n
IT:
K.
de
dit geheele
in beweging zijnd toestel, thenlepcltje 1.64 grein strychnine bevat.
4
was
vol-
11
flat
had
gen
fcobc
p?e.
stem
I El
king
Klein
het
en d
hela
her
Moei
here
kijd
hneni
pree’
oeuv
falie!
koet
Feme
fatal,
farg,
F He
Eug<
fen zo
ben <1
lijden
ten a
lat ei
luren
luaesi
Left
Dok
Lacht
Londe
|er a
fjk h
bok f
Luid-i
fan i
Me
tewic
pt bre’
beker
pevre
fal iv
I In
binst
krt. f
ken
fazie)
fauffe
fen t
bn b(
loesta
Lust
In af
be we
He in
far i
[lit I
Lent
Luaet
figen
I 1,1
ben i
Let I
liiet
ken i
Iler J
liver
Eciiir
fardt
bi
Nag
bell q
Ibetai
kier
fluid,
fan ti
fap b
p ea el
V.
1
van de alge-
van AV el-
Alléén in de Wereld.
Een verhaal van II. Köhler.
VI.
Toen de beide meisjes hare drie trappen hoog
gelegen woning binnentraden, zei Emilie tot hare
moeder die in de kleine woonkamer aan tafel
bij de laipp met naaiwerk bezig was: „Wat
zoudt gij wel gezegd hebben, moeder, als wij
een gast hadden meegebracht
Vrouw Anders, eene kleine bleette vrouw met
een vriendelijk gelaat, keek lachend van haar
werk op naarde meisjes, die zich van mantel en
hoed ontdeden.
„Een gast?” zeide zy, „ik zou waarlijk met
weten, wie dat moest zijn, maar mij dunkt, hij
zou mij welkom geweest zijn.”-
„O, ik wjide hem reeds uitnoodigen, maar ik
durfde eigenlijk niet.”
„Maar van wien spreekt gij dan toch? vroeg
hare moeder.
„Ik zeg het u niet gij moet het raden,
antwoordde haar dochter vroolijk „maar, hoe
is het nu met Erna? zij is zoo stil; heeft die
ontmoeting u dan zoo melancholiek gestemd,
prinsesje?”
De aangesprokene had haar paletot en hoec
afgedaan en trad nu naar voren, in ’t licht der lamp.
Eerst thans kon men voor goed de sierlijke
vormen onderscheiden van die slanke, buigzame
gestalte, en toen zij vervolgens aan tafel ging
zitten en haar borduurwerk opnam, toen viel
het lamplicht op twee lievekleine zachte
handen, zóó blank en zoo fraai gevormd, dat zij
een beeldhouwer in verrukking zouden hebben
kunnen brengen. Haar schoon gelaat had een
ernstige uitdrukking, maar als zij hare donkere
oogen met die lange wimpers opsloeg, dan lag
daarin iets wegslepends bekoorlijks, het smach
ten en verlangen van een warm hart, gepaard
aan de onschuld van een kinderlijk gemoed.
Emilie nam haai’ en ook hare moeder het
waaruit in het Park niet meer dan twaalf lans
pen gevoed behoefden te worden. Betrekkelijk
was de hoeveelheid opgehoopte electriciteit daar
dus nog maar gering en toch weigerden boide
veeren in zijn horloge haar verdere dienstzy
waren onder den invloed der electriciteit geheel
verwrongen en misten verder alle veerkracht
om het werk regelmatig te doen loopen.
Van den invloed van de electriciteit en het
magnetisme op de metalen voorwerpen in de
nabijheid kan men de verrassendste bijzonder
heden waarnemen; de tentoonstelling wordt als
hoogst interessant beschreven en trekt vele be
zoekers. Dubbel jammer dat Nederland er zoo
onvolledig vertegenwoordigd is!
helpen: gij hebt meer naar hem gezien, en u
naar hem omgekeerd, dan ik maar altijd van ter
zijde. En gij hadt het eens moeten zien, moeder,
hoe die beiden, toen zij elkaar herkenden, tegen
over elkaar stonden ’t geleek veel op een scène
uit de komedie.”
Het bleeke gelaat van Erna werd met een
donkeren blos overtogen.
Zij ging ópstaan en stak een licht aan, dat op
de commode stond.
