I I I Eeo millioen Pond. ma- en voor onberaden I nog in staat ware geweest zich rekenschap te in dn J>Ü ha; 60 d<: kol pte de La BtO die de? boi bid *Ot BS IITEVL A X JB. lai jta aa; zou t Var 6 ten dec I Ko bu Zoi AVI [gez kon 11 |Tui ikoi woi «ii pee I 1 kui tei Voo pan Eu; |di in fiat plu [ten [•bek 1 ko paa F8 pee .5y pek eter poo kot I 1 KOW king loei de |ïeg( Vet 200 als hd 1 bu. pru hoo De hoogleeraar dr. A. G. van Hamel zet in de Gids uiteen, op welke wijze de aanstelling van hoogleeraren in de levende talen aan de universiteit beter dan tot nog toe aan haar bedoeling zou kunnen beantwoorden. Hij be treurt het, dat geen doctoraat in een nieuwe taal kan worden verkregen; maar om het aantal doctoraten niet te zeer uit te breiden, geeft hij in overweging weder, als voorheen, een enkel doctoraat voor elke faculteit in te stellen, doch toe te laten, dat dit zich bepaalt tot een enkel hoofdvak met verplichte bijvakken. Voorts wenscht hij een academische opleiding verplich tend te stellen voor de aanstaande taalleeraars aan de gymnasia, en bovendien met een eenigs- zins ander studieprogramma voor die aan de H. B. 8. met öjarigen cursus. Een advies in dezen geest is door de hoogleeraren 8ymons, van Hamel en Beckering Vinckers bij den Mi nister van Binnenlandsche Zaken ingebracht. geborgen worden, want zij kon ontploffen. Toen Silvius een paar dagen later terug kwam, dit maal beschonken, weigerde de moeder van meester, die reeds lang wantrouwen koesterde, hem de deur. Naar men verneemt is de zaak in handen der justitie. Het dezer dagen verschenen November nummer van het Maandblad der Vereen 'ging tegen de Kwakzalverij is bijna geheel gewijd aan een uitvoerige bespreking van het gesticht van AVindelincx te Brussel. Personen, die in dit gesticht genezing van kanker of andere kwalen willen zoeken, doen zeker goed eerst dit Maandblad te lezen. Het nommer is gratis verkrijgbaar voor ieder, die het aanvraagt, bij den uitgever H. van Belkum Kz. ta Leeuwarden. Het volgende kan dienen ter waarschuwing van hen, die al te zeer geneigd zijn bij kwak zalvers hulp te zoeken voor hun kwalen, ’t Is, volgens de Zw. Ct.t geschied op een plaatsje in Friesland en de hoofdpersoon is een onderwijzer, zekere A. AV. Z. De onderwijzer was geruimen tijd sukkelende. Toevallig van iemand vernemende, dat diens dochter genezen was door zekeren C. Silvius te Sneek, gaf hij zijn verlangen te kennen, dat deze hem ook eens kwam opzoeken. Daaraan werd spoedig voldaan, want nog denzelfden dag kwam Silvius. Hij deelde mede, dat hij te Utrecht gestudeerd had, maar om financieele redenen zijn studie moest staken. Toch was hij zoo ver dat hij, ofschoon hij nog niet den 'fer- eischten graad bezat, wel praktiseerde onder bescherming van prof. Halbertsma te Utrecht, zijn leermeester. Hij onderzocht daarop den patient en consta teerde dat meester een gat in zijn long had. Hierover gaf deze wel zijn verwondering te kennen, omdat dr. Hannema te Bolsward en prof. Stokvis te Amsterdam hadden gezegd, dat het bloed - de patient had reeds 2 of 3 malen bloed opgegeven uit de keel kwam. „Och, ze weten er niets van of zijn gek geweest”, zei Silvius. Hij streek eenig wit goed op een lapje, dat hij vervolgens op het lichaam van den patient legde. Eenigen tijd later nam hij het lapje er weer af en daar het witte nu geel was geworden, zei hij, dat zulks een goed teeken was ware het blauw, dan niet, maar nu kon meester wel genezen als deze zoolang onder zijne behandeling bleef dat hij met hem naar Utrecht kon reizen, waar hij dan onder