lim L K1BÏÏS- ffl OIBIHflHUIIII! I rS 11 fffi No. 37. T W E EE N-V EERTIGSTE J A A R G A. N 1887. I (bE -I «.«a; ajg; x Z A T IC R. D A 31 JE I. t I Alle brieven in te zenden. 1 DA, Burgemeester en Wethouders voornoemd ALMA, Burgemeester. j. W. BENNEWITZ, Scretaris. ADVERTENT1ÊN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer T’/a Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voerwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden /l.franco per post 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco Z. M. heeft den luit.-generaal K. L. Pfeiffer, commandant van het leger in Ned.-Indië, op zijn verzoek, op de meest eervolle wijze, met behoud van aanspraak op pensioen, uit ’s lands dienst ontslagen, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan den lande bewezenden gen.-majoor bij het leger in Ned. Indie A. Haga benoemd tot luit.-generaal en tot commandant van het leger en chef van het Depart, van Oorlog in Ned. Indie. T W E E D E K <4 ME R. Hoezeer eerst den derden Dinsdag in Aug. de stembus komt, moet, zegt de Standaard., om straks niet verrast en overrompeld te worden, in de gevaarljjkste districten thans de mobilisatie reeds een aanvang nemen. Wie dat uitstelt, komt zegt het blad als de zomer in het land is, niet meer gereed. In het Gtds-nummer van deze maand komt weder een artikel voor van prof. Buys, over de Grondwetsherziening. Het. algemeen karakter der beraadslagingen, thans in onze Tweede Kamer gevoerd, teekent naar hij bij den aan vang van het artikel doet uitkomen de groote verandering scherp af, welke ons regeeringsstelsel in 1848 onderging. Terwijl bij de debatten, in en voor ’48 gevoerd, de grondtoon was een critiek van het bedrijf der mannen, aan wie in de jaren sinds 1815 het beheer was opgedragen, een critiek, die feitelijk opklom tot den vorst, die tot 1840 het gezag gedragen had, treden thans de grieven tegen de Tweede Kamer zelf op den voorgrond. Nergens kwam dit verschil zoo treffend uit als in deze dagen. Willem 1 zag zich in 1840, na 25jarige toewijding aan de belangen van zijn volk, met koele onverschilligheid beloond, en Willem 111 oogst, als vrucht van de trouw, waarmede hij zich sedert ’48 van elk streven naar een persoonlijke regeering onthield, een hulde, zoo algemeen en zoo groot, als een koning maar zelden deelachtig wordt. De verantwoor delijkheid voor de gebreken van de regeering valt vóór 1840 op Willem I, na. 1848 op de Tweede Kamer. Al erkent de hoogleeraar, dat de klacht niet geheel billijk is en er in onze Tweede Kamer veel goeds schuilt, het valt niet te ontkennen, dat de voorbeeldelooze wanverhouding tusschen aangewenden arbeid en verkregen resultaten een doorn in het oog is voor velen in Neder land. Tusschen haar committenten en zichzelf heeft de Kamer een papieren dam opgeworpen, zoo dik en zoo hoog, dat ook den stoutmoedigste en den geduldigste de moed ontzinkt dien te beklimmen. Daarop tot de Grondwetsherziening zelf ko mende, geeft prof. Buys ais zijn oordeel te kennen, dat zij, zooals zij daar ligt, alleen van de liberale partij oflers vergt en haar met wezenlijke gevaren bedreigt. De regeling van t is de eenige politieke quaestie worden. Om die quaestie tot een oplossing te brengen in hun geest, moeten de anti-revoluti- onairen noodzakelijk staatkundige partij worden; maar om als zulk een partij te bestaan en eenmaal over de meerderheid