I
Hl
|t
In hooge kringen,
Roman van Reinhold Oktmann.
I
en
ernstig het hoofd
huis
zou
van
een
voor
hof
te
koi
stai
sto
offi
’a
wa
tev
i
ged
to
offi'
Vo.
mei
ond
stel
pos
de
still
zij
elei
des
gee
ven
aan
I
sch.
een
mai
nen
zijn
op de gedempte haven ’t zoontje van een we
duwe alhier de teenen van den rechtervoet af
gereden. Wij vragen of ’took weer tijd wordt,
dat de oude maatregel, politie-surveillance op
de tram tijdens ’t rijden er van door de stad,
worde ingevoerd. Tot het voorkomen van ver
dere ongelukken zou dat zeer gewenscht zijn.
In de jl. Zaterdag gehouden vergadering
van het Bestuur der Coöperatieve vereeniging
Selfhelp alhier, in tegenwoordigheid van de hh.
der Finautieele Commissie, zijn uitgeloot de
Obligatien n°. 13 a en ieder groot ƒ250, ten
laste van bovengenoemde vereeniging.
dikwijls hun maaltijd staande moesten nuttigen,
op prijs zou worden gesteld. Maar nu blijkt
integendeel, dat de arbeiders er verre van te
vreden over zijn. Zij mopperen, dat zij nu
minder verdiensten hebben de meesten zijn
verlegen met hun tijd, en het einde is, dat me
nigeen gedurende den verlengden schafttijd zijn
zuur verdiende penningen in de herberg te zoek
maakt. Vele arbeiders dringen er daarom op
aan, dat de oude schafttijd weer ingesteld zal
worden. Desniettemin hebben de fabrikanten
besloten, nog eenige maanden met de proef voort
te gaan.
De officier van justitie en de rechter-com-
missaris voor strafzaken bij de rechtbank te
Leeuwarden hebben zich Zaterdag naar Dronrij p
begeven, tot het instellen van een onderzoek
naar een aldaar plaats gehad hebbende mishan
deling met vermoedelijk doodelijk gevolg.
Tegen de redactie van Recht voor Allen is
door de justitie te ’s Gravenhage een vervolging
ingesteld wegens het artikelHet moordhol der
W esterraffinaderij (te Amsterdam).
SNEEK, 5 April.
f Gisteren morgen heeft ten huize van den
winkelier A. in de Kleine Kerkstraat alhier
een begin van schoorsteenbrand plaats gehad.
Met behulp van de z. g. handspuiten was men
’t onheil echter spoedig meester.
f Gisteren morgen tusschen 9 en 10 uur is
uit de strafgevangenis alhier iemand ontvlucht,
die, naar men ons meêdeelt, zijn kost won met
het verklaren van tableaux op verschillende
markten. Niettegenstaande de man nog slechts
twee weken straftijd in ’t vooruitzicht had, kon
hij de verzoeking toch niet weerstaan, om in
een onbewaakt oogenblik (tijdens ’t zoogenaamde
„luchten”) te ontsnappen. Na meesterstukken
in ’t klimmen vertoond te hebben (zonder pu
bliek) was de wijde Weeshuispoort zijne beloo-
ning. Van schoeisel ontbloot zijnde, bereikte
de gelukkige spoedig den Oppenhuizerweg en
kort daarna ’t Op, waar hij zich liet overzetten,
na vooraf een paar klompen te hebben geleend,
voorgevende dat zijn scheepje was gezonken en
hij nu in der haast zijne vrouw er van kennis
zou geven. Tot heden Maandag nacht is ’t der
politie niet gelukt den vluchteling te vatten.
j- Gisteren namiddag heeft de tram van Joure
Stol
en
de
ziel:
in 1
en
gen
gem
geri
wen
drie
daa
om
mer
der
part
grot
Uok
scht
zou
will
de I
bun
den
ook
wen
rust
digii
rege
voor
ben
van
kehj
leve
V
van
fedo
grot
den
en s
„1
volst
lieid
staal
die i
besli
niet
ten
teug
zoon
mijn
alles
gespi
beid
mij
scuei
zich
den.
begii
vuld,
üjd
als g
dwal
zoo I
bede
lang
I
I1
Wat vroeger tot de zeldzaamheden te Scheve-
ningen behoorde, heeft nu plaats. Ruim 125
zeelieden loopen bij gebrek aan vaargelegenheid
leeg. Gaandeweg vermindert de vloot en er
wordt nu te Scheveningen inderdaad armoede
geledenwant waar geene goede vischvangst
plaats vindt, drukt dit ook zeer op de andere
aanverwante vakken, ambachten en bedrijven.
