jffÜVl&BSW# w»
k1
rt
Een mihioen Pond.
l I
butexlami.
1
i
t’
I
een
te
van ons huis
„Ongetwijfeld, maar bedenk eens welk een
blunder het voor mij zou geweest zijn, als „ik
een wissel in eircuiatie had laten gaan, welke
op den vervaldag niet gebpnoreerd geworden
was. Mij zon dan eene ernstige reprimande
van onze heeren chefs niet bespaard gebleven
zijn.”
„Ik zie thans duidelijk in, hoezeer gij gelijk
hadt, mister Brunton, het papier met zooveel
opmerkzaamheid te onderzoeken. Gij zjjt dus
bij dat onderzoek tot de overtuiging gekomen
dat de naarn van den atgever uitstekend was
„Dat was het juist, mister Lund, waarvan ik
niet dadelijk de overtuiging bij mjj had, want
ik herinner mij heel goed dat diezeltde ondei-
teekening voor eenige jaren door ons huis met
met bijzondere vreugde werd begroet, alhoewel
wij dien vaak genoeg ouder de oogen kregen.
Ja, toen ik dien voor de laatste maal door mijn
handen liet gaan, moesten wy de tusschenkomst
van den toenmaligen lord Breder ik Norman
inroepen, om aan ons geld te komendat was
een onpleizierige zaak, die mij veel vernriet gaf en
de chefs deed besluiten alle zaken met sir Ralph
Norman af te breken.”
Roman van P. E. van Areg.
X.
(Vervolg.)
„Ik vind op deze traite een naam,” zeide hij,
met den vinger op de onderteekening van lord
Norman wijzende, „dien ik nog niet in mijn
boek heb. ik meende mij daarom te moeten
veroorloven, u daarop opmerkzaam te maken,
mister Brunton.”
De kassier, een in zaken oud en grijs ge
worden in elkaar geschrompeld mannetje met
een gelaat vol rimpels en een grootén van een
bril voorzienen haviksneus, sloeg zijne oogen
met attentie op de plaats waarop de jonge klerk
hem wees.
„Het doet mij genoegen,” zei hij met een
stem die knarste als een in lang niet gesmeerd
rad van een vrachtwagen, „dat gij uw werk
niet werktuigelijk verricht, mister Lund, maar
groo
D
nota
waa
H
liet
tot s
wiss<
liane
vorig
onm
ren
lie
gerd<
.mooi
Deze
ijk i
ien
crisis
WOOI
gen
Le
n w
icliul
naar
bntvi
ien.
had,
aat
veigi
ieke
BI
'icht
Buig
lachi
>p zi
le D
loodi
:e im
ruim
lit ai
icliou
een i
>m h
ling
lug i
nen
Ik
’>ulg<
;eval
lom
lat p
uen
eer
noed'
lesch
f’erdi
wel t
ei be
'P zit
war
che
iioet
wade
iet -
eid n
De
e bej
ukke
liuum
'erlut
,0p
ident
is ge
aad.
„Daar gij den wissel thans zonder bezwaar
hebt betaald, mag ik dus aannemen dat sedert
dien tijd de omstandigheden ten gunste van den
tegenwoordigen lord Norman veranderd zijn.”
„Dat blijft altijd nog een twijfelachtige zaak,
jongen heer. Wei is waar kan ik niet ontken
nen dat Ralph Norman thans lord, grondbezitter
en pair van Engeland is, maar enkel zijn
titel, niet gelijktijdig ook zijne middels hebben
die verblijdende verandering ondergaan. Het allo-
diaai goed, dat hem als erfdeel is ten deel gevallen,
werpt, alnoewel het noch vervreemd noch ver
pand kan worden, ontegeuzeggelgkzeer aauzien-
lyke revenuen af, maar deze laatsten zyn nog
van at den tgd van lord Ralph’s vader voor
het grootste gedeelte verpand. Als de tegen
woordige bezitter met dat inkomen zyne uitgaven
zou moeten bestrijden, dan zou hg geen hoogere
eischen aan het leven kunnen stellen als een
gewoon burgerman.”
„Maar nu begrgp ik nog niet, mister Brunton,
over welke andere inkomsten hg dan besenikt
„Dat is het juist, mister Lund, wat ia u wilde
verklaren. Hy is voogd over zijns broeders
nageUtene docuter, zyn nicht. Aan het meisje
valt, zoodru zy mondig wordt en daarvan kan
OVERZICHT.
