Een miliioen Pond. de troonsopvolging 1 1 lar wc tn he en ge ei£ va en tr< by eei Ze dei me ma Ke eloi V< ha he gn eia zo we ee Be va de wi on sp co Of op: na, art de tih M. va co; ku be tra re; sis no du ze ge dr ini O< ve do aa ze do pr en al N is ha za sc ge hij ov na textiel- en andere industrieën op vaderlandschen bodem het bestaan mogelijk te maken en com pensatie te vinden voor de arbeidsvermindering der laatste jaren. Naar wij vernemen, zegt het D. v. N., bestaat bij de landbouw-commissie, die bezig iseene wet op den handel in kunstboter te vervaardigen, het voornemen, bepalingen voor te dragen, ge heel in overeenstemming met de nieuwe Engel- te het meisje kan toe- 1 1 Wo ric’ in w. str< Het „Prov. Groninger Werkliedenverbond” heeft een adres aan de Tweede Kamer gericixt. Het wil geen oordeel uitspreken over de ver werping van art. 192 door de Eerste Kamer. Deze laat elke Werkliedenvereeniging in Ne derland koud, omdat in het nieuwe artikel evenmin leerplicht is voorgeschreveu als in het oude. Evenmin over hoofdstuk VIII, waarin de algemeene dienstplicht niet is opgeaomen. Overigens dringt het adres aan op de invoe ring van algemeen kies- en stemrecht. Het doel van het adres is, om aan de verte genwoordiging iets mede te deelen van den geest, die het volk achter de kiezers beheerscht. laten verleiden, welke voor ons gevaarlijk zouden kunnen worden.” „Uit mijn gesprek met de zeer oppervlakkige oude dame, met wie ik onderhandelde, heb ik niet bepaald kunnen opmaken, in hoever zij de familie Lund een blik heeft laten slaan in de omstandigheden, maar zij heeft haar naam genoemd en dat is voor mij voldoende om mij te dwingen, de geheele zaak op die wijze te regelen, zooals wij vooraf hadden afgesproken en zooals, onder aanneming van alle mogelijkheden, door ons vastgesteid was.” „In dat geval komt het mij voor, mister Car- ringshliff, dat uwe bedenkingen geheel wegvallen.” „Daaraan ben ik sedert heden begonnen te twy telen, mylord. De zieke verzekerde my, ter wijl wij den weg van Bichmond-street naar Piccadelly aiiegden, dat zij met haar vlucht uit Bedlam had bereikt, wat zij zich daarvan voor stektede belangstelling van een man van eer op te wekken voor haar ongelukkig lot en hem gelijktijdig te bewijzen, dat zy volkomen gezond was. ik geef toe dat dit niets anders kaa zijn geweest als een fijn bedachte schaakzet, waarach ter zij juist het tegendeel harer woorden verbergt’ maar als ’tnu werkelijk eens anders ware, mylord- als wij hioi niet met de sluwheid eener zieke’ maar met de nuchtere koude waarheid te doen hadden, dan moet ik mij veroorloven u te doen Eene eerste vrucht der Utrechtsche vergade ring van 16 Juni jl., door de meelfabrikanten bijeengeroepen, is een rapport der Tilburgsche industriëelen over den toestand der industrie in hun midden en de maatregelen, tot hare op beuring te nemen. Dit rapport, door 94 firma’s geteekend, komt tot de conclusie, dat de Til burgsche productie verminderd is èn ten gevolge der hooge invoerrechten der omliggende landen èn ten gevolge der algemeene malaise, die zijn oorsprong vindt in de landbouw-crisis. De eerste oorzaak te doen ophouden ligt buiten het bereik der regeeringalleen kan Nederland, meenen zij, door op zyn beurt den pas aan den vreemde ai te snijden, dezen wellicht tot milder maat regelen ten onzen opzichte stemmen. De tweede oorzaak, althans grootendeels, te doen verdwij nen, ligt in do macht onzer regeering en volks vertegenwoordiging, doch daartoe is noodig, dat Nederland zijne