HWSBBlfSK®
ll
Een millioen Pond.
I
l
„G
?eim<
tut d<
dea J,
?an t
Lord
pvall
Radsi
fa ell.
kis di
SïtlT EN L A5 S».
I
de
ll
°lnP. II. Stienstra te Sneek
f 4000 ad 101 °/0, f 3000
ten Cate
'io °/o>
15000
eer
I vel
dei
seb
ZOl
gat
der
kei
wai
ger
kor
vol,
van
car
en
rog
een
in i
dee
vor
van
WC'
fan;
bes<
„Ui
ven
de
de i
1)C2
mas
vod
nier
wor
1
hoe
verl
I Zw
van
Dan
Lar
was
ia g
bela
Verl
pari
nieu
Z
kiez
dan
liiua
best
besl:
dan
cl ka
luroi
over
Bru,
Waa
goes
Ir
de k
schij
Volg,
de h
feclie
Gen
in n
ten.
hielt
Veel
o»ge
'voor
de p
pon
Ni
hot
loopt.
winn
in u
Zij
Maai
Walt
den
mijn
Voors
heem
barer
geino
deze
Ali
gelaat
tillerie te versterken met twee regimenten voor
den dienst in Algerie en Tunisterwijl het
derde de pontonniers van de artillerie naar de
genie overbrengt en een regiment sapeurs in
het leven roept voor spoorwegdiensten.
Eerstgenoemd ontwerp wordt beschouwd als
een soort antwoord aan Italie’s adres, op de
samenkomst van Crispi met Bismarck, en zal
als zoodanig aan Ferron’s prestige zeker geen
schade doen.
De minister van justitie heeft in bedoelden
ministerraad zijn collega voor oorlog medege
deeld, dat blijken ehet gedaan onderzoek bij de
quaestie der zwendelarij met ridderorden geen
andere officieren of ambtenaars betrokken waren,
dan de reeds afgezette generaal Caffarel en de
nog altijd niet gevonden generaal-senator graaf
d’Andlau. Het onderzoek der in beslag genomen
stukken is nagenoeg afgeloopen en de behande
ling der zaak kan weldra tegemoet gezien worden.
De aandacht van de openbare meening in
Frankrijk, steeds op afwisseling belust, zou zich
wellicht reeds tot andere dingen gewend heb
ben, meer hare belangstelling waardig, wanneer
de onvermijdelijke generaal Boulanger niet in
dit geval weder een gunstige aanleiding had mee
nen te vinden, om zijn persoon op den voor
grond te dringen. Zijne beschuldiging tegen
den Minister van Oorlog, door de met hem in
betrekking staande organen der Parijsche pers
met welgevallen verspreid, dat deze de vervol
ging tegen Caffarel slechts had op touw gezet
om hem (Boulanger), aan wien Caffarel zijn
post aan het Ministerie te danken had, te treffen,
ging zoozeer alle perken te buiten, dat de Re-
geering er het stilzwijgen niet op bewaren kon.
Zoodra de minister van oorlog dan ook van
generaal Boulanger vernomen had dat deze
werkelijk verklaard had in de vervolging van
generaal Caffarel een aanslag op zijn eigen waar
digheid te zien, legde hij hem dertig dagen streng
arrest op, waarvan hij hem eerst per telegrauaf
en daarna bij aangeteekenden brief kennis gaf.
Tegelijkertijd werd generaal Brove te Lyon als
oudste divisie-generaal van het 13e legerkorps
aangewezen om gedurende die maand Boulan
ger’s plaats in te nemen. Deze heeft bereids
aan die opdocht voldaan en generaal Boulanger
zit nu, zegt Hgaro, als een tweede luitenant
in arrest. De gematigde bladen billijken over
het algemeen de handelwijze van den minister
van oorlog en wijzen er op dat Boulanger zelf,
toen hij minister van oorlog was, openlijk in de
Kamer verklaarde dat een militair zijn chef niet
critiseeren, maar hem alleen gehoorzamen moest.
Waarschijnlijk had hij echter wel niet gedacht
dat deze woorden tegen hemzelf gericht zouden
kunnen worden.
Wat er na afloop van het arrest gebeuren
zal, weet men niet, maar men acht het niet ón
mogelijk, dat hij van zijn commando zal worden
ontheven, ook al is het dan zoogoed als zeker,
dat hij als afgevaardigde van Parijs in de Kamer
verschijnen zal, omdat daar juist nu een vaca
ture is.
