MWS&I
eg
I
I
11
In hooge kringen,
Ldai
da;
voi
'Fr
,12
'gn
nai
vai
wa
K tJ I T E i¥ Lt A
van
kel
ned.
fluit
te
ijzei
daaj
nier
van,
de i
met
Was
veel
krai
korn
1’usii
eUoC
z\ve
«chi
juisi
kun.
21JUt
E
le
hoi
Da
gra
koj
nit:
.das
de
dat
aid
'ziei
voo
het
oni
1
het
wai
11 ta
is
reg<
tot
tier
1
aan
1
onti
luei
beg
sin<
tra<
de
de
I
tegt
ven
11 u;
bee
w
dt
F
tis
la
V£
zij
aa
nj
to
st
Roman van Reinhold Ortmann.
XXXVIII.
Vervolg.)
Daar hij zich bij zijn werk den noodigen tijd
kon gunnen on blijkbaar alleen van die enkele
oogenblikken profiteerde, waarin hij er zeker
van was dat de opzichter elders in beslag ge
nomen was en dus geene verrassing te vreezen
had, bracht hij het werkelijk zoo ver, eene kleine
opening te maken, die klein genoeg was, dat hij
haar met eenig gekauwd brood dicht en
daardoor in kleur en aanzien aan den muur gelijk
kon maken, en toch ook weer groot genoeg om
haar tot een geschikte spreekbuis te doen dienen
voor een gesprek met nummer vijt-en-twintig
zijn buurman. Die verbinding moet maanden-
1 vo
kt
ri'
te
w<
Ja
nu
als
bit
he
ZÜ
sp<
gei
hu
te
nis
zoi
hoi
en de maker van die goot die zeker wel
’t minst zal gedacht hebben dat er zulk een
gebruik van zou worden gemaakt had do
niet geringe onhandigheid begaan, een afstand
van verscheidene duimen te laten tusschen de
goot en den muur. Het viel daarom aan een
ook maar half behendig en vastbesloten per
soon gemakkelijk, zich langs die goot te laten
neerglijden, altijd aangenomen als hot hem eerst
gelukt was de goot te grijpen. Teneinde zijn
makker, van wien hij later eveneens hulp
hoopte te krijgen, dit waagstuk mogelijk te
maken, had nummer vier-en-twintig zijn werk
tuig, zeker was het een kleine vijl of een
zaagje van bijzonder fijn staal, door de opening
in den verbindiugsmuur geschoven, en met be
hulp daarvan had deze dan ook gedurende den
nacht verscheidene staven in zoover doorgevijld,
dat hij nog slechts weinige uren behoefde te
arbeiden om ze geheel los te krijgen en den
gevaarlijken weg in de diepte vrij te maken.
Zeer voorzichtig koos hij een zeer donkeren en
stormachtigen herfstnacht uit tot het volvoeren
gedaan waren en later nog zouden worden ge
daan, te weerleggen, heeft thans een open brief
aan de commissie gericht, ten einde zich „van
de blaam te zuiveren, die men ter officieele
plaatse ten aanzien van het geheele land op hem
trachtte te werpen.” Hij bepaalt zich in zijn
betoog tot de behandeling der twee hoofdpunten
van beschuldiging, nl. de ovens en de onder
steuningsfondsen en beweert dat hem in deze
geen billijke verwijten kunnen worden gedaan.
Toen de trein van 4,50 uit Amsterdam naar
Enkhuizen Woensdag jl. stopte aan de halte
Blokker, kwam het personeel juist tijdig om
een jongetje van den dood te redden, dat op
schaatsen in een wak gereden en bijna geheel
onder het ijs geschoten was. Met eene gloei
ende pook van de locomotief maakte men eene
opening, waardoor zijn hoofd en handen vrij
kwamen, hij was nog goed bij de pinken, pakte
het ijzer beet en zoo had men hem spoedig
boven en in veiligheid. Met eene gevoelige
vermaning joeg men den jongen naar huis. De
redding was zoo vlug in zijn werk gegaan, dat
de trein even goed op tijd in Enkhuizen aankwam.
