EIlffllHSmiBhOSDISSEOirSIBE.
V
No. 71
1881.
iN
U
J
Z A T K R I) A
3 SEPTEMBER,
,50
A-
4
sen
de
jcft
ok-
int
de
an
ijn
>x-
pel
do’
,oo
ok
an
te
i
3e
(10
oer
van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
Cents. Bij abonnement is de prijs be-
- ---te vernemen bij den
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sn eek,
op Dinsdag 6 September 1881, ’s namidd. G uur.
Punten van behandeling:
ADVERTENTIËN
voor eiken regel meer 7 '/2 i
1 a n g r ij k lager. Voorwaarden daaro mtrent
Uitgever.
2e-
,50
Te Utrecht heeft Zaterdag de jaarlijksche
bijeenkomst plaats gehad van den Noord- en Zuid-
Nederlandschen Rederijkers- en Tooneelliefheb-
bers-bond. Het doel dezer bijeenkomst was in
zonderheid de herziening der wet, noodzakclijk
tengevolge van de niet-toctreding van Zuid-Ne-
derlandsche vereenigingea, waarmede men zich
een paar jaar geleden gevleid had; ofschoon en
kele vereenigingen zich ook daarom aan den
bond onttrokken, werden een drietal vereenigin
gen al aanstonds als leden er van aangenomen
en vleit men zich, dat bij den aanvang der werk
zaamheden in den aanstaanden winter een groot
met ’s Konings machtiging, de ter dezer zake ge
geven bevelen uitgebreid.
Dientengevolge kan aan manschappen, die zich
schuldig maken aan dronkenschap of aan het
plegen van ongeregeldheden en vechterijen, het
buiten dienst dragen van sabel of bajonet min
stens drie maanden /orden verboden, met be
stendiging van het verbod voor een bepaalden tijd
indien herhaling der overtreding gevreesd wordt.
Loopende het verbod verbeurt de militair alle
gunst, als verlof, avondpermissie, enz. Van het
verbod wordt melding gemaakt in het strafre
gister, terwijl de straf of opheffing daarvan op
drie achtereenvolgende appels bij order bekend
wordt gemaakt. De bepalingen zijn niet toepas
selijk op onderofficieren en korporaals, vermits
een militair, die zijn wapenen misbruikt, onge
schikt wordt geacht tot het bekleeden van een graad.
De Aartsbisschoppen en de Bisschoppen van
Nederland hebben aan de hun toevertrouwde
Geestelijkheid en geloovigen een Brief geschreven,
waarin zij hen de Allocutie van Leo XIII, naar
aanleiding van de beleedigingen het lijk van Pius
IX te Rome aangedaan, mededeelen.
„Meer en meer zegt de Paus wordt het
kunnen blij ven dan als gevangene in het Vatica in.”
Het slot van den Brief van de Bisschoppen
luidt als volgt:
„Zoo luidt dan, B. G., het woord van den
Paus, dat met de onverbiddelijkheid der waar
heid de voorstellingen van den logen doodt. Niet
alleen echter om u de juiste en bepaalde om
standigheden van het afschuwelijke feit te doen
kennen, hebben Wij u dit medegedeeld. Maar
vooral om u in het eigen woord des Pausen te
doen hooren, wat weêrgalooze smart, wat wreed
en verscheurend lijden het hart van dezen Koning,
dezen Vader, dezen Hoogèpriester vervult. Zijn
stad overweldigd, zijn volk verdrukt, zijn recht
geschonden, zijn Majesteit gehoond, zijn paleis
een gevangenis, ziedaar het schouwspel, waar
mede hem de morgen doet ontwaken, waarmede
de nacht zijn rust verstoort. Hoezeer behoeft
deze V ader den troost en den steun van al zijn
kinderen
„Voorzeker, B. G., wij zullen hem die niet
weigeren. Onze trouw behoort aan Christus,
Stedehouder op aarde, en wij, wij zullen getui
genis geven aan die trouw in ons dagelijksch
gebed, wij zullen haar in daden toonen door onze
vrije giften, door den St. Pieters-penning vooral.
