NBöBrlanflscli8 TramwBa-Maatscliawiii.
WlBttllSCllB PROTESTANTENBOND
AFDEELING SNEEK.
De ftrBBiiifliiio „HULP B AfflEN"
bericht door deze aan hare contrib. Leden, dat
zij hare JAAKLIJKSCHïï UIT DUELING denkt
te houden op DONDERDAG 22 DEC. e. k.
Postkantoor te Sneek,
Tweede Winteravond vergadering
7
I
INGEZONDEN STUKKEN.
De familie van Mevrouw de Wed.
Bevallen
stigers.
DE DIRECTEUR.
t
dat besluit, en ik
1
1
i
I
i
r
t
't
t
c
e
a
1
r I
J
r - -
zorgdragende Moeder en Behuwdmoeder
t
1
a
t
a
1
-
ruim 72 jaren onze geliefde Moeder
en
Voorspoedig bevallen van een Zoon,
G. SANDERSde Leeuw.
Sneek, 20 December 1887.
Eenige kennisgeving.
Ter gelegenheid van het KERSTFEEST zal
op Zondag den 25 December a. s. tusschen
HEERENVEEN en HARLINGEN de GE
WONE DAGELIJKSCHE DIENST gereden
worden.
Heden overleed in den ouderdom van
en Be-
huwdmoeder Mevrouw de Wed. Dr. J. O. C.
van WESEL geb. Krous.
B. M. BOUMAvan Wesel.
A. BOUMA Gzn.
P. W. van WESEL.
S. A. J. HARTELUST—van Wesel.
W. HARTELUST.
M. M. N. van AMMERSvan Wesel.
F. L. VAN AMMERS.
Ede, 12 December 1887.
lebben ook de overige groote mogendheden, en
n de practijk zou een onbepaald gebruik daar
aan toch tot groote gevaren kunnen leiden. Het
jlad hoopt dat Rusland dit zal inzien. Het
Berl. Tgbl. verneemt verder met groot genoegen,
dat pogingen van Rusland, om een groote leening
in Belgie en Nederland te sluiten, geheel mislukt
sijn, en gelooft dat dit, meer dan iets anders,
tot geruststelling der gemoederen strekken zal.
Het bericht van een opstand te Sofia dat
i lit Belgrado in de wereld was gezonden, blijkt
geheel bezijden de waarheid geweest te zijn. De
Köln. Ztg. heeft terstond per telegraaf inlich-
;ingen ingewonnen en het bleek dat in Bulgarije’s
boofdstad alles tot nog toe volkomen rustig bleef.
Ook worden de berichten omtrent een aan
staande ministerieele crisis tegengesproken.
De Sobranje zet de behandeling der begroo-
ting voort en schijnt daarmede goed te vorderen.
De jaarljjksche subsidie van 31,440 frcs. aan
iet agentschap-Havas werd nog al scherp be
streden, omdat men de onpartijdigheid van dit
aureau in twijfel meende te moeten trekken,
lot 1 Februari 1888, wanneer het tegenwoordige
jontraet afloopt, werd echter de verlangde som
oegestaan.
Met 1 Januari wordt er in Bulgarije een alge-
neene volkstelling gehouden.
Bevallen van een Zoon, C. STEEN
HUIS, geliefde Echtgenoot van
H. van der MOLEN.
Sneek, 17 Deo. 1887.
Eenigste kennisgeving aan vrienden en begun-
Nu men in deze dagen er zoo druk over
spreekt wie in Sneek binnen weinige weken
gerechtigd is, zijn stem uit te brengen bij de
a.s. verkiezing voor een lid der Tweede Kamer,
zal ’t zeker niet ondienstig zijn onkundigen die
naak nog eens nader toe te lichten. D’een zegt:
ge moet vóór 21 Dec. uwe belasting aangezuiverd
hebben, anders wordt ge niet op de kiezerslijst
geplaatst. Een ander vertelt weer, dat men
met ’t aanslagbiljet der personeele belasting naar
’t stadhuis moet en wij zeggen: maak u over
't een noch over ’t ander druk.