Vele leden der parlementaire rechterzijde in
Frankrijk gevoelen zich bezwaard door de
wending, die onlangs in de politiek hunner partij
heeft plaats gegrepen. Deze bestaat daarin, dat
in de Kamers het republikeinsche Ministerie
wordt ondersteund, zonder dat daarom wordt
opgehouden den volke te verkondigen, dat alleen
van de monarchie voor Frankrijk heil is te
wachten.
Dezer dagen heeft de hertog Audiffret Pasquier,
oud-voorzitter van den Senaat, in een open brief
zich tegen iedere toenadering tot de republiek
verklaard. Men zal zeggen, zoo schryft hij,
„wat gaat gij beginnen? Uwe royalistische
beginselen bevestigen? Maar daardoor verdeelt
gij de conservatieven. Oppositie maken tegen
de Regeering? Maar daardoor verzwakt gij
nog meer den eerbied voor het gezag, dat da
gelijks door de demagogische hartstochten wordt
geschokt. De twisten vernieuwen, terwijl een
Europeesche oorlog dreigt Dat is een. zware
verantwoordelijkheid op zich laden. Geene
dezer tegenwerpingen,” zoo gaat de hertog voort,
„is gegrond. Zij, die haar maken, voelen mis
schien zelven niet de vrees, die zij uitdrukken.
Leest de redevoeringen aan openbare maait jden 1
Welk eene minachting der liberale beginselen
en der algemeene landsbelangenMen predikt
openlijk de haat tusschen de standen W aarom
zullen wij ook niet het recht hebben te spreken
Ons programma is niet veranderd.”
Ook sommige monarchale bladen zijn onte
vreden. Zoo schrijft Ernst Daudet (de broeder
van den romanschrijver Alphonse Daudet) in
de Petit Moniteur, dat wel de goede wil van
den Minister-President Rouvier, om de rechter
zijde tevreden te stellen, moet worden erkend,
maar dat men behalve woorden ook daden en
waarborgen verlangt.
Daarentegen neemt het orgaan van Jules
Ferry met blijkbare ingenomenheid een artikel
over van de Voltaire, waarin nadrukkelyk wordt
betoogd, dat de uitvoering der schoolwet, de
vervanging van geestelijke- door leken-onder-
wijzers, geen oogenblik ten gevalle der rechter
zijde mag worden vertraagd.
Zoo de rechterzijde bedrogen is, heeft zij dit
zich zelve te wijten. Zij had zich verbeeld, de
republiek in haar macht te hebben en bedreigt
nu het Ministerie met haar wraak. Laat zij
haar patriottisch masker afwerpen en tconen,
dat zij zich alleen door de belangen van coterieën,
door de intriges en verachtelijke ijdelheid laat
leiden.
Ook de legitimistische Gazette de France
neemt dit artikel over en voegt er bij, dat het
licht werpt op den toestand en aan de dubbel
zinnigheid een einde maakt.
Terecht zegt de Temps, dat met het optreden
van het kabinet Rouvier de lang bestaande
verdeeldheid der rechterzijde is aan den dag
gekomen. De monarchalen zijn thans genood
zaakt te kiezen, óf eene conservatieve partij in
de republiek te vormen óf de revolutionairen der
monarchie te blgven. Reeds de in October
aanvangende behandeling der begrooting zal
daarover licht verspreiden. Men kan als zeker
aanueinen, dat de radicalen tegen de begrooting
van Rouvier zullen stemmen. Zoo de rechter
zijde dan voor het eerst voor eene republikein
sche begrooting stemt en daardoor het Ministerie
redt, dan kan zij moeilijk buiten de Kamer
anders openly k optreden, dan als eene republi
keinsche party vereenigt zy daarentegen hare
stemmen met die der radicalen, dan neemt zij
revolutionair karakter aan en kan zich niet
meer op de conservatieve behoeften der lande
lijke bevolking beroepen. Mocht het laatste
gebeuren, dan zou eene on middellijke kameront
binding het eenige middel zijn om aan het
Ministerie Rouvier of zijnen opvolger het wer
kelijk gezag te verschaffen, dat sedert de ver
kiezingen van 1885 geen enkel kabinet heeft
bezeten.
