I
I
IBHffl H UW HMMMn SfflL
-MBH'S- B IDIIDTEW BLW ÏOIIII Dl
No. 2.
N E G E N-E N-
E E R T I G f
1894.
Z
r t
A R Q A N Q.
EEN NIEUWE LEVENSWIJS.
REDDINGSBAKEN
6
J A U A R I.
I
en onze jammer
en verrader-
nemen
voor
maar ook
on-
niet te
uwe ge-
linie
van
Neen, ook dat zelfs niet, want de Heer kas-
wee-
ver
een mensch is
modeziek dat hij de publieke opinie
mal figuur maken bij de
oneerlijke omgeving
niet valsche trots
-onze po-
de gordijn vallen
van
dén Concierge
De levensstrijd is
lieve vriend 1” betitelen, indien hij te i - -
thans i overdaad Hem smeeken, de diepte
op de begrafenis, nog wel van
Veen, aan de Fra-
herinnering gebracht, dat
volgens art. 450 van het Wetboek van Straf-
v-e^er’ die> getuige zjjnde van het oogen-
blikkelijk levensgevaar, waarin een ander ver
keert, nalaat dezen die hulp te verleenen, die
hij hem, zonder gevaar voor zichzelven, ver
leenen kan, indien de dood van den hulpbe
hoevende er op volgt, gestraft wordt met hech
tenis van ten hoogste drie maanden of geldboete
van ten hoogste driehonderd gulden.
len slotte wordt de aandacht gevestigd op
art. 168 der Algemeene Politie-Ver ordening
dezer gemeente, luidende als volgt
„Niemand mag weigeren een drenkeling in
zijn huis op te nemen.
Ieder is verplicht, die daar te houden, totdat
volgens verklaring van een geneesheer vervoer
kan plaats hebben/
Overtreding van dit artikel wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste zes dagen of
geldboete van ten hoogste vijfentwintig gulden
Sneek, den 4 Januari 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester,
BENNEWITZ, Secretaris.
ons in een valsche
ons genot terwijl
we treuren wilden en dit genot is gebleken
onverteerbaar te zijn, zoodat het eerste ontbijt
in dit jaar ongenietbaar was, wijl we lijdende
zijn aan indigestiekoorts.
Ons assimilatie-vermogen, intusschen ontwaakt,
zegt ons, dat we om ons evenwicht terug te
krijgen een zak moeten omslaan en, om ons weer
gelukkig te gevoelen, met de voeten in de asch
moeten gaan zitten.
We benijden
nu we ons hoofd,
wringen in de
den lijkbidder zijn huilebalk,
ons zwaar hoofd, moeten
nauwe opening der slaapmuts
omdat de duisternis ons thans zoo lief is laten
we de gordijn vallen zoo zijn we gevrijwaard
voor den aanblik van den levendigen kamp
daarbuiten, die voor ’t oogenblik niet overeen
stemt met onze melancholie.
Zelfs de vlam aan den haard is ons hinder
lijkom zijn helderheid te maskeeren
we, hoezeer ook behoefte gevoelend aan warm
te, een vuurscherm.
Ijdelheid der ijdelhedenalles is ijdelheid I
Zoo schreef de wijze Salomo.
Gulden woorden voor een afgeleefd,
voor een zwaartillend mensch
Alleen wie wijs werd, door ’t leven meer van
staan tegenover onzen afgod de eerlijkheid ellenden te willen opmerken
dien afgod klacht te willen aanhooren.
j De oudejaarsavond heeft
positie gebrachthij bracht
i toekeeren.
vriend 1 Zie maar
over ons zelfOnderzoek en ge zult
I tuigen dat de wereld uit zucht naar L.
voorkeur den schijn in plaats van het
neemt.”
i We hebben slechts in zoover schuld, dat we
--1 aan die schijnvertoo-
V E2FÊ KI EZING 13IX.
KENNISGEVING en UITNOODIGING.
De Voorzitter van den Raad der gemeente
Sneek.