Wiens belastingpapiertje prijkt met ’t getal
38 voor de kolom „huurwaarde”, kan er zeker
van zijn dat men hem, als de tijd daar is, een
stembriefje thuis bezorgt. Over aanzuivering
behoeft men niet de minste ongerustheid te
koesterendit geldt alleen voor hen, die zoo
gelukkig zijn grondbelasting te moeten betalen
en voor de lui, die zich hier kort geleden met
terwoon hebben gevestigd en bij hunnen vorigen
ontvanger nog in ’t boek staan. Tot Maart ’88
hebben wij den tijd de laatste helft van onze
personeele belasting te voldoen, waaruit natuurlijk
volgt, dat als de eerste helft is voldaan (en dat
lijdt geen twijfel) men vóór Maart niets heeft
te vorderen en van aanzuivering dus geen sprake
kan zyn. D.
Heden overleed onze innig geliefds
ANTJE HENDRIKS PRINS, Wed. viTn'wL
WP. Osinga, in den ouderdom van bijna 72
jaren.
Sneek, 14 December 1887.
Uit naam der kinderen,
M. OSINGA.
waren er onder de oefeningen, door Greate Pier
uitgevoerd, die niet onberispelijk waren. Het
is voor een vereeniging, wier ledental uit den
aard der zaak steeds afwisselend is, moeilijk
jaarlijks een uitvoering te geven, die getuigt
van grooten vooruitgang, maar toch meen ik
den raad te moeten geven, juist daarom gedu
rende den cursus met alle krachten zich getrouw
aan de gymnastiek te wijden, dan wordt er
niet alleen aan het doel beantwoord, maar ook
zullen de leden zelven de goede gevolgen on
dervinden in een krachtig lichaam, dat een
gezonde ziel kan bergen.
Het meest vielen de orde- en mj-oefeningen
(sic) in den smaakdeze werden ook het bost
uitgevoerd en getuigden zeer voor de goede
leiding van den heer Hoeve. Vooral kwam
dit uit toen de meisjes-gymnastiekvereeniging
Thusnelda een proeve gaf van hetgeen zij bij
dien leeraar beoefenen; zeer netjes en regelmatig
werd alles verricht, en ook de enkele oefeningen
in werktuigen toonden dat de gymnastiek zeer
goed door meisjes kan worden beoefend.
Aan de Apothéose was bijzondere zorg besteed
en voldeed ook zeer, hetgeen bleek uit de luide
bijvalsbetuigingen van het publiek.
Een zeer geanimeerd bal, waar, dank zij de
commissarissen, een goede orde heerschte, besloot
dezen avond.
De jonge vereeniging kan tevreden zijn over
den afloojj van het door haar gegeven feest
de kunstlievende leden zullen niet onvoldaan
naar huis zijn gegaan, maar in de overtuiging
zijn bevestigd, dat zij hun steun geven aan een
vereeniging die haar krachten goed inspant om
booger te klimmen op ’t gebied der gymnastiek.
Zij heeft een goed voorbeeld naast zich, want
Uitspanning door Inspanning heeft haar laten
zien hoe men door trouwe oefening kan voor
uitgaan. Moge het tienjarig bestaan van Greate
Pier getuigen van een steeds aangroeienden ijver
om den naam der vereeniging in eere te houden 1
Een kunstlievend lid.
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbeken
den, over de 2e helft der maand November
1887.
Mej. D. Koelman te Amsterdam, A. Postuma id.
Van Ulst. P. Veltman te Gioningen.
Van Nijland. J. Bruinsma te Offingawier.
Van rt oudsend. C. J. Tromp te Kampen
en Bergsma te Winsnm.
De waarnemende directeur,
Van GORTEL.
kleur te krijgen en zij beurde het hoofd op.