Uit Enschedo wordt gemeldGroote ont
steltenis veroorzaakte hier Vrijdag ochtend om
elf uur een brand in de stoomkatoenspinne-
rij van de firma Blijdenstein Co.gelegen
in het midden der stad in eene dichtbevolkte
wijk. Vermoedelijk ontstond de brand door
het heetloopen eener spinmachine, en dadelijk
verkreeg hij zulk een omvang, dat de personen,
belast met de bediening der extincteurs, deze
weldra tot behoud van eigen leven, in den
steek moesten laten. Zeer spoedig stond dan
ook de geheele spinnerij van drie étages in
lichtelaaie en binnen een goed half uur was ze
reeds inéén gestort. De vuurgloed was zóó fel,
dat de aan de overzijde der straat gelegen huizen
vuur vatten, doch dank zij de spoedig aange
brachte hulp der brandweer is verder onheil
voorkomen, en bleef ook de aangrenzende weverij
derzelfde firma gespaard, waartoe ook het zachte
windstille weder zeer medewerkte. Persoonlijke
ongelukken zijn gelukkig uiet te betreuren
alleen heeft één arbeider, die zich slechts nog
door het springen uit een bovenverdieping meen
de te kunnen redden, eenige lichte kwetsuren
bekomen. Alles is aan de Amsterdamsche Beurs
tegen brandschade verzekerd.
Uit Groningen wordt gemeld, dat bij den
schaatswedstrijd tusschen den student A. Hesse-
link en den bekenden hardrijder Wiebe de Vries
van Oenkerk de student het ouderspit moest
delven voor den Fries. Bij den eersten rit was
Hesselink ongeveer 2% meter achter, doch was
bij de tweede en laatste rit halverwege de baan
even voor; aan ’t eind der baan liet de Vries
hem echter ongeveer 1 meter achter.
Nederland heeft een groot man verlorenDe
heer E. Douwes Dekker, Multatuli, is Zaterdag
te Nieder-Ingelheim in Hessen overleden. Hij
bereikte den ouderdom van bijna 67 jaar.
Niet in enkele woorden is het leven te schet
sen van den zoo rijk begaafden man, die thans
van deze wereld is gescheiden. Men kent hem
en zijn werk. Men weet uit de „Max Have-
laar” hoe hij in Indie heeft gediend eu welke
de reden zijn die hem noopten zich te doen
ontslaan. Ook is het bekend hoe hij later
na zijn vergeefsch beroep op de publieke opinie
in vele geschriften zijn denkbeelden onder
het volk heeft verspreid.
Multatuli heeft ontzaglijk veel gewerkt en hij
is voor ons land op maatschappelijk en litterair
gebied een geweldig man geweest.
Nog niet lang geleden kwam van de hand
Hei publiek was in grooten getale tegenwoordig
en in geval van een veroordeeling vreest men
voor ernstige ongeregeldheden.
De Fransche Kamer van Afgevaardigden
hervatte Donderdag de behandeling der voor
stellen tot verhooging der graanrechten. Daar
de algemeene beschouwingen reeds vroeger ge
houden waren, besliste de president dat zij, die
zich op nieuw voor algemeene beschouwingen
als spreker hadden laten inschrijven, bij de dis
cussie over artikel 1 het woord zouden voeren.
Men kreeg nu een lang debat waarin bijna alles
herhaald werd wat vroeger reeds gezegd was en
dat dus hier wel geen belangstelling meer wek
ken zal.
De Senaat maakte Zaterdag een aanvang met
de algemeene beschouwingen over het budget.
De minister van financiën was niet tegenwoor
dig, hetgeen den senator Fresneau aanleiding
gaf om verdaging van het debat voor te stellen.
Dit werd atgestemd, waarop Fresneau het budget
in beginsel bestreed en het de eer eener ern
stige behandeling niet waardig keurde. Leon
Say achtte bet slechts een budget van overgang
en zou dus met de ontwikkeling zijner denk
beelden tot de volgende begrooting wachten hij
klaagde over vermindering van inkomsten als
een gevolg van de groote toegeeflijkheid der
ambtenaren. Hij bestreed voorts de regeering
in het algemeen: „Wordt het tegenwoordige
régime voortgezet, dan komt men tot anarchie
in het binnenland, tot isolatie tegenover het
buitenland en tot een ledige schatkist.”