De begrootingscommissie uit de Kamer van
Afgevaardigden komt 15 dezer bijeen. Ondanks
alle pogingen van den minister-president Rou
vier, om haar werkzaamheden te bespoedigen,
zal zij wel zes weken daarvoor noodig hebben,
zoodat de Kamer zelf haar werkzaamheden niet
vóór 25 October zal kunnen hervatten.
Het Engelsche Hoogerhuis heeft jl. Don
derdag de artikelsgewijze beraadslaging ten einde
gebracht over het ontwerp tot regeling van den
arbeid in de mijnen, en over dat waarbij het
verkrijgen van net kleine grondbezit voor de
boeren wordt vergemakkelijkthet eerste met
enkele wijzigingen in de redactie, het tweede
onveranderd.
.Sir James Fergusson bevestigde in het La
gerhuis het bericht der landing van Duitschers
op de Samoa-eilanden. De Engelsche consul en
die der Vereenigde Staten van Noord Amerika
hebben daartegen geprotesteerd.
(Men verneemt;, dat het Duitsche eskader er
heen gegaan is om koning Malitoa een geldboete
op te leggen voor schade, door zijn volk aan
de Duitsche plantages toegebracht. Koning
Malitoa weigerde zulks, waarop 500 matrozen
aan wal gingen en den pretendent Tamaseses
tot koning uitriepen, tegelijk aan Malitoa den
oorlog verklarende).
Het Lagerhuis heeft Vrydag de begrooting
van financiën by eerste lezing aangenomen.
Sir John Gorst verklaarde ten opzichte van
het reeds bekende Indische budget, dat de uit
zichten thans minder gunstig zijn tengevolge
van de behoeften in Opper-Birma, zoodat het
aanvankelijk geraamde overschot voor 1887/88
waarschijnlyk zal plaats maken voor een tekort
van een half millioen ropijen. De financieele
gesteldheid in Opper-Birma valt tegen, doch
men hoopt dat het in de naaste toekomst zelf
zijn uitgaven zal kunnen dekken.
Het Indische budget is daarop aangenomen
en eveneens (bij derde lezing) het ontwerp be
treffende het ministerie in Schotland.
De minister W. H. Smith verklaarde toen
dat de regeering kennis heeft gekregen van de
ongelukkige botsing van den vorigen dag tusschen
het volk en de politie te Micheistown, maar nog
geen by zonderheden heeft vernomen.
De Engelsche dagbladen evenwel zijn beter
ingelicht en melden, dat het bekende lersche
parlementslid O’Brien dien ochtend voor den
vrederechter te Micheistown (een kleine stad
in het graafschap Cork) moest verschijnen, we
gens aanhitsing van de pachters tot verzet tegen
de wetdaar hij echter niet verscheen werd
een bevel tot inhechtenisneming tegen hem uit
gevaardigd. In de stad heerschte groote opge
wondenheid en er was veel volk op de been.
Nadat het bevel tot inhechtenisneming was be
kend geworden, werd een meeting gehouden
om verontwaardiging te kennen te geven over
de houding der regeering. Zestig politie-agenten
omringden de stenografen, die met het opmaken
van het officieele verslag belast waren, doch
werden door het gepeupel met stokken en steenen
aangevallen en waren genoodzaakt zich terug
te trekken, nadat verscheiden hunner ernstig
gekwetst waren. De agenten kregen kort daarop
bevel van hun vuurwapenen gebruik te maken
ii bej
ure i
oort,
0 int
euote
tuien
de
en pi
Het
oudzc
Wa
'eded
oheel
ianr
et do
na za
eiu v
nu toe
Bev
’övoca
Eton
Iwijkti
fD-zei
en deden dat, met het gevolg, dat twee per
sonen uit het volk gedood en eenige anderen
gewond werden.
In de zitting van Zaterdag kwamen ander
maal de ongelukkige voorvallen te Mitchelstown
ter sprake en verweet de lersche afgevaardigde
Sexton de regeering, dat de politie zich schuldig
gemaakt had aan een moedwilligen aanval op
het weerlooze volk, De minister Balfour deed
echter uitkomen, dat de politie zich tot zelfver
dediging bepaald had en weet het voorgevallene
aan de staatkundige leiders, die de Ieren tot
verzet tegen de wet ophitsen.