„Gelooft gij werkelijk, Edith,” zeide zij, „dat
het hem verdriet doet, nu ik mij ook niet door
u, mijn lieve, laat bewegen om te gaan babbe
len Als hij de reden wist, welke mij daartoe
leidt, zou hy een ander oordeel vellenjuist
omdat ik voor mijn arm bedrukt hart slechts
u nog alléén bezit, juist daarom durf ïk niet
spreken. Want ais ik mijn mond opendeed
om u te zeggen wat ik weet, dan zoudt gij u
van mij stooten als een leugenaarster en krank
zinnige en ik zou alles, wat ik zoo pas
gewonnen had, dan op nieuw hebben verloren.”
U we woorden, misz Norman,” zei de docter,
„zijn slechts eene bevestiging van ’t geen ik
voor weinige oogenblikken nog tot mijn verloofde
zeide. Wie ook de man moge zijn die het plan
tot uw ongeluk uitdacht, hij was een duivel in
boosheid en sluwheid. Om juist daaraan uw
zoogenaamd idee fixe te verbinden want dat
is het geval, daaraan twijfel ik geen oogenblik
meer waarin de zuiverste waarheid lag, zie
daar een plan, zoo fijn, als het zich ooit laat
bedenken. Zoodra gij den mond opendeedt om
uwe omstandigheden naar de strengste eischen
der waarheid bloot te leggen, waart gij reeds
gevangengij bevestigdet daardoor eenvoudig
Er ligt zóóveel met centenaarslast op mijn hart.
Laat mij nadenken, ik heb tijd noodig, misschien
wijzigt dat mijn besluit.”
„Ik zal wel zorgen, lieve,” zei Edith, „dat
gij binnen zeer korten tijd gelegenheid vindt
om alles, wat uw gemoed drukt, te kunnen uit
storten aan een hart dat er recht op heeft ook
de diepste geheimen uwer ziel te leeren kennen.
Walther moet komen, en gij zult elkaar onge
hinderd kunnen spreken. Dat zal voor u en
voor ons het beste middel zijn om tot ons doel
te geraken. Georg, zoudt gij eene samenkomst
tusschen Alice en Walther kunnen bewerkstelli
gen zonder daardoor de achterdocht van docter
Brown op te wekken?”
„Dat zal het beste kunnen geschieden,” ant
woordde docter Parker, „als ik een pleizierridje
voorstel, teneinde de beide jonge dames, die ik
hier voor mij heb, ook buiten de beperkte
grenzen van het gesticht eens goed te kunnen
gadeslaan. Ik zou niet denken dat de directeur
eenig ernstig bezwaar tegen een dergelijk voor
stel van mij kan hebben, want bij uwe opne
ming, Edith, heeft hjj aan uw broeder het uitzicht
geopend, dat dergelijke uitstapjes zouden plaats
hebben. Ik beloof u, dij zaak bij de eerste
gelegenheid ter sprake te zullen brengen.”
(Wordt vervolgd).
D. HESSELINK AZoon geboren Bakker,
betuigt haren dank voor de vele blijken van
deelneming, bij haar overlijden ontvangen.
Paterswolde, 19 Dec. 1887.
Uit aller naam,
B. ALRING HESSELINK.
Zaterdag 17 December jl. vierde de gymnas-
tiekvereeniging Greate Pier haar vijfjarig bestaan
met een uitvoering voor de kunstlievende leden
met hunne dames, waarin zij werd bijgestaan
door de zustervereenigingen Uitspanning door
Inspanning en 'Ihusnelda Nadat bij het op
treden de voorzitter de toeschouwers een welkom
had toegeroepen en de hoop had uitgesproken
óat zij zich goed zouden amuseeren, vereerde
de presidente van Thusnelda, Greate Pier met
een krans, welke door den voorzitter dankbaar
''erd aangenomen en aan het vaandel bevestigd.
Uaarna begonnen de oefeningen zooals zij op
t programma waren opgegeven. Deze afzon
derlijk te bespreken is niet mijn doelin ’t
algemeen werden de versciiillende nummers
vlug en tamelijk flink afgewerkt, maar toch
Heden overleed, tot diepe droefheid
van mij en hare overige betrekkingen, mijne
innig geliefde moeder, Vrouwe GEERTRUID
VAN BERKUM BIJSTERBOS, weduwe van
wijlen den HoogEdelGestrengen Heer B. P. G.
