fiEfflfflEPEniOiMfflSIEL lïlfflS- WÏEIIÏEWE-llllI) ÏMRK r 1881, 'V oo Aflossing gcldleeniiig. f 1G T^OVJSIVITJEI^, WOEPi S T> O- N. vol jaar la- ra ek Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. Te Amsterdam zijn door de politie reeds meer dan tweehonderd processen-verbaal opgemaakt wegens overtredingen van de nieuwe drankwet. en rt- i 7 der 95), tot >p- J. zal fhs tg- jl- iet 30 re- ja, irs iin de ta- en en ju te :er d. 'J. st- an u- 72 23 J6 ,40 Iko 'o- .k- ke Onlangs werd meegedeeld, dat een tweetal rechercheurs te Amsterdam een paar oude be kenden der politie hadden betrapt, door zich in ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek herinneren belanghebbenden, dat de aan- deelen no. 1, 2, 3, 4, 5, 11, 12, 13 en 14, in de geldleening ad f20000, rentende 5°/0, aan gegaan ten lasto dier gemeente in 1874, met de daarop verschuldigde rente tot 1 November 1881, sedert dien datum betaalbaar zijn ten Kantore van den Gemeente-Ontvanger. Sneek, 15 November 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. van DRIESSEN. De Secretaris J. W. BENNEWITZ. De vereeniging tot afschaffing van sterken drank wil, dat een werkmanwegens dronkenschap uit zijn dienst ontslagen, niet, door een ander wordt aangenomen, voor hij op aannemelijken grond kan bewijzen, dat hij zich een van dronkenschap heeft onthouden. Wat zal het gezin van dien man dan eten in dat proefjaar? Dwaze besluiten te nemen, kost weinig hoofd brekens. UIT DE TWEEDE KAMER. Do Heraut, het tweede orgaan van dr. Knij per, en de redacteur van het Wagenings Week blad, liet orgaan der Irenische antirevolutionai ren, voeren een feilen strijd over elkanders mon stering der wederzij dsche scharen. De Heraut is vanmeening, dat er „maar weinigen van ’s Hee ren volk zij ndie thans nog met de Irenischen gaan”. Het Wag. Weekblad meent dat hierdoor aan de talrijkheid van zijn geestverwanten wordt te kort gedaan, en is erg boos over die opvatting. „Wij moeten ons geweld aandoen schrijft het om zulk een insinuatie niet naar eisch te brandmerken. Laat de Heraut zwijgen over de massa en voortaan niet meer op dit aambeeld slaan, opdat wij er niet toe komen dingen en personen te bespreken, die eigenlijk het daglicht niet kunnen zien, die het echte Christendom bij hen, die buiten zijn, stinkende zouden maken Men zal door zoo’n onchristelijk hanengevecht toch zeker geen parodie willen leveren op de schoone woorden van den psalmdichter: „Ei, ziet, hoe schoon, hoe lieflijk is ’t, dat zonen van ’t zelfde huis als broeders samenwonen, waar ’t liefdevuur nooit wordt gebluscht, enz. UIT DE PERS. In het laatst verschenen nommer van Onze Wachter komen twee artikelen voor van de hand van dr. Schaepman in zake de eeds-quaes- tie. Het eerste is getiteldDe eed in ons staats recht. De schrijver betoogt daarin tegenover de meening van den heer Van Houten, volgens wien de grondwet de keuze tussehen eed en belofte aan ieder volkomen vrijlaat, het tegen deel. Volgens dr. Schaepman is het alleen de vraag: Wat heeft de wetgever in 1848 willen voorschrijven, toen hij den eed in de grondwet schreef? Een godsdienstige handeling. „Al was de staatskerk afgeschaft, de godsdienst was nog niet verbannen en op den eed als godsdienstige daad grondvestte men onze burgertrouw en den zedelijken waarborg onzer staatsinstellingen.” Het moge waar zijn, dat de volstrekte vrijheid van godsdienst ook de vrijheid in zich sluit, in stede van een eed een gewone burgerlijke ver- klaring af te leggen, onze grondwet kent die Dr. Hartogh Heijs van Zouteveen te Assen heeft zich thans tot de Tweede Kamer gewond met een adres, waarin hij, onder mededeeling van den inhoud zijner adressen aan den Koning en van het daarop ontvangen antwoord, ver zoekt hem te handhaven in zijn rechten als Nederlandsch burger en gekozene des volks, hem bij artikels 164 en 166 der grondwet ge waarborgd. Bij den uitgever W. Hulscher GJz. te Deven ter, in eene Hollandsche uitgave verschenen der „Sprookjes van Wilhelm Busch,” in onze taal overgebracht door den schrijver der „Avonturen en verhalen van korporaal Trim”. Deze sprook jes hebben in Duitschland grooten opgang ge maakt. Paul Lindau, zegt er van: „Sprookjes van Wilhelm Busch”, zoo heet het jongste werk, waarmede Busch een nieuw tijd vak zijner humoristische werken begint. Onge twijfeld zijn deze verhalen even luimig als de vermakelijke rijmen in zijne vroegere boeken, maar zij zijn kiescher. Buach levert hier voor de eerste maal niet alleen luimige maar ook aesthetische platen, die een prettigen indruk achter laten, dit eenige van de platen, b. v. bij de