te beschikken, diende wel vastgehouden te worden aan het dogma der school, maar tevens moest onvoor waardelijk gebroken met de practische conclusie, in dit dogma opgesloten. Het dogma moet gehandhaafd, omdat daarin het verband ligt tusschen de partij en dat gedeelte van het volk, van welks steun men afhangtmaar de conclu sion moeten worden prijsgegeven, omdat de praemissen van het dogma met onverbiddelijke logica leiden tot een theocratisch staatswezen, en zulk een in het modern Nederland feitelijk onmogelijk is. In dezen bijzonderen oorsprong is de verklaring te zoeken van de eigenaardig heden, die de anti-revolutionairen als politieke partij onderscheiden. In het derde gedeelte van het artikel gaat de hoogleeraar de houding van den heer Heemskerk en de liberale partij na en wijst hij op de eigenaardige macht, die een ministerie heeft, ’t welk door de meerderheid in stand wordt gehouden, omdat dit in haar belang is. De heer Heemskerk heeft van die macht al eenige maleu misbruik gemaakt. Met een waarschuwing, om den boog niet te sterk te spannen, en een her innering aan de offers, die de regeering zich in 1848 moest getroosten, om haar voorstellen aannemelijk te maken voor de minderheid, besluit prof. B. dit gedeelte. Ten slotte wordt gewezen op den strijd, die zich hoogstwaarschijnlijk bij de behandeling der additioneele artikelen zal voordoen, niet over het daar ontwikkelde kiesrecht, maar over de grenzen. De nieuwe kiesrechtformule in de Grondwet laat uitbreiding van het stemrecht bijna tot de uiterste grenzen toe. Professor Buys hoopt, dat zij, die zich illusiën maken van het algemeen stemreent, de waarschuwingen zullen gedenken en de ervaringen, welke de wereld er van heeft opgedaan. Dat er b. v. in Duitsehland zoo weinig nadeeliga gevolgen van worden ondervonden is te danken aan het feit dat daar een zelfstandige regeering èn het uitgestrekte land èn den Rijksdag beheerscht. In de gegeven omstandigheden acht hij een uitbreiding, gelijk thans wordt voorgesteld en waardoor het aantal kiezers voor de Tweede Kamer van 136,000 tot 300,000 zal aangroeien, voldoende. De meest alledaagsche voorzichtig heid vordert de vruchten van die groote uitbrei ding af te wachten, eer men een stap verder doet op den weg, welke geen gelegenheid open laat, om op zijn schreden terug te koeren. ben met den partijstrijd niets gemeen, omdat zij noch ter rechter- noch ter linkerzijde ook maar een zweem van voordeel kunnen brengen, en bij die regeling heeft de liberale partij met de meeste onbaatzuchtigheid de regeeringsvoor- steilen ondersteund. Met de meeste onbaat zuchtigheid, want hoogstwaarschijnlijk zal de nieuwe regeling de liberalen voor langen tijd op den achtergrond dringen. De linkerzijde heeft zich aan de uitbreiding van het kiesrecht onderworpen, zooals de Kamer in 1848 zich onderwierp aan de toen voorgestelde hervormin gen ’t zij dan omdat zij het betrekkelijk goed recht van de verandering inzag, althans erken de dat het bestaande onhoudbaar wa» geworden, t zij omdat zij eenvoudig bukte voor een kracht, waaraan niet langer weerstand kon worden ge boden. Er is ruimte voor groote verscheiden heid van motievenalleen voor het motief, dat men op deze wijze bijzondere partijbelangen het best zou bevorderen, is geen plaats. Die onbaatzuchtigheid der liberalen wordt op volkomen afdoende wijze in ’t licht gesteld door de houding hunner