Naar de N. W. Ct. verneemt waren aan de
gevonden lijken van Vos en Nieboer te Hooge-
zand sporen van uitwendig geweld te bespeuren.
Het door de justitie ingestold onderzoek heeft
zulks aan het licht gebracht. Reeds zijn voor
den rechter van instructie te Winschoten vijf
personen betreffende deze duistere zaak in het
verhoor geweest, welke personen op den be-
wusten avond, naar men zegt, in de herberg van
E. aanwezig zijn geweest.
van uwe familie Zijt gij er wel geheel van
doordrongen, dat gij op den dag, waarop gij dit
heerlijke slot verlaat om mijn echtgenoot te
worden, ook van alle voorrechten en heerlijk
heden moet afzien, welke de weelde in haar
gevolg meevoert en waaraan gij gedurende uw
geheele leven gewoon zijt geworden Ik kan u
niet te vaak de groote beteekenis van dat on
derscheid onder het oog brengen, opdat, ondanks
al uwe liefde voor mij, waaraan ik nooit ge
twijfeld heb en nooit twijfelen zal, gij toch niet
eenmaal berouw zult gevoelen en het verlangen
naar een geluk bij u zal bovenkomen, ’t welk
gij dan met geen mogelijkheid meer zult kunnen
terug krijgen. Ik bezit wel is waar een klein
vermogen, ’t welk toereikend zou zijn om u voor
de gewone zorgen des levens te bewaren, en
wel kan ik u verzekeren dat men u met de
meeste achting en onderscheiding in de kringen
zal opnemen, waartoe ik behoor, maar ik zou
mij aan een groqt kwaad schuldig maken, als
ik u ging sprekeri''Yan een overvloed, welke u
misschien tot nu toe als eene van zelf sprekende
noodzakelijkheid in het leven is voorgekomen,
en als ik u uitspanningen en feesten in het
uitzicht wilde stellen, zoouls u die, in de kringen
waarin gij verkeert, tot eene gewoonte geworden
zijn. Gij zult van alles afstand moeten doen
wat uw buitendien reeds zoo heerlijk en schit
terend leven heeft verhelderd, en gij zult voor
dat alles geen andere vergoeding vinden als
mijne liefde.”
Na de krachtige maatregelen tot beteugeling
van de longziekte genomen, maatregelen die na
vele financieele opofferingen eindelijk met goeden
uitslag zijn bekroond, hoopte men op opheffing
van het verbod. Onze regeering deed harerzijds
■wat zij kon om de Engelsche regeering bekend
te maken met de goede uitkomst der genomen
maatregelen en nu hoopte men dat spoedig bet
verbod zou worden opgeheven. Uit hetgeen
dezer dagen door een der ministers in het
Britsche Lagerhuis is gezegd blijkt dat de ver
vulling van die verwachting vooreerst nog niet
te voorzien is. Wel is Engeland bereid het
verbod in te trekken, maar dan moet Nederland
den onbelemmerden doorvoer van Duitsche scha
pen naar de havens van ontscheping in Engeland
verbieden. En hierop is onze regeering tot dus
ver het antwoord schuldig gebleven.
„De doorvoer van Duitsche schapen schrijft
een welbekend Nederlandsch veehandelaar in
Engeland de bankier Samuel Montagu, lid
van het Lagerhuis is op zichzelf voor ons
vaderland niet onbelangrijk; maar wat heeft
dat transiet verkeer te beteekenen, wanneer men
het vergelijkt met de voordeelen, die deNeder-
landsche veeteelt zou trekken uit den vrijen
invoer van Hollandsch vee in Engeland De
veeprijzen zouden stijgen, en tegelijk zouden
de vrachten en andere kosten van vervoer
krimpen. Waarom wil de Nederlandscbe regee-
ring onzen veefokkers die voordeelen niet gun
nen, dezelfde voordeelen welke aan vee uit
Zweden, Noorwegen en Denemarken verzekerd
zijn? Het ligt aan haar. Laat haar den onbe
lemmerden doorvoer van Duitsche schapen staken,
dan kunnen wij hier verwachten een onmidde-
lyke opheffing der quarantaine tegen ons vee.