ge schiedenis der twee zusters, is de oude Busch, die vroeger geene plaat kon teekenen zonder lachverwekkende met voorbedachte rade verzon nen dwaasheid, niet te herkennen. Busch heeft hier willen bewijzen, dat hij even zinrijk en in goeden toon weet te teekenen, als de idealisee- rende Engekchen. Het boek behoort, zoowel wat de gedichten als de platen betreft, tot het beste wat deze kunstenaar ooit heeft voortge bracht. volstrekte vrijheid van godsdienst niet. Een état athée is de staat der Nederlanden niet. Het tweede artikel, getiteld: Na het debat, bevat een beoordeeling van het godsdienstig standpunt door den minister Modderman in zijn rede iugenomen. Volgens het U. D., welks le zing wij hier mede overnemen, verklaart dr. Schaepman, dat deze rede blijk geeft van een niet gewone welsprekendheid, van een warm ge moed, vol geestdrift en van alle baatzucht vrij. Maar als een daad van een staatsman treedt zij in gansch ander licht. Dr. Schaepman betwist den minister dén naam van geloovig staatsman. Deze heeft nergens gewaagd van een persoon lijken God. De God des ministers is niets an ders dan de ideale belichaming van al het goede, schoone en ware. „Een liberaal getint conservatisme, modern naar den geloove en in de politiek aan een aangenamen vooruitgang geloovend, ziedaar de schering en inslag van des ministers overtuiging.” In 1868, misschien in 1876 hadden de leiders der conservatieve richting dezélfde beginselen kunnen uitspreken, met minder goedhartigheid, misschien met meer scherpte des onderscheids. Het is dus een over drijving, hem een geloovig staatsman te heeten, ja meer zelfs dan een overdrijving. „Erkent men in het liberalisme, in zijn beginselen het gevaar dat Nederland bedreigt, dan behoort men den minister Modderman en zijn staatkun dig program af te wijzen. Of men werkt mede tot het voortduren eener rampzalige, on zedelijke en ontzedélij kende verwarring. Een nieuw spel, nu gevaarlijker dan ooit, daar het van een edel en eerlijk man uitgaat, een nieuw spel, dat met de beminnelijkheden der praktijk zou aanvangen. De strijd voor de groote vrij heden en rechten, voor het recht der kerk en voor de vrijheid der school zou ophouden, om in een „leven en laten leven” over te gaan. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek. Gelet op het bepaalde in artt. 6 en wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. regeling van het toezicht bij oprichting van in richtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken Brengen bij deze ter kennis van belangheb benden, dat ter Secretarie dier gemeente ter visie ligt een bij hun college ontvangen verzoekschrift met bijlagen van Cornelia Rijpkema, strekkende tot het erlangen van vergunning tot het oprich ten eener Slagerij, in het gebouw, plaatselijk gekwoteerd wijk 8, no. 899a kadastraal bekend in sectie B, no. 2388, der gemeente Sneek. Dat op Dinsdag den 29 November 1881, des middags ten 12 uur, ten gemeentehuize aldaar gelegenheid zal worden gegeven om tegen het gedaan verzoek bezwaren in te brengen en deze mondeling of schriftelijk toe te lichten en dat zoowel de verzoeker als zij, die bezwaren heb ben in te brengen, gedurende drie dagen voor evengemeld tijdstip ter Secretarie der gemeente, in de gewone bureau-uren, van de ter zake in gekomen schrifturen kennis kunnen nemen. Sneek, den 15 November 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. van DRIESSEN. De Secretaris, J. W. BENNEWITZ. de Nes als dronken voor te doen. De snaken hadden een der rechercheurs vau zijn gouden horloge tnet dito ketting beroofd, maar waren tevens ingepakt. De eisch is 5 jaren tuchthuisstraf. Het Paleis van Justitie is alles behalve inge nomen met het middel door de politie-dienaren aangewend. „Meent men werkelijk, roept het blad uit; dat het gebeurde dien slimmen recher cheurs en der politie tot eere strekte Is de politie geroepen het misdrijf uit te lokken, in plaats van er tegen te waken? Het O. M. heeft vijf jaren gevangenisstraf geëischt tegen de beklaagden. Welke straf heeft het O. M. ge ëischt tégen de slimme politiebeambten, die, vol gens de dagbladen, opzettelijk de gelegenheid hebben geboden, dat het misdrijf kon gepleegd worden? Hebben wij bij onze politie personen van zoodanig gehalte, dat zij gelooven te zullen worden toegejuicht bij dergelijk optreden? Er is een genootschap, dat ontslagen gevangenen op den goeden weg tracht te houdenwat zegt dat genootschap wel van dergelijke medewerking van de zijde der politie? Er is ook een artikel in het Strafwetboek, dat zedelijke mededaders, (dat zijn zij, die het misdrijf