fe WWBMlSSh F ■te Een trotsch hart. van H. Reinwald. 8 teloosheid, eeno zekere apatisohe stemming; de verstandige gravin kreeg eenig vermoeden. Het stond haar tegen, haar nieht in hét ver hoor te nemen omtrent haar leven bij de fa milie Sommer ook wenschte zij liever in twij fel te blijven, dan de waarheid te vernemen. Overigens had zij niets dan loftuitingen voor de goedheid der familie Sommer, namelijk voor de „meisjes,” die haar zoo zacht en zoo wel opge voed waren voorgekomen. Zij dacht dan ook, dat haar nicht met deze laatste later wel weer relaties kon aanknoopen. Op deze wijze meende de gravin zekere wonden in Hildegard’s hart te kunnen heelen tegelijkertijd echter liet zij geen gelegenheid voorbijgaan, om zich nadruk kelijk uit te laten over het onderscheid van stand tusschen haar en de Sommer’s. De gravin had ook bemerkt, dat haar nicht, als deze vroeg of er niets van de post voor haar was en dit met neen beantwoord werd, in ’t oogvallend bleek werd. Gravin Raven had daarom voorzorgsmaatregelen genomen die zeker in haar oog gerechtvaardigd waren om steeds op de hoogte te komen van den in houd der brieven. Deze was echter steeds heel onschuldig en het gebeurde maar zelden, dat e 5 mi an *nti «k >on «?ei lagi ani •epj eu iani iet ieu AVij iert vel G litn N >est 1 T vereenigt zich met het genomen besluit en zal in geen geval zich tegen de uitspraak der volks vertegenwoordiging verzetten of iéts doen wat op „persoonlijk gouvernement” kan gelijken. De discussie, die in den .Senaat over het voorstel zal gevoerd worden, biedt dus niets belangrijks meer aan, zegt de Paix en de aanneming van het wetsontwerp is verzekerd. Een later bericht desbetreffenden luidt ech ter minder rooskleurig. In de Kamer der Afgevaardigden werd Zater dag het wetsontwerp behandeld tot regeling van den dienstplicht van aanstaande geestelijken en onderwijzers. De minister verdedigde het vorige ontwerp, waarin de dienstplicht slechts op een jaar werd bepaald en bestreed het voorstel van de commissie van rapporteurs, die hen in alle opzichten aan het gemeene recht wilden onder werpen. De afgevaardigde Paul Bert verdedigde laatstgemeld voorstel en meende dat de geeste lijken zeker even sterk tegen het ééne jaar als tegen den geheelen diensttijd gekant zouden zijn voorts kunnen zij door het vereischte examen af te leggen, hetgeen voor hen een kleinigheid is, de voorrechten van het éénjarige vrijwilliger- schap verkrijgen. De kamer verwierp echter het voorstel van de commissie en nam art. 1 in den door de regeering gewenschten vorm aan. Een amendement op art. 2 van msgr. Freppel, om deze bepaling ook uit te strekken tot alle leden en novices van congregaties die zich aan het onderwijs wijden, werd met 360 tegen 120 stemmen verworpen. Eveneens werd een voor stel afgestemd, strekkende om onderwijzers en geestelijken in oorlogstijd van dienstplicht vrij te stellen, en ten slotte word met 334 tegen 132 stemmen het geheelo wetsontwerp aangeno men. Gambetta is thans in het zuiden te Gahors in zijn geboorteplaats en is daar de held van den dag. Dagelijks ontvangt hij de hulde van zijn geestverwanten en landgenooten, die uit alle departementen van den omtrek naar zijn ver blijfplaats toestroomen. Hij ontving reeds tal van deputaties, doch hield tot nog toe zijn aange- kondigde groote politieke redevoering niet. Vrijdag hield hij echter een toespraak bij de onthulling van het monument ter eere van de in 1870 gevallen zoons van het departement, welke de herinnering aan de dapperen zou levendig