XV ij zuilen ook bidden voor het Hem getrouwe
volk, voor de Romeinen, wier geloof, als in de
dagen van Paulus, ook nu door de geheele we
reld wordt geroemd. Moge het God behagen
stilte te gebieden aan den storm der vervolging,
die overal woedt tegen de Kerk. Moge de Mensch-
gevvorden Zoon, onze Heer en Koning J. C. de
vijanden verdrijven en onzen II. Vader den Paus
herstellen in zijne stad, zijn vrijheid en zijn recht
„En zal dit Ons herderlijk schrijven den eer
sten Zondag na ontvangst op de gebruikelijke
wijze worden afgekondigd.”
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Omtrent het door Z. M. den Koning aange
kocht landgoed „Grunsfoort”, thans ii/„XVilho-
mina-oord” omgedoopt, gelegen in de gemesnte
Wageningcn, meldt men, dat het landgoed ligt
aan de noordzijde van den Wagoningschen berg, op
ongeveer 20 minuten afstand van het hotel de
Wageningsche berg.” Het terrein bied", langs
heerlijk o wandelpaden, prachtige vergezichten aan
over de Veluwe en Betuwe, en beslaat eene vrij
groote uitgestrektheid, meest hakhout, afgewis
seld met krachtig opgaand geboomte. De weg
naar het stations-gebouw leidt van den straatweg
langs eene prachtige beukenlaan.
Uit den aankoop van Grunsfoort werd afge
leid, dat Z. M. heeft afgezien van hot voorue
men om den Oorsprong te Oosterbeek aan te koo-
pen.
De miuister van oorlog, van oordeel, dat in
het belang van de waardigheid van den militai
ren stand, de rust en de veiligheid der burgerij
het misbruik maken van wapenen door militairen
ten strengste moet worden tegengegaan, heeft
Aan mr. S. Vissering, afgetreden Minister van
financiën, is een pensioen verleend van f4000.
Ongeveer twee jaar stond de hoer Vissering
aan het hoofd van het Ministerie van financiën-
van zijne erkende talenten had men groote ver
wachtingen, maar, helaas! zij zijn niet verwe
zenlijkt; het belangrijke resultaat is geweest,
dat hij door een tweejarigen diensttijd zich aan
spraak verworven heeft opeen aardig pensioen
tje. Minister te zijn is minder schoon, dan het
geweest te zijn. Onaardig zou het niet zijn
eens na te rekenen, wat in de laatste 30 jaar
aan Ministers van financiën als pensioen is uit
gekeerd. De kamer zou dan overtuigd worden
dat onze belastinghervorming er is in die
30 jaar zoo weinig geschied een zeer duur
stuk werk wordt en misschien zou het haar
aansporen om niet alle plannen tot belasting
herziening te verwerpen.
U I T D E PER 8.
In het Provinciaal Verslag over 1880, Hoofd
stuk IV, bladz. 1517, komt een en ander voor
omtrent eene beslissing in hooger beroep op een
Raadsbesluit betreffende openbare vermakelijk
heden.
Die zaak geeft de Fran. Crt. aanleiding tot
het maken van eenige opmerkingen. Zij komt,
i i ’t kort, hierop neer
In een politie-verordening van Wijmbritsera-
deel was bepaald, „dat in iedër dorp der ge
meente publieke vermakelijkheden, hetzij ge
heel of ten deele, hoogstens éénmaal in den zo
mer en eens in den wintertijd, telkens op één
dig, kunnen plaats vinden, onverschillig' of zij
voor gelijktijdige uitvoering al of niet vatbaar
zijndat voor meerdere vergunningen onder na
dere goedkeuring van den burgemeester, eene
afzonderlijke toestemming wordt vereischt van
den gemeenteraad, bij wien zij minstens 14 da
gen van te voren moeten worden aangevraagd
dat dan het sluitingsuur op 11 in plaats van op
10 kon worden gesteld.