Eene afwisseling van de berichten, die in den
laatsten tijd uit Ier land kwamen, levert de tij
ding van de geestdrift volle intocht van den heer
Chamberlain in Belfast, de hoofdstad van het
unionistisch gezinde en overwegend protestant-
sche Ulster. De menigte heeft de paarden van
het rijtuig gespannen, en dit door de hoofdstra
ten van de stad getrokken. In zijne toespraak
om dank te betuigen voor de ontvangst zeide
de heer Chamberlain, dat de eenheid van het
rijk bewaard is, dat Groot-Brittannie voor een
groot gevaar is behoed, en dat Ierland aan een
ten worden. Met smart constatoeren wij, dat
in de handelspolitiek, welker moeioljke gevolgen
wij sedert jaren dragen, juist vau de zijde van
die buitenlandsche staten, met welke wg leven
dige handelsbetrekkingen onderhouden, tot dus-
ver geen verandering gekomen is, en wij kunnen
ons helaas niet vleien met de hoop, dat dit
spoedig veranderen zal. Hoezeer wg ook in
beginsel de handelsvrijheid zijn toegedaan, zoo
zullen wij toch voor middelen moeten zorgen,
die het nadeel, dat ons treft, verminderen. Wij
zullen te dien behoeve eventueel ook zulke
wapenen moeten opvatten, die de theorie mis
schien niet billijkt, doch tot welker aanwending
wij door den plicht van zelfbehoud gedwongen
zijn.”
De Bulgaarsche afgevaardigde Stransky,
broeder van den minister van buitenlandsche
zaken, is Donderdag op nieuw te Weenen aan
gekomen. Men vermoedt dat hij de aange
knoopte onder handelingen over een spoor weg-
leeuing tot een goed einde zal trachten te
brengen.
De bekende metropolitaan Clement, die, toen
hij vorst Ferdinand voor het eerst in de hoofd
stad begroette, hem wees op al wat Bulgarije
aan Busland te danken had, heeft tegen heden
een audiëntie bij den vorst aangevraagd, om hem
een bewijs te geven van zijn gehechtheid en
trouw. De Kussischo kringen in Sofia, aldus
seint men van daar aan de Köln. Ztg., weten
niet wat zij van dit verraad van deu priester
lijken samenzweerder denken moeten.
Het besluit van den Minister van Onderwijn
om de gymnasiën te sluiten voor jongelieden
uit minder ontwikkelde standen der Russische
maatschappij, wordt door velen toegeschreven
aan deu invloed van den heer Katkoff, die nog
kort vóór zyn dood de uitvaardiging van dat
besluit zou hebben weten te bewerken, min of
moer tegen den zin van den Minister. Een van
de Petersburger berichtgevers der Kölnische
Zeitung schrijft daarover: „Het is zonderling,
zoo snel als de meening veranderen kan ook ten
aanzien van die zaken, welke nog kort geleden
als duurzaam verkregen vruchten van onze ge-
heele historische ontwikkeling beschouwd werden.
Vóór tien of vijftien jaren was iedereen van de
noodzakelijkheid van beschaving overtuigd en
schatte naar de mate van ontwikkeling den rang
van iederen Staat in de rij der natiën. En wat
is beschaving en ontwikkeling thans waard in
menigen Staat Hoe hoog wordt zij in Rusland
geschat „Men kan de verandering in die
schatting vrij nauwkeurig dagteekenen van do
troonsbestijging van Czaar Alexander III na
den moordaanslag, waarvan zyn vader op 13
Maart 1881 het slachtoffer werd. Toen bleken
verscheidene onderwijzers en kweekelingen uit
militaire instellingen aan dien aanslag te hebben
deelgenomen, inzonderheid uit die regimenten,
waar naar Pruisisch model aan do soldaten
onderwijs gegeven werd. Toen de Czaar dat
uit het rapport van de rechterlijke instructie
vernam, beval hij, naar men zegt, „het onderwijs
te staken” of, gelijk men zijne woorden ook
vertalen kan, „de beschaving af te schaffen.”