houden, doch geen aansporing zijn zou vooreen agressieve, avontuurlijke of veroveringzuchtige politiek. Neen, het monument verkondigt, vol gens hem, met onweerstaanbare kracht, dat die dooden gevallen zijn, omdat het land in een noodlottig oogenblik zich geheel had overgele- verd in de handen van een enkel man. Gam betta herinnerde aan de eendracht van alle par tijen gedurende den oorlog. Hij betreurde, dat die eendracht niet had voortgeduurd bij de dis cussie over den regeeringsvorm, maar thans nam do overeenstemming toe bij den dag, in weerwil van het verzet der aanvoerders van machtelooze partijen. Tegenwoordig heeft Frankrijk, volgens hem, twee waarborgen, dat het zwaard niet een wa pen tot uitdrukking binnenslands en tot onrecht vaardige aanranding buitenslands in do handen van een avonturier kan zijn. Do eerste is de algemeene dienstplicht; de tweede, datvoortaan niets omtrent vrede of oorlog kan beslist wor den dan door den wil des volks. Zaterdag hield Gambetta weder een redevoe ring, waarin hij protesteerde tegen de pogingen om een antagonisme teweeg te brengen tusschen den president der republiek en hem. Hij sprak met veel lof over de persoonlijke hoedanigheden van den heer Grévy. Vervolgens Heerkomende buitenland, OVERZICHT. De Franse he Senaat behandelde Vrijdag het met Tunis gesloten waarborg-tractaat. De voormalige gezant te Berlijn, Gontaut-Biron verklaarde dat de rechterzijde, om geen moei lijkheden te weeg te brengen, voor het tractaat zal stemmen, aan het gouvernement de verant woordelijkheid voor eventueele gevolgen overla tende. De ex-minister De Freycinet betoogde, dat het voor de expeditie aangevraagdo crediet niets met het tractaat te maken had. Hij vrees de wel eenigermate dat het onder militairen druk gesloten vergelijk moeilijkheden in de toe komst zou opleveren, wier omvang thans niet te voorzien was, doch hij en zijn vrienden van de linkerzijde zouden de regeering niet gaarne zwarigheden in den weg leggen, nu de zaak nog niet afgeloopen was en er nog Fransch bloed stroomde. Het verdrag werd daarop met algemeene stemmen goedgekeurd. Van oppositie onder de republikeinen tegen het wetsontwerp tot invoering van het „scrutin de liste”, dat weldra bij den Senaat in behan deling komt, hoort men niets meer. Daartoe heeft een artikel in de Paix veel bijgedragen, daar dit blad, dat terecht of ten onrechte voor het orgaan van Grévy zelf doorgaat, deze week betoogde dat de oppositie tegen den door de Ka mer goedgekeurden maatregel geen raison d'etre meer zou hebben. De president der republiek ie ka ■11 i pa. po I Ge Ur p o< tro I T als nel yoi kie Mn li Ba i Vat Wol I Vai ra Vai v log. De gravin was W A XIII. De badplaats Swinemünde begon in Juli le vendig te worden. Gravin Raven, die een onvergelijk talent be zat om op geschikte wijze te intrigeeren, had plotseling bemerkt, dat haar gestel, eenigszins geschokt door haar langdurig verblijf in het zuiden, eenige opwekking en verfrissching noo- dig had en dat zij gedurende het zomer-seizoen zich door zeebaden versterken moest. Ook was zij van meening, dat het, teneinde de relaties van haar nicht met haar bloedverwanten van moederszijde weer wat te doen vergeten, be ter was, als zij voor eenigen tijd van de resi dentie verwijderd werd. Daarbij had Hildegard weer veel aan kleur verloren. Uit haar wezen sprak een zeker verlangen, eene bijzondere rus- - Op zekeren namiddag, juist toen gravin Ra ven met haar nicht voor haar huis kwam rijden, kwam er een ruiter aan, die do gravin heel be