontvanger verkrijgbaar is, moet worden overgelegd. En zal deze worden afgekondigd zooals ge- I bruikelijk is. Sneek, den 5 April 1881. De minister, van binnenlandsche zaken heeft aan de Tweede Kamer als zijn zienswijze te kennen gegeven, dat de vergoeding over' 1880 aan. de gemeentebesturen uit te keeren voor de kosten in haar lager onderwijs, niet moet, wor den berekend naar de kosten in do maanden November en December gemaakt. In overeen stemming met de schoolwet loopt de vergoe ding over een zesde der kosten van het lager onderwijs over 1880, onyerschilig of die kosten vóór of na 1 November zijn gemaakt. Men leest in de Amstordamsche corresponden tie van de Prov. Gron. Ct. de volgende parodie op de amendementswoede; „Zoodra de rente wet is aangenomen, komt een tweede wetsontwerp bij de Kamer in, als voorbereiding voor belastinghervorming, waaraan, zooals ge weet, versterking van middelen moet voorafgaan. Uit zekere bron kan ik u mede- deelen, dat het wetsvoorstel strekt tot het be- I lasten van amendementen. In vergaderingen van maatschappijen, genootschappen, sociëteiten, die niet rechtspersoonlijkheid hebben, wordt voor elk amendement f2.50' betaald. In andere ver gaderingen f 5, in gemeenteraden f 10, in Pro vinciale Staten t 20. en iri -de Tweede Kamer f 100 per amendement. Sub-amendemsnten het aau ucii zajii, ceu Buuah.ei m nei wezicnc j dubbele.' Twee of meer amendementen uit een waarvan het nut niet was in te zien, ja die zelfs i gezin, pardon van een spreker, hebben een later het, toezicht in zijn ge- vast te stellen prijsvermindering. Amendémen- heel zoude verlammen. Dat hij zich voor zulk ten tot redactiewijzigingen zijnVrijgesteld; een betrekking niet beschikbaar stelde, 'spreekt i ingetrokken amendementen wordt” de helft van zelf en hoordeel daarover liet hij gaarne taald, voor UIT DE P E R S. ■een misdadiger dikwijls het geval niet is. „En nu heeft een misdadiger, behalve op ver dediging, nog aanspraak op hooger beroep, in dien zijn vonnis hem niet naar den zin is, maar die oudewegens langdurigen diensttijd en plichtsbetrachting gedecoreerde of gemedailli- seerde werklieden, hun is eiken pas afgesne den; ze mogen de middelste baas niet aanspre ken, als de onderste het niet permitteert, de bovenste niet als de middelste het verbiedt enz., met één woord, zij zijn machteloos, geheel en al blootgesteld aan de ergste willekeur. „De minister van marine weet waarschijnlijk wel van de zaak af, maar gesteld eens dat hij het niet wist, dan zouden de onrechtvaardig be handelde werklieden zich niet bij hem kunnen noch durven beklagen. „De verontwaardiging der werklieden aan ’s rijks werf is groot en ofschoon zoo velen in ’t gebeurde hun eigen spiegel zien, zijn zij mach teloos er iets aan te doen, tenzij,maar zoo cordaat zijn wij, Nederlanders, belaas’ met meer, om allen tegelijk op te staan.” L B E K E N D M A KI N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente Sneek, brengen bij deze ter ken nis van de ingezetenen: le. Dat de uitreiking der billetten en decla- ratoiren voor de beschrijving van de personele be lasting en het patentrecht, over het dienstjaar 1881/82, zal plaats hebben in de maand Mei I dezes jaars en wel op den 13e dier maand, en f hat met de wederinzameling daarvan acht da gen daarna een aanvang zal worden gemaakt; 2e. Dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd: de patentplichtigen, vermeld onder nos. 37—40 van tabel 14 der Wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad no. 34)zijnde slijters in wijnen, dranken en li keuren in t klein, tappers, kroeghouders en kof- I, dehuishouders, aan welke door de ontvangers dadelijk na den ingang van het dienstjaar, dat 18 op don eersten Mei aanstaande, een declara toir zal worden bezorgd, hetwelk, na verloop van I drie dagen, van hen woder zal worden afce- haald 3e. Dat degenen, welke bij het aanbieden of bezorgen der billetten of verklaringen, of ook bij het terughalen er van, mochten zijn voor- l- bijgegaan of overslagen, zich in geen geval op zoodanig verzuim mogen beroepen, maar inte gendeel gehouden zijn, de vereischte en behoor lijk ingevulde verklaringen, vóór of uiterlijk op den 31 Mei e. k., in te dienen ten kantore des Ontvangers, alwaar de billetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. 4e. Dat de patent-plichtigen van de tabellen I en 16 (zijnde kramers, vroom:1e kooplieden on ^schippers of gezagvoerders van vaartuigen) zoo mede de debitanten van loterij-briefjes, voor zoo- veel zij hun beroep niet, voor het eerst uitoefe nen, ter bekoming van patent, aangifte behooren te doen hij de Hoofden der Plaatselijke bestu ren aan de plaatselijke secretarie, eii voor de ■expiratie van den termijn voor de ophaling der gewone declarateiren van patent bepaald. 