VAN DIGGELEN. C.
Mr. P. J. G. VAN DIGGELEN.
Zwolle, 15 December 1887.
Eenige kennisgeving
OP VRIJDAG 23 DECEMBER 1887,
des avonds te 8 ure precies,
ten huize van R. A G E M A.
Spreker Prof. Dr. H. OOBT, van Leiden.
Toegangvrij voor H.H. Leden met eene
Dame, iedere Dame meer ƒ0,25, niet-ledsn ƒ0,50.
Mede herinnert zij hierbij aan de Leden, dat
volgens haar Reglement aan ééne huishouding
niet meer dan één pakje kan worden afgegeven.
Namens de Ver. II. d. A.
A. FEENSTRA.
N. C. BINKES.
A. FENNEMA—Rinkes.
iets onnatuurlijks en gewrongens. Dit neemt
echter niet weg, dat ook hierin voortreffelijke
passages voorkomen. De best geslaagde is,
meen ik, die van Steven’s begrafenis. De schil
dering van de diep bedroefde weduwe en haar
oudsten zoon is inderdaad treffend en getuigt
van diep gevoel.
Daarna gaf de heer Hylkema nog een stukje
ten beste, waarin hij getoond heeft niet alleen
bekend te zijn met het ernstige, maar ook met
het komische genre. De vrijerij, of liever de
poging tot vrijerij, van den zestien-jarigen jon
geling is geestig beschreven. Zelfs de zwart-
galligste mensch zou moeten lachen bij het
hooren van dit stukje. De spreker was dan ook
herhaaldelijk genoodzaakt eenige oogenblikken
te wachten om zijne toehoorders uit te laten
gieren.
Voor dergelijke humoristische stukjes is de
Friesche taal uitnemend geschikter zijn er zelfs
die beweren, dat zij zich alleen op dit gebied
moet bewegen, dat hierin hare eigenlijke kracht
schuilt. Mij dunkt ten onrechteik meen, dat
de heer H. atdoende heeft bewezen, dat zij rijk,
lenig en rekbaar genoeg is, om uitdrukking te
geven aan alles wat door en onder menschen
wordt gevoeld.
Wat de voordracht van den heer II. betreft,
die mag goed worden genoemd. Er zouden wel
eenige aanmerkingen op temaken zijn; natuur
lijk dat kan altijd. Het volmaakte wordt ook
hierin niet bereikt, doch de heer H. heeft een
groote schrede gedaan op den goeden weg. In
’t algemeen is zijne voordracht (ofschoon zijn
artisten uiterlijk een ander vermoeden opwekt)
ongekunsteld, natuurlijk en warm.
Namens het bestuur werd den heer H. een
„tot weerziens” toegeroepen. Van harte stem
ik daarmede in, ja ik wensch het uit te breiden.
Moge de heer H. nog menigmaal zijne pen
opvattenonze Friesche literatuur kan niet
anders dan er bij winnen; en moge hij nog
menigmaal en op vele plaatsen als spreker op
treden, om door het levende woord de liefde
voor onze schoone Friesche taal op te wekken
of te vergrooten.
En hiermede heb ik gezegd wat ik op het
hart had. N.
Geachte Redactie
Zondag jl. trad in de Buiten-Sociëteit alhier
de heer M. Hylkema van Zurich als spreker
op met eenige Friesche stukken van zijn eigen
hand. Wij hebben dus met hem te doen als
schrijver en als spreker.
In de eerste schets verplaatste hij ons in het
visschersleven, schilderde den angst der vrouwen,
dio wachten op hunne mannen, die zich met
zeer onstuimig weer op zee bevinden en bepaalde
meer in ’t bijzonder onze aandacht bij Hiltje,
de vrouw van Klaas Zeeman. Deze schets,
novelle, zoo men wil, mag inderdaad uitstekend
worden genoemd. Men vervalt bij dergelijke
beschrijvingen zoo dikwijls in het overdrevens
en sentimenteele. De heer Hylkema heeft dat
niet gedaan. Zijne Hiltje is geen zenuwachtige
jonge dame geworden zij is een echte flinke
visschersvrouw met een hart vol liefde. Er zit
teekening in dit stuk. Men ziet de personen
over wie gesproken wordt, voor zich. Men staat
zelf by den haven en kijkt mee uit. Mg dunkt
de scürgver moet zulke tooneelen zelf van nabij
hebben aanschouwd, om ze zoo duidelijk en
treffend te kunnen weergeven.