handels-politiek wijzige. Ook meenen zij, dat wij het door wijziging onzer handelspolitiek in onze macht hebben, aan vele, De toestand van den heer Willem v. Zuijlen, die nu te Botterdam is, moet nog steeds aan leiding tut eenige bezorgdheid geven. De heer Tourniaire, lid van ’t „Nederlandsch Tooneei”, is volkomen hersteld en zal in Sept, voor het eerst weder voor het publiek optreden. Twee veelbeloovende kleinen, een jongentje van 6 en een meisje van 7 jaar, werden Vrij dagmiddag te Groningen vermist. Toen alle nasporingen naar hun verblijf vruchteloos bleven, was het vermoeden gewettigd, dat hun een on geluk overkomen was. Wie beschrijft echter de vreugde en de verbazing der ouders, toen hun Zaterdagmiddag door hunne familie uit Appingedam geseind werd, dat de kinderen daar behouden aangekomen waren. Het bleek, dat zij van een oom te Groningen twee gulden had den weten te verkrijgen, voorgevende, dat hunne moeder hen gezonden had, om twee gulden te leenen. Met dat geld waren zij naar Appinge dam gereisd, waar zij Zaterdagmiddag arriveer den. tot dusver onvoldoend beschermde takken der het Centraal Comité daarom voor, de aangebodei reformbill aan te nemen en voorts uit te spreken dat onze beginselen niet verboden, om ook di wijziging, rakende de troonsopvolgingde admi nistrative rechtspraak en de defensie te helpen tot stand brengen, terwijl het oordeel over di min beduidende wijzigingen aan de prudentiq der te kiezen leden moest worden overgelaten Uit een nadere mededeeling van ’t Handblj blijkt, dat in dien geest de beslissing is gevallen] ’t Volgende voorstel, door ’t Centraal ComitJ gedaan, is aangenomen „De deputateu-vergadering wenscht uitdrukkin; te geven aan het gevoel van gekrenktheid ovei het aan de anti-revolutionaire partij bij deze herziening aangedane onrecht uit te spreken dat deze revisie niet de eigeniijkel Grondwetsherziening is, waarom het ons gaatl maar daarvan slechts de voorloopster isi te verklaren dat, naar haar oordeel, het aan] nemen van de reformbill en de additioneels] artikelen geraden is dat de voorstellen over de troonsopvolging en de defensie niet in strijd met de anti-revolutio' naire beginselen zijn en dat zij de overige voorstellen alleen aai het beleid der Kamerleden overlaat.” Donderdag jl. is te Utrecht de deputateu- vergadering der anti-revolutionaire partij ge houden. Zij was zeer talrijk bezocht. Na een openingsrede van den voorzitter, waarin hij de geestelijke roeping der anti-revolutionairen uit eenzette, werden enkele wijzigingen in de statuten aangebracht, terwijl de heeren Fabius, De Geer, Heyblom en de Savornin Lohman als leden van het Centraal Comité werden herkozen. Na de pauze ging men over tot de bespreking van de houding, die de anti-revolutionaire partij zou hebben aan te nemen ten opzichte van de tweede lezing der Grondwetsherziening. Dien aangaande werd, naar de Stand, meedeelt, door het Centraal Comité op den voergrond gesteld het diep gevoel van gekrenktheid, dat leefde by alle anti-revolutionairen over de moedwillige bestendiging van het grievende onrecht, hun door de Eerste Kamer in zake art. 194 aangedaan, en over den schier brutalen zet der liberalisten, om in strijd met het aangenomen stelsel van enkelvoudige districten en in weerwil van het gegeven uitzicht, toch de groote steden niet te splitsen. Desniettemin oordeelde het Centraal Comité, dat dit voor de anti-revolutionaire partij geen aanleiding mocht zijn, om wat goed en nuttig voor land en volk was, uit partygeraakt- heid af te keuren. Het