Gelet op artikel 7 der Kieswet van 4 Juli
1850 (Staatsblad no. 37) zooals dat artikel is
gewijzigd bij art. VII der Additioneele bepa
lingen der Grondwet
Noodigt de mannelijke inwoners dezer Ge
meente uit
1°. die in eene andere gemeente over het
laatstverloopen dienstjaar in de personeele be
lasting naar eene hoogere huurwaarde, dan die
welke volgens art. 1, litt. A. en B. van de wet
van 24 April 1843 (Staatsblad no. 15) aan
spraak geeft op vermindering tot een derde of
twee derde gedeelten dier belasting naar de drie
eerste grondslagen, of in de grondbelasting, tot
een bedrag van ten minste tien gulden, zijn
aangeslagen, daarvan door overlegging der voor
voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór den
15 Februari e. k. aan hem te doen blijken
Bij de Kalkovens van Feenstra aan den
Bij den Concierge der Hoogere Bur-
der School
naderbij te leeren kennen en te peilen in al
zijn diepten, kon zoo schrijven.
David en Salomo Wanneer het
familiaar is, willen we u benijden.
Hoe gaarne zouden we leven in
meenschap
Der David und der Salomo
Das waren arge Sünder
Hiertegen komt al wat in ons is in opstand,
nieuwlichters, die
Lasterpraatjes van nieuwlichters, die verge
ten dat alleen de ervaring ons wijs kan maken
en die ondankbaar genoeg zijn over ’t hoofd te
zien, dat ze hun wijsheid geërfd hebben in zij-
van deze twee levenswijze vorsten.
Doch als sie nicht mehr komten so
Von wegen hohen Alters,
Da schrieb die Sprüche Salomo
Und David seine Psalme.
Zoo worden deze wijsgeerige vorsten voorge
steld als uitgeperste citroenen
Valsche, scheeve voorstelling. De spreuken
en de psalmen ontstonden niet nadat maar
doordat de auteurs afgeleefd waren. We benij
den hen om hunne droogheid, want droogheid
is eerlijkheid, ernst; en in het jaar dat voor
ons ligt zal van ons worden gevraagdernst
veel ernst, hooge ernst.
Trachten we daarom in dezen benauwden
tijd die gekroonde droogheden na te volgen om
ernstig de dingen af te wachten die komen zul
len laat ons leeren het David na te zeggen
Mijn ziel vol angst en zorgen
Wacht sterker op den Heer,
Dan wachters op den morgen,
Den morgen, ach wanneer
ADV ENTENTEEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor i en icgei meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
KENNIS GE VIN G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, brengen ter openbare kennis,
C131C er
aanwezig zijn
1°. In Jen houtmolen van Ter Horst aan
de Geeuw
tt Bloksma, Pompmaker, buiten
t rloogënd
3°. Bij de Wed. Folieert Prins aau de Prin
sengracht
4°. In do smederij van J. Tjaarda, buiten
de voormalige Noorderpoort
5°. Aan het Spoorivegstalion
6 Bij M. Meiners, nabij de Oosterpoorts-
brug
7°. Bij S. Hofstra, steenhouwer, aan de
Leeuwarder trekvaart;
Asselman, scheepstimmerman,
by^ de Oppenhuizerbrug
Oppenhuizerweg
io°. r;
gerschool
11°. Bij A.
Kosteloos Onderwijs
12°. In den molen van
neker vaart.
Tevens wordt in
WAn neer bij verneemt, hoe
i op de begrafenis, nog wel van
Met het geluid van den laatsten der twaalf ter Z1JU ruS uit stonden te lachen
i vv
in de duisternis van den nacht,
moedige tonen van den oudejaarsavond
klonken uit ons hart.
I as heeft de klok den eersten der twaalf
aangekondigd, of van alle kanten heeft de vroo
mheid ons tegengelachen en geklonken, zoo
dat we haastig hebben op moeten ruimen om
de binnenkamer van ons hart, zooeven nog de
rouwkamer van den stervende, na ’t uitdragen
van den doode in te richten voor vroolijker
ontvangst.
Een stuip van gevoelloosheid, do overgang
van den weemoed naar de vroolijkheid, grijpt
ops aan onder ’t opruimen ongekleed, terwijl
we ’t rouwgewaad met de feestkleederen ver
wisselden, schijnt het of de wintervorst ons wil
verdooven.
t V erschil is ook groot
t Eene oogenblik een tranenvloed langs onze
wangen, terwijl gesproken of gelezen wordt
van de ijdelheid der wereldsche dingen, en van
de vergankelijkheid, och arme, van ons le
ven
En geen minuut later het vroolijkst gezicht
van de wéreld, om heil- en zegenwenschen te
brengen en te ontvangen
Waarlijk, daar hooren we de weerzin
heilspellend aan onze deur kloppen en ons be
schuldigen van karakterloosheid.
t Is ook stuitend op een begrafenis de val
sche rol te zien spelen van
Jean qui rit et Jean qui pleure.