Naar de tot dusver opgedane ervaring moet do
Minister van Onderwijs ’s Keizers bevel in don
laatst vermeiden zin hebben opgevat, want hot
is sedert beginsel geworden, „de beschaving af
te schaffen.” Daarvan getuigthet ministerieel
besluit van 18/30 Juni, dat bestemd is een histo
risch curiosum te worden. Oorspronkelijk zou
overeenkomstig den wil van Katkoff en den Czaar
eenvoudig verordend worden, dat voortaan alleen
kinderen uit de hoogste klassen (edellieden,
7000 ad 1007/lc °/0P. H. Stienstra te bneek
f 10000 ad 101*/8 f 4000 ad 101 f3000
ad 1007/8 °/o, f3000 ad 1003/4 °/0; R-
Fennema Alma te Sneek f 2000 ad 101 ‘I,
f20000 ad 101 °/0» f1000 ad 1001/» °/0, f
Toegewezen aanP. H. Stienstra f 10000 ad
101 */8 °/0, f2500 ad 101 °|0 Brunings en ten
Cate f5000 öad 101 */i e °/o 5 ten Gate Fenne-
ma en Alma f2000 ad 101‘/18 °/o, f 12o00 ad
101
De voordracht voor onderwijzeres aan
school no. 1 (vacature mej. Driessen) bestaat
uit de dames S. C. Pennink te Groningen, J.
de Brinn te Haarlem en M. van Grustek te
Hillegom.
Sedert onze vorige opgave zijn te .Leeu
warden o. a. nog geëxamineerd en toegelaten
als: onderwijzer E. Fokkema, kweekeling der
z. g. chr. normaalschool, en T. Ligthart, on als
onderwijzeres de dames F. Gijlstra, L. Velsink en
C. Molenaar, leerlingen der normaalschool alhier.
"Westergoo, 17 Oct. Voor het eerst sedert
lange weken zijn de watermolens weer ingeslagen
om het overtollige water af te voeren. De
weiden vooral hadden er zeer veel overlast van,
zoodat het vee er al in weg begon te trappen.
Gelijk haast wel te verwachten was, volgde er
op de natte sneeuw vorstig weder. De land
lieden, die ’s morgens gingen melken, zetten de
melkemmers op het ijs, zonder dat ze er door
zakten, maar spoedig was ’t ijs weer verdwenen
en dreef de regen den winter weer op de vlucht.
Was hij doorgegaan, dan had men terstond het
vee moeten stallener valt nu al niet over de
ruimte te roemen, maar het kan toch marcheeren
en de voorraad hooi is niet te groot. Een en
ander brengt mede, dat het rundvee laag in
prijs is en zij, die moeten verkoopen, slechts
noode daartoe overgaan. Ook de vette waar is
betrekkelijk goedkoop, hoewel de varkens om
hoog gegaan zijn.
Nog altijd zitten de boeren in t aardappel-
dollen en profiteeren nu van de gunstige weers
gesteldheid om daarmede tot een goed einde te
komen. Bij het ploegen blijkt het dat de aard
appelen er lang allen niet uitgekomen waren,
wat ook een gevolg is van den regen, waardoor
de zoekers ze onmogelyk allen er uit konden
vinden. Het aardappelrooien was ditmaal let
terlijk morsen. Het aantal zieken is belangrijk
toegenomen.
Roman van P. E. van Areg.
XIV.
(Vervolg.)
Walther haalde ruimer adem toen hij
kamer achter zich had. Hier was zij dus, bij
dezen man, die voor vijftig pond het onschadelijk
maken van een mensch op zich namHoe
hoog zou een menschenleven bij hem op prijs
gtaap,Hij huiverde toen hij zich voorstelde,
hoe zij, zonder zijn hulp, hier in het gunstigste
geval voor geheel haar leven opgesloten zou
blijven. Maar zijn hulp zou zij hebben, al
moest hij daarbij dan ook zelf' te gronde gaan 1
Docter Parker ontving hem met de gulhar
tigheid van een ouden vriend. Hij vroeg hem,
waar zij het eerst zouden heengaan en Walther
stelde voor den aanleg van het park te bezien,
zonder dat hij in staat was daarvoor een be
paalde reden op te geven.
Zy verlieten het huis door de achterdeur,
in hetzelfde verschil, als met don directeur van
Bedlam. Heden is dat verschil van meeningen
begonnen en alvorens het geëindigd is, zal ik
mij hier niet meer thuis gevoelen. Het eenige
onderscheid tusschen het verleden en het tegen
woordige bestaat hierin, dat ik in Bedlam te
doen had met een wetenschappelijk rijk ont
wikkeld geneesheer, die echter in zyne beschou
wingen een verouderd systeem aanhing, terwijl
ik hier tegenover een totaal onwetende sta.”
