I
Een miliioen Pond.
thans te Ant-
stelt,
rust
be.
;eue
toe!
tot
Cai
per
Re,
kla;
Lo
rin
eei
tW'
SI
ge
O.
Ai
aa
en
ge
bk
1
tod
Sta.
bim
zak
fioa
De
een
mei
als
heb
ovei
B
bleu
haal
M ut
naai
waa
aam
wen
Nati
En
W001
heef
land
Het
dure
Vi
van
regei
gem,
.verk
Bisn:
overi
te c
leem
V<
naar
voc
kla
hui
bes
V0(
hulde voor hetgeen zij in zijn afwezen hadden# vei
we
hoi
pla
doe
ges
des-z
zouter
geen
te ht
stand
en zt
verve
door
geluk
Nora
echtg
eene
verzetten.” 1 haar,
van i
tooge.
silene
,»U
die e
>mda
betref
Vrijdag avond is in Den Haag een man van
den toren der in aanbouw zijnde kerk aan de
van Limburg Stirumstraat gevallen en in een
put met water terecht gekomen. Hij werd naar
het ziekenhuis vervoerd, waar hij spoedig is
overleden.
het verschil van toestand voor 8 dagen en thans
te groot was. Hetgeen hij in de gevangenis
had ondervonden, was niet de schuld van Utrecht,
waar hij „bewaard” werdneen, de schuld
schuilde in Den Haag bij onze regeerders, bij
onze volksvertegenwoordiging, die wetten maak
ten, waardoor een moordenaar en een politieke
misslag op dezelfde wijze worden gestraft.
Men had hem gestraft wegens majesteitschen
nis, vervolgde spreker ironisch, hem die nooit
anders dan de hoogste majesteit, het volk, had
gediend Zij meenden, die dommen, die dwazen,
dat het socialisme staat en valt met éên persoon.
Neen, men kan hem best missen. Zijn kerker
straf versterkte de partij.
Croll, Van der Stadt en Fortuyn bracht hij
In de bosschen bij het koninklijk lustoord
„Soestdijk” heeft in de vorige week een beren
jacht plaats gehad. De eigenaar van den beer,
een Italiaan, was in slaap gevallen, en die ge
legenheid had bruintje zich ten nutte gemaakt
om bij den landbouwer Verwoes een aanval
tegen het kippenhok te smeden. Men dacht
hem met een schot hagel te verdrijven, maar
toen dit niet hielp werden er door de jagers
heid had gebracht. Tevens overhandigde hij
hem nu een grooten krans als blijk van innige
waardeering.
Een paar sociaal-democraten uit Gent, Van
Beveren en De Brakelaar, boden D. N., namens
ae Belgische partijgenooten, kransen aan. Even
als D. N. toch, had ook De Brakelaar, die
eveneens om een persdelict in de gevangenis had
gezeten, het in den kerker goed gehad en dien
naar lichaam en geest gesterkt verlaten. Daarom
waarschuwde hij de overheid. Een telegram
van de Rotterdamsche afdeeling van den S.D.B.
deelde mede dat men daar „dol was van blijd
schap.”
D. N. zeide niet veel te kunnen spreken, daar
van ’s konings domein een paar kogels op hem
gelost, tengevolge waarvan hij dood neerzeeg.
De arme Italiaan is daarmede niet alleen een
deel van zijn broodwinning kwijt, maar ziet zich
bovendien nog met een procesverbaal bedreigd.
Men schrijft uit Amsterdam aangaande de
ontvangst van den heer Domela Nieuwenhuis
daar ter stede:
Aan het Rijnspoorwegstation was een groote
menigte verzameld, hoewel minder aanzienlijk
dan verwacht was. Wel was er politie in bur
gerkleding aanwezig, doch de blank geschuurde
helmen vertoonden zich nagenoeg niet en deze
maatregel van het hoofd der politie was goed
gezien ook stond de toegang tot het station,
zelfs tot het perron, voor ieder open, zoodat het
getal nieuwsgierigen zeer zeker dat der belang
stellenden verre overtrof.
