I!
I
r
I
liefst
I i
ii
by was juist voornemens zijn
-
w;
laste gelegde, doch veroordeelde den le beklaagde
tot een gevangenisstraf van twee maanden en
in de kosten.
Met 1 Juli zijn de stations Hindeloopen, Ou-
dega en IJ 1st der lijn LeeuwardenStavoren
opengesteld voor het vervoer van stukgoederen,
wagonladingen, levende dieren, voer- en rijtui
gen, benevens het station JellumBoxum voor
het vervoer van stukgoederen.
haaste stap van een naar
maar gedurig vernam men
schenpoozen de geregelde pas
SN EEK, 1 Juli.
In de 'Woensdag avond gehouden vergadering
van de kiesvereeniging „Burgerplicht” zijn de
periodiek altredende leden, de hoeren Johs.
Schyfstna, P. Eennema, II. F. Pyttersen, B.
Haga en dr. M. A. Schepers, opnieuw tot can-
didaten voor het lidmaatschap van den Ge
meenteraad gekozen,
Bij liet eind-examen aan het Gymnasium
alhier zijn alle leerlingen, die daaraan hebben
deelgenomen, geslaagdnamelijk voor A. H.
W. P. E, v.d, Bergh van Ejsinga, G. Brink,
J. Brink, Willemina G J. G. J. Knap, 0 Ree
ling Knap, H. Dykstra ea D. A. Onna voor
B, J. Hingst en \V. IJpraa.
Afgewezen werd een extraneus voor B.
f Aangaande’c ongeluk van Maandagavond jl.
op den tramweg Joure—Heerenveen wordt
ons nader gemeld
Niet een melkwagen, maar een hondenkar
kwam met de locomotief in botsing. Twee
personen bevonden zich op ’t vervoermiddel,
van welke één gedood en de ander gekwetst
Bij de arrondissements-rechtbank te Alkmaar
is tegen den eigenaar van de stroocartonfabriek
aldaar, waar onlangs bij een ongeval 2 personen
het leven verloren, 4 maanden hechtenis geëischt
alsmede ontzetting van de uitoefening van het
beroep, krachtens art. 309 wetb. van strafrecht.
In de Dinsdag gehouden vergadering van
aandeelhouders der maatschappij „de Atlas”,
fabriek van stoom- en andere werktuigen te
Amsterdam, is besloten de commissarissen en
den directeur te machtigen, de faillietverklaring
der vennootschap aan te vragen.
ming waarin hij zich bevond, want nu en dan
floot hij eemge noten uit eene bekende opeta-
melodie, om hetzelfde thema straks met een
aangename maar halfluide tenorstem te herhalen.
Denmaan kwam thans door de wolken kijken
en wierp haar bleek licht op de straat, die door
de lantaarns slechts sober ea flauw werd verlicht.
„Daar was ’t al weer,” zei de jongman
zachtjes in zich-zelf, terwijl hij staan bleef en
opmerkzaam naar de overzijde der straat keek.
dooden van een 71 jarig man, zekeren Hotten
tot, die zich aan een overtreding der wet op de
jacht cn visscherij schuldig maakte worden
in het Hand, en de Haart. Ct. meer uitvoerige
lezingen gegeven, ’t Blijkt daaruit dat niet ee.i,
maar twee veldwachters den man betrapten.
Daar hij trachtte met zyn zware boot de lichte jol
om te stoeten, sprongen zij in zyn schuit over,
of wel zij klommen uit het water, waarin zy
door den schok geraakten, in de boot van den
bekeurde. Hier had een worsteling plaats. Smit,
de eene veldwachter, was voorover gevallen en
werd door Hottentot stevig vast gehouden, ter
wijl hij Heinbuis de tweede veldwachter
bij de keel had gegrepen, ’t Schijnt dat de
71 jarige man het de beide veldwachters zoo
benauwd maakte dat de een Heinhuis
zijn revolver greep en twee schoten op hem
loste, schoten die doodelijk waren, want na nog
een oogenblik worstelen liet Hottentot los en
was dood.