politieke tegenstanders. Het wantrouwen, dat de heer De Savornin Lobman bezielt wat betreft de stemming over de voorloopige kiesrechtregeling in de additio neele artikelen neergelegd, toont ten duidelijkste dat hij overtuigd is van het offer, dat bij de regeling zelf door de liberalen werd gebracht. Naast de kiesrecht-quaestie komt als tweede politieke quaestie: art. 194 der Grondwet. Neemt de rechterzijde genoegen met een rege ling als de hh. De Geer en De Savornin Lohman in hun advies aan den Koning bij ’t rapport der staatscommissie aangaven, en mr. De Beau fort het vorige jaar voorstelde, dan kan zij op de aanneming rekenen en dan zal zich het geval voordoen dat de rechterzijde, schoon minderheid in het parlement, de vermoedelijke baten van de grondwetsherziening zal genieten. N iettegenstaande die onmiskenbare voordeelen, blijft een groot deel der rechterzijde pogingen aanwenden, de herziening schipbreuk te doen lijdenwaaraan is dit toe te schrijven Deze vraag tracht prof. Buys in het tweede gedeelte van zijn betoog te beantwoorden. Volkomen duidelijk is hem die houding niet. De eenige verklaring moet zijn dat men, door de thans aanhangige ontwerpen aan te nemen, voor geruimen tijd de kans afsnijdt om tot een andere, meer afdoende herziening te geraken. Daarom schijnt de toeleg te zijn enkel aan Hoofdstuk III (het kiesrecht) en de additioneele artikelen zijn zegel te hechten an tegen de andere ontwerpen een veto te stellen. Met het oog op hetgeen het vorige jaar is geschied en het weinige succes van de non-possumus- politiek, is het begrijpelijk dat men aarzelt, op nieuw daartoe zijn toevlucht te nemen en de herziening af te stemmen in tweede instantie maar met dat al is er weinig kans dat de liberale’ partij na een herziening waarbij het kiesrecht geregeld is en dus het hoofdmotief tot wijziging is vervallen, op nieuw de hand zal leeneif tot verandering. Uit den moeilijken toestand, waar in de partij is geraakt, tracht men zich thans te redden door allerlei moeilijkheden in den weg te stellen. Zoo poogt men zich van de regeeringsvoorstellen te ontdoen, zonder verplicht te zijn die in tweede instantie af te stemmen. Uit de bij deze gelegenheid gevoerde debatten blijkt dan ook volgens prof. Buys ten duidelijk ste, dat wij in onze anti-revolutionairen de organen hebben te zien van een oude staats rechterlijke school, die door de quaestie van het onderwijs, zeer tegen haar bedoeling, uit de stille studeerkamer naar het woelige terrein van de practische politiek is voortgesleurd ge- UIT DE PERS BEKENDMAKING. Süsclintterij. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA. De Secretaris, J. W. BENNEWITZ bekendmaking. I oer Wet van 4 April 1870 (staatsblad no. go) een dupü jer herziening, de andere vraagstukken heb- j HE 15 1 J8 K N IL A S» i t I fl J ^^■Mwri 3?» 4 I i I eaat van het aanslagbiljet, tegen betaling van vijf cent bij den Ontvanger verkrijgbaar is, moet worden overgelegd. Sueek, den 18 April 1S87. Het debat is Woensdag voortgezet over hoofdstuk V der Grondwet en wel óver de quaestle van administratieve recht spraak. Een nieuw amendement is voorgesteld door de heeren de Geer en Lohman, om bepaaldelijk in art. 148 de rechterlijke macht aan te wijzen als het gezag, bestemd tot beslissing van publiekrechterlijke geschillen, terwijl het amend.