toezicht van prof. Halbort- sma eene operatie aan zijn patient zou doen, die dan nog 3 weken in Utrecht blijven moest. Dit eerste bezoek gaf aanleiding tot verdere bezoeken eens bracht Silvius medicijnen meê, die nog al aanliepen en waarvoor hij gaarne dadelijke betaling, f 6,80 ontving. Meester moest een aftreksel van kalfslong met kalkwater en suiker drinkenSilvius bracht zelf een kalfs long meê en de moeder van meester kookte deze. Met Gods hulp zou meester nu wel ge nezen de doctoren wisten van deze ziekte niets af. Een andermaal vertelde hij, aan prof. Hal- bertsma geschreven te hebben, die hem geant woord had, dat de door hem bedoelde patient wel 9 weken na de operatie in Utrecht zou moeten blijven. Dit kostte natuurlijk veel geld, maar er was tegenwoordig een machine, die prof, reeds aan 16 doctoren had aangeraden en met behulp daarvan kon de kwaal ook geholpen worden. Die machine moest f 46 kosten en Silvius wist zoo te praten, dat hij zelf die ma chine in Amsterdam of Groningen zou koopen, dat hem het geld gegeven werd en hij naar Amsterdam ging. Terugkomende bracht hij geen machine meêdie zou worden gezonden, maar in plaats daarvan had hij 2 kruiken meê- gebracht. De een moest meester gebruiken en de ander moest gesloten blijven en zorgvuldig „Gij zult gemakkelijk begrijpen, mister Lund, dat een huis met een wereldberoemden naatn als dat van Guillerey en Mattson, zich weinig bekommert over het afkeurend oordeel van een zijner klerken. Gij kunt daarvan denken wat gij wilt, maar dit verandert niets aan het feit van uw ontslag. Zooals gij weet is er tusschen ons en hen niets anders vastgesteld, als eene voorafgaande opzegging van veertien dagende chefs zijn beleefd genoeg, zelfs daaraan niet vast te houden, maar hebben mij opgedragen u het salaris voor een maand uit te "betalen, wat ik u zoo dadelijk zal ter hand stellen.” AValther voelde zich ten zeerste getroffen door den noodlottigen slag, die hem trof. Hij had in dit huis zijn loopbaan begonnen, die het succes voor geheel zijn leven waarborgde. HO had gedroomd van een opklimmen in de zaken, van het bereiken van eene positie in ’t leven, welke hem vooruitgang en eer zou aanbrengen, ja op den achtergrond, na verloop van verschei dene jaren, had hij zich-zelf op ecu der plaatsen gezien waarop thans zijne door hem zoo hoog vereerde chefs zaten, en thans waren in één enkel ongelukkig oogenblik al die droomen ver vlogen, al die verwachtingen vernietigd. Als hij gov hen r°S! had het hoe; hoo ook han plot V0Ui li Vijf- gevi heir Oütt A doe, ruig op toor tëe\v gedi Was het Roman van P. E. van Areg. XVII. „Gij zijt een geheele week eerder terugge keerd alvorens uw verlof was afgeloopen,” zei mister Brunton, de kassier vjan het bankiershuis Guillerey en Mattson, tot den. jongen Lund, toen deze, juist acht dagén na zijn vertrek, ’s morgens reeds vroegtijdig in het kantoor trad en zijn plaats aan de lessenaar naast den kassier wilde innemen, „en om die reden hebt gij den brief niet ontvangen, dien ik u op order van onze heeren chefs heb geschreven. Ik wijt daarom de schuld niet aan u, maai' enkel aan den brief; hij is namelijk nog niet geschreven, omdat ik niet gewoon ben de brieven vroeger te schrijven als hunne verzending noodzakelijk maakt.” „Wat is het, mister Brunton, dat gij mij te schrijven hadt vroeg de jonge man met eenige verbazing. „Het is mij werkelijk on verklaar- zoo even gevolg gegeven.” „Ik kan mij met dit ongemotiveerd ontslag niet tevreden stellen, mister Brunton. Als gij er bij blijft om mij alle verdere