De mare van het overlijden van den in zijn
dorp populairen Hottentot deed in Oostzaan niet
alleen groote verslagenheid, maar ook ernstige
verbittering ontstaan, een verbittering, die zica
uitte in bedreigingen tegen den als moordenaar
nageroepen veldwachter, ’s Avonds werd het
rumoeriger en hoewel burgemeester, predikant
en geneesheer de gemoederen tot kalmte trachtten
te brengen, konden deze niet beletten dat er nu
en dan ruiten van het gemeentehuis ingeworpen
werden.
De stemming der bevolking was zoo dreigend,
dat, hoewel de politie èa uit Zaandam èa uit
uit Amsterdam versterking ontvangen had, men
het geraden achtte den bedreigden gemeenteveld
wachter Heinhuis tljdeiyk het dorp te
doen verlaten.
Naar de Amst. meedeelt is door eenige
notabelen, waaronder hoogleeraren in de rechts
geleerdheid, dezer dagen op nieuw een adres
aan den Koning gericht, met overlegging van
een rechtskundig advies, waarin op gronden van
billijkheid en wet werd aangedrongen op het
verleenen van gratie aan den heer Domela
Nieuwenhuis. Ook hierop is, zonder opgave van
redenen, van den minister van justitie een af
wijzende beschikking ontvangen.
Nog wordt gemeld dat dit adres uitging van
de hh. mr. A. Kerdijk te Amsterdam, mr. G. A.
von Hamel en mr. J. P. Moltzer, hoogleeraren
te Amsterdam, alsmede van de hh. P. II. Hugen-
holtz Sr. en Jr. in Den Haag en Amsterdam.
Zij die zich vleien met oen gunstige beschik
king der Engelsche regeering op de pogingen,
dezerzijds aangewend tot het herstellen van den
vrijen invoer van vee, zullen ongetwijfeld zeer
teleurgesteld zijn als zij lezen wat in ’t Engel
sche Lagerhuis is gezegd. Van wege de regee
ring is gewezen op twee gevallen van longziekte,
bij rundvee in Nederland voorgekomen, waarvan
een geval eerst onlangs (in Limburg) zoodat de
vrije invoer van vee vooralsnog ónmogelijk is.
aarbora uit do Grondwet moet j Kamerleden zijn er, -
,n beslist o.tk«»a het
I de verantwoordelijkheid daarvoor wil men liefst
niet dragen.”
Knoeierijen. In de Gemeentestem, het beken
de weekblad onder redactie van mr. E. L van
Emden, doet een ambtenaar eener secretarie
zijn beklag over verregaande knoeierijen, door
het hoofd zijner gemeente bij het opmaken der
kiezerslijsten gepleegd.
De kiezerslijsten werden in bedoelde gemeente
den negenden Maart jl. vastgesteld, dus tot en
met den drie-en-twintigsten Maart konden re
clames daartegen worden ingebracht. Bij het
nauwkeurig nazien van de lijst, om te onder
zoeken hoeveel zijner geestverwanten er op
voorkwamen, scheen de burgemeester tot de
slotsom te komen, dat hij bij de aanstaande
verkiezingen in de minderheid zijn zou.
„Onmiddellijk werd, aldus verhaalt de amb
tenaar, door hem (nl. den burgemeester) een
persoon uitgezonden, om ten behoeve van eenige
werklieden schipperspatenten te nemen, ten einde
op die wijze eenige vaste kiezers op de lijst te
hebben. Verschillende omstandigheden waren
den uitgezonden agent ongunstig, zoodat hij
zich eerst op den 25 Maart dus 2 dagen na
het verstrijken van den termijn van reclame
van zijne taak kon kwijten. Bij zijne aankomst,
op den 25sten, werden onmiddellijk de gemaakte
kiezers op de lijsten geschreven, deze door den
burgemeester en een wethouder gesloten en da
delijk voor de tweede maal aangeplakt. Hier
was dus geen raadsbesluit genomen, om die te
laat gemaakte kiezers op de lijst te brengen en
geen reclames konden daartegen meer ingebracht
worden.