5°. dat, voor de onder ten 4en gemolde pa- tentschuldigon, op vertoon van de quitantie van ■de betaalde rechten, uitgezonderd dogenen, die hun aanslag bij termijnen kunnen betalen, aan welke zonder vertoon van quitantie het patent Kan worden afgogeven, de patenten dadelijk ver- krijgbaar zijn, wordende do patentplichtigen, vermeld onder no. 27—40 van tabel 14, bij deze tevens opmerkzaam gemaakt, dat hot patent, overeenkomstig art. 2 der Wet van den 24 April 1843 (Staatsblad no. 16), niet aan hen mag worden afgegeven, dan nadat zij de helft van hunnen aanslag voor bet dienstjaar hebben be taald, en het verschuldigde van het voorafgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd; terwijl zij bovendien, wanneer zij in gebreke blijven de patenten af te .halen^ telken reize, dat zij de vereischte patenten of afschriften van dien aan •de bevoegde ambtenaren niet kunnen vertonnen, volgens art. 21 1 der Wot van 21 Mei 1849, vervallen ia eene boete van f 15. 6°. dat ingevolge art. 29 2 der Wet op het personeel van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4) tot tegensehatters dezer gemeente zijn benoemdSIPKE van der WERF, PETRUS MOLENAAR, BERNARDUS de JONGE en PIETER VAN DER WERF. •■Wordende de ingezetenen voorts indachtig ge maakt op de wijzigingen, welke een der vrij stellingen van vrouwelijke dienstboden bij art o der Wet van 9 April 1869 (Staatsblad no. 59) hebben ondergaan, en op die, welke in de twee eerste paragrafen van art. 27 der Wret van 29 Maart 1833 (Staadsblad no. 4) bij art. 7 der zelfde Wet van 1869 zijn gebracht, waaromtrent <le tet te reiken boschnjvingsbilletiende noodige «er uus, uai zij uesenu zijn m nuchtingen zu.leu bevattenvoorts, dat bij de 1 op welke zij zijn gestraft en zóó ADI EBTENTIËN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7I/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever, De heer Mr. A. Kerdijk plaatst in hot Volks blad, ’t orgaan van „Volksonderwijs,” een arti kel naar aanleiding van de beschuldiging tegen hem ingebracht bij de bespreking der candida- ten die door het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen waren aanbevolen voor de betrekking van algemeen secretaris der Maat schappij. ’tArtikel vangt aldus aan: „Mijn, niet door mij gezochte, maar, toen zij mij werd aangeboden, door mij aanvaarde can- didatuur voor het algemeen secretariaat der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, heeft aanleiding gegeven tot ongewonen strijd, dien ik te meer betreur, omdat hij door sommigen ge voerd werd met vergiftigde wapenen van ver dachtmaking. Of laat mij liever zeggen want iemands bedoelingen te willen raden is altijd be denkelijk, en er kan te goeder zoowel als te kwader trouw zijn misdaan dat te mijnen aanzien dingen zijn gezegd, die, indien zij op waarheid berusten, op mijn karakter als privaat en als publiek persoon een smet moesten wer pen, welke ik mij bewust ben in geen enkel opzicht te verdienen. „’t Is hier niet de plaats, de ongegrondheid der verschillende, tegen mij uitgebrachte be schuldigingen in het licht te stollen. Maar wel is het daartoe de plaats, wat betreft één verwijt, dat met de zaak van het volksonderwijs in on middellijk verband staat. Ik bedoel de woor den, door den heer W. Francken gesproken in de vergadering van het Rotterdamsch Nuts-de- partement en, naar ik vernam, ook door ande ren elders beaamd. „De heer Kerdijk” zoo zeide de heer Francken „heeft het heele land „doofgereisd, om denkbeelden te verbreiden in „den geest van de nieuwe wet op het lager on derwijs. En toen de moeilijkheden zich voor doden bij het ten uitvoer leggen der wet, heeft „hij zijn betrekking bij het onderwijs neergelegd.” Én later: „Mijn bezwaar, waarom de heer Ker- „dijk niet heeft willen medehelpen ter uitvoering „der onderwijswet, is niet opgelost.” Deze beschuldiging wordt door den heer Ker dijk daarop weerlegd op de volgende gronden. In de eerste plaats wijst hij er op, dat hij zich steeds verzet heeft tegen het gemengde stelsel van districts- en arrondigsements-schoolopzieners. De laatsten moesten ,,z. i. een vijfde rad aan den wagen zijn, een schakel in het toezicht de goede werking van Wj’UmVlHiHHlIl’.lHin'.liHIlUIIUIIlHlIiHIli.-UiilUillÏÏÏ r 6 2°. Ij - - - - -o j op OEEKER COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1881 | | pagina 1