IHEM £S Bï IMDHIHT S.fflü. Opkomst onder de Wapenen. No. 15. 1894, ANTI-REVOLUTIONAIR. NEG EN-Ë N-V E E RT I Q ST E J A AtR O A N Q. REDDINGSHAKEN W OE.5 S I) a k.;. Ook wij wenschen den lavastroom der jwichtige stonde, dat de hoeksteen goed de wapenen voorzien te zijn van ai de kleeding- dat er het kaas- en broodvolk met den hoorn des 1°. Alle brieven in te zenden. het volk baloorige De dagen naderen en de uren komen waarin aan een gesteld, Tegen de revolutie het evangelie zegt „ziedaar de leus van den anti-revolutio- En van recht en een wets- den kant, waarvan we deze uit- drukking opvingen, bedoelt men daarmee iets de wetgeving. in de lucht hangt, woord van eigen hart. Maar aan ADS ERlLNTlÈh van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents; voor eiken regel meer'7*/, Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den uitgever. Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.— franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco Maar men beschouwt het als een vraagt deswege zijn formuleering in artikel. Een parlement dat anti-revolutionair wil zijn, heeft hier een dankbare en grootsche taak te aanvaarden die taak ontwijken zal het niet, van ons parlement. Het is geen hooge eischI en arbeiden op den grond van zijn ge- i i men „ziedaar de leus van den anti-revolutio- de nooden nair.” En van denzelfden kant voert men aan, goed t datAet recht gebaseerd is in het woord Gods. kracht, vermeerdering laanvangt. Die tijdstippen in het leven kennen derende revolutie af te leiden door het we allen, waarin we haasje over i met onze begrippen van het recht. Zulk een tijdstip doorleven we eerlang, wan neer de heeren onzer volksvertegenwoordiging door stemming zullen uitmaken, hoevelen of hoe weinigen onder ons mondig verklaard, dat Ps: behooren in de naaste toekomst. Reeds weten we dat de heeren het erg moei- I lijk vinden om de juiste grenslijn te trekken; ook schijnt hun hoofd vermoeid door de lastige vraag, of die lijn recht, krom, gebroken of ge stippeld moet zijn. f Natuurlijk komt iedereen hieraan te pas piet volgens de meening en den wensch van sommigen onder de heeren, maar wel volgens den loop der natuur. De bedoelde heeren meenen het wel alleen af to kunnen, maar de natuur zegt dat het zonder ons allen niet gaan zal immers, wij allen zijn belanghebbenden. Als zoodanig vragen we allen in deze ge- -1 wordt pelegd waarop straks het gebouw der hervormde maatschappij verrijzen zal, en, niet waar we konden ongerust en zenuwachtig gaan worden, als we vreeznn mnoelon /lol- uit overweging ten eerste, dat de consciëntie van moet bewaard blijven, terwijl een maag de consciëntie van den rug werpt en ten tweede, dat elke revolutie gewekt is doordat de evolutie van het rechtsbegrip uit het oog verloren of verwaarloosd werd. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, Gezien de missive van den heer Commissaris der Koningin in Friesland, dd. 9 Februari 1.1., Ie Afd. M/S, no. 155 {Provinciaal blad no. 24), betreffende de opkomst in werkelijken dienst van miliciens-verlofgangers der lichting 1891, die van de regimenten Huzaren zijn overge plaatst bij de trein-compagnieën der regimenten Veld-Artillerie Roept bij deze op don alhier gevestigden milicien-verlofgauger JILLINGS (JAN), nummerverwisselaar voor van Diermen (Antonius Lubertüs), uit de gemeente Lemsterland, lichting 1891, behooren- de tot de 2e treincompagnie van het 3e Regi ment Veld-Artillerie, om zich op Woensdag °18 April e. k., uiterlijk ’s namiddags ten vier ure, bij zijn korps te Breda in werkelijken dienst te begeven, voor het tijdvak van 18 April tot 9 Mei 1894. De betrokken verlofganger wordt herinnerd aan zijne verplichting om bij de opkomst onder en uitrustingstukken, door hem bij vertrek met groot verlof medegenomen, en zich twee of drie dagen vóór den dag van opkomst ter gemeente secretarie te