„Eenige personen, terecht verontwaardigd over
zooveel oneerlijkheid, dienden daarover hunne
klachten in bij de betrokken Ged. Staten en
lokten een onderzoek uit, dat onmiddellijk in
gesteld werd. Fluks fabriceerde het gemeente
bestuur, zonder vergadering, een raadsbesluit,
gedateerd 21 Maart, en liet dat door zijne geest
verwanten in den raad teekenen en alles was
in orde.
Dus naar den vorm nam de meerderheid des
raads den 21 Maart een besluit, om nog eenige
kiezers, die eerst den 25 Maart, alzoo 2 dagen
te laat, gemaakt werden, op de lijsten te plaat
sen. En wat deden Ged. Staten? Zj verwe
zen, na een onderzoek van circa 2 maanden,
de adressanten naar den rechter. Ea deze?
Hij kan hier niet tusschenbeide komen, wijl
er geen „belanghebbenden” zyn, die niet ia het
besluit voornoemd berusten.”
De inzender meent, dat er nu geen verdere
weg tot betering van het onrecht openstaat.
Men moet er in berusten, maar hij acht het
hoog tijd, dat de Regeering maatregelen neme
om zulke praktijken tegen te gaan, het ij door
aanvulling van de kieswet, hetzj door burge
meesters te benoemen, wier moraliteit boven
alle verdenking staat.
De redactie der Gemeentestem is echter het
gevoelen toegedaan, dat belangstellenden zich
alsnog tot den Koning kunnen wenden en ver
nietiging van de beslissingen kunnen vergen,
dat het hier geen ,.quaestie van burgerschaps
recht” geldt, maar gehandeld is in stryd met
de weten art. 153 der gemeentewet bepaalt,
dat plaatselijke verordeningen, strijdig met wet
of algemeen belang, door den Koning worden
geschorst of vernietigd. Het weekblad verwacht,
De rechtbank te Utrecht deed gisteren, Don
derdag, uitspraak in de zaak tegen de drie Am-
sterdamsche sociaal-democraten F. P. Biankert,
winkelier, J. van Nus, werkman, ea P. J.
Hartwich, sigarenmaker, die de vorige week
terecht stonden, beklaagd van een poging om
den gevangenbewaarder H. O. van Zandwijk te
bewegen eenige gedrukte stukken (verslagen van
te Amsterdam gehouden vergaderingen van den
sociaal-democratischen bond) en een briefje aan
den gevangene F. Domeia Nieuwenhuis in
handen te spelen.
De rechtbank sprak op verschillende gronden
den 2e en 3e beklaagde vrij van het hun ten
„Wat kan dat toch zijn Het lijkt wel een
kleine witte wolk, die plotseling voor my oprijst
en weer verdwijnt. Het scliynt nu wel, alsof'
het een mensch is, maar aan de snelle be
wegingen, die het maakt, zou men dat weer niet
zeggen; nü is het aan deze en dan weer aan
gene zijde der straat. Het zal ten slotte wel
niets anders zijn als het een of ander dier, dat
de stal is ontloopen.”
Hij vervolgde zijn weg. Een luidklinkende
mannelijke stap kwam hem tegemoet, maar
deze bewoog zich aan de tegenover gestelde
zyde der straat, En nu kwam het ding,
’t welk hij reeds gedurende eenigeu tijd in
’t oog had gehad, onhoorbaar snel de straat
langs glijden, alsof het eene ontmoeting met de
voorbijgangers wilde vermijden. Het was thans
op een afstand van hoogstens vijftig schreden
van hem verwijderd.
Het scheen een vrouwspersoon, klein van ge
stalte en in zeer licht gewaad gehuld. Nu kwam
ei juist weer een regenwolk aandryven, die de
maan bedektehet werd donker en de regen
gutste weer naar beneden hij zag niets meer
van het ding.
Daar ginds liep met vasten stap de koustabel
voorbij, dien hij straks was tegen gekomen,
maar deze hield zich volstrekt niet op noch
leerende ko astables.