-van der Loeff die wil overlaten aan een van de uitvoerende macht onafhan kelijk gezag. De heer danders was sterk voor het amendement* de Geer, omdat dit waai borg gal van onafzetbaarheid. De heer van der Kaay nam over de eerste alinea van het amendement-de Geer, bepalende dat alle twistgedingen, uit burgerlijke rechtsbetrekkingen ontstaan, by uitsluiting behooren tot kennisneming van de rechterlijke macht. Donderdag is de discussie voortgezet over de quaestie betref fende de administratieve rechtspraak, De Ministers van justi tie en van binnenlandsche zaken bleven de amendementen van der Kaay en de Geer bestrijden. Zij vonden in het Re- geeringsartikel de beste waarborg, De heer van Houten stelde een nieuw amendement voor, strekkende om aan de rechterlij ke macht te laten de rechtsgeschillen, ontstaande uit burger lijke rechtsbetrekkingen oi krenking van burgerlijke rechten door het openbaar gezag, en de overige rechtsgeschillen, tenzij de wet ze brenge tot de rechterlijke macht, te doen beslissen door een college, dat dezelfde waarborgen voor onafhankelijk heid aanbiedt als de Hooge Raad. Dit college kan een atdee- ling van den Raad van State zijn. De Regeering ontried bepaaldelijk de aanneming van het amendement-van Houten, die voorloopig het hierop introk. Na een uitvoerig debat is bet amendement-de Geer-Lohman verworpen met 54 tegen 24 stemmen en het amendement-van der Kaay eveneens verworpen met 54 tegen 24 stemmen. Pa ragraaf 7 is goedgekeurd zoodat de eerste alinea van art. 148 behouden blijft. De Regeering stelde nu een nieuw artikel voor, waarin aan de wet werd overgelaten de opdracht der beslissing van andere dan burgerreenterlijko geschillen, hetzij aan den gewonen rechter, hetzij aan een college .van admini stratieve rechtspraak. Dit is aangenomen. Heden voortzetting. en WETHOUDERS van Sn eek roepen bij tin- man6Personen, binnen deze gemeente woonach- I deS 1 Januari 1887 hun 25e jaar waren Ingetreden I fcoo^iten i®11,?”’,-?® 8eboren ZÜ“ in het jaar 1862, om zich laartne dieust te doe“ inschrijven, zullende laai toe ter secretarie dezer gemeente worden gevaceerd WOENSDAG 18 MEI 1887, les morg. van 9 tot 10 uur voor die van wijk 1, 2, 3, 4 en 5. 1 H 6, 7, 8, 9 en 10. mfdd 19 11,12,13,11 en 15. datr<diegenent te”,£en“’s va“ b Janghebbend^gebracht 2°' I Sten sedert v.roe8er in andere gemeenten ingesolire- 'Xmeente.nn vinschrijving van het vorige jaar, binnen deze *CSten laten won?n- zi?h insgelijks op dien dag zullen der laren isw1Jl«?hr,,Ven: 1,1 lct register, loopende over een Kom behooren; “et 18611 waartoe ziJ volgens hun ouder- I ïen of hetzij. hÜ u1 of niet vermeent tot de vrijgestel- KichMs tg 1 e“ te beboore“> tot deze inschrijving ver- dat voor ingezetenen worden gehouden alle Nederlanders wen mZT VerWijf houde"de- alsmede alle vreemde- Ken óm V ^«neente woonachtig, welke hun voorne- ■tm da» vèwd11»,11.11--11®! 46 T®s*i®®“’ zulle“ hebben aan letzii dkor het.zlJ,..,doür ®ene uitdrukkelijke verklaring, fermoren of A e^eJk«,,V/^brensen van 'i'-ii zetel van hun f dïï de boofdmiddelen van hun bestaan. lin aeonJnrt S.t8rntir i“soh^vi“8 vanaf 15 Mei tot 1 Juni e. k. ■iet tehebben h<Ut ^leT’ die b«vonden worden, zich alsdan ■cbutterHenb d°e“/“sehnjven, volgens art. 9 der wet op de le i in® het gemeentebestuur ambtshalve zullen wor- •ordek w™» e!' do°,r den «chattersraad tot eene geldboete ■chutterH tel'wlJi Z1J bovendien zonder loting bij de er tijdens U®“ *°rden .'PgfW; i“dien het zal blijken/ dat log of vritatJn lmue lnsebrlJVing, geene redenen totuitslui- A tb buuneu aanzien bestonden; boten is ied*r' dle biooen deze gemeente niet ge- te voorzienzieh tijdig van eene geboorteakte «ekeren mó zlcb al?