I
49
Art. 156.
Art. 157.
Art. 158.
Onder den vloer moeten zich minstens twee luchtga
ten, ieder van 144 vierk. centimeter bevinden, en wel
zooveel mogelijk tegenover elkander ter bevordering van
luchtstroom, De ruimte onder een vloer moet tot op
2 decimeter diepte worden aangevuld met zuiver graaf-
zand of andere daartoe geschikte specie,
De vloer in woningen moet van hout zijn, en gelegd
worden ter hoogte van minstens 2 decimeter boven den
beganen grond, doch niet lager dan 1,50 Meter boven
Friesch zomerpeil, of zooveel hooger als door Burge
meester en Wethouders wordt bevolen. In het alge
meen zal de hoogte van den vloer van andere gebouwen
en van stoepen worden aangewezen.
Zoodra het metselwerk van eene woning of ander
gebouw tot aan de vloerhoogte is opgetrokken, moet de
persoon met de uitvoering belast, hiervan kennis geven
aan den Gemeente-architect, die binnen 24 uren opne
ming zal doen.
De te bouwen woningen moeten minstens de volgende
afmetingen hebben
eene oppervlakte binnen de muren van 25 centiaren;
eene hoogte, gerekend van den vloer tot onder tegen
de balklaag, van 2,70 meter
op den zolder tot aan de nok van het dak eene hoog
te van 3 meter.
Ingeval de muren rondom boven den zolder zijn op
gemetseld, zoo mag deze hoogte van 3 meter verminderd
worden met de helft der hoogte van het laagste gedeelte
der opgetrokken borstwering.
Een vertrek, hoofdzakelijk tot woning gebruikt, mag
geen geringer afmeting hebben dan 16 centiaren.