ophelderingen te weigeren omtrent de redenen welke tot dit besluit hebben geleid, dan zal ik hij eventueel tot de heeren chefs zelt wenden, om daar eenige opheldering te ontvangen.” „Jonge man, laat mij u stappen waarschuwen! Gij staat u-zolf in den weg, als gij stappen doet, welke de plannen tegenwerken, die men bepaald ten uwen gunste heeft ontworpen. Gebruik dus uw verstaud en zeg daarom bij u-zelf, dat gij, door tot in het bureau der chefs door te dringen, in het meest gunstige geval toch niets anders zoudt erlangen dan hoogstens een phraze, waarmee men u eenvoudig zou afschepen, en bedenk dan eens of het niet precies hetzelfde is ais gij zonder die phraze uws weegs gaat.” „Het kan zijn, mister Brunton, dat gij gelijk hebt en ik wil mij dan ook voorloopig mijne verdere stappen voorbehouden, maar dit zult gij toch onverbloemd uit mijn mond vernemen, dat geen fatsoenlijk bankiershuis een zijner be dienden ontslaat zonder hem althans de reden op te geven voor zulk eene handelwijze.” I1 noch kind”, moet men begrijpen met iemand te doen te hebben, die weet wat hij zegtim mers, nader ondervraagd, heeft hij een herhaling van den Bethlehem schen kindermoord volko men voor zijn rekening genomen. Aan zulke menschen heeft men iets. Een beul met een glimlach is als beul heel wat meer waard, dan een beul met vochtige oogen. Zoo’n Blauwbaard is voor elke partij, die de eer heeft er een te bezitten, een buitenkansje. Ook Woensdag avond was deze heer weder in zijn element. Nu en dan liet hij don bliksem los, die in zijn hand rust. „Kiezers,” zoo riep hij den Unie-leden toe, „laat het rood der schaam te op uwe wangen komen, dat gij zulke schur ken tot volksvertegenwoordigers kiest.” En door het schroomvallig bestuur over dit stukske bliksemstraal tot de orde geroepen, stelde hij de motie„de vergadering protesteert tegen het recht vragen aan die bende schoeljes en draagt den heer Ketjen op u af te ranselen met de hondenzweep, waarmeê hij zoo dikwijls gedreigd heeft.” Dat is ten minste begrijpelijke taal! Toch zouden wij willen vragenmoest zulk een fameuze held niet wat edelmoediger zijn Niet jegens de schurken en den troep schoeljes; die hebben een pak met de hondenzweep meer dan verdiend. Een leger van socialistische en gelen mogen zich weldra met de executie be lasten. Neenis de heer Van der Stadt wel edelmoedig jegens zijn eigen hoofd, jegens den heer Domela Nieuwenhuis? Ons dunkt hij brengt zijn leidsman in verlegenheid. Op welk instrument zal deze heer, als hij weder optreedt, moeten blazen, om den razenden Roeland te overstemmen, te overschreeuwen, mag men wel zeggen De heer Van der Stadt is nog maar sergeant in het leger der ontevredenen, misschien reeds sergeant-majoormaar toch in ieder geval niet meer dan onderofficier. Als nu de generaal zelf woer eens ’t woord neemt, wat moet dat wel wezen Of is er, na de invrijheidstelling van Domela Nieuwenhuis, een nieuwe organisatie in het socialistisch kamp ingevoerd, waarbij, evenals in ’s lands armee, zoo diep door hem beklaagd en veracht als bij stilzwijgende afspraak, het vloeken en zwetsen aan de minderen wordt overgelaten Zoo zou het schijnbaar toenemen der razernij toch nog als een bewijs van vooruitgang kunnen gelden. OVERZICHT. De jl. Donderdag gehouden zitting der Fran se h e Kamer van Afgevaardigden werd met levendige belangstelling tegemoet gezien en een groote menigte verdrong zich zoo op de tribune als in den omtrek van het Palais Bourbon, waar de politie de orde echter zeer goed wist te handhaven. Op de agenda stond in de eerste