De Gedep.Staten vroegen den koning ver
nietiging van deze bepalingen en wel, omdat de
Raad daarbij bevoegdheden aan zich trok, die
hij art 188 der gemeentewet aan den Burge
.meester zijn opgedragen, terwijl zij de twee
laatste bepalingen strijdig achten met het alge
meen belang, „dat zich nadrukkelijk verzet te
gen zulk een noodelooze,beperking der vrijheid;
gelegenheid er toe voor bepaald tegen het alge
meen belang. Neemt mén de bestreden raads-
verordening niet slechts naar do letter, maar naar
den geest op, dan is haar strekking zeer stellig
beperking, inkrimping, belemmering der gelegen
heid tot openbaar vermaak. Het doel is niet
maar om aan den raad een bevoegdheid te bren
gen, die tot dusver de burgemeester bezat, maai
de gelegenheden tot het geven of houden van
openbare vermakelijkheden aan regelen te on
derwerpen, die tot vermindering moeten leiden.
En nu is het niet alleen waar, dat, zooals
Gedep. Staten zeggen, hier een „noodelooze” en
daarom alleen reeds schadelijke „beperking der
vrijheid” is, maar dat de handhaving van der
gelijke bepalingen allicht aanleiding geven zou
tot rustverstoring. Dat is meer dan eens gezien.
Maar wat meer is, al komt er geen openlijke
rustverstoring, een geest van ontevredenheid kan
zeker niet uitblijven, en nu is het geheel waar,
wat dezer dagen in een raadsvergadering gezegd
werd: de verordeningen zijn bestemd om de bur
gerij te beschermen, niet om haar'het leven
lastig te maken.”
Wij zouden dus gewenscht hebben, dat de
Min. Gedep. Staten in t gelijk hadden gesteld, „uiCci vu meerzege ue i'aus worut net
maar hopen vooral, dat de Min. beslissing niet--«achtbaar, dat wij thans te Rome niet anders
andere gemeenteraden verlokken zal, om dérgè-
lijke bepalingen te maken, en zoo dat toch
5 - voorkomt, durven wij Gedep. Staten aanbevelen,
bare, orde, zedelijkheid en gezondheid dan op nieuw wegens strijd met. het algemeen
andere be- belang vernietiging aan te vragen.
B I V K E K A EJ»
dat de handhaving van dergelijke bepalingen al
licht aanleiding geven tot rustverstoring, in welk
opzicht de verordening haar doel zou voorbij
streven.”
De Minister van Binnenl. zaken was het niet
met Ged. Staten eens. Hij beriep zich op art.
190 der gemeentewet, al. 2.
Art. 188 nu bepaalt: Do politie over de
„schouwburgen, herbergen, tapperijen, en
„alle voor het publiek openstaande ge
bouwen en samenkomsten, openbare ver-
makelijkheden en openlijke huizen van
„ontucht behoort aan den burgemeester.
»Hij waakt tegen' hot doen van met de
„openbare orde of zedelijkheid strijdige
„vertooningen.”
Art. 190, al. 2, houdt in:
„De gemeente-politie rust op de plaat
selijke verordeningen en bevolen, die,
tengevolge dezer wet in het huishoude
lijk belang der gemeente zijn gegeven
Beschouwt men, met de laatste alinea in ver
band, art. 135, dan kan men de bevoegdheid
van den Raad en dus de juistheid der beslis
sing van den Minister in dit opzicht moeielijk
betwijfelen.
Dat artikel nl. houdt in
„Aan hem (dat isaan den gemeonte-
„raad) behoort het maken van de ver
ordeningen, die in het belang der open-
n'
„worden vereischt en van
„treffende de huishouding der gemeente?'
Maar art. 153 der gemeentewet bepaalt:
„De plaatselijke verordeningen kunnen
„voor zoover zij met de wetten, of met
„het algemeen belang strijden, door Ons
„(d. i. dooi- den Koning) „worden ge-
„schorst of vernietigd.”