De delegaties uit deu Oosteurijkschen
en den Hongaarse hen Rijksdag zijn, zooals
bekend is, tegen 1 Maart bijeengeroepen. De
oorlogseredieteu, die de regeering van plan is
aan te vragen, bedragen 12 millioen gulden voor
Oostenrijk, 7% millioen voor Hongarije en 25
millioen voor het leger der vereenigde monar
chie. Dit is in het geheel 44% millioen, dus
minder dan men verwachtte. Volgens de Pol.
Corr. echter zal er nog een open crediet worden
aangevraagd voor eventueel noodzakelijk blijken
de behoeften, zoodat de 60 a 70 millioen, waar
van men eerst sprak, wel zullen gevorderd wor
den. De regeering blijft evenwel volhouden dat
zij op het behoud van den vrede rekent en dat
men alleen met onvermijdelijke voorzorgsmaat
regelen te doen heeft.
Het ofticieuse orgaan der Duitsche regee
ring, de Nordd. Allg, Ztg. slaat daarentegen
weder een meer oorlogzuchtigen toon aan. Het
bestrijdt de liberale bladen, die beweren dat
Europa in den besten staat van vrede verkeert
en wijst er op, dat juist de opposie-partrjen
het gevaar voor den oorlog doen ontstaan. Dit
gevaar zal eerst verdwijnen, indien Frankrijk
ziet, dat het Duitsche volk zich niet laat ver
leiden door staatslieden wien het vaderland on
verschillig is, d. w. z. wanneer er een meerder
heid in den Rijksdag komt, welke vast besloten
is het rijk tegen deu vijand te beschermen.
Terwijl de Nordd. Allg. Ztg. een overzicht
gaf van de strijdkrachten, waarover de Fransctïe
regeering beschikt en van het geld, dat zij
jaarlijks voor het leger tot haar dispositie heeft
(ruim 200 millioen mark meer dan Duitschlaud),
bevat de Standard, het orgaan van lord Salis
bury, een zeer alarmeerend artikel, waarin be
toogd wordt dat niemand van Bismarck ver
wachten kan, dat hij met de armen over elkander
zal aanzien, hoe zoowel Frankrijk als Rusland
voortdurend hun strijdkrachten vei sterken en
tegen Duitschlaud conspireeren. Daar Frank
rijks nederlagen van 1870 niet voldoende big ken
om Duitschland rust te verschaffen, komt het
de Standard onvermijdelijk noodzakelijk $bor
dat Bismarck op nieuw handelend optreedt.
Het blad noemt dit vooruitzicht verschrikkelijk,
doch het helpt niet of men de oogeu al sluit
van Wijk 322, H. Zeilmaker Wz. 332 en*J.
Zwanenburg 330 stemmen.
Verder waren uitgebracht op de heeren H.
Boelens 290, Johs. O. Bouma 298, Hidde Doe-
vendans 289, E. Hornstra 292, H. van der Mo
len 293, O. M. Pouwels 299, A. Potma 291,
Jelle Prins 293, Pieter Spoelstra (timmerman)
292, W. T. Verwer 291, Jac. M. Vierstra 295
en J. B, Wielinga 290 stemmen.
Weshalve de eerstgenoemden, candidaten der
liberale partij, allen gekozen zijn.
Ingevolge ministerieel besluit worden aan
de Normaalscholen de rijksbeurzen, die na 1
April van dit jaar vervallen, ingetrokken.
Naar aanleiding van dat besluit is aan min
vermogende jongelui, die te ver van een plaats
wonen, waar een Normaalinrichting is gevestigd,
’t uitzicht benomen tot het erlangen van eene
opleiding aan genoemde scholen.
gevangenen zich in den regel, door, uit repen
van hun hemd, van den handdoek en in vele
gevallen ook van het overtreksel hunner ma
trassen, een soort touw te maken, waaraan zn
zich van eene geringe hoogte dan misschien ook
veilig kunnen toevertrouwen. Maar daaraan
viel hier niet te denken. Ook al had een
soortgelijk geïmproviseerd touw den last van z.ja
lichaam kunnen dragen, dan nog moest mi;u
gevangene tot de overtuiging komen dat hij
daarmee nooit den grond zou kunnen bereiken.