leefd groette. De stem van den ruiter riep echter in het hart der nicht dadehjk een reeks onaangenamo herinneringen in ’t leven, want zij had in dën ruiter graaf Arberg herkend. Hij was reeds van zijn paard gesprongen en stond naast haar, om haar behulpzaam te zijn bij het uitstappen. „Het doet mij heel veel genoegen, de barones Hildegard weer te zien,” riep graat Arberg, zich half tot haar en half tot gravin Raven wen dende, om daarna direct tot zijne vroegere ver loofde de vraag te richtenhoe het haar ging. Hildegard’s wangen waren door de frissche zeebries allerliefst gekleurd, hare oogen vonkel den als starren, maar met eene zachtere uit drukking als vroeger, toen de graaf haar voor de laatste maal had gezien. Hare schoonheid scheen daardoor nog te winnen. De graaf was vlug bij de hand om van het hart, ’t welk hij het zijne noemde, te spreken als van een dat gesmacht had naar den ouden tijd, hem dubbel dierbaar, omdat hij zoo vluchtig was voorbijgegaan. Hildegard echter, het hoofd trots omhoog, met een trek van minachting op ’t gelaat en slechts een enkel woord tot antwoord gevende, Hil degard ruischte graaf Arberg voorbij en trad in huis. Gravin Raven vertoefde nog een poosje, óm nogmaal haar genoegen te kennen te geven over het weerzien van graaf Arberg, en om hem Dept. Sneek der Nederl. Maatschappij ter be vordering van Nijverheid gehouden Tentoonstel ling van voorwerpen van Kunst en bmaa/c, toe gepast op huiselijken arbeid. Afdeeling I. Zaagwerk. Letter A. „Vervaardigd naar een door de commissie opgegeven model eene jardiniere of bloemenstander met twee afdalingen, 4 inzen ders. BekroondEm. de Vries loffelijke ver melding: G. Veen en K. G. Bouma. Letter B. „Zaagwerk vervaardigd naar mo dellen tor keuze der inzenders”, met inbe grip der collectieve inzending der Huisvlytschool 16 inzenders tellende. Bekrooningen werden toe bekend aan G. Veen voor een likeur- en een olie- en azijnstel, K. G. Bouma voor een por- tretlijst, A. ter Horst voor een sigarenkastje H. de Vries Hz. voor een naaikistje, terwijl nog diploma’s van onderscheiding werden uitge reikt aan O. J. Niemeijer voor een olie- en azijnstel. M. Jansen voor een werkdoosje, lh. Schonegevól voor een portretlijst en de school voor Huisvlijt voor de collectieve inzending, van welke laatste als meest uitmuntende leerlingen loffelijk werden vermeld: G. Venema, G. Schaaf- sma en H. Zeilmaker. Letter C. „Zaagwerk, vervaardigd naar ei gen vinding.” Slechts 2 inzenders. Het inge zonden arresleedje van Em. de Vries loffelijk vermeld. Afdeeling II. Knoop-, vlecht-, haak- en an der garenwerk, voorwerpen samengesteld uit hennep, vlas, katoen, linnen, zijde enz. Deze afdeeling tolde 22 inzenders, waaronder 3 collectief van scholen. Een diploma van on derscheiding werd toegekend aan de collectieve inzending van mej. Gerssen, terwijl nog persoon lijke onderscheidingen werden verleend aan A. de Vries voor een doorgestopt kleedje, B. Breu- nissen Troost voor een paar gebreiden mofjes; G ter Horst voor een ledikantje mef toebehoo- ren en H. de Vries voor twee aangekleede pop pen en een kaart met onderkleertjes. Aan de door 10 meisjes van de school v. kosteloos on derwijs vervaardigde sprei viel eene onderschei ding ten deel. Verder werd uit die collectieve inzending voor een keurig bewerkte naailap aan B Muller een onderscheidings-diploma geschon ken. Uit de collectieve inzending ten. name mej' A. J. van Druten, werden onderscheidingen toegekend aan W. van Druten voor een anti macassar en geknoopte