Beriepen de Ged. Staten zich o. i. ten onrechte
op art. 188, volkomen stemmen wij met hen
in, waar zij de vernietiging der aangehaalde
bepalingen vroegen, wegens strijd met het „al
gemeen belang.”
W il men beweren dat napleiten hierover niet
baat, omdat de beslissing eenmaal gevallen is,
dan stommen wij dit gaarne toe, in zoover het
aangehaalde geval betreft, maar dergelijke ge
vallen zouden meer kunnen voorkomen, en dan
zou men zich, licht op des Ministers beschikking
beroepen, terwijl die toch o. i. volkomen onjuist
is.
Wij zullen niet zoo ver gaan van te bewe
ren, dat hec algemeen belang bevorderd wordt
door het toelaten van openbare vermaken, of
schoon ook daarvoor veel te zeggen is. Wij
weten wel, dat men ons dadelijk aan boord zal
komen met de bewering, dat dergelijke zaken
aanleiding geven tot uitspattingen, tot misbruik
van sterken drank, enz. enz. Maar tegenover
i- het misbruik, dat velen daarvan maken, staat
het goede gebruik van vele anderen. Eu nu is
het eenmaal eene waarheid dat de boog niet
altijd gespannen kan zijn, en dat het, vooral in
plaatsen waar niet veel gelegenheid voor gepaste
uitspanningen bestaat, een zeer goede werking
heeft, dat nu en dan eens openbare vermaken
gegeven worden, die den ordentelijken ingezete
nen eens voor een enkelen dag uit hot alle-
daagsche gareel roepen, en dooreen gewenschte
afwisseling in het gewone leven eens weer nieu
wen lust tot den arbeid schenken.
We laten daar het direkte stoffelij k voordeel, dat
velen er door meerder vertier in zien, omdat
daar het nadeel van zoogenaamd „noodelooze
uitgaven” voor anderen tegenover staat.
Behalve echter, dat, zooals is aangetoond, het
geven van openbare vermaken in het algemeen
belang kan zijn, houden wij het beperken der
2o
,00
,50
d:
un- I
rd; I
Ui
a
1. Installatie van de nieuw benoemde raads
leden.
2. Resumtie der Notulen.
3. Mededeelingen van goedgekeurde raads
besluiten, ingekomen stukken enz.
4. Benoeming van twee Wethouders.
5. Idem van drie Ambtenaren van den Bur
gerlijken Staud.
6. Idem van drie leden der Commissie voor
de Stadsreiniging.
7. Idem van drie leden der Commissie voor
straten en Wallen.
8. Idem van drie leden der Commissie van
G em oente-eigendommen.
9. Idem van drie leden der Commissie voor
Strafverordeningen.
10. Idem van drie leden der Commissie voor
Openbare Werken.
11. Idem van drie leden der Commissie tot
het nazien van rekeningen en begrootingen.
12. Idem van een plaatsvervangend Wet
houder.
13. Idem van twee leden voor het stembu
reau op 13 September e. k.
14. Idem van twee onderwijzeressen aan school
no. 1.
15. Idem van een lid der Directie van het
Stads- W erkhuis.
l(i. Af- en overschrijving begrooting uitga
ven, dienst 1881.
17. Aanbieding gemeente begrooting, dienst’82.
18. X aststelling der begrooting van de Ariu-
voogdij, dienst 1882.
19. Idem van de begrooting der dienstdoen
de Schutterij, dienst 1882.
20. Idem van do begrooting der Stads-reini-
ging, dienst 1882.
21. Goedkeuring dor rekening van hetStads-
XVerkhuis, dienst 18801881.
22. Goedkeuring der rekening van de Gas
fabriek, dienst 18801881.
23. Behandeling adres L. E. Smilde c. s.
I
SNKKK
lCOURANT
sums- n iraiimm Dim won de
TOSJBB"
jer
Is
rii-
3
ï’S
ilo
,50
ik.
L
rdtj
sns
te
12
12
k
lS
■JJ-MI...I,.IR.
minMamiiiuini.u
o-Dmnnnfa
i»-.
3
|l>