Hoe verder men zich verwijderde van de
City, het oostelijke gedeelte van de wereldstad,
en het zuidelijke gedeelte, Soutkwark genaamd,
naderde, hoe eenzamer de weg, hoe stiller de
straten werden. Southwark is verreweg het
leelykste gedeelte der stad. Eene dicht opeen
gedrongen massa huizen, waaronder tullooze
fabrieken, rijzen daar omhoog in de lucht. Eerst
de voorstad vertoont eenige verbetering. De
woonnuizen worden daar kleiner, behendiger en
beginnen iets meer op villa’s te gelijken, terwijl
kleine tuinen zich daarom aansluiten. In een
van deze met zulke aardige huisjes bezette straat
van buuthwark liep in dit late nachtelyk uur
een jongman. Zijn stap was los en vlug en
het onstuimige weder scheen geen invloed
te hebben op de vroolijke en opgewekte stem-
keek om zich heen achter hem stak het onbe
kende geheimzinnige iets de straat weer over,
alsof het bevreesd was voor de stippen van den
jongen man. Maar deze lette er niet meer op
zijne opmerkzaamheid was nu veel meer gevestigd
op een huis, dat op een kleinen afstand voor
hem lag. Daar was nog licht op de eerste
verdieping. Wachtte me.r hem daar?
Men vernam het verwijderde rollen van een
wagen, die snel van de stadzijde naderde. Ook I
op dat gedruisch lette hij niet. Hij was thans I
het ijzeren hek genaderd, ’t welk het tuintje I
van het nog verlichte .huis afsloot; hij haalde I
den sleutel uit zijn zak en deed de deur open. I
Juist was bij voornemens deze weer te sluiten,
toen hij plotseling een zachte hand op zijn arm
voelde. Verbaasd keek hij om en zag een jeugdig
vrouwspersoon voor zich met een bleek gelaat
en loshangende haren, die de strakke, verwil
derde oogen naar hem opsloeg. Ondanks het
ruwe weder droeg het meisje eene lichte, luchtige
witte kleeding en wie haar ergens anders als op
de publieke straat eener groote stad midden in
den nacht had aangetroffen, zou wel hebben
moeten aannemen dat zy zoo pas van haar bed
was opgestaan.
Zij keek hem met hare strakke oogen onbe-
wegeiyk aan ea by was juist voornemens zijn II 1
Ecu milliocsi Pond
Roman van P. E, van Akeg.
I.
De eeuwige nevel, welke de reuzen stad aan
de Theems gedurende het grootste gedeelte van
het jaar in een sluier houdt gehuld, was heden
minder dicht als gewoonlyk. De lente begon
te komen, het was in April. En het was ook
echt April-weer. Regen- en hagelbuien wisselden
elkaar af en daar tusschen kwam de volle maan
zoo nu en dan door de vaneen gescheurde wolken
kijken, die een stevigen wind langs den nach-
telijken hemel joegen.
Middernacht was reeds lang voorbij. De luide
levende polsslag, welke gedurende den dag het
verkeer in de straten kenmerkt, was sedert lang
verstomd. De lantaarns verlichtten met hun
trillend en flikkerend licht de natte, zwarte
keien; slechts zelden hoorde men nog de ver-
- kuig terugkeerende,
met bepaalde tus-
van de patroui-
even omschreven wi
vervallen, geven wij u een - -
antwoord, dus een votum tot verwerping van
artikel zeer nadrukkelijk in overweging.
Het bestuur geeft reeds den vorm aan, waarin
de vergadering uitspraak kan doen. Het vooi- j
fe e,l,De' vergadering, zich vereenigende met de
denkbeelden, neergelegd in het rondschrijven
van het bestuur, spreekt nadrukkehjk oen wensch
uit, dat het reeds door de Tweede Kamer in
eerste lezing aangenomen voorstel tot wijziging
van hoofdstuk X der grondwet bij de verdere
behandeling moge worden verworpen.
De circulaire dor „Liberale Unie” heeft het
Hand, niet voldaan. Het blad wijst er op dat
de waarborg, door het bestuur der L. U. ge-
wenscht overal in den lande voldoend neu
traal onderwijs ook in het tegenwoordig
artikel niet gevonden wordt. Practisch zou net
Lestuur gehandeld hebben als het de formule
had aangegeven, waardoor deze waarborg wer
kelijk zou worden verkregen.