Het blijkt dat de eerste aanleiding tot de
feitelijkheden ontstond uit de pogingen der politie
om een verslaggever der regeering een goede
plaats te bezorgen bij de tribune, waar de rede
naars het volk toespraken. Het volk versperde
hem echter den weg. Wel is waar noodigden
de afgevaardigde Dillon en de priester Mac Carthy
het volk uit om de uittartingen der politie te
beantwoorden met een verachtelijk stilzwijgen,
doch dit hielp niet en weldra noodzaakte het
gemeen de politie tot wijken. Vooral een hoop
boeren te paard en anderen, die met knuppels
waren gewapend, deden daartoe het hunne, met
dat gevolg, dat er verscheiden agenten min of
meer ernstig gewond werden. Tweemaal werd
de politie op deze wijze tot wijken gedwongen
en ten laatste werden zelfs de bureaux, waarin
zij de vlucht genomen hadden, met steenen
gebombardeerd.
Nu kwam de geheele politiemacht echter
gewapend te voorschijn en loste haar geweren
op de menigte, zonder dat, naar men zegt, daartoe
bevel was gegeven. Vier lieden uit het volk
stortten toen neder, waarvan óen dood, éen
doodelyk en twee anderen zwaar gewond. De
afgevaardigden Labouchère en Dillon drongen
toen tot den kapitein der gendarmen, Seagrave,
door en smeekten hem om bevel te geven tot
het staken van het vuur, terwijl de priesters
hun best deden het volk tot bedaren te brengen.
Dit gelukte echter eerst toen er een detache
ment militairen uit Dublin verscheen. De
manifestanten trokken toen zelfs vry ordelijk
huiswaarts.
Men zegt dat er 150 gekwetsten zijn, waarbij
60 politieagenten ook twee priesters en Condon,
de vader van het parlements-lid van dien naam,
werden ernstig gewond.
De afgevaardigde O’Brien, wiens weigering
om te antwoorden op de dagvaarding van den
rechter te Mitchelstown, aanleiding tot het ge
beurde gaf, is inmiddels te Kingstown gearres
teerd.
De Bulgaarsche regeering heeft Donderdag
avond de mededeehng ontvangen, dat de Porte
aan Shakin-paóha, gezant te St. Petersburg, een
telegram gezonden heeft, waarin zy haar wensch
uitspreekt dat, nu de zending van generaal
Eruroth mislukt is, Rusland zgn verdere in
zichten over deze zaak aan de Porte kenbaar
moge maken.
V olgens de Pol. Corr., een blad dat te Weenen
voor „hoog-officieus” geldt, zou deze vraag reeds
een paar dagen geleden te St. Petersburg ge
daan zyn en zou het antwoord daarop alles
behalve geruststellend zyn geweest. De Rus
sische regeering heeft namelijk geantwoord, dat
zij verplicht zal zyn, als prins Ferdinand nog
langer in Bulgarge blijft, het Berlynsche verdrag
als niet meer bestaande te beschouwen. Zy
hoopt echter dat Turkije nog by tgds zal inzien,
dat daarmede dan ook de wettige garantie voor
de integriteit van het Turksche rijk ophoudt te
bestaan. Turkije zou dan haar zwakheid diep
te betreuren henben en ook op andeie punten
wet, hem straffe de overheid, daartoe gesteld
niet het volk.
De zucht tot vervolging van de aanhangers
van Domela Nieuwenhuis is van Rotterdam naar
Utrecht overgeslagen. Was het in eerstgemelde
plaats de beide laatste avonden rustig, Zondag
had men spektakel in Utrecht. Men wist dat
er een bijeenkomst van „socialen” zou plaats
hebben in een klein bierhuis aan den Krommen
Rijn even buiten de vroegere Tolsteeg. Reeds
vroegtijdig toog een massa volks naar buiten en
toen men bespeurde dat de kastelein van Buis
was, begaven een paar lui uit den hoop zich
naar binnen en begonnen met zich zelf te be
dienen. Weldra sloeg men tot meerdere balda
digheden over. Dit liep zoo ver, dat het huis
om half twee een tooneel van verwoesting aan
bood; flesschen en vaten werden naar buiten
gesleept en leeggegoten of gedronken en toen
alles vernield was, verscheen de politie.