Zoodra hij uit den waggon trad, hieven velen
juichkreten aan en werd de deels gevierde deels
gevreesde man door de hem omstuwende menigte
naar een rijtuig geduwd. Te voet en ia een
dozijn rijtuigen volgden partijgenooten langs
Amstel, Heeren- en Keizersgracht en Wester-
markt, waar men tegen 11 uur ongestoord aan
kwam. De groote man verscheen echter eerst
toen zij haar hart voor mij wilde uitstorten,
hield de wagen van den advocaat voor ons huis
stil. Zij had slechts een enkelen blik door het
venster geworpen, toen zij dadelijk haar vervol
ger herkende en van af dat oogenblik scheen
t wel, alsof haar gezond verstand haar in de
steek had gelaten. Luid weenende en weekla
gende scheen zij naar een schuilhoek in de kamer
te zoeken, waar zij zich zou kunnen verbergen,
en uw naam, Walther, werd in haar weeklacht
bij herhaling vernomen, als dien van een verren
vriend, die haar had kunnen redden, maar die
nu te ver verwijderd was om haar zijne be
scherming te kunnen aanbieden.”
„Dat arme, ongelukkige schepseltje’ Was
dan haar smart niet in staat uw hart in zoover te
treffen, dat gij er toe kondt besluiten om ten haren
behoeve tussciien beide te komen? Ook gij zij t. jong,
Edith, bijna even jong als zijook in uwe
aderen, even als in de hare, jaagt het bloed met
jeugdige kracht en gij bezit een hart vol liefde
en goedheid; kondt gij het dan zoo maar lijdelijk
aanzien, dat men die beklagenswaardige, zonder
troost, zonder bijstand, zonder barmhartigheid
Maar juist van uit dit toevluchtsoord wegsleepte, waaraan
Vrijdag avond, zoo leest men indeN. R. Ct.,
is in Walhalla in Den Haag een bijeenkomst
gehouden van socialisten en leden van verschil
lende vakvereenigingen, ter viering van de terug
komst van Domela Nieuwenhuis. Te half elf
verliet deze in een rijtuig het gebouw. De
menigte (ongeveer 500 personen) ging zingende
in optocht het rijtuig achterna naar de woning
van Nieuwenhuis in de Malakkastraat. Een
politiemacht onder aanvoering van den hoofd
inspecteur Van Bungen volgde eerst de menigte,
doch maakte plotseling een omtrekkende bewe
ging naar de Malakkastraat. Inmiddels had ook
de hoofdcommissaris Van Schermbeek zich bij
de politie gevoegd.
In de Laan van Meerdervoert ontmoette de
politie den stoet en verbood do hoofdcommissaris
het zingen, doch de politiemacht alleen kon de
menigte niet tegenhouden, die dringende voort
ging. Een vroeger gerequireerd, doch eerst bij
nader opontbod verschenen piket huzaren dreel
met de politie de menigte, die inmiddels voor
de woning van Nieuwenhuis een ovatie had
gebracht, bij haar terugkeer in de Elandstraat
uiteen en zette daarna de Westerbaenstraat en
omliggende straten af.
Tc 12 uur werd het Walhalla-gebouw op last
van den hoofdcommissaris ontruimd en de menigte
verspreid, waarna de cavalerie inrukte. De
politie was bezadigd opgetreden, ofschoon uit
een poortje in de Westerbaenstraat een steen
was geworpen en een persoon getracht had een
huzarenpaard met een mes te verwonden, wat
door een sabelhouw werd belet.
Na het inrukken van de cavalerie en het hoofd
der politie poogde op de Veerkade een troep
een arrestant te ontzetten, door een regen van
steenen op de politieagenten te werpen. De
hoofdagent Biegel kreeg een bloedende hoofd
wonde. Op een alarmsein chargeerde de politie
met stok en sabel eu behield den arrestant. Bij
deze gelegenheid werden nog twee personen
gearresteerd. De meeste steen werpers zijn be
kend.
Roman van P. E. van Areg.
VIII.
Vervolg.)
Er ontstond een tamelijk lange en pijnlijke
pauze, alvorens Walther het gesprek weder
opvatte.
„Dat ook gij mij in de steek gelaten hebt,
Edith,” zeide hij, „ondanks uwe stellig gedane
belofte, de ongelukkige niet uit ons huis te
zullen laten ontvoeren, tenzij ik persoonlijk aan
wezig was, dat bedroeft mij zeer 1”
„Ik gevoel maar al te zeer, Walther, dat gij
het recht hebt, mij zulk een verwijt te doen,”
antwoordde zijne zuster. „Ik heb echter ver
schillende redenen aan te voeren, welke mij althans
eenigszins in uwe oogen zullen verontschuldigen.