„Duitsche schapen moeten hier bij landing
worden geslacht, evenals Hollandsch vee. Waar
om Niet omdat Duitsche schapen op zichzelf
ongezond zijn het tegendeel is waar,maar
omdat die schapen gemengd raken met Russi
sche, Hongaarsche en Rumeesche, beesten die
do „Privy Council” hier niet wil toelaten en
die allen door Duitschland reizen als waren zij
Duitsche.”
Bovenstaande verklaring, die de Londensche
correspondent van de A7. 11. Ct. van den betrok
kene ontving, luidt geheel anders dan hetgeen
de particuliere correspondent van ’t Hand, uit
Londen verneemt. Door hem wordt kortweg
beweerd dat het Engeland alleen om uitvluchten
te doen is.
„De Duitsche schapen zijn gezond genoeg,
schrijft hij, maar de conservatieve regeering
zoekt naar middelen om Engelsche landeige
naars te helpen door protectionisme, zonder voor
dit protectionisme ruiterlijk uit te komen. Ik
geloof, dat ook, al verbood Holland den invoer
van alle buiteniandsche schapen, door dit mini
sterie het vee van den geduchten mededinger
der polder-weiden, toch niet zou worden toege
laten. Doch dit is, voegt de schrijver er bij,
wat de Duitschers gaarne noemen: een subjec
tieve meening.”
Men zal zich herinneren, dat naar aanleiding
der verhoeren van de enquête commissie de
meeste fabrikanten te Tilburg den middag-schaft-
tyd van 12 tot 1 ure hebben uitgebreid tot 1J/2
ure, hetgeen, naar men meende, vooral door de
werklieden, die ver af wonen en dientengevolge
XL1I.
Vervolg.)
„Het zal naar alle waarschijnlijkheid langen
tijd duren, als het niet de laatste maal zal zijn,
dat ik u in mijne armen mag sluiten, dierbare
Margherita”, zei de jonge advocaat met zachte
bevende stem. „Mijne poging om don bisschep
persoonlijk te spreken krygen, al maakt het ver
schil onzer overtuiging dan ook eene toenadering
onmogelijk, is althans jammerlijk mislukt, en
ik heb de meest ontwijfelbare bewijzen ontvangen
dat hij niet maar alleen een zekere af keer, maar
zelfs een onverzoenlijken haat tegen mij koestert
en ik volstrekt geen hoop meer mag voeden, mij
met hem te verzoenen. Waren mijne vooruit
zichten, om zijne toestemming en die der vorstin
te erlangen voor onze verbintenis, vroeger reeds
gering, thans zou het eeue vermetelheid en
een dwaze zelfverblinding zijn, als ik mij nog
langer wilde overgeven aan de schooue droomen
welke mijn ziel gedurende een korten tijd ver
vulden, en moet ik het als mijn plicht beschou
wen, u, mijne geliefde, de belofte terug te geven,
welke gij toch nooit in staat zult zijn te ver-
„Alsof dat geen vergoeding ware die honderd'
voud zal opwegen tegen al de nietige dingen,
welke ik verlies. Mijn hart heeft daaraan nooit
gehangen, en nooit heb ik ze als iets anders be
schouwd als eene nietige onbeduidende beuzeling,
die vaak meer last als vreugde aan brengt.
Neen, mijn geliefde, als er iets is wat mij drukt
bij de gedachte aan een breuk met mijne familie,
dan is het enkel het treurige denkbeeld dat ik
mogelijk in onmin zou moeten scheiden van mijne
dierbare moeder en ik voortaan den omgang
met haar zou moeten missen. Ik ontken bet
niet, dat dit denkbeeld mij bittere smart veroor
zaakt, maar ik zou desniettemin toch geen oogen
blik aarzelen, als ik van daag of morgen voor
de noodzakelykheid der beslissing werd geplaatst.