„Wilt gij nu reeds naar bed gaan vroeg
Emilie.
„Ja.”
„Maar zoo laat is het immers nog niet.”
„Ik ben moê.”
„Och kom, gij wilt mij van avond allen ergeren,
maar dat gelukt u toch niet, hoeveel moeite gij
ook doet.”
Zij begon luidkeels en vroolijk te lachen,
pakte Erna om haar slanke taille en draaide
een paar malen de kamer met haar rond; ver
volgens gaf zij haar een kus. „Ziezoo, nu kunt
gij gaan, goeden nacht! Maar ik zeg het u,
hij is toch een prins.”
moet hebben, want gij kunt' het toch niet ra-
den: mijn
ook reeds.”
Zij vertelde
elkaar zat.
„En hij is
ge 1-
onze p
ken, dat het zoo van harte ging."
Erna keek haar vriendin met een
lachje aan.
Hoe zou ik dat alles hebben kunnen zien
Gij” hebt steeds naast hem geloopem en ma.ir
altijd door met hem gebabbeld.”
Hoer me nu die onschuld toch eens aan, die
mij”nog plagen wil! Wacht even, ik zal u wel
werk uit de hand. „Van daag moogt gij mets
meer doen, het is thans een feestavond en het
naaien bij de lamp doet buitendien uwe oogen
veel te veel aan, moedergij moogt dat niet
meer doen.”
Deze voegde zich lachend naar den wil harer
dochter.
Thans zal ik u ook zeggen, wien wy ent-
ijn beschermerEn hij kent Erna
aan haar moeder hoe de zaak in
En hij is een fijn beschaafd menseb hebt
het niet gezien, Erna, hoe hij ons lachende
pakjes afnam Men kon dadelijk bemer-
echelmsch
In het Maanblad van de vereeniging tegen
kwakzalverij lezen wij het volgendeI
Nederland is in de laatste weken overstroomd
met circulaires, naar het schijnt aan alle genees- i
kundigen en apothekers gezonden, van een nieuw
product op de kwakzalversmarkt, dat Fellows
syroop Ian hypophosphites genoemd wordt, een
naam dien we zeker eerlang ook in elk nieuws
blad onder de advertenties zullen zien. Om
vertrouwen te wekken wordt de samenstelling
opgegeven en als men deze opgave mag geloo-
ven be vat de stroop aangegeven hoeveelheden
hypophosphiet van ijzer-chinine, strychnine, kalk,
mangaan en potasch. Een flesch van 400 gram
inhoud kost aan den fabrikant zeker niet meer
dan 60 a 70 cent en hij rekent er voor f3,70,
waarvan ongetwijfeld aan den man die de zaak
in ons land wil exploiteeren, A. W. de Groote
te Amsterdam, een belangrijk deel toekomt,
Maar de kolossale winst is niet het ergste. Er
wordt hier een zeer zwaar vergift, strychnine,
aangeboden door een gewonen winkelier, want
Groote staat noch als apotheker noch als drogist
ingeschrevenDe hoeveelheid is wel gering
(volgens de opgaaf 100 milligram zuivere strych
nine in elke flesch van 400 gram) maar groot
genoeg om bij onvoorzichtig of langdurig gebruik
schromelijk nadeel toe te brengen, zoodat het
een vuige leugen is de syroop te noemen, zoo-
als in de circulaire geschiedt„onschadelijk bij
langdurig gebruik.”
Het middel is in onderzoek bij een der leden
onzer vereenigingop de juiste samenstelling en
al of niet schadelijkheid komen wij daarom in
het volgende nummer terug.
Ofschoon Groote een handig medehelper voor
den buitenlandschen kwakzalver blijkt, maakt
hij door eene slechte vertaling de onderneming
nog erger dan zij reeds is.
Want tot onze verbazing lazen we m de Jiol-
landsche gebruiksaanwijzing, dat de dosis
één tot drie theelepeltje per dag, voor een
wassene, niet bezeten door de krankzinnige vrees
voor strychnine! Dat was ons te erg, de vrees
voor strychnine krankzinnig te noemenMen
behoeft slechts een stukje als een hagelkorrel
in te slikken om voorgoed vergeven te zijn.