uitlokken), gelijk stelt met de bedrijvers zelf en hun gelijke straf oplegt. Wat dunkt u van den man, die een voormalig dronkaard, pas met groote moeite op den goeden weg teruggebracht, opzettelijk met een flesch jenever opsluit? Wat dunkt u, lezers, van hem, die, geroepen om tegen misdrijf te waken, aan het zwakke, zedelijk weinig ontwikkeld, tot misdrijf geneigd gemoed van den pas ontslagen gevangene op zettelijk de verleidelijke gelegenheid biedt, om weder tot misdrijf te vervallen Het ergste van alles is nog, wanneer men meent, dat der gelijke houding zal worden geprezen. Werke lijk, op die wijs is het rechercheeren (opsporen van het misdrijf) al heel gemakkelijk.” De commissie, belast met het in orde brengen van het Friesch Museum van Oudheden heeft hare taak volbracht. De hoeren mr. J. Dirks, mr. W. B. S. Boeles en C. H. F. A. Corbelyn hebben getoond, dat hun dat.belangrijk werk volkomen was toe te vertrouwen. Moge ’t Museum nu ook maar vele belang stellende bezoekers hebben. Men verzoekt ons mede te deelen zegt het Dagblad van 's Hage dat de berichten, die som mige nict-Haagsche bladen, als van bevoegde zij de afkomstig, opgenomon hebben aangaande de hoegrootheid der nalatenschap van Z. K. H. Prins Frederik, geheel verzonnen en ten eene- male onjuist zijn. Volgens telegram uit Aden is het stoomschip Madura aldaar Zaterdag avond aangekomen, aan boord hebbende kapitein Bruins en 38 per sonen behoorendo tot de opvarenden van de Koning der Nederlanden, die in de sloep Bak boord I waren. Deze zijn door de Madura aan getroffen op Salomon-eilanden. De namen der geredden zijn: kapitein Bruins; passagiersmevr. Kotting, geb. De Heus en dochter, mej. Van Waegeningh, de hh Van Ossenbruggen, Loge man, Reinking, Reintz, De Torbal, Trap, onder officier; equipage: Zeelt, tweede officier, Koch, derde machinist, Fitz, dokter, Seegers, hofmees ter, 13 mindere equipage, 12 soldaten, 2 zak ken brievenmalen mede gered. Uit deze depêche blijkt, dat kapt. Bruins den Chagos-Archipel inderdaad heeft bereikt. Want het daar genoemde Salomon-eiland is natuurlijk niet de meer bekende groep ten noord-oosten van Nieuw-Guinea, tot den Australischen Ar chipel behoorende en die geheel buiten den koers der Madura lag, maar een der Chagos-eilan- den en wel in het noordoostelijk gedeelte van dezen koraalarehipel. Of de Madura de andere deelen van dien archipel heeft doorzocht, om de nog vermiste 3 booten met 95 opvarenden op te sporen, blijft nog in het duister. De redding van den wakkeren gezagvoerder van de Koning der Nederlanden zal zeker door allen in den lande met de meeste belangstelling en vreugde worden begroet. Alles wat in de bladen is meegedeeld over het gedrag van ka pitein Bruins en zijn officieren toont aan, dat bij dit ongeval door elk en een iegelijk zijn plicht is gedaan on de zorg voor zoovele men- schenlevens in goede handen was. Het vertrou wen in de maatschappij „Nederland” zal er zoo mogelijk nog door worden versterkt. Uitvoerige berichten uit Galle vermelden thans nadere bijzonderheden omtrent de redding van deu kapitein. De consul aldaar spreekt van 49 gered den; vermoedelijk is de vijfde sloep gered. D Zooals men weet, was er na de verkiezing van den heer Keuchenius tot lid der Tweede Kamer quaestie over, hoe deze zijn reiskosten van Ba tavia herwaarts had te berekenennaar hemels breedte of naar den werkelijk afgelegden afstand 2586’/2 uur, tegen 75,/a et. per uur, d. i. f 1939,95. De Rekenkamer pleitte voor den kortsten af stand, hemelsbreedte. „In dien geest is later door den belangheb bende gedeclareerd”, deelt de Rekenkamer nu in haar jaarverslag jnede. I W; I 1 4 1 B I N N K N L A 3 a iS- ■en n-, in M- V. o 8 re ;r- ƒ1 6 In de zitting van gisteren (Maandag) is dc heer Rutgers be- cedigd en heeft zitting genomen. Met 29 tegen 24 stemmen is aan den heer Bergsma verlof verleend tot het houden ooner interpellatie (op een nader te bepalen dag) over de sluiting van openbare vermakelijkheden wegens het overlijden van prins Prederik. Over de aanvraag van den heer van Houten, om ver lof tot een eeds-interpellatie, werd gedebateerd. De heeren van Belden en Roëll achtten thans de interpellatie onnoodig, met het oog op de aanstaande behankling van het adres van den heer Ilartogh Heijs van Zouteveen. De aanvraag werd verde digd door de heeren Heijdenrijck en van Houten, die haar be stempelden als introductie van een motie en ten slotte aange nomen met 42 tegen 19 stemmen. Het debat over de Indische begröoting is daarop aangevangen. 6 G

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1881 | | pagina 1