V L fflESlf HI HET fflOWMBI' SBL No. 56. T W E EE N-V EERTIG8TE 1887. woensdag- as ‘I t. r 13 JULI. 1 a e (1 e Alle brieven in te zenden. BIXABMLAA Hr, In de jl. Zaterdag te Amsterdam gehouden ver gadering der afgevaardigden van de Liberale Unie werd lang gedebatteerd over de bekende motie. Het bestuur had gevoegd bij het derde punt der agenda: beraadslagingen over de verkiezingen, nadat een motie van Rotterdam, om daarover niet te discussieeren, was verworpen. Mr. Levy gispte in een uitvoerige rede de houding der zeven liberale Kamerleden, die het neutraal onderwijs, bij de Grondwet ge* waarborgd, hadden prijsgegeven. Een aldus ver kregen meerderheid was z. i. niet eerbiedwaar dig. Met een citaat uit Thorbecke’s Narede toont hg aan, dat de meening der „zeven” zich noemende liberalen noodlottig is, dat de grond wettige slagboom moet vallen voor de bevredi ging eener eventueele meerderheid. Noodlottig Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden franco per post 1.25. Alle blieven en stukken, uitgave oi redactie betreffende, franco uiaai iwl ueuoöic volgens nee hoofdbestuur wel geen betoog, dat het geheel iets anders is in de grondwet uitdrukkelijk te bepalen, dat vrijheid van onderwijs het toezicht der overheid niet uitsluit en dat men zich op die vrijheid niet kan beroepen om onderwijs te laten geven door onbevoegden, dan wel naast de erkenning der volledige vrijheid in een nieuwe zinsnede een wettelijke regeling van het toezicht en van de akten van bekwaamheid voor te schrijven. Aan het laatste voorschrift zal vol daan zijn, zoodra deze materie slechts wettelijk geregeld is, ook al geeft die regeling niet den minsten waarborg tegen misbruik van vrijheid, en ook al wordt aan alle bijzondere onderwijzers toegestaan zonder akte van bekwaamheid onder' wijs te gei-en. Maar nog bedenkelijker dan deze wijziging is het vervallen der waarborgen onder 2 en 3 genoemd. „Ook naar onze meening, aldus leest men in het adres, heeft de ervaring geleerd, dat veel wat vroeger onder de hoede der grondwet was gesteld, of uit den aard der zaak nu en dan wijziging behoefde öf te nauw samenhing met den partijstrijd van den dag om de zaak in de constitutie zelf te regelen; maar zoö er iets is dat in een Nederlandsche grondwet niet mag ontbreken en er dus in geen geval uit weggenomen mag worden dan is het zeker wel het recht van de ouders op voldoend onderwijs voor hunne kinderen, voldoend ook in dien zin, dat de gods dienstige overtuiging er niet bij worden gebracht. „Dien waarborg mag men eischen in het be lang der gewetensvrijheid, die niet gedoogt dat ouders worden geplaatst voor het dilemna om of hunne kinderen geen onderwijs te doen genieten, öf hen te zenden naar scholep, waar propaganda wordt gemaakt voor een geloof, dat niet het hunne is. „Dien waarborg mag men eischen, omdat het tegenwoordig terecht in alle beschaafde landen als staatsplicht wordt beschouwd te zorgen, dat nergens de gelegenheid ontbreke tot het bekomen van voldoend lager onderwijs. Dien staatsplicht uit de grondwet weg te nemen zou gelijkstaan mot de erkenning, dat het recht op onderwijs zal belmoren tot de punten, die als in hooge mate betwistbaar ea niet tot de grondrechten der burgers behoorende, afhankelijk moeten wor den gemaakt van de beslissing van den gewonen wetgever. „Het hoofdbestuur hoopt en vertrouwt, dat de Eerste Kamer daartoe niet zal medewerken, en het neemt dan ook de vrijheid den wensch uit te spreken, dat het U moge behagen aan het ontwerp tot wijziging van hoofdstuk X der Grondwet Uw goedkeuring niet te verleenen.” ADVERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. De werkzaamheden van het technisch bureau der Zuiderzeevereeniging zullen gedurende de tweede helft van het jaar 1887, voor zoo verre de omstandigheden zulks toelaten, bestaan in Het doen van een verkenningstocht in het noordelijk gedeelte der Zuiderzee, de Wadden en de Lauwerzee, alsmede op de eilanden, ten einde met den plaatselijken toestand aldaar be kend te worden, en tevens tot voorbereiding van de later in het noordelijk gedeelte der Zuiderzee te verrichten grondboringen. Deze verkenningstocht zal plaats hebben met een door het departement van marine te ver strekken loods vaartuig. Bepaling van de plaats, de inrichting, de constructie, de afmetingen en de kosten van den afsluitdijk in verband met de reeds be staande bedykingen. Onderzoek betreffende de hoogte van den waterspiegel op het afge sloten gedeelte der Zuiderzee: a. weusehelijk peil, dat op het meer doorgaande moet bestaan b. sluisruimte, die daartoe wordt noodig geacht c. hoogste standen, die op het afgesloten ge deelte der Zuiderzee zullen voorkomen, veroor zaakt door: 1. Stormvloeden en daardoor belette loozing van het meer, 2. opzetting van het meer door hoog opperwater en grooten regenval, 3. vereenigde werking van beide invloeden onder 1 en 2 vermeldd. geschiktheid van het meer tot waterinlatiug der omringende provinciën Een drietal artikelen zijn door de N. R. C. gewijd aan het woord van mr. Gleichraan'ter' verklaring en verdediging van zijn votum over art. 194. Het blad blijft van meening dat het denkbeeld: alles overlaten aan den gewonen wetgever, onverhoeds in het debat is gebracht. Voorts bestrijdt het de meening als zou men door het gewijzigd voorstel-Schaepman af te’ wyzen, wantrouwen verraden in het nationaal karakter van de neutrale volksschool. Geheel 1 iets anders is het of de neutrale volksschool den 1 steun der Grondwet noodig heeft, dan wel of Vte.. “en Ult de Grondwet eiken waarborg voor vol- doend en onaanstootelijk volksonderwijs laat wegvallen, De vrijheid van onderwijs wil mr. Gleichman wel met den „aarden wal” der Grondwet dekken. Maar de gelegenheid om voldoend onderwijs te ontvangen, de eerbiediging van de godsdienstige overtuiging van anderen, behoeft die dekking niet ”Wat vraagt de N. R. Ct. ten slotte Lx p eF door votum der „zeven” gewonnen Jtr is een offer gebracht, waarvan men had Kunnen voorzien, dat het onvruchtbaar zou blij- *8 beroering gewekt, die slechts nieuwe verbittering achterlaten kan. De eigen partij die men voer het gemeene heil sterk wenscht te zien, eet. men verzwakt. Gewonnen en veel gewon nen heeft alleen de tegenstander, in wiens listi» gespannen strikken men zich heeft laten vaugem verbittering waar men verzoening had willeu Ik, pDgen onzekerheid en verdeeldheid in emen aaneeubluitmg van den uiteengeslagen I heef} n fledauar dex/!’uchten> die de dies atra I rwn Pgebracht. Of de daad der „zeven” dan geen groote staatkundige fout zal moeten heeten?” ei^tni u doet ultkomeQ dat de N. R. C. het ljke puut 1U Quaere de rechtsvraag I hp< ffrUatenL”Pleegt men op deze wijze recht?” BzwiatT °- a’ gevraagd. Daarover de A. R. C. geheel. lieven ZOU voor Zlcil Ook de voorkeur ge- 1 3 boven lA- aan ^et amendement-De Beaufort nn rir ö- fc?aus aangenomeue, indien het slechts iad iuindefheid subsidie voor hun scholen oegezegd. Maar toen het tijd was in de c JS?EMEESTER en WETHOUDERS van SNERK herinneren, naar aanleiding van art. 18 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad n°. 134,) de ingezetenen uat steeds aan degenen, die zich daarvoor aanmelden ter Secretarie der gemeente, gelegen heid wordt gegeven tot kostelooze inenting’ en herenting. Sneek, den 8 Juli 1887. Bui gemeester en Wethouders voornoemd ALMA. Be Secretaris. J. W. BENNEWITZ. bekendmaking. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SNEEK brengen ter openbare kennis, dat van at Donderdag den 14 Juli e. k. ge durende 30 dagen, ter Secretarie der gemeente ter inzage is nedergelegd een suppletoire Staat, houdende wijziging van den primitieven Staat van openbare tot den gemeenen dienst van allen bestemde Waterstaatswerken in deze gemeente, met in onderhoud en beheer bij het Rijk, de Irovincie of Waterschappen. Sneek, den 12 Juli 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd^ ALMA, Burgemeester. J. W. BENNEWITZ, Secretaris. U I T D E~PE R S. Grondwet een waarborg op te nemen tegen ge- loofskrenking, was de N. R. C. doof. In het Centrum blijft dr. Schaepman voor het nieuwe artikel pleiten. Hij wijst de veront ruste liberalen op het feit dat de clericalen, tegen wie zij strijden, uit twee groepen be staan katholieken en protestanten. Ook meerderheid geworden, zullen de clericalen uit twee minderheden bestaan, en de schoolwet, die zij tot stand brengen, zou met dit feit in de eerste plaats rekening hebben te houden. Voor hen blijft eerbiediging van de godsdienstige over tuiging, ook onderling, een eerste eisch. Zijn slotwoord luidt aldus „Wat mij betreft, ik zie van deze wijziging éen groot en onwaardeerbaar gevolg. De Grondt wetsherziening had tot nu toe geen eigenlijke warme sympathiën ontmoet. Het feit was zeer verklaarbaar. Het gold hier niet, als in 1848, een nieuwe beschrijving van de verschillende verhoudingen in het staatsorganisme, het gold niet het vestigen van eenige rechten of vrij heden, het gold niet