In die rol gevoelt men zich vereenzelvigd
met de gehuurde lijkbidders en komediespelers.
We schamen ons over onze valschheid en
doen een stap terug, wanneer de Nieuwjaars
morgen ons den volgenden zegen wensch brengt:
De Heer in den hemel,
Die hoort het gewemel
Der menschen beneên,
Schenk u, vroeg of spade,
Zijn Geest, zijn genade
Geleid’, lieve vriend, uwe schreên.
We doen dan een stap achterwaarts en slaan
de oogen „naar ’t plafond”
„Zou de Hefer daarboven ook ons „gewemel”
op den Oudejaarsavond gezien hebben
Ons gehuichél en ons mombakkes
t Ontbijt smaakt op den nieuwjaarsmorgen
nietwe waanden ons doodeerhjk, hebben het
zelfs nooit in tVijfel getrokken, veel minder
Voor anderen verzwegen en nu
r Schaamtegevoel grijpt ons aan over onze
fartuffe-manieren ’t broodje smaakt niet bij de
gedachte, wat al die menschen, wien we op den
oudejaarsavond neg zulke schitterende bewijzen
gegeven hebben van ons eerlijk karakter, wel
van ons zullen dekken.
We zijn gedemoraliseerd.
Zal
ons nog „1
weten komt in welke verhouding we
uit modezucht meededen
ning.
Onze trots komt boven
niet zoo i
niet zou trotseeren in de beoordeeling van zijn
persoon is hij met die opinie in voortdurend
proces.
We moeten ons goed houden, zegt onze trots,
wanneer we straks bezoek ontvangen of over
straat moeten om vrienden te bezoeken.
Ons goed houden Alweer oneerlijk.
„Wees waar!” is ons antwoord en nu wordt
het ons duidelijk dat onze trots ook twee ge
zichten vertoont.
We moeten een i
menschen, als we in zoo
dobberen op valsche en
wankelen tusschen die twee maakt
sitie onvast en moeilijk.
Voor de menschen op straat, die ons gelaat
niet anders kennen dan in de traditioneele strak
ke plooi van den deftige, zullen we flaters
slaan.
Het gaat toch niet, zich als overtuigd-conser-
vatief aan te stellen, wanneer het conservatie
ve bewustzijn ons ontzinkt bij de diepgevoelde
schaamte over het heden van leugen en valsch
heid.
En hoe zal men zijn vrienden lachend de
hand drukken, indien men vreest dat ze onze
valschheid zullen doorzien en heimelijk denken
moeten dat ook onze heilwensch valsch zal zijn.
Azijn kan men soms tappen uit een wijnvat,
maar omgekeerd echt druivennat uit zuren
wijn, dat nimmer
Maar gelukkig voor ons dat we ’t nog aan
ons zelf willen belijden dat we oneerlijke schep
selen geweest zijn op den oudejaarsavond.
Valsch, toen we al treurende den tijd tot mid
dernacht verdreven hebben met het eten van
smeer- en andere bollen en leugenachtig, toen
we al zingende
Uit diepten van ellenden
met zure gezichten de bergen aanstaarden
van zoetigheden en vettigheden, die rondom
ons waren opgestapeld.
Hoe zal nu de Heer, naar den wensch
onzen lieven vriend, onze schreên geleiden
Ons, leugenaars, zal de Heer kastijden
de afzender van dien mooien zegenwensch tijdt alleen dien Hij liefheeft?
En ons kan Hij niet liefhebben, ons, die in
vaa onze
Deze CO EBA NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
a
we
’t oudejaar, ach- i
- --non cn verrader-
dic ak^ mock-mourners den rouwstoet volgden Ujk Jiem mee in den grafkuil wilden duwen
zijn de wee- ^an neen, wis en zeker, neen
Dan zou die „lieve vriend”! ons den rug
„Kwaadspreken neen laster, lieve
hoe we verontwaardigd zijn
u over
naar laster bij
wezen
weer aangevangen.
K3
9
Il A A T.
SI EEKEK