vervoegen, teneinde zijn verlofpas voor vertrek naar het korps te doen afteekenen, alsmede daggeld en vervoerbewijzen te ontvan gen, voor zoover voor de verstrekking daarvan termen bestaan. Indien wegens ziekte niet aan deze oproe ping kan worden voldaan, zal hij zich na zijn herstel onverwijld bij zijn korps hebben te ver voegen. Bij eventueele verhindering tot opkomst on der de wapenen, behoort hiervan kennis te worden gegeven door inlevering van eene ge neeskundige verklaring ter gemeente-secretarie, waar des gewenscht verdere inlichtingen om trent de opkomst worden verstrekt. Ten slotte wordt nog hierop opmerkzaam ge maakt, dat voor deze opkomst geen gebruik gemaakt kan worden van de vervoerbiljetten in de zakboekjes voorkomende, zijnde deze be stemd om te worden gebruikt bij opkomst on der de wapenen „met spoed”. Sneek den 19 Februari 1894. De Burgemeester voornoefnd. ALMA. KENNI S G E V I N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen ter openbare kennis, dat er aanwezig zijn in den houtmolen van Ter Horst, aan de Geeuw; 2°. bij J, T. Bloksma, Pompmaker, buiten Zij zijn het die uitzien naar een middel, om r.i van den stoffelijken mensch voor te verbannen door versterking der koop- J van de productie, be* na- schikbaarstelling van kapitaal en openstelling i van nieuwe bronnen van arbeid en leven voor i massa. Zij zijn het, die met hun tijd en hun volk -1 en niet bij derden behoeven te in- formeeren wat zijn tijd- en landgenooten ver staan onder recht en wat onder onrecht. En ten slotte toont zich die oprechtheid in I Om rechtsbegrippen juist te formuleeren is noodig dat men die begrippen kentmaar een weinig technische kennis is niet overbodig ook; we zien het o. a. aan de orakelspreuk van het tachtigste grondwetsartikel. Wij behoeven dus in onze volksvertegen woordiging, behalve een of twee advocaten voor de techniek der wetten, 100 mannen, die met de practijk des levens bekend zijn en het volk v er tegen woordigen Dank zij de verkiezingsdrukte, de vele ver- kiezingsspeeches en verkiezingsstrooibiljeten, wordt onder het verkiezingspubliek verwarring en verstrooiing gebracht, en hetgeen hieruit voortvloeit, zien we aan onze volksvertegen woordiging ongeveer 100 advokaten tegenover éen volksvertegenwoordiger. Van het parlement hangt veel, schier alles af indien het althans een vertegenwoordi ging is van het volk, een corporatie waarin niet enkel de vrijheid van ’t geweten en de emancipatie van de brandkasthouders wordt ge prezen en geloofd, terwijl de maatschappelijke schipbreukelingen worden vergeleken met ezels en weggeworpen als doove noten. Met onze wetgeving zijn we zeer ten achter. De hedendaagsche rechtsbegrippen vinden hun vertolking niet meer in de bestaande wet ten. Wil ons parlement dus anti-revolutionair op treden, dan moet het hervormen met krachtige hand ter verkrijging èn van politieke èn van economische vrijheid. Wie de maatschappelijk-laag staanden niet tegen zich in ’t harnas wil jagen, moet er toe meewerken dezen tot zich op te heffen. Daar toe kan alleen het parlement met zeker succes toe kan alleen het parlement met zeker succes werkzaam zijn indien het tenminste begrijpt, dat economische vrijheid, een menschwaardig bestaan, de eisch van onzen tijd isindien het inziet dat de produktie heden ten dage stelsel matig belemmerd wordt door ondernemers, die de maatschappelijke vrijheid, hun door ’t parle ment geschonken, misbruiken. Zeker ook het recht op gewetensvrijheid maar met alle waardeering onzer consciëntie vraagt de maag om den voorrang. Het recht op arbeid en op leven, het recht te wonen, dat is te arbeiden en te leven op zg ajn de oproeht-auti-revolutionairen, die I W“dt ‘h™ ïe“Ïede ““ovlXXt 1 le™ maag de gevaarlijkste opruier is. j niet goed gelegd I Zoo tippetjesvel wclddadige revolutie voor de deur stond.. Van huis uit zijn we allen anti-revolutionair, niet