non possumus was, zoo oordeelde het Centraal Comité, van zelf vervallen, vooreerst doordien thans de revisie der Grondwet eike vier jaren aan de orde zou kunnen komen, en ten anderen doordien het thans aangebodene volstrekt niet de revisie der Grondwet was, maar slechts een voorloopster van de thans uit gestelde, meer ingrypende revisie, die hoe eer hoe beter moet komen. Als middel om tot die betere en meer gelijke revisie te geraken, stelt In de jl. Zaterdag te Heerenveen gehouden» liberale centrale vergadering zijn tot candidaten voor de Tweede Kamer gekozen, de heeren van Diggelen, Heldt en Buma. Bij de rijkstelegraaf zijn met 1 Sept, verplaatst de telegrafisten 2e kl. B. Veeninga, van Sneek naar Amsterdam, en M. M. Hijlkema, van Amsterdam naar Sneek. -- Boman van P. E. van Areg. VI. (Vervolg.) „Het zou mij aangenamer geweest zijn, mister Carringshliff, als gij meer speciaal omtrent de bijzonderheden hadt ingelicht; maar ik wil mij voorloopig met uw mager verhaal tevreden stellen. Thans dienen wij tot een besluit te komen, waar wij met het meisje heen zullen. Nooit weer naar Bedlam! Ik heb u daarom trent bij ons vorig gesprek mijne gewichtige redenen reeds te kennen gegeven „Ik moet u dringend verzoeken, geen oogen- blik te aarzelen met zoo spoedig mogelijk een besluit te nemen. De woning van een jonggezel eigent zich nu eenmaal niet goed tot verblijf plaats voor een jong meisjeik mag mij niet aan het gevaar blootstellen, dat de buren hun banvonpis over mij uitspreken wegens losheid van zeden. Daarbij komt echter nog de moge lijkheid, dat die jonge koopman, aan wiea wij deze laatste intermezzo te danken hebben, het meisje zal volgen, zoodra hij uit den mond zijner moeder de overtuiging zal hebben opgedaan, dat het mij ten slotte door list is gelukt mij van het jonge meisje meester te maken, zonder dat ik aan een enkele der door hem gestelde voorwaarden had voldaan. Hij kent mijn naam, en mijn woning is natuurlijk door een enkelen blik in het adresboek te vernemen. Als het tot eene ontmoeting in mijn huis kwam en dat misschien wel in tegenwoordigheid van het meisje, wat ten slotte toch niet zou kunnen wor den vermeden, dan zouden wij allicht in een der eerstvolgende nummers van de Times een artikel kunnen vinden van een ijverig en reporter, waar aan wij in elk geval niet veel pleizier zouden hebben.” „Uit uwe woorden moet ik opmaken, Carring shliff, dat het meisje in het huis van dien Lund zooveel of althans juist genoeg gebabbeld heeft, om de positie voor ons gevaarlijk te maken. Hebt gij mij misschien daarom de bijzonderheden uwer ontmoeting verzwegen, om mij in ’t onzekere te laten omtrent het precaire van onze positie „Dit lag slechts in mijne bedoeling opzichtens de door mij aangewende middelen om mijn doel te bereikenover de daadzaken zelf zo'udt gij volkomen ouderricht worden, mylord.” „Laat mij dan eens hooren in hoever zij zich tegenover die menschen tot openbaringen heeft opmerken, dat zij onmogelijk tot dit resultaat kan zijn gekomen gedurende den eersten nacht van haar verblijf aldaar, maar dat zij dit eerst ia de laatste drie dagen kan hebben bereikt. De verantwoordelijkheid daarvoor treft mij nietik zou die, als men ze op mij wilde schuiven, be- n paald moeten afwijzen ij „Zoudt gij daarmee soms willen zeggen, mister Carringshliff, dat mij de verantwoordelijkheid treft voor het langere verblijf van het meisje aldaar? Dat zou inderdaad eene bewering zyn, die ik ten sterkste zou moeten ontkennen „Ik heb op niemand een steen