In de eerste plaats heeft moeder niet met de
advocaat in mijne tegenwoordigheid gesproken
In den nacht van Woensdag op Donderdag
werd het rustige Muiden opgeschrikt door het
geroep vanbrand aan de kruitfabriek 1 Spoedig
waren velen op de been, want de schrik van
1883 zit er nog vast in. Gelukkig had de brand
niet veel te beduiden. Waarschijnlijk door
broeiing, waren in het kolenhuis de houtskolen
aan het smeulen geraakt en was er brand ont
staan. Spoedig was men het vuur meester en
kon ieder zich ter ruste begeven. Dit is binnen
korten tijd reeds de tweede maal dat er iets
van dien aard aan de fabriek voorvalt. Voor
eenige dagen ontplofte een vloeibare massa in
een der huizen, waar de bestanddeelen van het
kruit gemengd worden. Een paar werklieden
bekwamen lichte kwetsuren.
gedaan, en bood hun eenige van de kransen aan,
die hem geschonken waren. Eindelijk waar
schuwde hij tegen vergoding van zijn persoon,
want door niets zou de zaak zelf meer lijden.
Na hem voerde Croll nog kort het woord en
bracht D. N. daarna een bezoek aan de ver
gaderden in twee nevenzalen, overal vermanende
om straks in alle orde het Volkspark te ver
laten, waaraan tegen 2,15 gevolg werd gegeven,
zoodat politie schier overbodig bleek.
Tegen 3,45 vertrok D. N. met zijn familie
naar de Van Swindenstraat en gebruikte aldaar
bij een partijgenoot het middagmaal. In deze
straat echter moest hij ondervinden, dat men
hem aldaar minder gaarne zag, want hier en
daar werd de oranjevaan of driekleur ontplooid
en werden anti-socialistische bewegingen beproefd,
die de politie tegenging.
S N E E K, 6 Sept.
De vereeniging „Flor alia” hield gepasseerde
Zondag haar jaarlgksche tentoonstelling van de
in Mei jl. uitgereikte planten in den tuin van
de buiten-sociëteit de Harmonie alhier. De in
zendingen waren dit jaar minder talrijk dan
vorige jaren, wat moet worden toegeschreven
aan de weêrsgesteldheid, die dezen zomer voor
het kweeken van de lieve kinderen der natuur
niet bijzonder gunstig bleek te zijn. Als men 1
dit in aanmerking neemt mocht men zeer te
vreden zijn over het tentoongestelde, waaronder
vele goed ontwikkelde planten en bloemen aan
wezig waren. De tentoonstelling, ópgeluisterd
door muziek van het stedelijk corps der dd. schut
terij, werd, de koele weersgesteldheid in aan
merking genomen, goed bezocht. De bezoekers
en vooral de kweekers van planten brachten er
eenige genoegelijke uren door. Op voorstel der
jury werden de volgende bekroningen uitgereikt
Voor groepen van vijf stuks: de le prijs,een
porseleinen servies, aan Feije Brouwer2e prijs
schilderij (staalgravure), aan J. van Kammen]
3e prijs, twee presenteertrommeltjes, aan Th.
Smeding. Voor Acasia's; le prijs, twee ta
bakspotten met pijpenlade, aan Jan de Boer-,
2e prijs, een melkemmer, aan Trijntje de Jong;
3e prijs, een kooi met Kanarie, aan Bernardus
Kramer. Voor Heliotropenle prijs, een olie en
azijnstel, aan Jan Bakker-, 2e prijs, theestoof en
ketel, aan Siebe van der Werf; 3e prijs, twee
bloemenhekjes, aan Daniël Potrna. Voor Maand
rozen le prijs, schildpad sigarenkoker en een
kistje sigaren, aan Gerrit Meijer2e prijs, twee
sierpotten, aan Jan Bloemen: 3e prijs, een bloem-
gieter, T. Tolman. Voor Cuphed'sle prijs,
een inktstel, aan Hendrik Bink2e prijs, een 1
melkemmer, aan L. Blom; 3e prijs, een pijpen
lade, aan J. Jongsma. Voor Coleus le prijs,
een petroleum hanglamp, aan Hendrik Dijkstra;
2e prijs, een beschuittrommel, aan Fokje Fok-
kema3e prijs, een inktpot met bloemgieter,
aan Jelte v.d. Meuten.
zij hadden samen reeds de noodige afspraken
gemaakt, toen mister Carringshliff hier in de
kamer kwam om Marij af te halen.”
