I
I
9
Art. 6>
Art. 7.
Art. 8.
Afdeeling II.
1
Art. 9.
7
Overeenkomstig de strafbepalingen in deze verordening
vervat, wordt gestraft
Het is verboden op den voor den openbaren dienst
bestemden grond, cenig voorwerp tot woning of berg
plaats te hebben staan, in te richten of te gebruiken.
Bepalingen op de openbare wateren, grachten en
havens.
Het is verboden, zonder daartoe bevoegd te zijn,
gaskranen of andere toestellen, voor de openbare ver
lichting bestemd, open of toe te draaienlichten aan
te steken of uit te dooven, bij de lantaarns of gaslei
dingen op te klimmen, er steenen of iets anders in te
werpen of in het algemeen aan onroerende eigendommen
der gemeente, tot den algemeenen dienst bestemd, op
eenigerwijze schade toe te brengen.
Het is verboden den voor den openbaren dienst be
stemden grond te beplanten, af- of uit te graven, tenzij
met vergunning van den Burgemeester.
Hij, aan wien deze vergunning is verleend, moet
zorg dragen, dat de gedane op- of uitgravingen, tusschen
zonsonder- en opgang, behoorlijk zijn verlicht en van
de gebruikelijke teekenen voorzien. Het is verboden
over de kantzoden of bermen van plantsoenen en wan
delplaatsen, voet- of bijpaden te maken, die kantzoden
of bermen te beschadigen, daarover te gaan, te rijden,
vee te drijven of te laten loopen.