geworpen, mylord, maar mij slechts voor een verwijt willen waarborgen, ’t welk mij eventueel zou kunnen worden gedaan.” „Uwe voorzichtigheid verdient mijne bewon dering, daar zij zich reeds tegen toekomstige gebeurtenissen tracht te dekken. Maar genoeg hiervan. Keeren wij tot de hoofdzaak terug. U zal zeker wel eene privaat-inrichting bekend zijn, aan welks eigenaar men, tegen vergoeding van een flink jaarlyksch bedrag, de verpleging van en het toezicht over 1 vertrouwen?” „Mylord zal mij verplichten als hij mij van de beantwoording dier vraag verschoont. Waarom mijn raad in zaken ingewonnen, waar mijne u zooeven gemelde bemoeiingen, welke voor uw be te Amsterdam logeerde dezer dagen eene Friezin, uit Dokkum geboortig, die bij verschillende winkeliers vrij aanzienlijke inkoopen deed. Uit het rijke Friesland kwamen intusschen zwaar beladen koffers aan. Toen de verkoopers echter om geld kwamen, en zich niet met een kluitje in het riet lieten sturen, poetste Jannetje Struik II de plaat, met achterlating van hare bagage, die bij onderzoek grootendeels bleek te bestaan uit. graszoden. Herhaaldelijk is in de laatste jaren te vergeefs op billijker regeling van de pensioenen der rijksambtenaren aangedrongen, en met name in den laatsten tijd, naar aanleiding van het over lijden van een ambtenaar, die gedurende ruim 20 jaren in het pensioenfonds had bijgedragen en zijn weduwe en kinderen onverzorgd achter liet, daar de in het fonds gestorte gelden hun geen aanspraak gaven op pensioen. Het Nbld. v. Fed. verneemt thans, dat vele leden der volksvertegenwoordiging niet alleen een meer of minder aanzienlijke bijdrage voor de hulpe- loozen hebben afgezonderd, maar ook, waar het voornamelijk op aankomt, bij de regeering op wijziging der pensioenregeling zullen aandringen. In een uit Amsterdam vertrekkenden trein nam Donderdag een boertje plaats met zijne 17 jarige dochter. Hij plaatste haar op zyn schoot en gaf den conducteur, die voor haar een kaartje verlangde, ten antwoord„O, ik dog dat kienders vry van betaolen waoren.” Door de Amsterdamsche rechtbank is tegen een „kwartjesvinder”, die een boer 12 rijks- daalders had afgenomen, 18 maanden en tegen zijn helper 2 jaar gevangenisstraf’ geëischt. Twee Duitschers, die Donderdag middag in een waggon 3e klasse van Zevenaar naar Arnhem reisden, hadden onder weg zeer veel pret over hun valies, dat zij met een vrij aan zienlijke waarde aan gouden en zilveren voor werpen over de grens hadden weten te smok kelen. Te Arnhem aangekomen werd echter hun prettige stemming gestoord, daar een mede reiziger hen noodzaakte om uit te stappende slimme smokkelaars hadden met een belasting- kommies incognito gereisd. De heer D.kapt, der art. uit Utrecht, die met zijn echtgenoote in het badhuis te Scheve- ningen logeert, heeft aangiite gedaan dat aan deze dame, Woensdag tusschen 9 en 12 uur, tijdens haar afwezigheid een belangrijke hoe veelheid kostbaarheden een lange gouden ketting met medaillon, een gouden bracelet en een paar juweelen oorknoppen zijn ontvreemd. De politie heelt in het hotel een huiszoeking gedaan en zet haar onderzoek voort. De dader is echter nog niet ontdekt. OVEBZICHT. De vorst van Bulgarije heeft Donderdag een dagorde aan het leger uitgevaardigd waarin hij verklaart het opperbevel op zich te nemen. Hy herinnert daarin den soldaten de heiligheid van den eed en belooft zynerzyds geen vreemden invloed in het leger te zullen toelaten. Te Sofia heeft, naar de Köln. Ztg. meldt, deze dagorde een uitmuntenden indruk