„Gij vergist u, Edith, mijn beschermelinge
heet Alice.”
„Dat is, volgens de verklaring van den advo
caat, juist hare waanzinnigheid, dat zij zich voor
eene andere houdt als ze werkelijk is. Zij
verkeert in de dwaling dat zij Alice Norman
is, de pupil van den lord, terwijl zij werkelijk
zijne dochter is.”
„En dat verklaarde haar vervolger tegenover
moeder, alvorens hij de ongelukkige in ontvangst
nam
„Althans zoo heeft moeder mij verteld.”
„Heelt het meisje in de vertrouwelijke ge
sprekken, welke gij toch zeker met elkaar hebt
gehad, zich wel eens op eene wijze uitgelaten,
welke u op het denkbeeld kon brengen dat zij
met de door u bedoelde waanzin behebt was j
„Ik heb die ontdekking niet gemaakt. Een
oogenblik vóór dat Carringshliff bij ons in huis
kwam, was zij van plan mij haar vertrouwen
te schenken en ik had alles gedaan om haar
tot zulk een besluit te brengen.
zij zich met geheel haar hart had vastgehecht
„Ik wist dat dit oogenblik mij zwaar j
worden toegerekend,” antwoordde Edith met
tranen in de oogen, „en ik bemerk met smart,
hoezeer gij mij berispt. En toch bea ik mij
bewust met de beste bedoelingen te hebben
gehandeldAls gij den toestand der ongelukkige
badt gezien bij hare wegvoering, dan zoudt gij
zelt er geen oogenblik meer over in twijfel heb
ben gestaan dat gij een krankzinnige voor u
hadt, die in een krankzinnigengesticht thuis
behoort. En die overtuiging bracht er mij toe
om mij niet tegen moeder s wil te v:
„Maar hoe kwam het dan toch, dat gij daarbij
ook uwe mij bepaald gedane belofte geheel in
den wind sloegt
„Hoor nnj aan, Walther, en veroordeel niet
wat alleen de angst en zorg van de zuster voor
haar geliefden broeder mij ingat. Op het ge vaar
af, u boos te zullen maken, moet ik u rond
weg in het gezicht zeggen, dat ik het heel goed aog h
heb opgemerkt, hoe van dag tot dag en van
uur tot uur de genegenheid toenam, welke
tusscheii u beiden was ontstaan. Misschien is u
dit zelf nog niet eens recht duidelijk, maar in lief-
tegen het middaguur op het tooneel in het
Volkspark, dat thans inderdaad in een bloemen
hof was herschapen, waarin de roode roos en
de anemoon de hoofdbestanddeelen vormden.
Guirlandes van groen met roode kunstrozen
waren tusschen de coulissen geslingerd, terwijl
aan het achterdoek groote en kleine kransen
waren gehangen, die hem straks zouden wor
den aangeboden, en de zijwanden met roode
schilden waren bedekt. Voor het eerst werden
wij thans ook op onsmakelijke muziek vergast,
die, zooals weldra bleek, meer dienst moest
doen om fanfares te blazen, dan het muzikaal
gehoor te streelen.
Even voor 12 uur werd de marseillaise aan
geheven en stemde de menigte in met het
vrijheidslied der socialisten. De held verschijnt
en uit 1000 monden weerklinkt een hoera,
terwijl bloemen van alle zijden worden toege
worpen. Fortuyn maakt met zware hamerslagen
en stentorstem een einde aan dit rumoer en
verzocht dat nu alleen de vrouwen het wel
komstlied zullen zingen, wat onder begeleiding
van een viool vrij goed geschiedde.