Daarna vervolgt het blad„De liberalen
zullen de bestaande schoolwet handhaven. Doch
indien Calvinisten en Katholieken gezamenlijk
regeringspartij worden, kunnen zij, ook als art
194 behouden blijft in de Grondwet, de school
wet krachteloos maken.
„Datgene waarvoor het bestuur der unie
bevreesd is, geschiedt dan toch, doch de stryd
zal in ons verdeelde vaderland nog vinniger en
hatelijker worden, daar de eene partij de andere
van grondwetsschennis beschuldigen zal 1
„In ons land, dut unie, eendracht zoo boog
noodig heeft, wordt de partijstrijd dan heftiger
dun ooit. En dat alleen omdat het verzoenend
voorstel verworpen is van liberalen, die in de
grondwet niet wenschen opgenomen te hebben
een voorschrift, een dwang, waartegen een groot
gedeelte van het volk gewetensbezwaar heeft.
De Stand, voegt aan de mededeeling der cir
culaire van de L U. de volgende woorden toe:
„Een nieuwe editie van de beruchte „teekon-
plank.” „Onveranderd behoud” bovenal 1
De overige bladen bepalen zich tot de mede-
deeling van het stuk.
Aan de Amst. wordt uit den Haag geschreven
wat in politieke kringen der residentie over de
grondwetsherziening wordt verteld. Men weet
Gaar te vei halen, dat het zevental liberalen,
’t welk voor het amendement-Vos de Wael ge
stemd heeft, eerst nog een paar man sterker
ion geweest zijn, doch door den afval o. a. van
den lieer Van der Goes van Dirksland tot op
dat he.liga cijfer is geslonken. De bekeering
van den neer Van der Goes wordt daarbij toe-
gesc'areien aan den invloed van den heer Fransen
van de Putte eu hieruit wordt door sommigen
dan vei der afgeleid, dat hoofdstuk X in de
Eirste Kamer niet veel kans van slagen zal
hebben, nu zelfs deze voorvechter van een wij
ziging van art. 194 bij openbaar debat in de
Eerste Kamer, in alle stilte het amendement-
Vos de Wael heelt trachten te vermoorden,
vóór het aan stemming in de Tweede Kamer
werd onderworpen.
Voorts worden de oude politieke geschillen tus
schen Tak van Poortvliet en Gleichman weder
opgerakeld, terwijl ook de stap, door de Liberale
Unie gedaan, in verband met het politieke ge
harrewar wordt gebracht. „Hiermede is niet
gezegd aldus besluit de schrijver dat men
de nieuwe lezing van art. 194 reeds verloren
acht. Integendeel. Ook onder de liberale Eerste
die zeer goed begrijpen, dat dat aan het verzoek tot vernietiging niet minder
- -- - - gevolg zal werden gegeven dan in 1865, toen
de Regeering een raadsbesluit vernietigde, waar
bij 8 personen op de kiezerslysten waren ge
bracht, zonder dat een verzoekschrift daartoe
was ingediend.
Een zeer droevig ongeluk is te Klundert
voorgevallen, Maandag avond passeerden aldaar,
naar de N. Ti. Ct. meldt, drie wagens met hooi,
bestemd naar Standdaarbuiten. Op een hoogen
dijk sloeg de scheef geladen vracht hooi van
een der wagens plotseling af, met het noodlot
tig gevolg dat 2 meisjes en 2 jongelingen, die
zich op den hooiwagen bevonden, in de aan
den voet van den djk gelegen sloot terecht
kwamen en daar met uitzondering van een der
jongelingen den dood vonden. De slachtoffers
zijn twee zusters van 10 en van 17 jaar uit
Btanddaarbuiten en een jongen van 19 jaar uit
Rukfen.
Omtrent het gebeurde te Oostzaan het
tot, die zich aan een overtreding der wet op de
IU
l
1
I
1
I'