anders dan de uitbreiding van eenige reeds verworven bevoegdheden. Al leen op éen punt was het mogelyk aan een rechtmatigen wensch om gelijk recht voldoening te geven art. 194, Dit punt was reeds eenmaal de inzet geweest van een wanhopigen strijd. De oplossing scheen hopeloos. Toch is de op lossing gekomen, een neutrale oplossing zoo men wil, toch een oplossing, die geen recht verkort, geen waardigheid aanrandt. „Deze oplossing geeft aan deze grondwets herziening een ware nationale beteekenis. Wil men haar op zijde schuiven, te niet doen kan men haar niet. Maar, om ook met een woord over de vlag te sluiten indien men haar op zijde zet, dan zou het Nederlandsche volk deze grondwetsherziening, indien zij toch tot stand kwam, moeten aannemen, maar met vlag en wimpel werd zij niet ingehaald.” Het hoofdbestuur der vereeniging voor „Volks onderwijs” heeft zich reeds tot de Eerste Kamer gewend met verzoek Hoofdstuk X der grondwet te verwerpen. Het hoofdbestuur erkent, dat een gedetail leerde regeling van het ouderwijs in de grond wet niet op haar plaats is, maar een omschrij ving van de hoofdbeginselen, die essentieel zijn voor elke deugdelijke regeling en dus buiten het bereik van den partijstrijd moeten worden gesteld, acht het daarin wel noodig. Het tegenwoordige art. 194 heeft ongetwijfeld tot veel critiek en verschil van opvatting aan leiding gegeven, maar het schenkt althans onder meer den waarborg 1. dat er overal voldoend lager onderwijs zij; 2. dat het lager onderwijs worde ingericht met, eerbiediging van godsdienstige overtuigingen, zoodat niemand verplicht is zijn kinderen te zenden naar een school, waar zijn godsdienstige overtuiging gekrenkt wordt 3. dat het geven van onderwijs vrij zij, be houdens het toezicht der overheiden behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zede lijkheid des onderwijzers. Bij aanneming van het thans aanhangige ont werp zullen, naar het Hoofdbestuur doet uitko men, die waarborgen grootendeels verloren gaan. Alleen de vrijheid van onderwijs zal blijven, maar zonder de noodige beperking, die de grond wetgever van 1848 in de bepaling beginnende met het minder fraaie behoudens heeft nederge legd. Wel volgt in het voorstel van den heer Schaepman op de zinsnede: „Het geven van onderwijs is vrij,” nog een tweede, waarin be paald wordt, dat het toezicht op het onderwijs en de aun den onderwijzer te stellen eischen >etoog, dat het geheel uit hun organen blijkt. Wij moeten waken tegen kerkelijk gekleurd onderwijs. Ofschoon met enkelen bevriend, schroomt hij niet, met wee- i moed te gewagen van de groote verantwoorde- i lykheid en de nadeelige gevolgen van hun stem. Een goed genius moge de gevaren afwenden. i De heer van Capellen (Arnhem) spreekt in denzelfden geest. Hij wil art. 194 ongeschonden behouden. Vrijheid van onderwijs zal leiden tot onderwijs van de door de kerk afgerichte personen, om de kinderen onder den duim der clericalen te brengen. De heer Calisch vindt dat de motie te weinig vraagt en een bewijs van vrees is voor de kracht er van. Mr. Van Notten (Amsterdam) verdedigde de houding der 7 ledende grondwet mag geen partijwet zijn. Wat zal anders van de uitbrei ding van het stemrecht komen Hij wil door minnelijke schikking den langdurigen strijd be ëindigen. Hy acht de daad der zeven schoon, ook omdat zij een scherpe critiek niet schroom den en poogden den schoolstrijd te beëindigen. De heer Fockema Andreae (Leiden), Cohen Stuart (Alkmaar), Zilvelden (Woerden) en Van Raalte (Rotterdam) motiveeren hun stem voor de motie van het bestuur, die de voorzitter nog toelicht, als houdende geen vijandige strekking tegen de meerderheid maar sympathie met de minderheid der Kamer. Uit het debat bleek, I zegt hij, dat velen met den heer Capellen de motie van het bestuur tot de onderwy's-quaestie willen beperken, wat bij zitten en opstaan dui delijk blijkt. De motie-Capellen luidt aldus „De vergade ring, zich vereenigende met de denkbeelden in den brief van het bestuur betreffende het reeds door de Tweede Kamer in eerste lezing aange nomen voorstel tot wijziging van hoofdstuk =>X der Grondwet, spreekt nadrukkelijk den wensch uit dat dit hoofdstuk der Grondwet bij de verdere behandeling moge verworpen worden.” Zij wordt aangenomen met 63 tegen 6 stem men. Volgens het jaarverslag zijn 66 kiezersver- eenigingen toegetreden. 1 3 -W* I 3 1 3 3 i t 3 a 3 1 OEEKER COURAiï seiïs- n iBiiiimriHLiii m oi

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 1