Het venster was daartoe veel te hoog, en Hij
had bijna niet anders dan met verpletterde
ledematen op het plaveisel van de plaats kunnen
neerkomen. Bij nummer vijf en-twintig echter
waren de omstandigheden voor eene ontvluchting
aanmerkelijk gunstiger, alhoewel ook hier eene
groote mate van doodsverachting noodig was om
het doldrieste plan uit te voeren. Op een klei
nen afstand namelijk van zijn venster en van
daaruit heel goed te bereiken, liep een zinken
goot van het dak van hec huis langs den muur
ia vertikale richting beneden naar den grond,
lang hebben bestaan, zonder dat wij er iets van
vermoedden, en eerst eene brutale poging tot
ontvluchting van den jongen man, welke, op
bet punt van te zullen slagen, nog door de
waakzaamheid van een beneden geplaatsten
schildwacht werd verhinderd, leidde tot de ont
dekking. Hoogstwaarschijnlijk was nummer
vier-en-twintig na overweging van alle mogelijke
eventualiteiten en misschien wel na eene zoo
goed mogelijke opneming van het terrein tot
de overtuiging gekomen, dat er voor hem-zelf,
met het oog op den geheelenplaatselijken toestand,
zonder hulp van buiten aan geen ontvluchten
te denken viel. Het van sterke ijzeren traliën
voorziene venster zijner op de derde verdieping
gelegen cel, lag namelijk zoo hoog boven den
geplaveiden grond van het plein van het tucht
huis, dat er een zeer lang en sterk touw zou
noodig geweest zijn om er zich aan neer te
laten, en het doorvijlen der ijzeren staven,
zelfs al kon dat ongemerkt geschieden, hem dus
toch nog niets zou geven. Wel is waar behelpen
de geslepenen onder de naar vrijheid dorstende
van Busken Huet een van veel waardeering
getuigende studie over Multatuli voor in de
„Hedendaagsche Letterkundigen” van den heer
Jan ten Brink. Vosmaer wijdde in zijn boekje
„Een Zaaier” hem een hulde vol innige piëteit.
Wij laten uit laatstgenoemde schets hier enkele
zinsneden volgen
„Multatuli is denker, dichter, satiricus, criti
cus, moralist, hervormer. Schrijver in de hoogste
beteekenis van ’t woord, niet omdat de kracht
bij hem zit in de pen, die hij overigens be
handelt beurtelings als penseel, als degen en
als houweel, maar omdat zjjn middel het woord
is. Die kracht, neen, zoek haar niet in de
gemakkelijkheid en juistheid van zich uit te
drukken, in den gloed der verven, in de com
positie en voorstelling. Dat zijn middelen en
vormen en ze worden hier dienstbaar gemaakt
aan het rijk des geestesmaar die kracht, die
geweldige kracht zit in de kennis van mensch
en wereld, in de overtuiging, in den moed om
waarheid te zien en te zeggen, in het hart, in
éen woord in de waarde zijner geheele per
soonlijkheid.”
S N E E K, 22 Februari.
Zooals te verwachten was is de 19 Februari
hier vrij kalm voorbijgegaan. Wel wapperde
de nationale driekleur van de openbare gebou
wen en van uit de meeste buizen der ingeze
tenen; wel heerschte er eene meer dan gewone
drukte en beweging langs de straten en droegen
de wandelaars vrij algemeen de kleuren van
den dag, maar van eene eigenlijke feestviering
was geen sprake. Openbare feestelijkheden
waren hier trouwens niet georganiseerd. De
opgewektheid om daartoe het initiatief te nemen
schijnt in onze gemeente niet bijzonder groot
te zijn geweest. Alles bepaalde zich nu dan
ook tot eene wandeling van het stedelijk mu
ziekcorps door de stad en eene inspectie der
d.d. schutterij.
Toch al hadden dan ook geen openbare
vermakelijkheden plaats toch werden den
19 Februari de minder bedeelden in onze ge
meente niet vergeten. Van gemeentewege had
dien dag eene ruime uitdeeling plaats van warme
spijzen, terwijl het college brandmeesters het
dienstdoende personeel bij de spuiten aangenaam
verraste door eene extra geldelijke uitdeeling.
Een en ander maakte dien dag dus voor velen
toch nog tot een waren feestdag.