guipure, A. Visser voor een gehaakte doek en aan N. Kuit voor een anti-macassar. Voorts werden, voor de inzen dingen op eigen naam, diploma’s van onderschei ding uitgereikt aan J. Haga voor een toiletkus- sen E. S. Bakker—Roos voor een sprei, W. Hansma—Schuurmans voor een gebreide doek, J. Kingma voor eene sprei, G. Wagenmakers voor een kindercostuum en aan J. R. Brouwer voor een paar damespantoffels. Afdeeling III. Karton en Knipwerk', voorwerpen vervaardigd uit papier. Deze afdeeling telde 8 inzenders. Een diploma van onderscheiding werd waardig gekeurd aan Mej. D. Krol voor het schilderijtje „Zomerge- zioht,” terwijl nog loffelijk werden vermeld, T. Bleeker voor een Portretliistje, J. Bergmans voor figuren in papier en T. Elzinga- v. d. Molen voor Postzegelwerk. Afdeeling IV. Bloemen en Natuurwerk voorwerpen vervaardigd uit was, gaas, leder, ge droogde gewassen, zaden, vruchten, mossen enz. In deze afdeeling waren slechts 4 inzenders Het schilderijtje van mej. D. Krol verdiende lof felijke vermelding, evenzeer als de ingezonden bloementafel van kurkenschors en de Kunst bloemen van mej. Elzingav. d. Molen. Afdeeling V. Tapisserie- en Borduurwerk. De jury bekroonde in deze afdeeling de vol gende inzendsters met een cadeautje en diploma van onderscheiding: H. Bakker voor een stoel- bekleeding, Visser voor een zakdoek met een rand van point lacé, G. Mossel voor een geborduurde zakdoek, G. Visser voor een ge borduurde coin, H. Dethmers voor een kleedje (tapisserie-werk), II. Bakker voor een kleedje op congresgaas met zijde; voorts met diploma van onderscheiding: O. E. Hogendijkvan der Werff voor een stoplap, G. Gonggrijp voor een borstelzak, H. D. Gorter voor een toilet-kussen, A. v. d. Feer voor een bouquet voor theeblad, N. Bakker voor een étagère-rand, W. v. d. Feer voor een kraag in point lacé, T. van der Kam voor een wiegenlakentje, P. v. d. Feer voor een anti-macassar, neteldoek op tulle. Nog werden loffelijk vermeld: A. Bakker voor een toilet- kussen op tulle geborduurd en D. Bakker mede voor een toilet-kussen. Afdeeling VI. Voorwerpen onverschillig waaruit samengesteld, niet vallende in de soorten bedoeld bij afdeeling I—V of ook wel voorwer pen tot opluistering. Deze afdeeling telde niet minder dan 28 in zenders. De jury begiftigde met de diploma’s van onderscheiding: II. Andelaar voor een mi niatuur wenteltrap, J. Venema voor een uit di verse stukjes marmer samengesteld theestoofe, terwijl loffelijk vermeld werden: I. R. Brouwer voor twee portretlijstjes uit sigarenkisthout, C. Koorevaar voor een tafeltje met gesneden voet en M. J. Houwink voor het schoonschrijven der diploma’s. De heer Pijzelpred. te Goëngaheeft voor het beroep naar de Herv. Gom. alhier be dankt. Het opgemaakte 3tal bij de Chr. Ger. Gem. alhier bestaat uit de hoerenApeldoorn te Hol ten, van Andel te Leeuwarden en Breitsma te Haren. Agnes of Liesbeth schreven, dus volkomen gerustgesteld. De plannen der gravin voor de eerstvolgende maanden waren zeker zeer aannemelijk. Swi nemünde werd met den dag levendiger en de gravin vond daar genoeg vrienden om de avonden aangenaam door te brengenin haar zorg voor Hildegard vond zij eene niet geringe vergoeding door de bewondering, welke haar schoonheid allerwege opwekte. De gravin dacht met doffe smart aan het verleden, en tegelijkertijd, dat de slagboom, van het onderscheid van stand, tusschen haar en zijn leven moest blijven bestaan en dat er voor haar niets anders overbleef, dan zich aan haar noodlot te onderwerpen. op het punt der herziening