En ik kan buitendien nog altijd de hoop niet
laten varen, dat wij bij onze moeder veel minder
tegenstand zullen vinden als gij thans nog
meent. Wel is waar ken ik niet alle bijzonder
heden uit haar verleden, maar ik weet toch dat
ook in haar leven de liefde voor een man, dien
door hare familie als niet van haar stand werd
beschouwd, een groote rol heeft gespeeld, en dat
ook zij veel meer den aandrang haars harten
heeft gevolgd, als den wil van hen, in wier
handen de beslissing lag over haar lot.
zal, ’t geen er toen in haar eigen ziel is omge
gaan, niet zoo geheel hebben vergeten, dat zij
thans haar eigen kind om dezelfde reden onge
lukkig zou kunnen zien.”
De advocaat schudde zeer
vullen.”
„En toch moogt gij zoo niet tot mij spreken,
Ricardo”, smeekte zij met innigen aandrang, ter
wijl zij haar kopje tegen zijn schouder legde
en hem vol liefde aankeek. „Gj weet wel dat
ik van zoo iets niets wil weten en dat het
nooit in mij op zal komen, u, terwille uwer
kleinmoedige neerslachtigheid, uwe belofte terug
te geven. Wat er ook aan de vervulling onzer
hoop en onzer wenschen in den weg moge staan,
het mag toch nooit sterk genoeg zijn om ons
van elkaar te scheiden, en ik herhaal nog een
maal den plechtigen eed, dien gij reeds gisteren
uit mijn mond hebt vernomen, datik veelliever
den toorn mijner bloedverwanten op mij laden
en veel liever bij nacht en nevel hun
ontvluchten wil, alvorens ik afstand
willen doen van mijne liefde voor u
onze vereeniging.”
Zooals natuurlijk was na zulk eene op
toon der innigste overtuiging en onverzettelijke
vastberadenheid uitgesprokene verzekering, trok
hy haar met hartstochteiyke liefde aan zijne
borst en drukte een gloeiende kus op hare
lippen.
„Gij zijt een edel, trouwhartig meisje,” zeide
hij met iunig gevoel, „en ik gevoel wel dat ik
my tegenover u zou bezondigen, als ik, ten spijt
van myn eigen hart, den edelmoedige spelen en
om uwentwil op onze scheiding zou willen aan
dringen. Maar hebt gy er wel aan gedacht,
wat het voor u zou beteekenen, afstand te doen
OVERZICHT.
In den Franse hen Senaat diende de mi
nister Donderdag de suppletoire credieten in, die
den vorigendag door de Kamer waren aangenomen.
Met 215 tegen 15 stemmen schonk ook de Senaat
daaraan zijn goedkeuring, zoodat zij nog tijdig
konden afgekondigd worden.
Den volgenden dag nam hij het wetsontwerp
tot het heffen van invoerrecht op vee en geslacht
vleesch aan, geheel in den vorm zooals het dooi
de Kamer goedgekeurd was.
De legercommissie uit de Kamer van Afge
vaardigden nam Vrijdag het volgende amende
ment aan: „Militieplichtigeu, die sedert 19 jaar
buiten het rijk in Europa wonen ea daar gere
gelde bezigheid hebben, kunnen telkens voor
een jaar van dienstplicht worden vrijgesteld tegen
betaling van 60 francs per jaar. Als zij den
ouderdom van 30 jaar hebben bereikt, worden
zij gerekend aan de tot zoolang op hen rustende
verplichtingen voldaan te hebben.”
Men verwacht binnen kort de indiening bij
den Duitschen Rijksdag van een ontwerp
tot wijziging van het bestuur van Eizas-Lotha-
ringen. De grondslagen van dit ontwerp zullen
zijn herstelling van den toestand, gelijk die was
voor 1879, overdraging der geheele wetgeving
aan den Rijksdag en opheffing van elke zelf
standige wetgeving, alsmede van den post van
staats-secretaris. Misschien ook zal de stad
houder worden vervangen door een Oberpresident,
op denzcltden voet als de gewone hoofden van
het bestuur in de Pruisische provinciën.
Inmiddels is de bekende veearts Antoine, die
in den Ryksdag de stad Metz vertegenwoordigt,
krachtens de zoogenaamde „dictatuur paragraaf”
uit het rijksland verbannen en naar Parijs ver
trokken, waar deze behandeling zijn populariteit
zeker zeer zal bevorderen. Als de Ryksdag
zijn zittingen hervat mag hij natuurlijk daarbij
tegenwoordig zijn, doch Elzas-Lotharingen is
ook dan geheel voor hem gesloten.