’s Avonds werd in de zaal van den heer
Agema een Concert en Assaut gegeven door het
muziekkorps en het kader der d.d. schutterij,
onder leiding van den luitenant-kapelmeester
M. Edzard Grefe en den sergeant P. Schenking,
toegankelijk voor de kunstlievende leden van
het muziekkorps, de onderofficieren, korporaals
en verdere manschappen der d.d. schutterij, met
hunne dames. De verschillende nummers van
het afwisselend programma waaronder in ’t
bijzonder vermelding verdienen: de „Oranje-
canlate’, woorden van H. G. Hartman Jz. en
de cantate „Holland”, woorden van E. J. Pot*
gieter, beide gecomponeerd door den heer M.
Edzard Grefe werden con amore en tot
algemeen genoegen uitgevoerd, terwijl de opge
wekte stemming van het talrijk publiek het
genot van den avond niet weinig verhoogde
De uitslag der gisteren gehouden verkiezing
van 12 gemachtigden in het Kiescollege der
Herv. Gemeente alhier, is als volgt
Uitgebracht 636 stemmen, waaronder 8 van
onwaarde; geldige stemmen alzoo 628. Meer
derheid dus 315.
Hiervan verkregen de heeren: J. Bergmans
334, P. M. T. Dethmers 335, U. A. Evertsz
334, Jobs. Feenstra 330, P. van der Feer Jz.
335, W. van Gorkum 328, K. G. de Jong 336,
H. Jongbloed Jz. 331, P. Piebenga 339, U.
OVERZICHT.
Het Engelsche lagerhuis is in de vorige
week eindelijk gereed gekomen met het adres
van antwoord op de troonrede en nam het aan
met 283 tegen 70 stemmen.
Het radicale lid Labouclière heeft in de zitting
van Donderdag jl. een motie aangekondigd
waarvan de strekking is, te verklaren dat de
stappen, welke gedaan zijn om de aftreding van
vorst Alexander van Bulgarije te verhinderen,
in strijd zijn met de constitutie en gevaarlijk
voor Europa’s vrede.
Deze motie gaf sir James Ferguson gelegen
heid om daaromtrent eenige inlichtingen te ge
ven. De minister deelde mede, dat de toestand
nog zeer hachelijk was en daarom onmogelijk
reeds tot overlegging der gewisselde stukken
kan worden overgegaan. Hij verzekerde echter,
dat geen persoonlijke of dynastieke belangen
invloed op de regeering hadden gehad. Alleen
de nationale belangen eu verbintenissen hadden
tot richtsnoer gediend. Het regentschap van
Bulgarije, zeide hij, heeft zich onder moeilijke
omstandigheden op verrassende wijze gehand
haafd daardoor werd de houding gerechtvaar
digd van Engeland, dat steeds streeft naar
handhaving der onafhankelijkheid en der con-
stitutioneele rechten van Bulgarije.
De motie van Labouchère werd daarop zonder
hooidelyke stemming verworpen.
Door den minister werden voorts in den loop
der zitting omtrent de baitenlandsche aangele
genheden nog de volgende mededeelingen gedaan:
„De Engelsche regeering erkent het recht
van den Khedive, om handelsverdragen en over
eenkomsten met vreemde mogendheden te sluiten,
die niet in strijd zijn met de politieke verdragen
van den Sultan en diens souvereine rechten over
Egypte. Deze aangelegenheid is uitdrukkelijk
door den firman van 2 Augustus 1879 geregeld.
„De toestand in Opper-Birma belet elke voort
zetting der onderhandelingen over afbakening
der grenzen tusschen China en Birma.
„De slavenhandel op de Roode zee duurt voort,
maar neemt toch af, tengevolge van de waak
zaamheid der Britsche kruisers,”
Het staatsproces tegen de lersche leden van
het Engelsche parlement O’Brien, Dillon, Crilly,
Sheehy en Redmond, de mannen van het „plan
de campagne"’ om door dwangmaatregelen verla
ging van pacht te verkrijgen, is in de vorige week
te Dublin begonnen, maar vordert nog niet hard.
Twee geheele zittingen zijn gewijd geweest aan
de samenstelling der jury. Het openbaar minis
terie w’raakte een groot aantal gezworenen die
ten gunste der beschuldigden gestemd waren;
deze protesteerden nadrukkelijk daartegen en
wraakten hunnerzijds verscheiden anderen. Red
mond is ziek en verscheen ia het geheel niet.