1
41
Afdeeling IV.
Van de bepalingen bij brand.
Art. 125.
Art, 126.
Art. 127.
Art. 128.
doen maken, en telkens ’s morgens vóór 9 en ’s avonds
vóór 5 uur openen.
Bij brand zullen de bewoners van naburige huizen
moeten gedoogen, dat de brandbluschmiddelen op last
van brandmeesters door- of over hunne eigendommen
worden vervoerd.
I
Wie brand ontdekt, is verplicht daarvan terstond ken
nis te geven aan de Politie.
Indien bij het ontstaan van brand geen voldoend aan
tal spuitgasten aanwezig is, zijn de Brandmeesters, of,
bij afwezigheid van dezen, de Commandeurs bevoegd,
om andere manschappen, welke in de nabijheid aange
troffen worden, tijdelijk in dienst te stellen, teneinde de
spuiten zonder vertraging naar de plaats van den brand
te vervoeren.
In het algemeen zal niemand mogen weigeren die
hulp te verleenen, welke door Brandmeesters of Com
mandeurs tijdelijk van hem gevorderd mocht worden.
Ingeval van brand zijn de bewoners van naburige
huizen verplicht, op aanmaning van brandmeesters uit
hunne huizen op straat licht te doen verspreiden.