Zij plaatste zich voor het huis en zorgde dat
niemand, van welke partij ook, er meer inkwam.
De vreemde socialen vertoonden zich echter
niet en de Utrechtsche hielden zich nog altijd stil.
Omstreeks drie uur echter had er in de Kerk
steeg een opstootje plaats. Een gespierde gast,
die „Oranje-boven” riep, werd dooreenige socia
listen aangevallen en mishandeld en evenals een
makker van hem met veel inspanning door de
politie in veiligheid gebracht. Twee personen, de
sigarenmaker Okhuyzen en de timmerman Kadoe,
die met een mes dreigden en een inspecteur
van politie sloegen, werden in verzekerde be
waring genomen.
In een bedstede van ’t bierhuis werden door
de politie een paar geladen revolvers en een
zakje patronen gevonden.
Het bierhuis was voor twee jaar gehumd door
den kastelein Pieter Z ij Istrageboortig uit
Hengelo.
Recht voor Allen begint zijn jongste nommer
met de volgende mededeeling van den heer
Croll„Onze vriend Domela Nieuwenhuis gaat
gedurende eenigeu tijd het land verlaten tot
herstel zijner in de Bastille geschokte gezond
heid. Wy verzoeken alzoo ons tot nader orde
als zijn gemachtigde te blijven beschouwen.
Inmiddels wordt uit Groningen gemeld, dat
D. N. daar Zondag een bezoek gebracht heeft.
Hij weid, zegt de A. Gr. Ct.door partijge-
nooten van het station afgehaald, hield in het
locaal Eendt acht, waar enkel socialisten toegang
hadden, een rede, door toespraken van anderen
gevolgd, verliet omstreeks vgf uur het gebouw
door een achterdeur in de Raamstraat en ging
naar het station. Wij vernemen, zegt het blad,
dat hy zich naar Zwitserland begeven zal.
S N E E K, 13 Sept.
Zaterdag jl. had de aanbesteding plaats van
het bouwen van 20 woningen voor de Coöpera
tieve-Vereeniging ySelfhelp” alhier, waarvoor
13 biljetten waren ingeleverd, namelijk:
lx. v. d. Schaaf te Terhorne f'20,538, Johs.
K. Bosnia te Joure f 20,880, Jan J. de Jong
te Koudurn f 21,342, J. L. de Vries te Olde-
Holtpade f21,868, O. S. Schiere te Boomber
gen f22,095, P. S. Westra te Arum f22,320,
J. de Graaf te Sneek f22,330, F. R. Feenstra
te Bols ward f 22,760, II. T. Biersma te Bozum
f 22,845, T. v. d. Steele en N. P. Molenaar te
Sneek f22,887, W. Brouwer te Leerdam f23,680,
K. J. Kalt te Heeienveen f'24,358 eu E.
Schwaner te Leeuwarden f24,537.
Het werk is aan den laagsten inschrijver ge
gund.
uwe geheele attentie aan het ingekomene schenkt.
Dat is een eerste vereischte voor een jong koop
man, die in de wereld vooruit wil komen.
Want wij, die duizeude van de meest verschil
lende menseden aan onze kas zien komen en
gaan, mogen ons nooit laten verleiden om
slechts vluchtig naar eene handteekening te zien
zoodra wy dut deden hadden wy tegelijkertiju
de deur wage wijd opengezet voor allerlei bedrog.”
„Het was mij met mijn vraag ook vooral te
doen om uwe ervaringen in dat opzicht tot eigen
leering te benuttigen, want ik heb straks heel
toevallig ontdekt dat gij met het onderzoek van
dit papier langer dan gewoonlijk bezig waart.”
„Gy hebt dat heel goed opgemerkt, mister
Lundik stond werkelijk eeu oogenblik m
twyfei, of ik dien wissel zonder bezwaar
kon uitbetalen. De naam van den onder-
teekenaar was mij wel is waar bjj den eersten
oogopslag bekend, maar ik moest in rnyne ge
dachten by na tien jaren teruggaan, om het
my duidelijk te muken, of de mun ook in staat
was om zulk een aanzienlijke som zoo maar in
eens uit te betalen.”
„Is de naam van lord Moulberrij, een klant
van jaren, dan niet voldoende voor de zekerheid