in den zin van ’t welvoldaan Kuyperianis- me, dat de paters-goedleven van de anti-revo- lutionaire partij in stilte aanbidten even min omdat we gelooven, zooals een droge-be- Bchuit-professor dezer dagen leeraarde, dat de economische verwording van onze maatschappij door een geloofsformulier te bezweren zou zijn. Maar anti-revolutionair zooals elk rechtgeaard, het door bijgeloof geplaagd en betooverd men- ichenkind het dient te zijn dat iser ons tegen verklarend dat de noodzakelijk geworden maat schappelijke hervorming zal beginnen met on- ierstboven keeren door middel van geweld. Anti-revolutionairen moeten we allen zijn, fan goeden wille om mee te werken aan de vervorming der maatschappelijke instellingen, voor zoover deze niet meer passen in onzen iÜd en dus telkens en telkens ons gevoel van recht beleedigen en onzen afkeer van onrecht kwekken. I Want daaraan herkennen we ten slotte den IwPrechten anti-revolutionair, dat hij rekening ■loudt met de bestaande toestanden en de heer- fchende rechtsbegrippen. S Die begrippen wijzigen zich langzamerhand soms zeer snel ook vooral na de uitvinding ^an den stoom als drijfkracht zijn ook de .Jenkbeelden omtrent recht en onrecht met «toom vooruitgemarcheerd. iouden ongerust we vreezen moesten dat de onderste steen 1 was. zijn we nu eenmaal, dat we er allen -1 van zouden krijgen indien de ge- i iegelijk onder ons de vraag wordt waar het recht eindigt en het onrecht meunen uereuae revolutie ai te leiueu door liet evan- va moeten epelea gelie, en elk rechtgeaard anti-revolutionair zal de het toestemmen dat het denkbeeld „recht” niet maar een bazis heeft in het j meeleven God, dat elk mensch verneemt in geheel anders dan bij ons. I Niet het evangelie der vreugde wil men den hongerende mededeelen, maar het evangelie des Nieuwen Verbonds, dat zich met economie niet inlaat en aan de hongerenden ten antwoord geeftde armen hebt gij altijd met u. De bazis van het recht te gaan zoeken in het Woord Gods levert heel wat gevaren en bezwaren op; zoekt men ze in het boek Ge nesis, dan zal men rechtsbegrippen aantreffen, zoo stuitend en walglijk zelfs, dat ons gevoel er door beleedigd wordt en ons verstand er zich aan verstaat. Wie huldigt in onze beschaafde samenleving nog de moreele begrippen van Loth of Melchi- sedek P Wie verdedigt nog de veelwijverij en de slavernij en tal van schoone zaken meer Maar daaraan herkennen we weer den wa ren en oprechten anti-revolutionair. dat hij er kent de waarde der historie, waar deze ons leert dat de begrippen omtrent recht en onrecht gestadig, door alle tijden heen, als alles wat leeft, afwisselden dat hij dus het rechtsbegrip beschouwt als een artikel van mode, van nouveauté, opkomende en wegzinkende om weer voor een ander nieuw begrip plaats te maken. Alleen hierin van de Gracieuse-mode ver schillende, dat we in deze evolutie van rechts begrippen een gestaag voorwaartsschrijden zien naar het Terminus-station de emancipatie der menschheid. En nu herkennen we hieraan den oprecht anti-revolutionairen staatsman, dat hij bij zijn ijveren voor de zaak Gods rekening houdt met deze evolutie. Immers, daaruit kwam steeds de revolutie voort, dat de wetgever uit traagheid of uit zucht tot behoud en reactie aan deze evolutie der rechtsbegrippen hinderpalen in den weg stelde. Oprecht anti-revolutionair, dat zijn niet zij die het publiek wenschen te verzadigen met bijbelspreuken en hemelbeloften maar het zijn zij die, ziende „hoe alles hier verandert”, er voor waken, dat de strijd om het bestaan voor de menigte iets anders zij dan „één kamp met het lage, waarbij niet te sterven ’s levens eenig doel, en uitgesteld bezwijken 's levens hoogste prijs is Em- n iniiim di in mi w i 1 1 1 MEEKER CRURMT. v.iuvi uuo luuuuig veraiaara, aat i gerekend zullen worden tot het volk te

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1