M I
27
Art. 64.
HOOFDSTUK IV.
Afdeeling I.
Van de Politie op de Stoomtram.
Art. 65.
Art. 66.
Art. 67.
Art. 68.
wordt onderhouden of in strijd is met de verleende
vergunning.
Van het stationsgebouw buiten de voormalige Noor-
derpoort tot aan de woningen der Vereeniging „Self help”
mag met de locomotief niet sneller worden gereden dan
100 meters in de minuut.
Iedere locomotief moet voorzien zijn van eene bel.
Deze bel moet, wanneer de tram in beweging is
tusschen de plaatsen in het vorig artikel genoemd, steeds
worden geluid.
Niemand, behalve de door Burgemeester en Wethou
ders aangestelde doodgraver en zijne helpers, mag op
de begraafplaats een graf openen of vullen, noch eeni-
gen arbeid verrichten, behalve dien bedoeld in het vorig
artikel.
Tusschen zonsondergang en zonsopgang moet elke
tram, hetzij die bestaat uit eene losse locomotief dan wel
uit meer wagens, voor en achter voorzien zijn van een
of meer helder brandende lantaarns.
Ter weerszijdender tramwagens mogen geene voor
werpen uitsteken.