Toen we de Fransche gebruiksaanwijzing inza-
oen, bemerkten we, dat zóo erg de zaak toch
niet bedoeld was. Daar werd gesproken van
personen „n’ayant aucune idiosyncratie contra
la strychine” en ofschoon men in eene diction-
naire misschien wel eens naast idiosyncratie de
woorden krankzinnige vrees kan aankeffen, weet
ieder deskundige, dat daarmee toch geheel iets
anders bedoeld wordt, namelijk een onverklaar
bare gevoeligheid of vatbaarheid. Zoo zou men ten
slotte nog door een verkeerde vertaling of door
een drukfout der kwakzalvers vergiftigd kunnen
worden. Ook van het laatste levert een klein
blaadje, dat bij de groote circulaire gevoegd is,
een merkwaardig voorbeeld. Iji’ staat, dat elk
Dan
zou men zeker door het eerste lepeltje vol zich
den dood aandoen. De bedoeling is 1,64 grein
of 1 milligram.
8NEEK, 19 Augustus.
De kermis is weer voorbij. Zij is geëindigd,
zooals zij begonnen is: met regen en zij is stil
letjes uitgegaan. Ook op den grooten feestdag,
die van den jaarljjkschen zeilwedstrijd, was het
weder ons ongunstig. liegen en geen wind;
althans niet genoeg voor de echte liefhebbers
alhoewel op den nadag nog een flinke koelte
de terugtocht van het meer begunstigde. Toch,
al was het weder dan ook minder gunstig, toch
was de dag van Woensdag jl. voor eigen inge
zetenen en vele buitenlieden weer een hoogst
genotvolle en ontbrak het ook thans niet aan
die recht vroolijke stemming, die sedert j aren de
Sneeker „Hardzeilpartij” tot een prettigen feest
dag maakt. Eene onafzienbare schare verdrong
zich, zooals gewoonlijk, weer aan de nieu-
we kade, om de feestelijke afvaart en het bin
nenkomen te zien van de verschillende schepen
en booten, die honderde toeschouwers naar en
van het terrein van den wedstrijd voerden en in
hun bonte vlaggentooi, onder de opwekkende
toonen der muziek, steeds een even afwisselend
als prettig schouwspel opleveren.
De uitslag van den wedstrijd was als volgt:
Forste klasse: (Vracht- en beurtschepen, die
in de (aatste vijf jaren alhier een Isten of 2den
prijs hebben gewonnen). Getal mededingers 2.
PrijsEen fraai etui met 12 zilveren theele
peltjes, suiker- en theesehepjegewonnen door
„Vrouw Grietje”, van Tj. Boorsma te Warga
Premieeen marinekijker, aangeboden door den
aftredende directeur, den lieer J. Jaarsma, be
haald door „Jonge Jan”, van J. H. Zwart te
Gorredijk.
Tweede klasse (Vracht- en beurtschepen, niet
in de 1ste klasse vallende) 13 mededingers.
PrijsZes zware zilveren lepels en dito vorken
of vijf-en-zeve.ntig gulden, gewonnen door „Twee
Gebroeders” van A. Feenstra te Heidenschap
Premie: Een kristallen gebakschotel met zwaar
zilveren hengsel of vijf-en-twintig gulden, werd
behaald door „Goede verwachting” van S. Sij-
tema te Roodhuizum.
Derde klasse (Vrachtschepen met platte lui
ken overdekt, van 15 ton en daarboven) 4 me
dedingers. Prijsf 40 gewonnen door „Graaf
Adolf” van Mindertsma te Langweer en do
Premie: f20 door R. Zeijnstra te Wartena.
Vierde klasse: (Pleziervaartuigen langer dan
4,8 Meter) 7 mededingers. Prijs: Twee fraaie
gravuren in zwarte lijsten gezet, voorstellende
La rentrée au port en Avant le grain, behaald
door „Westergoo” van A. Draisma de Vlies te
Aclilunj en de Premie: Een Nederlandsche vlag
door „Charlotte” van J. J. A. H. Clignet te
Amsterdam.
Vijfde klasse(Booten van 4,8 Meter en daar
beneden) 3 mededingers. PrijsEen zware
zilveren soeplepel viel ten deel aan „de Jonge
Pieter” van R. Vrolijk te Snoek en de Premie
Twee echt Japansche vazen aan „Frisia” van
T. Sikkema te Grouw.
Zesde klasse: (Booten getuigd met sprietzeil,
van 4,4 Meter lengte en daar beneden en niet
meer dan 1,72 Meter breed, buitenwerks) 8 me
dedingers. Prijs Een fraai verguld Fransch
hangklokje, gewonnen door de „Baars” van U.
