F
38
Art. 112.
Art. 113.
Art, 114.
Art. 115.
Geen vuur, heete asch of sintels mogen buitenshuis
Worden vervoerd, dan in genoegzaam overdekte voor'
werpen, noch buitenshuis worden neergezet of geledigd,
dan in metalen of steenen bakken of potten van gelijk
soortige deksels voorzien.
In schuren, stallingen of welke bergplaatsen ook van
stroo, heide, turf, brandhout, takkenbossen, of van
andere licht ontvlambare stoffen, mag geen vuur gebruikt
worden.
Wanneer hooi begint te broeien, moet de eigenaar
daarvan terstond kennis aan de Politie geven, en de
door deze te bevelen maatregelen van veiligheid onver
wijld opvolgen.
De kuipers moeten, bij het branden of heeten van
vaatwerk, dit door een houten winkelhaak scherm of
schutting omgeven, ter hoogte van minstens 12, en ter
breedte wederzijds van minstens 9 decimeter.
Bij sterken wind mag dit werk buitenshuis niet plaats
hebben, en in allen gevalle op de eerste aanzegging der
Politie, in het belang der algemeene veiligheid, gestaakt
worden.
Bij werkzaamheden op daken of aan goten, waartoe
heet of gesmolten metaal moet gebezigd worden, moet
dit worden gesmolten of heet gemaakt op den beganen
grond.
Bij sterken wind is dit werk geheel verboden. In
bijzondere gevallen kan hiervan met vergunning van
den Burgemeester worden afgeweken.
1