plaats de conversie der 4*/2- en 4pcts. rente in een 3pcts. fonds, waarover druk gediscussieerd werd. Velen bestreden het ontwerp als van te bezwarenden aard en zagen er niets anders in dan een ver borgen leening. De minister Bouvier kwam hiertegen op vroeg de aanneming van het ontwerp. De voorzitter Floquet legde daarop aan de Kamer de vraag voor, of zij de beraadslaging over het conversieplan ook wilde schorsen, ten einde de voorlezing te hooren van het rapport der commissie over de enquete, die door Cuneo d’Ornani was voorgesteld. De Kamer antwoordde ontkennend en zette de conversie-discussie voort. Allain Targé keurde het eerste gedeelte van het conversieplan goed, maar bestreed het tweede. Hij stelde voor art. 1 naar de commissie terug te zenden. Nadat de rapporteur Ribot nogmaals het woord had gevoerd en de afgevaardigden Duy- naud en Dedouville het ontwerp nadrukkelijk hadden bestreden, besloot de Kamer tot de artikelsgewijze behandeling over te gaan. Nu ontstond een vrij verward debat tusschen Rouvier en Soubeyran, doch na verwerping met 244 tegen 173 stemmen van een amendement- Pichon, werd art. 1 van het conversieplan door de Kamer goedgekeurd. De artikelen 2 tot en met 11 werden daarop aangenomen. Bij art. 12 verklaarde de minister Rouvier, dat hij slechts 1,500,000 fr. voor con- versiekosten vroeg. Het ontwerp werd ten slotte in zijn geheel met 276 tegen 161 stemmen aangenomen. Hierop werd met 314 tegen 233 stemmende onmiddellijke voorlezing gelast van het rapport over de enquete. Do conclusie daarvan strekt tot het benoemen eener commissie van 23 leden, welke met het onderzoek zal belast worden. De minister Rouvier, die door de genoemde commissie gehoord is, verklaarde daar bij zijn gevoelen te blijven en het onderzoek geheel overtollig te achten. De punten waarover hot handelt zijn toch van tweederlei aarddie welke het karakter van misdrijven hebben, worden reeds gerechtelijk onderzocht en men behoort do resultaten daarvan at te wachten voor de anderen is geen enquete noodig doch zou men kunnen volstaan met vragen tot de regeering te richten. De regeering zou dan kunnen antwoorden en bijvoorbeeld als haar meening verkondigen dat de vrijdom van port, welke de wet den president der republiek geeft, niet hem persoonlijk doch aan zijn geheele „huis” behoort toegekend te worden, en der- gelijken meer. Het blijkt echter niet of de regeering van de aanneming van de conclusie baar, wat er tusschen ons te behandelen kan zijn dat niet mondeling zou kunnen worden afgedaan. Ik ben ook niet zonder reden zoo vroeg van mijn verlof teruggekomen ik ben genoodzaakt binnen kort een tweede reis tc doen voor mijne private zaken, en daarom was ik genoodzaakt, teneinde ook voor die tweede reis het gewenschte verlof te kunnen krijgen, mijn eerste vacantie wat te bekorten.” „Gij zult geen verder verlof noodig hebben, mister Lund.” „Ik zou zonder dat mijn kantoor niet gedurende langeren tijd durven verlaten.” „Het kantoor ontslaat u van uwe verdere werkzaamheden in deszelfs belang, mister Lund.” „Men ontslaat mij, mister Brunton vroeg Walther niet weinig verslagen. „Zoo is het inderdaad, mister Lund.” „Maar men zal toch wel een reden opgeven voor zulk een ontslag Ik ben mij werkelijk niet bewust door de een of andere nalatigheid of eenig vergrijp de ontevredenheid mijner supe rieuren te hebben opgewekt.” „Mijn opdracht brengt niet meê, mij over die vraag met u tot eene nadere verklaring in te laten, Mijne heeren chefs hebben mij alleen bevolen u te ontslaan en aan dat bevel heb ik van