Brinksma te Oppenhuizen en de Premie'J(wce
bronzen statuën (schoorsteenornamenten) Hoor
„Zeillust” van J. Rijpkema te Goënganjp.
Na afloop van den Wedstrijd bad in de groote
zaal van den heer Agema de prijsuitdeeling plaats,
waarbij menig hartelijk woord en warme feest
dronk getuigde van den gullen toon en de vroo
lijke stemming, die ook thhns weer
baudelio. oulbreekt het tea uatuui-lükniet Bij
het X, to hij onderging, heeft h.j do mie-
daad bekend.
Men meldt uit Helmond aan de N. R. Ct.:
De kermis alhier, die Vrijdag jk moest emdigen
was door den burgemeester wegens het slechte
Ser met twee dagen verlengd (Zaterdag en
Zondaa) De pastoor, die met deze bepaling
SS hSênomen was, noodigde den burgemeester
ner brief uit om de kermis op den vastgestel-
dentfldte doen emdigen Toen aan dat ver-
laimcn «-een gevolg werd gegeven, hebben de
twee wethouders in ’s burgemeesters plaatsi zelf
bii de kramen de lichten uitgedraaid, onder het
ze^o-en: „de pastoor wil het niet langer hebben,
Slcs moet sluiten en naar hoes.” Sommige He-
mondenaars verzetten zich tegen deze handel
wijze en wierpen den beiden wethouders olie
koeken naar het hoofd (welke projectielen het
eerst voor de hand lagen). De wethouders na
men de wijk in het paardenspel, maar diaaiden
ook daar de lichten uit.
Wij ontvingen het jaarverslag yi
meene vergadering der Maatschappij
dadigheid 7 Juni jl. te Amsterdam geBo"de?’
Zij die nog niet geheel met den geest en de
strekking der Maatschappij van Weldadigheid
bekend zijn en haar nog steeds verwarren met
de bedelaarsgestichten dat dit helaas nog
steeds zoo is, blijkt uit een schrijven by het
verslag gevoegd, waarin ons verzocht wordt voöi
de zooveelste maal die meening te weerspreken
kunnen in het jaarverslag de noodige mede-
deelingen en gegevens vinden om tot een goed
inzicht te komen van hetgeen de Maatschappij
beoogt.
Wij nemen hier het „slotwoord over van
’t verslag van de algemeene vergadering aan de
afgevaardigden uitgöbracht:
„Het is nu vier jaar geleden, dat wy m deze
vergadering mededeelden dat de financieele toe
stand der maatschappij van dien aard was, dat
buitengewone maatregelen noodzakelyk waren
om in de behoefte aan bedrijf kapitaal te voorzien.
„Uwe vergadering besliste, dat in de eerste
plaats pogingen in het werk zouden gesteld worden
om de afdeelingsbesturen tot verhoogde werk
zaamheid aan te sporen.
„Mocht dit middel niet het gewenschte gevolg
hebben, dan werden wij gemachtigd om in de
financieele behoefte te voorzien door het doen
van een geldleening of door het houden eener
collecte.
„Slechts het eerste middel is aangewend en
ofschoon de aanwinst van nieuwe leden niet
bijzonder groot was, zoo hebben wij toch met
onze toevlucht behoeven te nemen tot een der
andere buitengewone maatregelen.
„Het waren vooral de ruim vloeiende giften
en legaten, die ons in staat stelden den gang
van zaken geregeld te onderhouden.
„De zware schuld, die jaarlijks aan de Rot-
terdamsche hypotheekbank moet voldaan worden,
is tijdelijk en alhoewel het nog vele jaren zal
duren, de tijd zal eenmaal aanbreken, dat deze
.schuld zal zijn afgelost.
„Die groote schuld was echter ook in dé laat
ste jaren, Gode zij dank, dragelijk, dank aan de
voortdurende belangstelling in de maatschappij
van weldadigheid van den edelen onbekenden
menschenvriend, die, na ons reeds vroeger met
hoogst aanzienlijke giften te hebben gesteund,
ons nu sedert jaren verblijdde met de waarlijk
vorstelijke gift van f 8000, speciaal bestemd „voor
de annuiteit aan de Rotterdamsche hypotheek
bank.”