Namens den sociaal-democratischen bond
wenschte de heer Fortuyn daarop D. N. geluk
met dezen heugelijken dag. Hij zou zich niet
vermoeien met een lange speech, maar na een
hartelijk welkom tot dén vriend de verdoemenis
uitspreken over de bourgeoisie die D. N. trachtte
te verpletteren, terwijl hij de standaard der
vrijheid voor het strijdend proletariaat geplant
wilde zien. Wij vieren nu het feest der be-
vrijding, om straks weer met D. N. te strijden.
Applaus en fanfares der muziek volgden.
Door een gemengd koor werd nu een tweede
welkomstlied gezongen, voor deze gelegenheid
gedicht op de wijze van de kindercantate, in
April jl. uitgevoerd. Het middelste couplet
luidt
Du Tour van Bellinchave,
Die lage koningsknecht,
Moest eindelijk buigen voor den wil
Van ’t volk, dat vroeg om recht.
Hoezee, hoezee voor Nieuwenhuis, hoezee enz.
Van der Stadt trad nu vooruit, om er op te
wijzen dat dit feest zonder eenigen officieelen
aandrang was gerijpt, en dat, ofschoon de strijd
in D. N.’s afwezen hevig was, de zaak toch was
vooruitgegaan. Als blijk daarvan voerde hij aan
de sympathie- en eerbiedbewijzen van mannen
als prof. Pierson en zoovele anderen.
Voorts drong spreker aan op toepassing van
den regel, oog om oog, en tand om tand. „Gij
ook immers, sprak hij de vergadering toe, wilt
de mannen, die onzen leider in de gevangenis
brachten, haten niet waar, en daarvoor niets
ontzien Als de haat ons aan voert, dan eerst
zijn wij zeker van de overwinning, en wij wil
len, wij zullen overwinneu.”
Terwijl het volk eu de muziek nu „een lang
zal hij leven” aanhief, nam Van der Stadt den
heer D. N. bij de hand, en dankte hem voor
het zware offer, dat hij voor de zaak der vrij-
Omdat dit meerdere koslen na zich zou sleepen
Er wordt voor ’s lands weerbaarheid zooveel
geld uitgegeven om niet te zeggen vaak ver
morst dat waarlijk in het belang der gezond
heid van den soldaat wel wat meer kosten mo
gen gemaakt worden.
Den 12 September zal de staatscommissie voor
den landbouw wederom in algemeene vergade
ring bijeenkomen.
In den nacht van Woensdag op Donderdag,
zoo leest men in de Tilb. Ct., hoorde te Tilburg
een ziekebroeder, die wegens de ziekte van een
der huisgenooten ten huize van den heer Vranc-
ken aanwezig was, een gedruisch en. vernam
een metaalklank, alsof men met het zilverwerk
bezig was. De ziekeoppasser nam een jachtge
weer en loste een schot uit het venster, op
welke zwaren slag de buurt bijeenstroomde.
Later bleek dat het gedruisch, dat men gehoord
had, dat was van een beerputreiniger, en dat
de metaalklank was veroorzaakt door den knecht
des huizes, die een aantal zware sleutels in de
koperen brievenbus aan de voordeur had gesto
ken. Eén levende ziel schoot er echter het
hachje bij in, namelijk een papegaai in de volière,
die door den hagel uit het jachtgeweer werd
gedood.
Het plan om het Marktplein van de Amster-
damsche voedingstentoonstelling naar Parijs over
te brengen, schijnt te zijn opgegeven. De Amst.
verneemt, dat thans het voornemen bestaat het
plein naar Brussel te transporteeren, om daar
dienst te doen bij de tentoonstelling, die er ’t
volgend jaar zal gehouden worden Dit plan,
zegt het blad, zal zeker gemakkelijker zijn uit
te voeren, daar de kosten van overbrenging
minder zijn en de materialen korter behoeven
bewaard te worden. Het plan gaat o. a. uit
van den heer Colinet, vroeger directeur van de
Quellinusschool te Amsterdam, thans te Ant
werpen woonachtig, een der heeren die het
initiatief genomen hebben van de Antwerpsche
wereldtentoonstelling.
De voordracht voor de vervulling der betrek
king van secretaris der Maatschappij tot Nut
van’t Algemeen bestaat uit de hh. ds, J. Nieu-
wenhuyzen Kruseman te Gorkum, J. Bruinwold
Riedel te Loon en J. J. de Bussy te Bloemendaal.
3
vor
tot
D.