gemaakt, omdat prins Ferdinand zyn voornemen te kennen geelt om op het beslissende puot, in de leger-quaestie, aan Busland geen concessies te zullen doen. Onder „nesavissima Bolgaria” (Bulgaarsche on afhankelijkheid) verstaat men, naar het sedert twee jaar in Bulgarije gangbare spraakgebruik, alleen de onafhankelykheid van de Bussisclie overheerschingszucht. Niemand denkt daarüij aan Turkije. Onafhankelijkheid van Turkye zullen de Bulgaren alleen dan uitroepen, zegt het genoemde blad, als men hen in hun uiterste verschansingen gedreven heeft. ’t Buitenland toontintusschen jegensden nieuwen vorst nog geen den minsten lust tot toenadering. De organen van ’t Oostenryksche ministerie van buitenlandsche zaken betreuren het, dat hij zien steeds verder verwijdert van de grondslagen van het Berlijnsche tractaat. Het Fremdenblatt kan de richting, die hij inslaat, niet anders dan zeer ongelukkig noemen. Zyn de ontvangen berichten juist (en te Weenen moet men vrij goed op de hoogte zyn om dit te beoordeeleu) dan heeft hij den revolutionairen bodem betreden en is hij in strijd geraakt met de bestaande internationale reentstoestanden. In geen enkelen vorm kan een der mogendheden het gedrag van sche wet, volgens welke het woord boter, op geenerlei wijs, ook niet in samenstellingen, mag gebezigd worden om dat fabrikaat aan te duiden. Ook wil zij, dat de in den handel te brengen vaten margarine door een bijzonder, in elk op zicht duidelijk merk, worden onderscheiden. Het feit, dat de coloradokever in Duitschland ontdekt is en in de provincie Saksen groote verwoestingen in de aardappelvelden heeft aan gericht, heeft de Nederlandsche regeering, hoewel vooralsnog geen termen vindende om tot ingrij pende preventieve maatregelen over te gaan, aanleiding gegeven er op te wijzen dat, zoowel van regeeringswege als door belanghebbenden, de meest mogelijke waakzaamheid worde in acht genomen, ten einde te voorkomen dat het insect naar Nederland worde overgebracht. De Commissarissen des Konings zijn mitsdien verzocht de aandacht van de burgemeesters in hun gewest op het bovenstaande te vestigen en hen uit te noodigen: 1. de ingezetenen van hunne gemeenten tot de grootst mogelijke waakzaamheid aan te sporen; 2. bij evéutueele ontdekking van insecten, overeenstemmende met de in 1877 op groote schaal verspreide beschrijving en teekening van den coloradokever, daarvan onverwijld een be richt aan het departement van Waterstaat enz. in te zenden, met het gevonden insect. Naar aanleiding der dr. Mezger-quaestie deelt de Köln. Ztg. thans mede, dat oorspronkelijk tusschen dezen en de Maatschappij tot oprichting van een seuatorium te Wiesbaden overeengeko men was, dat dr. Mezger te Amsterdam zou bljjven wonen en van daar uit de hoofdleidiug van het op te richten senarorium op zich zou nemen, hetwelk met herhaalde persoonlijke be zoeken zeer goed zou kunnen geschieden. Eerst later is er sprake geweest van dr. Mezger’s vestiging te Wiesbaden. Thans echter is men weder op het oorspronkelijke denkbeeld terug gekomen en zal dr. Mezger wel de directie van het seuatorium en de daaraan verbonden inrich tingen op zich nemen, doch zijn hoofdverblijf te Amsterdam houden en alleen op geregelde tijden te Wiesbaden komen. Het blad voegt er bij, dat de plannen voor het seuatorium reeds uitgewerkt worden en men weldra een aanvang met de werkzaamheden hoopt te kunnen maken. E II IT L A iö. Ti ge Bt gei vo< hei bie ricl uit, hjk nie uw ver VIU V Cl

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 2