°° van zijnen juisten ouderdom te ver bi; alzoó nietTidc e lnsbMying naar behooren geschiede en a tikel o bepaal V Straf biJ het aan^haald I fcueck den 26 April 1887. |nngenEterKkenn^vU V™°ÜDEKS der Sneek, nsen ter kennis van de ingezetenen Se devTn d^iUS der bi!Je“<--" ®h declaratoiren voor de Ker het taïï.? ,A?rK?'leele belasting en het patentrecht Hoi ri0e,t0^'enstjaar zal plaats hebben in de maand d' weciPrinJaoarÖ r11 op den 13den dier maand; en dat met worden gSnaaktfaarVaU a°bt daSen daarna e®haanvang Kn'vCTmeid®^1 hdervan ziin uitgezonderd: de patentplichti- Ed’i (QtJ 5^i °,n<^er 110, van tabel 14 der wet van 21 Mei bVen(renainblhot m' 3,) i zij,lde s,i.ijlcra iu w«nen, dranken en Iers Mn „81n’ ‘aPPers’ kroeghouders en kofflehuishou- ■an tet dientn. do®r d.e ontvangers, dadelijk na den ingang leclaratoii-6 .r?°P C.U twfede11 -Mei aanstaande, een K m WOrden bezor«d- hetwelk, na verloop van drie I I1''. ’n hea weder zal worden afgehaqld I i'lje'tten rle‘^nwelbe, bij het aanbieden of bezorgen der Hnu>\eNav^,Pa,e^tpliCutIg6n van de tabelIen 7 en 16 (zijnde aartuïiómne3™de hooplieden en schippers ofgezagvoerders van )oved'zii >>n?, t1Uede de debltallt®n van loterij-briefjes, voor Ün7v»nU beroep met voor het eerst uitoefenen, ter beko- hneente e.Vt"™aa?glfte bel‘00ren te doen ter Secretarie dezer Uiue der p r cie ^prratte van den termijn voor de op- 5e n^r 8e'voue declaratoiren van patent bepaaldP ion vl „l’,J00r-;le 4e «etuelde patent-schuldigen, op ver benen w»ir^1Lantle va? de, betaaIde rechten, uitgezonderd elke zrk'ÓZ!.1.1;?'.1111 aansla8 bÜ termijnen kunnen betalen, aan kei-evon 5r vertoon van quitantie het patent kan worden atentX’hH® patenten da'lehjk verkrijgbaar zijn worden de eze tev.^tigen’ v,erm«ld onder no. 37-40 van tabel 14, bij ii<zartV? “’opmerkzaam gemaakt, dat het patent, overeenkom- iiet aan Wet van, d®“ 24 April 1843 (Staatsblad no. 16), an huunnn lnaSl worden af80geven, dan nadat zij de helft et verseh,?M aiï g vo,or?et dienstjaar hebben betaald, en an»ezulvJi!idlFde -?n-.hSt voorafgaande jaar ten volle zal zijn liivo^ï. d’ ter'Vijl zy bovendien, wanneer zij in gebreke 1 ten ten eo?a^^e“„af ‘e haIH®D1 telkenS1 dat de vefeisehte j iM 11 of alsehriften van die aan de bevoegde Ambtenaren ei 18 volgens art. 2’. g 1 der WeT van M 1 cl34®49’ vervallen in eene boete van fló. Maai? ®,«?lg? ,a,rS29 2 der Wet °P het Personeel van merite zijn beu^id“a n°' tegenschatteia dezer ge- Il'i,-»EI3NAKDÜS DE' JONGH, PIETER van deb WERF He-, VAN,DER STEELE en NOLKE PETRUS MOLENAAR W wonende te Sneek. ii?>?mnde den ingezetenen voorts indachtig gemaakt op de odX k®u’ WBlke een der vrijstellingen van vrouwelijke dienst- ebhi.n l1 5rt' 5 der Wet van 9 April 1869 (Staatsblad no. 59) ratV? del,gaan’ en °P die’ welke 1“ de twee eerste para- ar Aa“ ai't-27 der Wet van 29 Maart 1803 (Staatsblad no. 4) - s u tilder, zelfde Wet van 1869 zijn gebracht, waaromtrent Wezenlijke ge Uien hev^n ®n bescbrijvingsbiljetten de noodige inlichtingen I het kiesrecht t i dp/w1?"’ voorts’ dat biJ de bezwaarschriften, ingevolge üeC *lesIecllt -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 1