„Zijt gij echter van uw zaak wel volkomen
zeker
„Zoo zeker als van mij zelfik zou ook u
kunnen overtuigen, als gij geen leek waart.
Ik zal u echter in eik geval die ongelukkige
laten zien I”
Hij nam Walther bij den arm en voerde hem
door een laantje, aan welks einde een meisje
op een bank zat.
Walther keek naar haar; het hart dreigde
hem te zullen brekendaar zat AliceHij
noemde haar slechts bij den naam, dien zij
zich-zelf had gegeven die andere kon hij niet
uitstaan.
Ook zij keek op toen zij de naderende man
nen zag aankomen; zy herkende hem, haar
sprekelijk genoegen verspreidde zich over haar
lief gelaat. Hy gevoelde de aandrift om naar
haar toe te vliegen, aan hare voeten neer te
vallen, haar aan zijn borst te drukken maar
de bedachtzame man bleef meester over zjjn
gevoel. Hij hield zyn haastigen stap even in,
zoodat hij een beetje achter docter Parker bleef
en legde den vinger op zijn mond.
Zij had hem begrepen. Tranen van vreugde
begonnen over hare zacht blozende wangen te
rollen.
De beide mannen stonden voor haar.
„Waarom schreit gij, misz?” vroeg docter
Parker.
„Kunt gij werkelijk zulk een vraag tot mij
richten, sir? Gij weet even goed als ik, dat
die tranen mijn noodlot gelden.”
„Ik heb u reeds dikwyls verzocht, niet op
deze wijze aan uw verdriet toe te geven,” ant
woordde de docter. „Zwaarmoedigheid deugt
niet voor zielsziekten.”
„Gij weet wel dat ik niet ziek ben, docter,
maar gij schroomt om het ronduit te zeggen. GÜ
zijt een man zonder hart!”
Wie zich in een krankzinnigengesticht bevindt,
is ziek, misz,” antwoordde de geneesheer. „Al
leen dan, als gij u zelf in zoover weet te over-
welke hen onmiddellijk in het park bracht. Eenigo
grasperken, een paar overdekte lanen en eenig
rasterwerk, ziedaar de geheele aanleg.
Walther voelde dat zijn hart met snellere
slagen klopte, toen hij naar buiten trad. Er
was een vrij groot getal personen in den tuin,
maar zij, die hij zocht, zag hij niet.
„Hoe is uw nieuw thuis u aangevallen,” vroeg
hij, om hot gesprek weer aan den gang te
brengen, toen hij met den docter door den tuin
wandelde.
„Incidit in Scyllam, qui vult vitare Charyb-
cfwM,” antwoordde de jonge geneesheer met een
lachje op zijn intelligent gelaat. Het gaat mij
precies zoo als de edele lijder Ulyssus. Wat
mij uit Bedlam voortdreef, neemt mij hier weer
gevangen. Zoudt gij het wel willen gelooven,
dat hetzelfde meisje, waarvoor ik Bedlam heb
moeten verlaten, zich hior onder de patiënten
van docter Brown bevindt
„Inderdaad antwoordde Walther, wie dit
nieuws veel minder verwonderde, als docter
Parker wel ooit kon veronderstellen„dat is
waarlijk een merkwaardig toeval.”
„Het is geen toeval, maar mijn noodlot,”
antwoordde Parker met een zucht. „Zelfwerken- j ueu zag aamumsu, uaai
de bevind ik mij hiermee myu heer en meester j oog ontmoette het zijne, een glans van onuit-
OVERZICHT.
De bedrijvers van het schandaal van den han
del in ridderorden in Frankrijk zullen weldra
loon naar werken ontvangen. Generaal Caffarel
is reeds door den raad van onderzoek schuldig
bevonden aan schending der eer, en zijn ontslag
staat voor de deur generaal d’Andlau houdt
zich tot dusver schuil; maar wanneer op hem
de hand wordt gelegd, dan zal ook hij zyn straf
niet ontgaan en zullen beider namen in het
duister terugkeeren.