het rapport nog een kabinets-quaestie ken zal. De drie groepen der linkerzijde kwamen Vrijdag bijeen om te beraadslagen over de door hen aan te nemen houding in de voor den volgenden dag aan de orde gestelde enquête commissie. Daar het daartoe strekkende voor stel ongetwijfeld aangenomen zal worden, be raadslaagde men voornamelijk over de wijze waarop de commissie van onderzoek zal behooren samengesteld te worden. De meerderheid was van meening dat men 4 a 6 leden der rechter zijde in deze commissie behoorde toe te laten. In de zitting van Zaterdag werd het voorstel van den bonapartistischen afgevaardigde Cuneo d’Ornani behandeld, doch daar men inmiddels wist dat de regeering daarvan geen kabinets- quaestie maakte, was de belangstelling niet zoo I groot als anders het geval zou geweest zijn. Toch was de zitting zeer stormachtig, daar de republikeinsche meerderheid besloten had niet Cuneo d’Ornani’s voorstel aan te nemen, doch een tegenvoorstel van den radicalen afgevaar digde Colfavru, waarin niets persoonhjks of kwetsends voor den president of diens schoon zoon Wilson gelegen was. Daarmede was na tuurlijk voor de monarchalen de aardigheid er af en moesten zij zich tot een aantal hatelijke insinuaties bepalen. De minister Rouvier ant woordde daarop herhaaldelijk en verklaarde o.a., dat de beweerde postontduiking van Wilson had plaats gehad onder vier opvolgende ministers, die van de zaak wisten en van oordeel waren dat het geheele huis van den president in den I vrijdom van port deelde. Het voorstel van Colfavru, dat met 264 tegen 257 stommen werd aangenomen, strekt om een commissie van 22 I leden te benoemen, met volledige volmacht om I alles te onderzoeken wat in strijd met de wet gebeurd mocht zijn sedert 16 Mei 1877. Het I destijds opgetreden clericale ministerie De Broglie- I Fourtou kan dus ook in de zaak betrokken I worden, en de monarchalen zijn nu geslagen I met de eigen wapens die zij voor de republi- I keinen gesmeed hadden. De Milnchener Allgemeine Zeitung deelde dezer dagen over de aanbiedingen, die van Fransche eu Russische zijde voor niet langen tijd aan Italië zouden zijn gedaan, o. a. mode, dat 1 ongeveer een jaar geleden, onmiddellijk na lord Salisbury’s rede in het Mansion-House en graaf I Kalnoky’s verklaringen aan de delegation te I Pest, de Russische regeering zich tot de Itali- I aansche wendde met het aanbod van eene alliantie, I waarbij, in ruil voor eene militaire samenwerking I tegen Oostenrijk, de stad Triest mot de orage- I ving aan het jonge koninkrijk werd toegezegd. I Ongeveer ter zelfder tijd kwam van de zijde van Frankrijk een dergelijk aanbod, waarbij aan Italië het Trentino (Zuid-Tyrol) werd toe gezegd, indien het zich van do Duitsch-Oosten- I njksche alliantie wilde losmaken. De beide I aanbiedingen werden door den heer Depretis op I de meest besliste wijze afgeslagen. De gezanten van Engeland, die zich naar den I Koning van Abbessinie hebben begeven, hebben I hunne instruction, naar men verzekert, zelfs voor I den bevelhebber der Italiaansche troepen geheim I gehouden. Men neemt evenwel aan, dat zij als I bemiddelaars tusschen Italië en Abbessinie zullen I optreden, ofschoon Crispi nog te Turin heeft I verklaard, dat de nederlaag van verleden voor- I jaar zal worden gewroken en de Koningin van I Engeland op den brief des Konings van Abes- I siuie, die haar tussehenkomst inriep, niet had I geantwoord. Ook worden nog Italiaansche troepen I naar Massowa gezonden, zoodat daar weldra een I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 2