Het Engelsehc Hoogerhuis nam bij eerste
lezing het wetsontwerp aan betreffende het re-
gistreeren van overdrachten van grondbezit in
Engeland, waardoor een register van het grond
bezit wordt ingevoerd.
Het Hoogerhuis nam in deze zitting insgelijks
bij eerste lezing het ontwerp van wet aan be
treffende de pachtcontracten in Ierland. Daarbij
wordt bepaald, dat de pachters, die pachtcon-
tracten hebben, worden toegelaten tot de land-
acte van 1881. Bij de uitvaardiging van
bevel tot uitzetting blijft de pachter toch
loopig opzichter van zyn pachtgrond. Door be
taling van achterstal kan hij binnen zes maanden
weder pachter worden. Worden pachters doorI
ongelukken insolvent, dan zal executie hun
gespaard worden.
Op een vergadering van ’Unionistischgezindel
liberalen, welke Donderdagmiddag te Londen'
plaats had, zeide lord Hartington, dat de partij
in den staat van zaken, zooals die thans is, de
regeering moet blijven steunen. De regeering
zou ongetwijfeld de bezwaren van eenige leden
der partij tegen sommige bepalingen van het
ontwerp der dwangwet voor Ierland in ernstige
overweging nemen. Chamberlain ondersteunde
Hartington’s meening. De vergadering besloot
voor de eerste lezing van het wetsontwerp ts
stemmen.
In de zittijig van Vrijdag jl., waarin bedoeld
ontwerp aan de orde was, hield Parnell een
rede, welke anderhalf uur duurde, tot toelichting
van zijn bekend amendement op de eerste lezing
van het wetsontwerp betreffende de strafvorde
ringen in Ierland.
Het Lagerhuis verwierp echter Parnell’s
amendement en nam de lersche dwangwet bij
eerste lezing zonder hoofdelijke stemming aan,
na verwerping van twee voorstellen tot verda
ging met 361 tegen 253 stemmen en na aan
neming van een motie tot sluiting van het debat,
eveneens met 361 tegen 253 stemmen. Na de
sluiting van het debat verliet Gladstone de zaal,
gevolgd door zyn aanhangers en levendig toege
juicht door de Parnellisten, die eveneens'de zaal
verlieten.
Lord Randolph Churchill, die uit het mii*J
sterie trad, omdat hij zyn bezuinigingsvoorstellen
niet kon doordryven, hield voor het eerst wedet
een openbare redevoering en verklaarde daarin
dat hy zich, wat de lersche voorstellen betreft,
ook nu nog geheel aan de zijde van het ministerie
scharen blyit.
De berienten omtrent den aanslag op het leven
van den Russischen Czaar blijven tegen
strijdig luiden en officieele bevestiging is tot
nog toe niet gevolgd. Daarentegen weet hei
Wiener Tgbl. thans weder te melden, dat er een
over den geheelen Kaukasus vertakte revolutio
naire samenzwering van officieren ontdekt is en
dat er meer dau honderd officieren in hechtenis
zfjn genomen. De aanlegger zou luitenant-ko-
lonel Vogel zijn, een officier die reeds 35 dienst
jaren telt en verscheiden keeren gedecoreerd werd,
Vogel en zijn medeplichtigen zuilen te Tillis
voor den krijgsraad terecht staan. De gouver
neur van den Kaukasus, generaal Dondakolf-
Korsakoff, die te St. Petersburg vertoefde, is
onverwijld naar Tiflis teruggekeerd.
Volgens een telegram uit St. Petersburg aan
de Kölnische Zeitung, heeft de kanselier von
Giers eene audiëntie bij den Czaar verzocht, ten
einde dezen te stellen voor de keuze tusschen
hem en Katkoff. De heer von Giers verlang
niets minder dan de opheffing van Katicoff'
blad, de Moskouer Wjedomosti. Dit zou overi
gens, zelfs volgens de bestaande wetten, al te
streng zyn: Katkoff heeft twee waarschuwingen
ontvangen; bij de derde wordt een wederspan-
nig orgaan slechts voor eenige maanden geschorst.
Volgens de Temps heeft de Czaar het verzoek
om ontslag van den rijkskanselier Giers niet
aangenomen en zal deze ter gelegenheid van
het aanstaande Paaschfeest een schitterend be
wijs van ’s Keizers toegenegenheid ontvangen.
De Czaar heeft echter slechts tot zeer gerings
BITIT L A»
een
I