De minister van oorlog, generaal Ferron,
schijnt ondanks den storm, die van radicale
zijde tegen hem opgaat naar aanleiding van zijn
houding tegenover generaal Boulanger, zyn mi
nisterieel bestaan nog niet ernstig bedreigd te
achten. Hij deelde aan den jongsten kabinets
raad drie nieuwe wetsontwerpen mede, die hij
in de Kamer hoopt te verdedigen. Het eerste
betreft de organisatie van een speciaal legerkorps
infanterie en artillerie voor manoeuvres in berg
achtige streken; het tweede strekt om de ar-
nog grooter kwaad is ontsnapt. „Maar voeg-
hij er bjj het gevaar en het kwaad zijn nog
slechts voorloopig bezworen, en men moet zich
gereed houden om eene nieuwe worsteling te
weerstaan.”
De heer Chamberlain heeft voorts te Coleraine
over het lersche Homerule-vraagstuk gesproken.
Hij vond het dwaas de bescherming van ’t Rijks-
parlemont te verruilen tegen de heerschappij van
de Tanner’s, de Sexton’s en de O’Brien’s. Ier
land is een arm land; zonder den rijkdom van
delfstoffen van Groot-Brittannie, zou in Ierland
de akkerbouw het eenige bedrijf zijn. Zijn
grootste schat is Engeland. Het zou derhalve
gelijkstaan met een zelfmoord, als Ierland
den tand met het rijke naburige land ging
losmaken. Ierland heeft vóór alles behoefte
aan het Britsche kapitaal voor de ontwikkeling
van zijne hulpbronnen en verkeerswegen en die
hulp zal ’t in milde mate ten goede komen, zoodra
orde en rust hersteld zijn. De agrarische quaestie
is de grond der lersche ontevredenheid. De
bebouwer van den grond moet eigenaar worden,
maar het moeilijke punt is de wijze van taxatie
en wie het zal betalen? De schatkist van
Groot-Brittannie daarvoor aan te spreken, bevalt
den Britschen belastingplichtige niet. De aan
de landheeren te geven garantie moet in Ierland
zelf gevonden worden en dat kan, want de bij
drage der nationale schatkist en de belastingen,
die gezamenlijk ongeveer 4.800,000 pd. st. be
droegen, kunnen daarvoor aangesproken worden.
De lersche agrarische quaestie is daarmede
echter nog niet opgelost, want do meeste lersche
pachthoeven zyn zoo klein, dat zij de bebouwers
niet behoorlijk kunnen voeden. Slechts tusschen-
komst van staatswege kan hier afdoende helpen
door bevordering van landverhuizing of betere
verdeeling van de lijdende bevolking over het
land. Aan al deze maatregelen valt echter niet
te deuken, zoolang de maatschappelyke orde
niet hersteld is, veel minder als het arme Ier
land aan zich zelf wordt overgelaten. Herstel
van de rust en behoud van de unie zijn de
onmisbare voorwaarden voor een verbetering in
den toestand des lands. Het Gladstone’sche
plan zou of de burgeroorlog óf het nationale
bankroet van Ierland tengevolge hebben.
Zooveel ijver als er in vele Duitsche staten
bij do verkiezingen ontwikkeld wordt, zooveel
kalmte heerscht er als er in Brunswijk een nieu
we Landdag gekozen moet worden. Dit schrijft
de Köln. Zeit. toe aan het ingewikkelde en ge
heel verouderde kiesstelsel aldaar, waarin de
regeering roods dikwijls verandering poogde te
brengen, zonder evenwel bij de vertegenwoordi
gers van het platteland daarin gesteund te wor
den. Dinsdag had in de stad Brunswijk de be
noeming plaats van kiezers van de tweede klas
se en toen kwamen er slechts zes van elke honderd
op, terwijl er bg de verkiezingen der derde klasse
slechts 45 van de 7332 ingeschrevenen van hun
recht gebruik maakten. In den Landdag zijn
dan ook geen politieke partijen en genoemd blad
gelooft niot dat er spoedig verandering in den
bestaanden toestand te wachten is.
In Hongarije zint men er op, wanneer er
geen handelsverdrag tot stand komt tusschen
het Duitsche rgk en Oostenr ij k-liongary e,
Duitschland, dat zyne grenzen voor de producten
van vreemde landen sluit, met gelijke munt te
betalen. Het ontwerp-adres van antwoord op
de troonrede, kondigt dit duidelijk aan als de
wil der meerderheid. De hierop betrekkelijke
zinsnede in het ontwerp-adres luidt aldus: „In
de naaste toekomst zullen onze handelsbetrek
kingen tot eenige staten op nieuw geregeld moe-