„Moge die edele onbekende, aan wien de maat
schappij van weldadigheid reeds zooveel te
danken heeft en die haar van 1864 tot 1880
de kapitale som van f 101.000 schonk, den tyd
nog beleven dat de maatschappij van weldadig
heid, op eigen krachten steunende, aan derge
lijke geheel buitengewone hulp, geen behoefte
meer hebben zal.
„Aan zijn krachtige hulp en aan die van andere
vrienden der maatschappij, onder wie wij in
zonderheid met dankbaarheid een onbekende uit
de hoofdstad vermelden, die ons nu reeds eemge
malen de aanzienlijke gift van f 4000 schonk,
zal dit voor een aanmerkelijk deel te danken
zijn, omdat die buitengewone giften en legaten
ons in staat stelden niet slechts om de zaken
gaande te houden, maar om voortdurend die
verbeteringen in te voeren, waarvan de maat
schappij van weldadigheid, naar wij van harte
hopen, eenmaal, moge het in de naaste toe-
komst wezen en die vrienden der maatschappy
er nog de getuigen van zijn, de vruchten zal
plukken.
„In éen opzicht althans zal dit, naar wy mogen
I verwachten, reeds weldra het geval zijn.
„Spoedig toch breekt het oogenbltk aan, dat
I de groote kapitalen, die in den grond (vooral
I voor boschaanleg), zijn vastgelegd, zullen gaan
rendeeren, en het behoeft wel geen betoog dat
het vooruitzicht bestaat, dat voor de maatschap
pij onder deze omstandigheden eenmaal ’t oogen-
blik zal aanbreken, dat haar financieele toestand
I op een gezonden grondslag zal rusten en dat
zij, niettegenstaande de tallooze hinderpalen op
haar levensweg ontmoet, eindelijk over die be
zwaren zal zegevieren.”
In de Gorinchemsche Courant leest men
volgende curieuze advertentie
Zondag 14 Aug. heb ik met haar, die my
ter hulpe is gegeven, 25 jaar in de huwelyks-
barkas gezeten vreemde reizen gemaakt
leelijk aan den grond gevaren, ben gelukkig
weer afgesleept en in het ruime sop geboeg-
scerd heb onder weg elf gezonde passagiers
opgenomen die mij dit moet ik bekennen,
trouw hebben geholpen om mijn proviand
op te maken maar die, naar, ik hoop, allen
even dankbaar zullen instemmen in het
Een vaste burg in onze God,
als in het onvermijdelijke:
Lang zullen ze leven.
Nu ik alle klippen ken zou ik gaarne re-
tour nemen, maar het zal niet lukken. We zul
len dus 15 Aug. de zeilen maar weer hijschen
I en trachtsn een haven te bereiken, die 25
jaar verder ligt of zoolang varen tot de bar-
I kas wordt gesloopt en de gage wordt uitbetaald.
De advertentie is geteekend door G. G. van
Holten, hoofd der openb. school te Pouderoijen,
en O. van HoltenPel.
Het Rolt. Nbl. geeft de volgende waarschu
wing
Mochten er onder onze landgenooten wezen
die voornemens zijn de electriciteits-tentoonstel-
ling te Parijs te bezoeken, dan geven wij hun
den raad hunne horloges thuis of althans in hun
hótel te laten. Niet omdat er zooveel zakken
rollers zijn maar omdat men verzekert, dat op
die tentoonstelling zoo enorm veel electriciteit
ontwikkeld en zooveel magnetisme opgewekt
wordt, dat reeds verscheidene personen den na-
deeligen invloed op het raderwerk en de vee
ren hunner horloges hebben ondervonden.
’t Geval is niet zoo verrassend als menigeen
allicht denkt; ons werd verzekerd door een der
ambtenaren, die bij de heeren "Wisse Piccaluga
en Co. in dienst zijn, dat zijn horloge bleef stil
staan nadat hij korten tijd voorover gebogen
gestaan had om eenige verbindingen aan te
schroeven bij een i
HI
Li
fO<! w
ïïzie
fa d
Lim
J>ge
Ibe
let
Jff-'
-
A ir,
Lieut
u
•L'
'I