In het tweede stuk werden de verschillende
levensomstandigheden beschreven van Steven en
zijne vrouw Nienke. De inkleeding van deze
schets is m. i. niet gelukkig. Dat de verhaler
telkens in het dorp komt, juist wanneer er met
de hem persoonlyk onbekende Steven en Nieake
belaugrgke voorvallen plaats hebben of kort
geleden plaats hebben gehad, geeft aan het stuk
ontbreekt, is alles wat wij in staat zijn te door
gronden en na te sporen, wisselvallig en ijdel,
net is inderdaad te betreuren, dat gij de noo-
öige kracht niet kunt vinden, om, zonder u om al
het andere te bekommeren, ons uw vertrouwen te
sclieuken en het duistere op te helderen, waar
achter gij tot nu toe uwe aangelegenheden
zorgvuldig verborgen houdt.”
„Als gij u eens recht duidelijk wildet voor
stellen, lieve,” voegde Edith er nog bij, „dat
■oijn broeder, die met zooveel teederheid aan
11 gehecht is, my alleen om deze reden hierheen
gezonden heeft, opdat ik trachten zou u tot
eene ronde verklaring te bewegen, dan zoudt
g‘J u immers wel bereid laten vinden om te
preken Toen ik de laatste keer met hem
sprak was hij reeds erg bedroefd dat mijne
bemoeiingen ons bijna niets verder brachten en
v,at zal üy dan nu wel zeggen, als hij mij weer-
z‘et en vernemen moet dut ik nog even ver
Vau flet doel verwijderd ben, als hij zelf het
"as op den eersten avond toen hij u zag.”
Alice had beiden met strakke blikken en
Peinzend voor zich neêr starende aangehoord,
houder eenig antwoord te geven. Eerst toen
dith van haar broeder begon te spreken, kwam
tr leven in haar oog, hare wangen begonnen
de krankzinnige denkbeelden, welke zich volgens
de verklaring van uwe naaste bloedverwanten
van u hebben meester gemaakt, en dat is voor
verreweg de meesten voldoende om aan uwe
werkelijke krankzinnigheid te doen gelooven.
En zoo werdt gij, omdat gij zeer goed begreept
dat uw eigen verhaal er de schuld van was
dat men u als eene krankzinnige behandelde,
door die ervaring langzamerhand tot het besluit
geleid, u verder met geen enkel woord meer
over den waren stand van zaken uit te laten,
opdat gij daarvan met op nieuw het nadeel
zoudt ondervinden. Ook op dit oogenblik, misz,
houdt gij nog vast aan dat besluit, en ik zou
bijna in verzoeking kunnen komen dit als uw
eigenlijk idéé fixe aan te duiden. Gij moet u
van den dwang dier gedachte losmaken, misz
als gij dat niet doet, dan zult gij het u moeten
laten welgevallen dat uwe vriendön en gij met
hen daarvan de nadeelen ondervinden, waaron
der wij allen gemeenschappelijk moeten lijden.”
„Ik sta verbaasd, docter,” antwoordde Alice,
„over de scherpheid van uw blik en de juistheid
van uw oordeel. Waarom zou iic een enkel
oogenblik aarzelen, u te bekennen, dat gij daar
mee den spijker juist op den kop hebt geslagen
Maar ondanks dat alles ontbreekt mij de moed
en de kracht om mijn gemoed uit te storten.
i
I
i
■f
3
1
r
i
l
i
1
I
1
I
a
i
i
i.
3
r
1
3
3
i
3
1
3
1
a
i
c
i>
1
d
a
Jj.
- V