van de constitutie," verklaarde hij, dat zj gewijzigd behoort te wor den, maar het oogenblik is nog niet gekomen om er de hand aan te slaan. Deed men het thans, men zou gevaar loopen der republiek een schok toe te brengen. De berichten uit Tunis luiden gunstig. De National verklaart dat de militaire operation als geëindigd kunnen worden beschouwd en de troepen weldra naar Frankrijk zullen terugkee- ren; bezettingen blijven echter voorloopig te Bi- serta, Mateur, Besha en Gabes, terwijl er in het centrum van het land der Krumirs een fort zal worden gebouwd. Uit Algerie echter komen minder gunstige berichten, of liever men moet aannemen dat do zaken niet naar wensch gaan, omdat er geen berichten komen of althans openbaar worden gemaakt. Do telegrafische gemeenschap met Geryville is weder afgebroken en er behoort een goed geloof toe om dit, met de regeering, aan den gebrekkigen toestand der draden toe te schrijven. Men mag wel aannemen dat tenge volge van do uitbreiding van dien opstand eon stilstand is ontstaan in de militaire operation. Iedere opstand in Algerie is trouwens te betreu ren, daar het eenige wat daaruit volgt altijd is bloedvergieten en verwoestende Arabieren vochten zonder uitzicht op overwinning en al behalen zij enkele voordeelen, dit maakt hot cindo slechts des te bloediger. Het stelsel van verzwijgen van hetgeen er voorvalt, dat de gou verneur van Algerie thans huldigt, past overigens volkomen bij de vrees voor openbaarheid, die bij de Tunesische expeditie bestond en die oorzaak geweest is dat men thans eigenlijk nog niet weet wat er gebeurd is. De Duitsche Rijksdag hield zich jl. Vrij dag weder met de inlijving van Hamburg in het Tolverbond bezig, doch het kericht, dat er reeds een voorloopige overeenkomst tusschen de vertegenwoordigers der stad en die van het rijk onderteekend was, had de belangstelling natuur lijk zeer doen verminderen. Na verwerping van de voorstellen Richter en anderen nam de Rijks dag met overgroote meerderheid een voorstel van Windthorst aan, strekkende om den rijkskanse- lier te verzoeken geen verandering in den staat van zaken te brengen, voordat dit op wettige wijze kon geschieden. Inmiddels werd reeds te Berlijn verzekerd dat de Hamburgsche Senaat de overeenkomst had goedgekeurd en wel met 8 tegen 2 stemmen; dit was blijkbaar voorbarig, want do twee senatoren, die de zaak met Bismarck heb ben voorbereid, waren dien dag de gasten van den rijkskanselier. Men twijfelt echter niet aan de goedkeuring van den Senaat, doch wel aan die der „Burgerschap”; volgens de Tribune kan men er zeker van zijn, dat dit lichaam zich te gen de inlijving verklaren zal. Het door Turkije afgestane gebied zal, vol gens een bij de gesloten conventie behoorende kaart, in zes termijnen aan Griekenland worden overgegeven: 1. het gebied tussc’en denAspro- potamos en de Arta; 2. dat tusschen den As- propotamos, Portaikos, Salamvrias en Kutschuk Khainarli3. dat noordelijk van Portaikos en Salamvrias tot aan Zarkos; dat tusschen Kut- schuk Khainarli, Salamvrias tot aan Zariko’s; 4. dat tusschen Kutschuk Khainarli, Salamvrias en het meer van Karatschai of Karta en verder naar de golf van Volo, met ter zijde lating van Velestino, dat ten zuiden van Hollina uitloopt 5. het gebied ten noorden van Salamvria ea het oostelijke deel tot Pelion; Yolo en het schier eiland van dien naam. De conventie is 24 dezer door de gemschtig- te rï°( he .1 t£’’ I Mn f jip ,fb ta tin V_.j' I d

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1881 | | pagina 2